Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 20 juni 2014, nr. MBO/634809, houdende vaststelling onderdelen centraal examen en instellingsexamen van het generieke examenonderdeel Nederlandse taal beroepsopleidingen WEB (Regeling examinering Nederlandse taal beroepsopleidingen WEB)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op artikel 7.4.3a, tweede lid, tweede volzin, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, en artikel 3, vijfde lid, van het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB;

Besluit:

Artikel 1. Het generieke examenonderdeel Nederlandse taal

Het generieke examenonderdeel Nederlandse taal, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB, van de basisberoepsopleiding, de vakopleiding, de middenkaderopleiding en de specialistenopleiding bestaat uit de volgende vier onderdelen, overeenkomstig artikel 2 en bijlage 1 van het Besluit referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen:

  • a. mondelinge taalvaardigheid met de volgende drie subonderdelen:

    • gesprekken,

    • luisteren, en

    • spreken;

  • b. lezen van zakelijke teksten;

  • c. schrijven; en

  • d. begrippenlijst en taalverzorging.

Artikel 2. Verdeling centraal examen en instellingsexamen

  • 1. Het subonderdeel luisteren, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, en het onderdeel lezen van zakelijke teksten, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, worden centraal geëxamineerd.

  • 2. De overige onderdelen en subonderdelen, bedoeld in artikel 1, worden geëxamineerd door middel van instellingsexamens.

Artikel 3. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2014.

Artikel 4. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als:

Regeling examinering Nederlandse taal beroepsopleidingen WEB.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

TOELICHTING

Centrale examinering van het generieke examenonderdeel Nederlandse taal vindt voor het eerst plaats in het studiejaar 2014–2015 bij de middenkaderopleiding en de specialistenopleiding (mbo-4), en in het studiejaar 2015–2016 bij de basisberoepsopleiding en de vakopleiding (mbo-2 en -3). In deze ministeriële regeling wordt de verdeling van de (sub)domeinen van het referentieniveau Nederlandse taal over het centraal examen en het instellingsexamen geregeld.

I. Verdeling inhoud examenonderdeel Nederlandse taal

Artikel 7.4.3a, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs (hierna: WEB) bepaalt dat bij algemene maatregel van bestuur onderdelen van een beroepsopleiding kunnen worden aangewezen waarbij geheel of gedeeltelijk centrale examinering plaatsvindt. In artikel 5 van het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB (hierna: Examen- en kwalificatiebesluit) is hieraan voor het generieke examenonderdeel Nederlandse taal invulling gegeven door te bepalen dat gedeeltelijke centrale examinering plaatsvindt voor de basisberoepsopleiding, de vakopleiding, de middenkaderopleiding en de specialistenopleiding (mbo-niveaus 2 t/m 4).

Artikel 7.4.3a, tweede lid, tweede volzin, van de WEB en artikel 3, vijfde lid, van het Examen- en kwalificatiebesluit bepalen dat voor onderdelen waarbij gedeeltelijke centrale examinering plaatsvindt, bij ministeriële regeling wordt bepaald over welk gedeelte het centraal examen en over welk gedeelte het instellingsexamen zich uitstrekt.

Met het Besluit referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen zijn de referentieniveaus vastgesteld. De referentieniveaus voor Nederlandse taal zijn onderverdeeld in vier domeinen:

  • 1. mondelinge taalvaardigheid, met drie subdomeinen: gespreksvaardigheid, luistervaardigheid en spreekvaardigheid.

  • 2. leesvaardigheid, met twee subdomeinen: lezen van zakelijke teksten en lezen van fictionele, narratieve en literaire teksten.

  • 3. schrijfvaardigheid.

  • 4. begrippenlijst en taalverzorging.

Het subdomein lezen van fictionele, narratieve en literaire teksten (domein leesvaardigheid) is, op grond van artikel 2, onderdelen h tot en met l, van het Besluit referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen, niet van toepassing op het gehele middelbaar beroepsonderwijs.

Op voorstel van het College voor Examens (CvE), is besloten dat het subdomein lezen van zakelijke teksten (domein leesvaardigheid) en het subdomein luistervaardigheid (domein mondelinge taalvaardigheid) centraal worden geëxamineerd. De overige domeinen/subdomeinen worden door middel van een instellingsexamen geëxamineerd. Dat is in artikel 2 van deze ministeriële regeling geregeld.

De redenen voor deze verdeling zijn de volgende:

  • er is gestreefd naar evenwichtige verdeling van de vaardigheden over het centraal examen en het instellingsexamen. Het centraal examen zal nu twee vaardigheden toetsen, het instellingsexamen toetst de andere vaardigheden.

  • onderzoek heeft uitgewezen dat er een groot verband bestaat tussen lezen en luisteren. Door beide vaardigheden in één examen onder te brengen, kan een voldoende hoge mate van betrouwbaarheid van het examen worden bewerkstelligd.

  • lezen en luisteren kunnen objectief scoorbaar, via een digitale afname, worden gemeten. Dit maakt het organisatorisch haalbaar om beide vaardigheden in één digitale sessie te combineren.

  • de keuze is mede gebaseerd op de uitkomst van een veldraadpleging. Hieruit bleek dat er draagvlak bestaat om deze vaardigheden centraal te examineren.

CvE heeft de afgelopen jaren, gedurende de (pre)pilotperiode, ervaring opgedaan met de ontwikkeling en afname van centrale examens Nederlandse taal voor de onderdelen lezen en luisteren. Dit is inhoudelijk en organisatorisch bevredigend verlopen.

II. Uitvoering en handhaafbaarheid

De ministeriële regeling is voor een uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets voorgelegd aan DUO en de Inspectie van het Onderwijs. De regeling is door hen uitvoerbaar en handhaafbaar verklaard.

III. Administratieve lasten en uitvoeringslasten

Administratieve lasten kunnen worden gedefinieerd als de kosten om te voldoen aan informatieverplichtingen aan de overheid, voorvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid. Bij de voorbereiding van deze ministeriële regeling is nagegaan of er sprake is van administratieve lasten voor instellingen, bedrijfsleven of burgers. Daarbij is deze ministeriële regeling intern ter beoordeling voorgelegd voor toetsing op administratieve lasten. OCW voorziet dat er aan deze ministeriële regeling geen structurele of eenmalige administratieve lasten zijn verbonden, omdat er geen informatieverplichtingen mee gemoeid zijn en er daardoor geen sprake is van administratieve lasten.

IV. Internetconsultatie

Er heeft een internetconsultatie plaatsgevonden naar de uitvoerbaarheid van de ministeriële regeling. Deze heeft 1 reactie opgeleverd, die aangeeft dat de ministeriële regeling uitvoerbaar is.

In dezelfde internetconsultatie is ook de regeling voorgelegd betreffende de verplichting tot het uitreiken van het bewijs van het resultaat van de pilotexamens Nederlandse taal en rekenen. Gezien de voorlopig tegenvallende resultaten van de pilotexamens Nederlandse taal en rekenen bezie ik, gezamenlijk met de staatssecretaris, of er nog nadere acties nodig zijn op dit terrein. Daarom heb ik besloten om op een later moment te bezien of en zo ja, wanneer deze verplichting wordt ingevoerd.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven