Beleidsregel van de Minister van Economische Zaken van 2 juli 2013, nr. WJZ / 13044772, tot wijziging van Beleidsregel advisering toelating vreemdelingen als zelfstandig ondernemer in Nederland 2010

De Minister van Economische Zaken;

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3.20a van het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Beleidsregel advisering toelating vreemdelingen als zelfstandig ondernemer in Nederland 2010 wordt als volgt gewijzigd:

1. Bijlage 1 bij de Beleidsregel advisering toelating vreemdelingen als zelfstandig ondernemer in Nederland 2010 wordt vervangen door de bij deze beleidsregel behorende bijlage 1.

2. Bijlage 2 bij de Beleidsregel advisering toelating vreemdelingen als zelfstandig ondernemer in Nederland 2010 wordt vervangen door de bij deze beleidsregel behorende bijlage 2.

3. Bijlage 3 bij de Beleidsregel advisering toelating vreemdelingen als zelfstandig ondernemer in Nederland 2010 wordt vervangen door de bij deze beleidsregel behorende bijlage 3.

ARTIKEL II

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin hij wordt geplaatst.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 2 juli 2013

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

BIJLAGE 1

Deze bijlage 1 behoort bij artikel I van het Besluit van de Minister van Economische Zaken van 2 juli 2013, nr. WJZ/13044772, tot wijziging van de Beleidsregel advisering toelating vreemdelingen als zelfstandig ondernemer in Nederland (Beleidsregel advisering toelating vreemdelingen als zelfstandig ondernemer in Nederland 2010)

Bijlage 1 behorend bij artikel 3, eerste lid, van de Beleidsregel advisering toelating vreemdelingen als zelfstandig ondernemer in Nederland 2010.

Criterium persoonlijke ervaring (minimum score 30 punten)

Criterium

Punten

 

Controle

Opmerking

Opleiding

(max. 35 punten)

PhD (Doctor)

35

Diploma als bewijs vereist.

Opleiding dient erkend te zijn door IDW (Nuffic/Colo).

Geen directe relatie tussen opleiding en voor de onderneming benodigde kennis = max. 5 punten aftrek.

 

Master

30

   
 

Bachelor

20

   
 

MBO-4

10

   

Ondernemerschapservaring

(max. 35 punten)

0–35 punten (t/m)

Geen/minder punten

– ervaring is niet relevant voor onderneming

– marginale betrokkenheid in onderneming

– ervaring < 1 jaar

meer/max. punten

– actief oprichter/eigenaar onderneming

– lid directie(team)

– > 10 werknemers

– > 5 jaar ervaring

 

Ondernemers dienen schriftelijke bewijzen te overleggen (bijv. jaarrekeningen, bewijzen van rol in onderneming etc.).

Deze score kan lagere score op andere onderdelen compenseren.

Hardheid bewijsmateriaal dient buiten twijfel te zijn voor een positieve score.

Actief: niet alleen aandeelhouder/ financier.

Werkervaring

(max. 10 punten)

Bachelor/academisch

 

Werkgever-referenties schriftelijk aantonen.

Hardheid bewijsmateriaal en daadwerkelijk niveau van functioneren dienen buiten twijfel te zijn.

 

1–<2 jaar

1

   
 

2–<5 jaar

5

   
 

≥ 5 jaar

10

   
 

Seniorniveau

     
 

1–<2 jaar

1

   
 

2–<5 jaar

5

   
 

≥ 5 jaar

10

   
 

Specialistische functie

     
 

1–<2 jaar

1

   
 

2–<5 jaar

5

   
 

≥ 5 jaar

10

   

Inkomen

(max. 10 punten)

Bruto inkomen over 12 maanden voorafgaand aan aanvraag:

 

Als bewijs kunnen dienen:

– (loon)belastingaanslagen

– jaarrekening

– jaaropgave

Alleen inkomsten gerelateerd aan: activiteiten in CV

 

< € 12.000

0

   
 

€ 12.000–<€ 25.000

5

   
 

€ 25.000–< €45.000

7

   
 

≥ € 45.000

10

   

Ervaring met Nederland

(max. 10 punten)

Ondernemerschap 0–4

– (handels)partners of opdrachtgevers uit NL

Cultuur 0–2

– Taal NT2/4

Opleiding/ervaring 0–4

– In NL gevolgde opleiding (min. MBO 4) of proefschrift

– Werkervaring als kenniswerker (min. MBO 4)

 

Alleen schriftelijke bewijzen.

