Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 26 oktober 2016, nr. WJZ/16156375, tot wijziging van de Regeling nationale EZ-subsidies in verband met de mogelijkheid landbouwborgstellingskredieten in het kader van de Borgstelling MKB-landbouwkredieten te verstrekken voor landbouwinnovatie en enkele andere aanpassingen

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 2, 4, 16, 19, 30, vierde en vijfde lid, 32, derde lid, en 34, eerste lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZ-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2.5.1 wordt in de alfabetische volgorde de volgende begripsomschrijving ingevoegd:

landbouwinnovatie:

product, productieproces of concept bestemd voor toepassing in de primaire landbouw dat een vernieuwing en een verduurzaming inhoudt met als oogmerk het onderscheidend positioneren van een landbouwproduct in de markt;

B

Artikel 2.5.5, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De minister stelt uiterlijk op 1 februari van elk kalenderjaar ambtshalve het maximum subsidiebedrag per bank vast waarbij hij onderscheid maakt tussen landbouwborgstellingskredieten die al dan niet betrekking hebben op landbouwinnovatie.

C

Aan artikel 2.5.6, tweede lid, onderdeel b, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van subonderdeel 2° door een puntkomma, een subonderdeel toegevoegd, luidende:

  • 3°. voor landbouwinnovatie.

D

In bijlage 2.5.1, artikel 1, wordt in de alfabetische volgorde de volgende begripsomschrijving ingevoegd:

landbouwinnovatie:

product, productieproces of concept bestemd voor toepassing in de primaire landbouw dat een vernieuwing en een verduurzaming inhoudt met als oogmerk het onderscheidend positioneren van een landbouwproduct in de markt;

E

In bijlage 2.5.1 wordt artikel 6 als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘behorend bij’ vervangen door ‘dat ten grondslag ligt aan’ en wordt ‘dat de stal voldoet aan de eisen van het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij niveau Plusstal hetgeen blijkt uit een voorlopig certificaat dat is afgegeven’ vervangen door ‘dat voor die stal een Plusstal-ontwerpcertificaat is afgegeven’.

2. In het tweede lid wordt ‘een definitief certificaat verkrijgt volgens de dan vigerende Maatlat Duurzame Veehouderij niveau Plusstal’ vervangen door: een Plusstal-certificaat verkrijgt voor de gebouwde of verbeterde stal.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing voor zover het de bouw of verbetering van een stal betreft voor een veesoort waarvoor op de datum van het sluiten van de kredietovereenkomst geen criteria op grond van de Maatlat Duurzame Veehouderij zijn opgesteld.

F

In bijlage 2.5.1 wordt na artikel 7 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7a Criteria kredietovereenkomst: investeringen landbouwinnovatie

  • 1. In afwijking van artikel 5 verleent de Staat uitsluitend een landbouwborgstellingskrediet voor landbouwinnovatie indien het door de Bank te verstrekken krediet of deel van het krediet betrekking heeft op nieuwe investeringen uiteengezet in een investeringsplan gericht op een vernieuwend product, proces of concept dat tot doel heeft het onderscheidend positioneren van een landbouwproduct van de MKB-landbouwondernemer in de markt, en dat bijdraagt aan:

    • a. het realiseren van udv-ambities als bedoeld in artikel 2.2.1 van de Regeling nationale EZ-subsidies, of

    • b. nieuwe en integrale bedrijfssystemen die de gangbare bedrijfsvoering en het management van de landbouwonderneming van de MKB-landbouwondernemer wijzigen.

  • 2. Een product, proces of concept wordt niet als vernieuwend beschouwd indien voor een soortgelijk product, proces of concept reeds vijfmaal een landbouwborgstellingskrediet is verleend door de Staat op grond van titel 2.5 van de Regeling nationale EZ-subsidies.

G

In bijlage 2.5.1 wordt artikel 8 als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt na ‘landbouwborgstellingskrediet’ toegevoegd: voor zover dit geen betrekking heeft op landbouwinnovatie.

2. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Voor zover het landbouwborgstellingskrediet betrekking heeft op nieuwe investeringen voor landbouwinnovatie beslist de minister binnen 60 dagen tot verlening van het landbouwborgstellingskrediet.

H

In bijlage 2.5.1 wordt artikel 13 als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘behorend bij’ vervangen door ‘dat ten grondslag ligt aan’ en wordt ‘dat die stal voldoet aan de eisen van het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij met een hoger niveau dan Plusstal hetgeen aantoonbaar wordt gemaakt met een voorlopig certificaat dat is afgegeven’ vervangen door ‘dat voor die stal een voorlopig certificaat Maatlat Duurzame Veehouderij is afgegeven’.

2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘een definitief certificaat verkrijgt volgens de dan vigerende Maatlat Duurzame Veehouderij’ vervangen door: een definitief certificaat Maatlat Duurzame Veehouderij verkrijgt voor de gebouwde of verbeterde stal.

3. In het tweede lid, onderdeel a, wordt na ‘investeringen’ ingevoegd: voor meer dan 50%.

4. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘behorend bij’ vervangen door: dat ten grondslag ligt aan.

5. Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot vierde tot en met het zesde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van artikel 12 geldt als maximale omvang van het landbouwborgstellingskrediet een bedrag van € 2.500.000 indien:

    • a. de nieuwe investeringen een landbouwinnovatie betreffen;

    • b. uit het investeringsplan dat ten grondslag ligt aan de kredietovereenkomst blijkt dat wordt voldaan aan de eisen gesteld in artikel 7a.

6. In het vierde lid (nieuw) wordt ‘eerste en tweede lid’ vervangen door: eerste tot en met derde lid.

7. In het vijfde lid (nieuw) wordt ‘eerste, tweede en derde lid’ vervangen door: eerste tot en met vierde lid.

8. In het zesde lid (nieuw), aanhef, wordt ‘eerste, tweede en derde lid’ vervangen door ‘eerste tot en met vierde lid’.

9. In het zesde lid (nieuw), onderdeel a, wordt ‘[pm]’ vervangen door: 14 en 15.

I

In bijlage 2.5.1, artikelen 17, aanhef en onderdeel a, en 21, tweede lid, wordt ‘80 procent’ telkens vervangen door: 70 procent.

ARTIKEL II

De tabel van artikel 1 van de Regeling openstelling EZ-subsidies 2016 wordt als volgt gewijzigd:

Na de rijen met betrekking tot titel 3.7, Eurostarsprojecten, wordt de volgende rij ingevoegd:

Titel 3.7: Eurostarsprojecten

3.7.2

   

22-12-2016 t/m 10-01-2017

€ 8.797.000

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 26 oktober 2016

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

TOELICHTING

1. Doel en achtergrond

In de Beleidsbrief Tuinbouw van 21 oktober 2013 heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken een garantieregeling voor marktintroductie van innovaties aangekondigd. Dit instrument krijgt met de op 5 juli 2016 gepubliceerde nieuwe titel 2.5, Borgstelling MKB-landbouwkredieten, van de Regeling nationale EZ-subsidies (RNES) zijn uitwerking.

De onderhavige wijziging maakt het mogelijk voor een bank om ook op grond van artikel 2.5.6 RNES een borgstelling tot € 2,5 mln (‘borgstelling-plus’) te verkrijgen bij de financiering van een landbouwinnovatie van een land- of tuinbouwonderneming. Deze uitbreiding van de borgstelling-plus ondersteunt daarmee vernieuwende bovenwettelijke verduurzamingsinvesteringen van primaire land- en tuinbouwbedrijven en biedt de mogelijkheid dat een MKB-landbouwonderneming een product voortbrengt dat vanwege de productiewijze onderscheidend is en meer toegevoegde waarde heeft (een hogere verkoopprijs oplevert) in de markt. De financiering van zulke bedrijfsconcepten is moeilijker dan van gangbare, omdat pas bij de marktintroductie van het product blijkt of de verwachte meerwaarde en de productieomvang volledig gerealiseerd kunnen worden. Zo niet, dan kan de hogere kostprijs vanwege de innovatie niet terugverdiend worden. Bedrijfsfinanciering gericht op marktintroductie is om die reden risicovoller. De borgstelling-plus voor landbouwinnovatie helpt de MKB-landbouwondernemer om ondanks deze hogere drempel toch financiering van een bank voor de innoverende investeringen te kunnen krijgen.

Daarnaast zijn enkele fouten in de bijlage met het model voor de landbouwborgstellingsovereenkomst behorende bij de gepubliceerde regeling gecorrigeerd en de formuleringen met betrekking tot de voorwaarde Plusstal voor landbouwborgstellingskredieten bij bouw of verbetering van stallen voor de uitvoeringspraktijk helderder gemaakt.

2. Inhoud

Met de wijziging wordt in artikel 2.5.1 van de RNES en in artikel 1 van het model voor de landbouwborgstellingsovereenkomst, die ingevolge artikel 2.5.7 als bijlage bij de RNES is opgenomen, het begrip landbouwinnovatie toegevoegd. Voorop staat dat het product, proces of concept gericht is op het uiteindelijk onderscheidend op de markt brengen van het primaire landbouwproduct van de MKB-landbouwondernemer. In de definitie komt tot uitdrukking dat het niet alleen om nieuwe ontwikkelingen moet gaan, maar ook om verduurzamen: investeringen die bijdragen aan het verwezenlijken van maatschappelijke doelen zoals diergezondheid, dierenwelzijn, klimaat, energiebesparing en bodembescherming. Deze maatschappelijke doelen vallen onder de udv-ambities zoals opgenomen in artikel 2.2.1 RNES, en om die reden wordt daar ook in deze titel 2.5, Borgstelling MKB-landbouwkredieten, bij aangesloten. Om de financiering van deze risicovolle investeringen te bevorderen wordt de borgstelling-plus die al in artikel 2.5.6, tweede lid, RNES is opgenomen voor het investeren in een stal conform het certificaat Maatlat Duurzame Veehouderij of een kas conform het certificaat Groen Label Kas uitgebreid met landbouwinnovatie. Vergelijkbare investeringen zullen na vijf keer gehonoreerd te zijn voor een borgstelling-plus niet meer worden beschouwd worden als vernieuwend. Daarna kunnen deze investeringen in aanmerking komen voor een ‘regulier’ landbouwborgstellingkrediet. Of sprake is van een landbouwinnovatie wordt beoordeeld door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) op basis van het investeringsplan op het moment dat de bank om een landbouwborgstellingskrediet verzoekt op grond van de landbouwborgstellingsovereenkomst. Dit vergt een langere beoordelingstermijn. In de handreiking van RVO.nl zullen handvatten worden gegeven met betrekking tot de toetsing van landbouwinnovatieve investeringen. Daarnaast kunnen banken bij RVO.nl terecht voor gerichte voorlichting.

In het jaarlijks vast te stellen maximum subsidiebedrag per bank zal een onderscheid worden gemaakt tussen de landbouwborgstellingskredieten voor landbouwinnovatie en niet zijnde landbouwinnovatie.

3. Staatssteun

De subsidie, bedoeld in artikel 2.5.2, houdt staatssteun in. De staatssteun wordt gerechtvaardigd door de algemene groepsvrijstellingsverordening, in het bijzonder artikel 21 van die verordening.

4. Regeldruk

Administratief wijzigt de regeling voor bank en ondernemer niet ten opzichte van de regeling zoals per 1 juli gepubliceerd.

5. Openstelling en budget

De Borgstelling MKB-landbouwkredieten treedt – gewijzigd – in werking op 1 januari 2017. De openstelling en het subsidieplafond worden geregeld in de nog vast te stellen en te publiceren Regeling openstelling EZ-subsidies 2017. Op grond van die regeling zal de subsidiemodule BL open worden gesteld op 1 januari 2017. In dat besluit van de minister worden ook de subsidieplafonds voor de regeling gepubliceerd, onderscheiden voor kredieten die wel of niet betrekking hebben op landbouwinnovaties.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven