Regeling tegemoetkoming schade bij dijkdoorbraak te Wilnis 2003

30 september 2003

Nr. EB2003/78760

DGOOV/R&B/BJZ

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met de Ministers van Economische Zaken, van Financiën, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Verkeer en Waterstaat;

Gelet op het besluit van 18 september 2003 houdende de van toepassingverklaring van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen op de schade en kosten ten gevolge van de dijkdoorbraak op 26 augustus 2003 in Wilnis (Stb. 2003, 369);

Gelet op de artikelen 1, 3, 4, 6, 7, 9 en 12 van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen en de artikelen 2 en 3 van het Besluit tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de wet: de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen;

b. LASER: Dienst Landelijke service bij regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

c. schadebedrag: de omvang van de schade vastgesteld door de schade-expert, bedoeld in artikel 5 van de wet, waarop in mindering zijn gebracht de schade die redelijkerwijs verzekerbaar is, de schade waarvoor uit anderen hoofde een tegemoetkoming is verkregen of kan worden verkregen en de schade die is veroorzaakt door eigen schuld of doordat de gedupeerde onvoldoende maatregelen heeft getroffen ter voorkoming of beperking van de schade;

d. kostenbedrag: de gemaakte kosten vastgesteld door de schade-expert, bedoeld in artikel 5 van de wet, waarop in mindering zijn gebracht de kosten die redelijkerwijs verzekerbaar zijn, de kosten waarvoor uit anderen hoofde een tegemoetkoming is verkregen of kan worden verkregen en de kosten die zijn veroorzaakt door eigen schuld of doordat de gedupeerde onvoldoende maatregelen heeft getroffen ter voorkoming of beperking van de kosten.

Artikel 2

1. Deze regeling is van toepassing op de schade en kosten die zijn ontstaan als gevolg van het bezwijken van een gereglementeerde waterkering langs een gedeelte van de Ringvaart ter hoogte van Wilnis (gemeente De Ronde Venen) op 26 augustus 2003.

2. Als schadegebied, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de wet, voor de schade en kosten ontstaan op 26 augustus 2003 wordt het in de bijlage bij deze regeling aangeduide gebied aangewezen.

3. Indien het onverkort vasthouden aan het in het tweede lid aangewezen schadegebied tot onbillijke situaties leidt, kan de minister in individuele gevallen bij zijn besluitvorming van dat schadegebied afwijken.

§ 2. Hoogte van de tegemoetkoming

Artikel 3. Schade aan de woning of woonwagen

De hoogte van de tegemoetkoming in de schade, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de wet bedraagt 90% van het schadebedrag.

Artikel 4. Schade aan inboedel

1. De hoogte van de tegemoetkoming in de schade, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van de wet bedraagt:

a. 90% van het schadebedrag tot € 9.100;

b. 75% van het schadebedrag tussen € 9.100 en € 13.600;

c. 50% van het schadebedrag tussen € 13.600 en € 27.200.

2. Over het schadebedrag dat € 27.200 te boven gaat, wordt geen tegemoetkoming verstrekt.

Artikel 5. Bereddings- en opruimingskosten aan woning en inboedel

De hoogte van de tegemoetkoming in de kosten, bedoeld in artikel 4, onderdelen i en j, van de wet, gemaakt ter voorkoming, beperking of opruiming van schade als bedoeld in de artikelen 3 en 4, bedraagt 65% van het kostenbedrag.

Artikel 6. Schade aan openbare infrastructurele voorzieningen

De hoogte van de tegemoetkoming in de schade, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel c, van de wet bedraagt 58,5% van het schadebedrag.

Artikel 7. Schade aan vaste en vlottende activa

1. De hoogte van de tegemoetkoming in de schade, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel d, van de wet bedraagt 65% van het schadebedrag.

2. In afwijking van het eerste lid wordt de tegemoetkoming voor schade, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel d, van de wet voor een gedupeerd kerkgenootschap, een gedupeerde vereniging of een gedupeerde stichting vastgesteld overeenkomstig de artikelen 3 en 4, tenzij de stichting of vereniging een zorginstelling of onderneming in stand houdt.

3. In afwijking van het eerste lid bedraagt de hoogte van de tegemoetkoming voor schade, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel d, van de wet voor een gedupeerd openbaar lichaam 58,5% van het schadebedrag.

Artikel 8. Opstartkosten

De hoogte van de tegemoetkoming in de kosten, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel g, van de wet bedraagt 65% van de kosten.

Artikel 9. Bereddings- en opruimingskosten bedrijven

De hoogte van de tegemoetkoming in de kosten, bedoeld in artikel 4, onderdelen i en j, van de wet, gemaakt ter voorkoming, beperking of opruiming van schade als bedoeld in artikel 7, bedraagt 65% van het kostenbedrag.

Artikel 10. Drempelbedrag

1. Indien de som van de schade- en kostenbedragen, bedoeld in de artikelen 6 tot en met 9, niet meer bedraagt dan € 1.000, heeft de gedupeerde geen recht op een tegemoetkoming in de schade en kosten.

2. In afwijking van het eerste lid heeft een gedupeerd kerkgenootschap, een gedupeerde vereniging of een gedupeerde stichting die geen zorginstelling of onderneming in stand houdt geen recht op een tegemoetkoming in de schade en kosten, indien de som van de schade- en kostenbedragen niet meer bedraagt dan € 500.

3. Indien de som van de schade- en kostenbedragen, bedoeld in de artikelen 3 tot en met 5, voor particulieren niet meer bedraagt dan € 500, heeft de gedupeerde geen recht op een tegemoetkoming in de schade en kosten.

Artikel 11. Evacuatiekosten

1. De hoogte van de tegemoetkoming in de kosten, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel h, van de wet bedraagt 100% van het kostenbedrag als gevolg van een door het bevoegd gezag geboden of geadviseerd verlaten van de woon- of vestigingsplaats, doch ten minste € 680.

2. Tenzij de stichting of vereniging een zorginstelling of onderneming in stand houdt, bedraagt in afwijking van het eerste lid de hoogte van de tegemoetkoming voor particulieren, kerkgenootschappen, verenigingen en stichtingen 100% van het kostenbedrag als gevolg van een door het bevoegd gezag geboden of geadviseerd verlaten van de woon- of vestigingsplaats, doch ten minste € 230 en ten hoogste € 455.

Artikel 12

Het eigen risico als gevolg van het resultaat van de berekeningen, genoemd in de artikelen 7 tot en met 10, bedraagt voor bedrijven niet meer dan € 4.550.

§ 3. Berekeningsgrondslag

Artikel 13

Het uurloon, bedoeld in de artikelen 2, tweede lid, en 3, derde lid, van het Besluit tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen wordt vastgesteld op € 17,34 bruto per mensuur.

§ 4. Procedure

Artikel 14

1. Degene die aanspraak wenst te maken op een tegemoetkoming in de schade of kosten meldt dit uiterlijk 24 oktober 2003 bij LASER, vestiging Diemen, door middel van het daartoe bestemde schaderegistratieformulier. Een melding van schade- of kosten kan tot deze datum worden aangevuld.

2. Indien een gedupeerde voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze regeling de schade reeds heeft gemeld bij de gemeente De Ronde Venen, aan de hand van het formulier dat door de door de gemeente kort na de dijkdoorbraak ingeschakelde taxateurs is vastgesteld en de ontvangst daarvan door LASER is bevestigd, wordt deze melding geacht te zijn gedaan overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid. In dat geval hoeft de gedupeerde geen nieuwe melding te doen.

3. Na ontvangst van het schaderegistratieformulier draagt LASER zorg voor de taxatie van de schade en de kosten.

4. Nadat de taxatie van de schade en de kosten heeft plaatsgevonden en door de schade-experts aan LASER is gerapporteerd, zal LASER het daartoe vastgestelde aanvraagformulier doen toekomen aan de gedupeerde.

5. Een aanvraag tot verlening van een tegemoetkoming in de schade of kosten wordt ingediend door middel van het door de aanvrager ingevulde en ondertekende aanvraagformulier. De gedupeerde dient het aanvraagformulier binnen drie weken na ontvangst, bij LASER, vestiging Diemen, in te dienen.

6. Aanvragen en meldingen worden niet per fax of e-mail ingediend.

7. Niet tijdig ontvangen formulieren worden niet in behandeling genomen, een melding of aanvraag wordt dan niet ontvankelijk verklaard.

Artikel 15

De minister beslist binnen dertien weken na ontvangst van een aanvraag.

Artikel 16

De beschikking op de aanvraag bevat in ieder geval:

a. de omvang van de schade, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdelen a tot en met f, van de wet, berekend met inachtneming van het schaderapport, bedoeld in artikel 5 van de wet;

b. de in aanmerking te nemen kosten, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeleng, h, i en j, van de wet, berekend met inachtneming van het schaderapport, bedoeld in artikel 5 van de wet;

c. de omvang van de schade en kosten waarvoor verzekeringspenningen zijn verkregen of hadden kunnen worden verkregen, de omvang van de schade waarvoor uit andere hoofde een tegemoetkoming is verkregen of had kunnen worden verkregen en de omvang van de schade die is veroorzaakt door eigen schuld of doordat de gedupeerde onvoldoende maatregelen heeft getroffen ter voorkoming of beperking van de schade of kosten waarmee de schade en de kosten zijn verminderd;

d. het bedrag van de tegemoetkoming.

Artikel 17

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen draagt zorg voor de verspreiding van de door LASER vastgestelde schaderegistratieformulieren.

§ 5. Slotbepalingen

Artikel 18

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 19

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tegemoetkoming schade bij dijkdoorbraak te Wilnis 2003.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,J.W. Remkes.

Bijlage behorend bij artikel 2, tweede lid

Als schadegebied wordt aangewezen het deel van de kaart gelegen binnen het zwarte kader op onderstaande kaart van Wilnis (gemeente De Ronde Venen)

Het schadegebied in Wilnis wordt aan de noordzijde begrensd door de Driehuizer Dwarstocht, aan de oostzijde door de Ir. Enschedeweg, aan de zuidzijde door de Dorpsstraat en de Herenweg en aan de westzijde door de kavelsloot op 60 meter ten westen van de Wilnisse Zijweg.

stcrt-2003-202-p9-SC61689-1.gif

Verder heeft de dijkverschuiving een forse verlaging van het waterpeil in de gehele Ringvaart en ook de Heinoomsvaart veroorzaakt. Daarbij is schade ontstaan aan arkenpark De Dotterbloem en Waterlelie. Daarom worden ook de binnen de op onderstaande kaart aangegeven zwarte kaders gelegen gebieden aangewezen als schadegebied.

stcrt-2003-202-p9-SC61689-2.gif

Toelichting

De Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen (WTS) geeft burgers, ondernemingen en andere organisaties onder voorwaarden een recht op een tegemoetkoming in de schade die is ontstaan door een ramp of zwaar ongeval, veroorzaakt door een overstroming of aardbeving van een bepaalde omvang.

Deze wet is bij koninklijk besluit van 18 september 2003 op de schade en kosten die zijn ontstaan als gevolg van de dijkdoorbraak in Wilnis van toepassing verklaard (Stb. 2003, 369).

1. De feitelijke omstandigheden op 26 augustus 2003 te Wilnis en reikwijdte van de regeling

Op 26 augustus 2003 is omstreeks 02.00 uur een dijk over een lengte van zestig meter doorgebroken waardoor water vanuit de Ringvaart te Wilnis (gemeente De Ronde Venen) in de wijk Veenzijde I en II is gestroomd. Als gevolg daarvan stond het water in deze woonwijk op sommige plaatsen een halve meter hoog, op andere plaatsen is door het wegstromen van het water de bodem verzakt en is daardoor schade opgetreden aan met name woningen. Circa 1500 tot 2000 mensen moesten als gevolg van deze gebeurtenis worden geëvacueerd. De burgemeester heeft voor het getroffen gebied een noodverordening ingesteld.

Als gevolg van de overstroming hebben zich geen persoonlijke ongevallen voorgedaan, wel is grote materiële schade veroorzaakt aan woningen, huisraad, beplanting en infrastructuur. Doordat de dijk onverwacht en in de nachtelijke uren is doorgebroken, zijn gedupeerden niet in de gelegenheid geweest om eigendommen in veiligheid te brengen. De schade is zowel veroorzaakt door wateroverlast als bodemverzakking. Enkele huizen zijn dermate beschadigd dat zij thans nog niet bewoonbaar zijn.

Aan het einde van de dag is het meeste water uit de woonwijk gepompt of in de bodem weggezakt.

2. Toepasselijkheid WTS

In artikel 1 van de WTS worden de situaties beschreven, waarin de WTS rechtstreeks van toepassing is. Naast aardbevingen ziet dat artikel ook op overstromingen als gevolg van een dijkdoorbraak. De wetgever heeft daarbij het oog gehad op situaties waarbij een dijk onder druk van hoog water het begeeft. Daarvan is in dit geval echter geen sprake geweest, de dijk in Wilnis bezweek volgens de voorlopige bevindingen (mede) als gevolg van droogte. Artikel 1 van de WTS is dan ook niet van toepassing op deze situatie.

Artikel 3 van de WTS biedt de mogelijkheid om die wet bij koninklijk besluit van toepassing te verklaren op rampen en zware ongevallen van vergelijkbare aard als die situaties die zijn omschreven in artikel 1. Dat is in dit geval gebeurd.

3. Notificatie

Regelingen die (mede) voorzien in steun aan ondernemingen of bepaalde producties dienen in beginsel, ingevolge artikel 88, derde lid, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen, te worden genotificeerd bij de Europese Commissie. Notificatie kan ingevolge verordening nr. 69/2001 van de Europese Commissie van 12 januari 2001, achterwege blijven indien steun de zogenoemde minimis-norm niet overschrijdt. De minimis-regeling is niet van toepassing op de vervoers- en agrarische sector.

Blijkens de reeds beschikbare meldingen en bestudering van het schadegebied, blijkt dat er geen schade is gemeld door bedrijven uit de agrarische sector en valt dat ook niet te verwachten. De schade en kosten die door niet-agrarische bedrijven zijn gemeld blijven alle ruim onder de minimis-norm. Dit betekent dat deze regeling geen notificatie behoeft. Dat betekent overigens wel dat de in genoemde verordening van de Europese Commissie gegeven voorschriften in acht dienen te worden genomen.

4. De systematiek van de regeling

Voor de inhoud van deze regeling, de hoogte van de tegemoetkoming en de berekeningsgrondslagen is nauw aangesloten bij de Regeling tegemoetkoming schade bij overstroming van de Maas januari 2003 (Staatscourant 2003, 9; verder: WTS-Maas regeling) en is zoveel mogelijk aangesloten bij de daarin opgenomen procedure voor de aanvraag van een tegemoetkoming in de schade en kosten. Voor een toelichting op de gekozen systematiek van deze regeling wordt dan ook naar de WTS-Maas regeling verwezen. De termijnen voor de indiening van een schademelding en de schadetermijn zijn gerelateerd aan het tijdstip van de gebeurtenissen op 26 augustus 2003.

De categorieën schade en kosten

Alleen ten aanzien van in de wet opgesomde categorieën schade en kosten bestaat een recht op een tegemoetkoming. Op grond van artikel 4, tweede lid, van de wet kunnen bij ministeriële regeling ook andere categorieën van schade en kosten worden aangewezen als schade en kosten waarvoor een recht op tegemoetkoming geldt. Het moet dan gaan om categorieën schade en kosten die op het moment van de totstandkoming van de wet niet voorzienbaar waren. Er is geen aanleiding om de in de wet genoemde categorieën schade en kosten bij ministeriële regeling uit te breiden. Op grond van artikel 4, tweede lid, van de wet komt schade die het gevolg is van gederfde omzet in ieder geval niet in aanmerking voor een tegemoetkoming.

Ook schade of kosten die redelijkerwijs verzekerbaar waren, of waarvoor uit andere hoofde een vergoeding voor is of kan worden gekregen, komen niet in aanmerking voor een tegemoetkoming. Dit volgt rechtstreeks uit het bepaalde in artikel 4 van de WTS. Door het hoogheemraadschap Amstel Gooi en Vecht is aan bureau GeoDelft opdracht gegeven onafhankelijk onderzoek te doen naar de oorzaken van het bezwijken van de dijk. In het geval dat het hoogheemraadschap aantoonbaar en verwijtbaar nalatig is geweest, zal de schade, inclusief de WTS kosten, op hen kunnen worden verhaald.

De situatie in Wilnis heeft aanleiding gegeven tot het gebod of advies aan een groot aantal bewoners om de woon- of vestigingsplaats te verlaten. Het kan dus voorkomen dat gedupeerden zogenoemde evacuatiekosten hebben gemaakt die voor een tegemoetkoming in aanmerking komen.

5. De hoogte van de tegemoetkoming

a. Algemeen

Artikel 4, derde lid, van de wet bepaalt dat schade en kosten die redelijkerwijs verzekerbaar zijn, waarvoor uit anderen hoofde een tegemoetkoming is verkregen of kan worden verkregen of die is veroorzaakt door eigen schuld of doordat de gedupeerde onvoldoende maatregelen ter voorkoming of beperking van de schade en kosten heeft getroffen, niet voor een tegemoetkoming in aanmerking komen. De hoogte van de tegemoetkoming wordt derhalve bepaald op grond van het totale schade- of kostenbedrag onder aftrek van de schade en kosten die om voornoemde redenen niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming. Het schadebedrag en het kostenbedrag zijn als zodanig gedefinieerd in artikel 1, onderdelen c en d. Van het verbond van verzekeraars is inmiddels mededeling ontvangen dat de onderhavige schade in Nederland niet verzekerbaar is. Als uitzondering hierop geldt de schade die is ontstaan aan onder meer motorrijtuigen, boten en woonboten. De reguliere cascoverzekeringen dekken schade als gevolg van overstromingen (of droogvallen) aan deze objecten. Schade aan deze objecten komen daarmee niet voor een tegemoetkoming op grond van deze regeling in aanmerking.

Hoe de vaststelling van het schade en kostenbedrag (het bedrag dat voor een tegemoetkoming in aanmerking komt) tot stand is gekomen, moet voor betrokkene zichtbaar zijn. Daarom dienen ook de schade en kosten die om voornoemde redenen niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de beschikking te worden opgenomen (artikel 17).

b. Particulieren

De artikelen 3 tot en met 5 bepalen de hoogte van de tegemoetkoming voor door particulieren geleden schade. Het betreft de schade aan de woning en woonwagen (artikel 3) en aan de inboedel (artikel 4). De hoogte van de tegemoetkoming voor de woning of woonwagen bedraagt 90% van het schadebedrag. De hoogte van de tegemoetkoming voor de inboedelschade bedraagt 90% over de eerste € 9.100, 75% over het bedrag tussen € 9.100 en € 13.600 en 50% over het bedrag tussen € 13.600 en € 27.200. Boven € 27.200 wordt geen tegemoetkoming verstrekt.

Daarnaast komen particulieren in aanmerking voor een tegemoetkoming in de kosten gemaakt ter voorkoming, beperking of opruiming van schade aan de woning of woonwagen en de inboedel (bereddings- en opruimingskosten). Deze bedraagt 65% van de gemaakte kosten (artikel 5). Indien de som van de schade- en kostenbedragen niet meer bedraagt dan € 500 is er geen recht op een tegemoetkoming (artikel 10, derde lid). Dit is het zogenaamde drempelbedrag. Eventuele evacuatiekosten worden voor 100% vergoed, met dien verstande dat in geval van een bevolen of geadviseerde evacuatie ten minste € 680 wordt uitgekeerd aan anderen dan particulieren, kerkgenootschappen, verenigingen en stichtingen die geen zorginstelling of onderneming in stand houden. Aan anderen wordt een vergoeding van 100% verleend met een minimum van € 230 en een maximum van € 455. Voornoemde bedragen gelden per risicoadres. Hierbij wordt ten overvloede opgemerkt dat indien de schade of kosten op een andere wijze reeds zijn of kunnen worden vergoed, deze niet meer op grond van deze regeling voor een tegemoetkoming in aanmerking komen. In dit geval is de evacuatie door de gemeente georganiseerd en is voor opvang en verzorging van betrokkenen zorggedragen. In dat geval is voor een tegemoetkoming in de evacuatiekosten geen ruimte meer. Van enkele gezinnen is de woonruimte thans onbewoonbaar. De gemeente heeft in die gevallen voorzien in vervangende woonruimte en stoffering van deze vervangende woonruimte, op kosten van de gemeente. De vergoeding van evacuatiekosten is niet afhankelijk van het al dan niet behalen van een drempelbedrag.

c. Kerkgenootschappen, verenigingen en stichtingen

Voor kerkgenootschappen, verenigingen en stichtingen is de hoogte van de tegemoetkoming gelijkgeschakeld aan die voor particulieren. Omdat het geen particulieren betreft, valt schade vergelijkbaar aan de categorie `schade aan de woning en de inboedel' onder de categorie `schade aan de vaste en vlottende activa' (zie artikel 7, tweede lid). Voorts geldt ook voor hen dat zij aanspraak kunnen maken op een vergoeding van evacuatiekosten (artikel 11) en op 65% van de gemaakte bereddings- en opruimingskosten (artikel 9). Het drempelbedrag is gesteld op € 500, tenzij de vereniging of stichting een onderneming of zorginstelling in stand houdt (artikel 10, tweede lid).

d. Gemeenten, provincies, waterschappen en andere openbare lichamen

Ten aanzien van de regeling voor openbare lichamen is de regeling van 2003 overgenomen. De schade aan infrastructurele voorzieningen en vaste en vlottende activa wordt voor 58,5% van het schade- en kostenbedrag vergoed (artikelen 6 en 7, derde lid). Daarnaast hebben openbare lichamen ook recht op een tegemoetkoming van 65% van de gemaakte kosten in verband met beredding en opruiming (artikel 9). Het drempelbedrag bedraagt € 1.000 (artikel 10, eerste lid). Anders dan voor bedrijven geldt voor openbare lichamen geen aftopping van het eigen risico tot € 4.550. Artikel 12 bepaalt dat alleen voor bedrijven het eigen risico wordt afgetopt op € 4.550.

e. Bedrijven

Bedrijven komen in aanmerking voor een tegemoetkoming in de schade aan vaste en vlottende activa (artikel 7, eerste lid), de kosten die zijn gemaakt in verband met het opnieuw starten van een productieproces in een installatie (artikel 8) en de kosten voor opruiming en beredding (artikel 9). De hoogte van de tegemoetkoming bedraagt 65% van deze kosten. Het drempelbedrag bedraagt € 1.000 (artikel 10, eerste lid). Het eigen risico (35% van het totale schade- en kostenbedrag) wordt afgetopt op € 4.550 (artikel 12).

Bij de vaststelling van deze regeling is bekend dat ongeveer 575 schademeldingen zijn gedaan, waaronder 20 zogenoemde aan huis gebonden ondernemingen. Uit deze meldingen en verder ingewonnen informatie, blijkt dat de schade en kosten per bedrijf en daarmee de maximale tegemoetkoming ruimschoots onder de minimis-norm van € 100.000 blijft. Daarbij is ook gebleken dat door agrarische bedrijven geen schade of kosten zijn gemeld, waarbij het niet te verwachten is dat zij dat alsnog doen. Om die reden is in afwijking op eerdere WTS-regelingen niet voorzien in de vergoeding van teeltplanschade of bedrijfsschade in verband met de veeteelt. Notificatie van deze regeling kan daarom achterwege blijven. Mocht alsnog blijken dat door agrarische bedrijven schade is geleden of dat enige onderneming (ook door steunverleningen in de afgelopen drie jaar) een vergoeding boven de minimis-norm ontvangt, dan zal alsdan de regeling worden aangepast en die aanpassing alsnog worden genotificeerd.

6. Berekeningsgrondslagen

De berekeningsgrondslagen zijn neergelegd in het Besluit tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen.

De arbeid in eigen beheer in verband met beredding en de extra arbeid in eigen beheer in verband met opruiming worden ingevolge resp. de artikelen 2, tweede lid, en 3, derde lid, van het besluit bepaald op het aantal uur vermenigvuldigd met een bij ministeriële regeling vast te stellen uurloon. Dit uurloon is overeenkomstig de WTS-Maas regeling vastgesteld op € 17,34 per mensuur (artikel 13). Opgemerkt zij nog dat de op grond van deze regeling uitbetaalde vergoedingen geen aanleiding geven tot heffing van omzetbelasting daarover. Voor het bepalen van de tegemoetkoming worden de schade en kosten in aanmerking genomen met inbegrip van de omzetbelasting, indien de aanvrager de omzetbelasting niet kan verrekenen met de door hem af te dragen omzetbelasting.

7. Uitvoering en toezicht

Met de uitvoering van de regeling is belast de Dienst Landelijke service bij regelingen (LASER) van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het Besluit mandaat LASER uitvoeringsregelingen WTS zal daartoe worden uitgebreid, zodat het mandaat ook ziet op het toezicht en de uitvoering van de onderhavige regeling.

8. Procedure voor de aanvraag

Gedupeerden die in aanmerking denken te komen voor een tegemoetkoming kunnen via de gemeente een schaderegistratieformulier verkrijgen. Hierbij wordt opgemerkt dat de gemeente kort na de dijkdoorbraak taxateurs van de Stichting BCE Calamiteiten en Projecten heeft ingeschakeld teneinde snel een beeld van de ontstane schade te krijgen. Hiertoe zijn door deze taxateurs registratieformulieren gebruikt die onder meer ook via de website van de gemeente zijn verspreid onder de gedupeerden. Deze registratieformulieren zijn voor de onderhavige regeling, voor wat betreft het melden van schade, inhoudelijk gelijk te stellen aan de schaderegistratieformulieren die door LASER worden gebruikt en zijn daarmee bruikbaar voor de uitvoering van deze regeling. De registratieformulieren die door BCE zijn gebruikt, boden echter niet de mogelijkheid voor het melden van de - met de schade verband houdende - kosten. Thans zijn bij de gemeente ongeveer 575 registratieformulieren ontvangen. Deze formulieren worden door de gemeente ter beschikking gesteld aan LASER. Laser zal de ontvangst van deze formulieren bevestigen aan de gedupeerden. Voor de uitvoering van deze regeling hoeven de gedupeerden waarvan de ontvangst van het eerder ingediende registratieformulier is bevestigd, niet opnieuw een melding te doen. Omdat het formulier dat door BCE is gehanteerd niet de mogelijkheid bood voor het melden van eventuele kosten (bijvoorbeeld bereddings-, evacuatie- en opruimingskosten), krijgen gedupeerden die dit formulier hebben gebruikt een aanvullende mogelijkheid om dat alsnog te doen. Voor deze gedupeerden geldt dat zij eventuele kosten in aanvulling op het eerder ingediende registratieformulier kunnen melden aan de schade-expert ten tijde van de taxatie.