Hardheid bewijsmateriaal dient buiten twijfel te zijn;

NT2 niveau 4 of hoger / Europees referentiekader niveau B2 of hoger;

Bij familiebezoek, inburgeringscursus of vakantie in Nederland geen punten

BIJLAGE 2

Deze bijlage 2 behoort bij artikel I van het Besluit van de Minister van Economische Zaken van 2 juli 2013, nr. WJZ/13044772, tot wijziging van de Beleidsregel advisering toelating vreemdelingen als zelfstandig ondernemer in Nederland (Beleidsregel advisering toelating vreemdelingen als zelfstandig ondernemer in Nederland 2010)

Bijlage 2 behorend bij artikel 4, eerste lid, van de Beleidsregel advisering toelating vreemdelingen als zelfstandig ondernemer in Nederland 2010.

Criterium ondernemingsplan (minimum score 30 punten)

Criterium

Punten

 

Controle

Opmerking

Marktpotentie

(max. 25 punten)

Product/dienst:

– kenmerken

– toepassing

– behoefte

– unique selling points

0–10

Marktpotentie:

Voor alle aspecten geldt: Zo veel mogelijk schriftelijk bewijs (patenten referenties enz.).

Geraadpleegde bronnen dienen algemeen aanvaard en/of gerenommeerd te zijn.

Marktpotentie: Aannemelijk dient te worden gemaakt dat men een positie op de markt kan innemen en dat product/dienst tegen gewenste prijs ook verkocht kan worden met revenuen voor Nederland.

 

Marktanalyse:

– marktonderzoek

– potentiële klanten

– concurrenten

– toetredingsbarrières

– samenwerking

– risico’s

– marketing/promotie

0–10

   
 

Prijs:

Duidelijke prijsopbouw met alle kosten daarin verdisconteerd

0–5

Kostprijsberekening.

 

Organisatie

(max. 25 punten)

0–25 punten (t/m)

 

Zo veel mogelijk schriftelijke bewijzen

Bij schriftelijke bewijzen meer punten dan bij ontbreken daarvan.

 

– Beoordeling of voorgestelde structuur, competenties, kennis en vaardigheden passend zijn voor product of dienst

0–10

   
 

– De ondernemer kan extra punten krijgen voor sector overschrijdende en multidisciplinaire organisatie

0–15

   

Financiering

(max. 50 punten)

Solvabiliteit (verhouding eigen vermogen-totaal vermogen)

 

Voor alle aspecten: Zo veel mogelijk schriftelijk aantonen; documenten moeten zijn goed gekeurd door onafhankelijke deskundige (bijv. bij financiering door een Nederlandse bank).

Financiering:

– Prognoses van minstens 3 jaar aanleveren.

– Punt van aandacht is realiteit van onderliggende vooronderstellingen.

– Revenuen voor de Nederlndse economie aantonen.

– Indien al actief in Nederland: aanleveren van jaarrekeningen, BTW- en IB-aangiftes en- beschikkingen.

NB!: indien financiering door een Nederlandse bank is verleend kan zonder verdere controle 50 punten worden gegeven.

 

Balanstotaal

< € 5.000

Ook bij solvabiliteit van 100%

0

   
 

Balanstotaal

€ 5.000 – € 25.000

     
 

Solvabiliteit

< 20%

0

   
 

20%–< 35%

1

   
 

35%–< 50%

3

   
 

≥ 50%

5

   
 

Balanstotaal

€ 25.000– € 50.000

Solvabiliteit

< 20%

0

   
 

20%–< 35%

4

   
 

35%–< 50%

9

   
 

≥ 50%

13

   
 

Balanstotaal

> € 50.000

Solvabiliteit

< 20%

0

   
 

20%–< 35%

9

   
 

35%–< 50%

16

   
 

≥ 50%

20

   
 

Omzet

< € 35.000

0

   
 

€ 35.000–< €100.000

5

   
 

€100.000–< €250.000

10

   
 

€250.000–< €500.000

15

   
 

≥ € 500.000

20

   
 

Liquiditeitsprognose (gunstige verwachting gedurende):

   

Aantonen dat de onderneming levensvatbaar is.

 

het eerste jaar

5

   
 

de eerste 2 jaren

8

   
 

de eerste 3 jaren

10

   

BIJLAGE 3

Deze bijlage 3 behoort bij artikel I van het Besluit van de Minister van Economische Zaken van 2 juli 2013, nr. WJZ/13044772, tot wijziging van de Beleidsregel advisering toelating vreemdelingen als zelfstandig ondernemer in Nederland (Beleidsregel advisering toelating vreemdelingen als zelfstandig ondernemer in Nederland 2010)

Bijlage 3 behorend bij artikel 5, eerste lid, van de Beleidsregel advisering toelating vreemdelingen als zelfstandig ondernemer in Nederland 2010.

Criterium toegevoegde waarde van de economische activiteiten voor de Nederlandse economie (minimum score 30 punten)

Criterium

Punten

 

Controle

Opmerking

Innovativiteit

(max. 20 punten)

0–20 punten (t/m)

– Is product/dienst nieuw voor Nederlandse markt?

– Is sprake van nieuwe technologie bij productie, distributie, marketing?

– Is sprake van innovatieve organisatorische opzet en werkwijze?

 

Zo veel mogelijk schriftelijke bewijzen

Bij schriftelijke bewijzen meer punten dan bij ontbreken daarvan.

Arbeidscreatie

(max. 40 punten)

Aantal arbeidsplaatsen (excl. aanvrager):

 

Aantal en aard van te realiseren arbeidsplaatsen moet blijken uit het ondernemingsplan, waarbij de realiteit van het plan op dit punt een rol speelt.

Binnen 1,5 jaar moeten de arbeidsplaatsen zijn gerealiseerd en de medewerkers ook daadwerkelijk in dienst zijn genomen.

 

0,5–< 2 fte

10

   
 

2–< 5 fte

20

   
 

5–< 10 fte

30

   
 

≥ 10 fte

40

   
 

Bij hoogwaardige arbeidsplaatsen

(> € 45.000):

     
 

1–< 3 fte

20

   
 

3–< 6 fte

30

   
 

≥6 fte

40

   

Investeringen

(max. 40 punten)

Materiële en immateriële vaste activa:

 

Hoogte van de investeringen moet blijken uit onderne- mingsplan, waarbij de realiteit van het plan op dit punt een rol speelt.

De investeringen moeten binnen 1 jaar zijn gerealiseerd.

 

€ 0–< 5.000

0

   
 

€ 5–< 50.000

10

   
 

€ 50–< 100.000

20

   
 

€ 100–< 500.000

30

   
 

≥ € 500.000

40

   

Hoogopgeleide met gedegen ondernemingsplan

Indien de aanvrager op de onderdelen A en B reeds het minimum aantal punten van 90 heeft gehaald (voor A. minimaal 45 en voor B. minimaal 45), maar op onderdeel C de minimaal benodigde 30 punten niet haalt wordt onderdeel C op 30 punten gesteld. Aanvrager krijgt daarmee een positief advies.

