Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 24 april 2017, nummer 2070510, houdende wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (honderdtweeënvijftigste wijziging)

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de artikelen 3.105ba, eerste lid, en 3.110, vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

A

In de alfabetische rangschikking van Bijlage 13, behorend bij artikel 3.37f, derde lid, van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 worden twee landen ingevoegd:

Brazilië

Trinidad en Tobago

B

Na artikel 3.41 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.42

Voor de termijnen, genoemd in artikel 3.110, eerste en tweede lid, van het Besluit, tellen mee de met algemeen erkende feestdagen gelijkgestelde dagen, bedoeld in artikel 3, tweede en derde lid, van de Algemene termijnenwet, met uitzondering van 14 april 2017.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dag van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 24 april 2017

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling tot wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 bevat een uitbreiding van de lijst van veilige landen van herkomst. De landen Brazilië en Trinidad en Tobago worden aan deze lijst toegevoegd. Daarnaast houdt deze wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen in dat ook op 28 april en 26 mei 2017, 30 maart, 11 mei en 24 en 31 december 2018 en 19 april, 31 mei en 27 december 2019 gewerkt kan worden aan het onderzoek naar de asielaanvraag in de zogenaamde land-aanmeldcentra.

De invoeringstermijn van deze regeling bedraagt minder dan twee maanden.

Hiermee wordt afgeweken van het in het Kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten neergelegde uitgangspunt. Ook de inwerkingtredingsdatum wijkt af van de vaste verandermomenten. Deze uitzonderingen zijn toegestaan omdat het spoedregelgeving betreft (Aanwijzing 174, vierde lid, onder b, van de Aanwijzingen voor de regelgeving).

Artikelsgewijs

A (artikel 3.37f)

Bijlage I bij de Procedurerichtlijn (Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (herschikking), Pb EU L 180/87 van 29 juni 2013) bepaalt wanneer een land van herkomst als veilig land van herkomst wordt beschouwd.

Een land wordt als veilig land van herkomst beschouwd wanneer op basis van de rechtstoestand, de toepassing van de rechtsvoorschriften in een democratisch stelsel en de algemene politieke omstandigheden kan worden aangetoond dat er algemeen gezien en op duurzame wijze geen sprake is van vervolging in de zin van artikel 9 van Richtlijn 2011/95/EU, noch van foltering of onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, noch van bedreiging door willekeurig geweld in het kader van een internationaal of intern gewapend conflict.

Bij deze beoordeling wordt onder meer rekening gehouden met de mate waarin bescherming wordt geboden tegen vervolging of mishandeling door middel van:

  • a) de desbetreffende wetten en andere voorschriften van het betrokken land en de wijze waarop die worden toegepast;

  • b) de naleving van de rechten en vrijheden die zijn neergelegd in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en/of het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en/of het Verdrag van de Verenigde Naties tegen foltering, in het bijzonder de rechten waarop geen afwijkingen uit hoofde van artikel 15, lid 2, van voornoemd Europees Verdrag zijn toegestaan;

  • c) de naleving van het beginsel van non-refoulement overeenkomstig het Verdrag van Genève;

  • d) het beschikbaar zijn van een systeem van daadwerkelijke rechtsmiddelen tegen schendingen van voornoemde rechten en vrijheden.

De beoordeling van Brazilië in het licht van vorenstaande criteria heeft tot de conclusie geleid dat Brazilië als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. Bij de toepassing van het principe van veilig land van herkomst dient er aandacht te worden besteed aan de mogelijkheid dat dit principe in het individuele geval niet kan worden tegengeworpen. Voor wat betreft Brazilië dient in individuele zaken bijzondere aandacht te worden geschonken aan LHBTI’s.

De beoordeling van Trinidad en Tobago in het licht van vorenstaande criteria heeft tot de conclusie geleid dat Trinidad en Tobago als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt, met uitzondering ten aanzien van LHBTI’s.

Voor verdere toelichting verwijs ik naar de brief aan de Tweede Kamer van 24 april 2017.

B (artikel 3.42)

In artikel 3.110, eerste en tweede lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 zijn de termijnen van de algemene asielprocedure neergelegd. Het derde lid van dat artikel bepaalt dat voor de algemene asielprocedure in de land-aanmeldcentra, onder andere de dagen die bij of krachtens de Algemene termijnenwet zijn aangemerkt als algemeen erkende feestdagen niet meetellen, tenzij bij ministeriële regeling wordt bepaald dat deze wel meetellen. De onderhavige invoeging van artikel 3.42 van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 regelt dat de aan algemeen erkende feestdagen gelijkgestelde dagen bedoeld in artikel 3, tweede en derde lid, van de Algemene termijnenwet, wel meetellen voor de termijnen van de algemene asielprocedure in de land-aanmeldcentra. Het gaat om de Goede Vrijdagen 30 maart 2018 en 19 april 2019 en de dagen genoemd in het Besluit van 24 oktober 2016, nr. 2016001827, houdende gelijkstelling van 28 april en 26 mei 2017, 11 mei en 24 en 31 december 2018 en 31 mei en 27 december 2019 met een algemeen erkende feestdag (Stcrt. 2016, 58653). Goede Vrijdag 14 april 2017 telt niet mee voor de termijnen van de algemene asielprocedure in de land-aanmeldcentra.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

Naar boven