Degenen die hun schade en kosten nog niet hebben gemeld, worden in de gelegenheid gesteld dat alsnog te doen. Dit dient te gebeuren aan de hand van het door LASER vast te stellen schaderegistratieformulier dat via de gemeente beschikbaar zal worden gesteld. Dit formulier biedt wel de mogelijkheid om zowel schade als kosten te melden. Het ingevulde schaderegistratieformulier wordt vervolgens door de gedupeerde naar LASER toegezonden. Een meldingsformulier dient uiterlijk op 24 oktober 2003 bij LASER, vestiging Diemen, te zijn ingediend, ook indien nog niet alle schade zich reeds heeft gemanifesteerd. Bij de melding dient dus ook de eventueel nog te verwachten schade te worden gemeld. Na de aangegeven datum kunnen geen nieuwe of aanvullende schade of kosten meer worden aangemeld en deze zal daarmee ook niet in behandeling worden genomen. Degenen die van dit door LASER vast te stellen formulier gebruik maken, bestaat, in tegenstelling tot degenen die hun schade hebben gemeld door middel van het door BCE gehanteerde formulier, dus niet de mogelijkheid om eventuele kosten pas bij de taxatie te melden.

Na ontvangst van de melding zal in opdracht van LASER een onafhankelijke schade-expert de schade en kosten taxeren. Indien schade zich naar verwachting pas op een later moment zal manifesteren, kan in overleg met de gedupeerde de taxatie op een later moment plaatsvinden.

Nadat de taxatie van de schade en kosten heeft plaatsgevonden en hierover door de schade-expert aan LASER is gerapporteerd, zal LASER het aanvraagformulier doen toekomen aan de gedupeerde. De gedupeerde dient vervolgens binnen drie weken na ontvangst, het door hem ingevulde en ondertekende aanvraagformulier bij LASER te Diemen in te zenden. Indien het aanvraagformulier na die datum wordt ingezonden zal de aanvraag worden afgewezen. Er kan alleen een tegemoetkoming worden aangevraagd voor die schade en kosten die getaxeerd zijn door de schade-experts. Bij de aanvraag kan geen voorschot worden verleend.

De aanvrager dient de uitvoeringsambtenaren alle inlichtingen te verschaffen die nodig zijn om de aanvraag te beoordelen. Indien er feiten of omstandigheden zijn waarvan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de tegemoetkoming lager zou zijn vastgesteld, kan de beschikking tot het toekennen van een tegemoetkoming worden gewijzigd of ingetrokken (artikel 10 van de wet). In dezelfde bepaling wordt verwezen naar artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht op grond waarvan een ieder verplicht is om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs kan worden gevorderd.

9. Schadegebied

Het schadegebied is aangewezen in artikel 2 en de bijlage bij deze regeling. Dat betekent niet dat overal in dat gebied water heeft gestaan, schade is geleden of kosten zijn gemaakt. Van geval tot geval zal dat moeten worden beoordeeld aan de hand van een schaderapport en feitelijke gegevens waaronder foto's.

Het schadegebied omvat naast de direct getroffen woonwijken een tweetal arkenparken die op afstand van de doorgebroken dijk gelegen zijn. Door het wegstromen van water uit de Ringvaart is ook in deze arkenparken de waterstand dermate gedaald dat schade is opgetreden, met name ook aan de infrastructuur. Zoals eerder in deze toelichting is geconstateerd, is schade aan woonschepen in beginsel verzekerbaar en komt daarmee niet voor een tegemoetkoming in aanmerking. Niet valt uit te sluiten dat in bedoeld schadegebied daarnaast andere schade of kosten zijn opgetreden die niet verzekerbaar zijn. Deze laatste kosten en schade komen mogelijk wel voor een tegemoetkoming in aanmerking.

De regeling voorziet in de mogelijkheid om af te wijken van dit vastgestelde schadegebied. Zodoende kan, indien blijkt dat ook op andere plaatsen als gevolg van de dijkdoorbraak (bijvoorbeeld door bodemverzakking) schade is ontstaan, de Minister van het aangewezen schadegebied afwijken.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.W. Remkes.

Naar boven