     

TOELICHTING

1. Wijziging van het puntensysteem

De wijziging van het puntensysteem zoals opgenomen in deze beleidsregel is een nadere verfijning van een vaste gedragslijn van de Minister van Economische Zaken betreffende zijn advisering over toelating van een vreemdeling tot het verblijf in Nederland als zelfstandig ondernemer. Het gaat om het advies over de beoordeling van de arbeid die de zelfstandige verricht of gaat verrichten en over de vraag of daarmee een wezenlijk Nederlands economisch belang is gediend. Deze gedragslijn werd in 2007 met het oog op transparantie en ten behoeve van het aantrekken van kenniswerkers nader gespecificeerd door middel van een puntensysteem dat werd vastgelegd in een beleidsregel. Een aanpassing volgde in 2010 in de Beleidsregel advisering toelating vreemdelingen als zelfstandig ondernemer in Nederland 2010. Met het puntensysteem wordt vooraf zichtbaar wat wordt verwacht van een vreemdeling aan activiteiten als zelfstandig ondernemer en welke bescheiden hij moet indienen ter staving daarvan. Hierdoor kan de vreemdeling zelf vóóraf de kans op toelating inschatten.

2. Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in kennisintensieve sectoren

Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, in het ondernemerschap en in de wijze waarop bedrijfsactiviteiten worden georganiseerd, alsmede het stimuleren van de internationale economische concurrentiekracht van ons land via de Topsectorenaanpak maken het noodzakelijk het puntensysteem voortdurend tegen het licht van en gericht te houden op deze ontwikkelingen.

De eerste wijziging van het puntensysteem werd in 2010 doorgevoerd met het oog op advisering over de toelating van hoogopgeleide kennismigranten met een interessante businesscase. De wijziging maakte het mogelijk dat zij met een lage score op het onderdeel toegevoegde waarde, toch een positief advies zouden kunnen krijgen. Eisen ten aanzien van investeringen en te creëren banen wierpen namelijk teveel belemmeringen op voor het binnenhalen van kennisintensieve activiteiten. De nu voorliggende wijziging is een verdergaande verfijning en toespitsing op de wijziging zoals doorgevoerd in 2010.

Nationaal, maar ook internationaal is er een ontwikkeling gaande naar een toename van het aantal zelfstandigen zonder personeel, de zogenaamde zzp'ers. Veelal als freelancer werkend vormen deze kenniswerkers niet alleen een smeermiddel voor een flexibele arbeidsmarkt, ook vormen zij, door snel en alert te kunnen inspelen op wijzigingen in beweeglijke markten, de weg tot innovatie en nieuwe activiteiten. Voorbeeld, maar hierin niet uniek, is de zich snel ontwikkelende creatieve sector (Creative Industry) in ons land die voor 66% bestaat uit zzp’ers. Deze zijn in belangrijke mate verantwoordelijk voor de snelle groei en hoge innovativiteit van deze sector. Een sector waarin ons land internationaal een belangrijke rol speelt en daarmee van grote waarde is voor de internationale concurrentiekracht van onze economie.

Zzp‘ers/starters in jonge, zich snel ontwikkelende marktsegmenten zijn van belang voor de ontwikkeling van de kenniseconomie. Zij organiseren hun activiteiten in netwerken van wisselende samenstelling waarmee snel ingespeeld kan worden op vragen vanuit de markt. Zij hebben veelal weinig initiële investeringen, hebben daarom ook een laag balanstotaal en de individuele omzet is onderdeel van een groter geheel. Dit maakt dat veel van hen problemen hebben om voldoende punten te scoren op het criterium ondernemingsplan. Met voorliggende wijziging is het puntensysteem weer meer toegesneden op de ontwikkelingen op de (internationale) markt en zal dit probleem zijn opgelost. De op dit onderdeel te behalen punten zijn nu meer toegesneden op de kennisintensieve en innovatieve zzp’er/starter. Voor de duidelijkheid worden de drie bijlagen van het puntensysteem met deze wijziging integraal vervangen door nieuwe versies.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven