Regeling toepassing Algemene wet inzake rijksbelastingen voor de verontreinigingsheffing rijkswateren

Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat, houdende toepassing van de artikelen 6, eerste lid en 8, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen voor de verontreinigingsheffing rijkswateren

Hoofddirectie van de Waterstaat

Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken

22 december 1995/Nr. R 210484

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 20, tweede lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren1, de artikelen 19 en 20, van het Uitvoeringsbesluit verontreiniging rijkswateren2 en de artikelen 6, eerste lid, en 8, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;

Besluit:

Artikel 1

Het uitnodigen tot het doen van aangifte, bedoeld in artikel 6, eerste lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, geschiedt door het uitreiken van een aangiftebiljet.

Artikel 2

Het doen van aangifte, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, Algemene wet inzake rijksbelastingen, geschiedt door het inleveren van het uitgereikte aangiftebiljet met de daarbij gevraagde beschieden.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


’s-Gravenhage, 22 december 1995. De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink.

1 Stb. 1994, 192, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 10 juli 1995, Stb. 355.

2 Stb. 1985, 377, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 juni 1995, Stb. 343.

Toelichting

Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 6, eerste lid en 8, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, voor de verontreinigingsheffing rijkswateren. Op basis van die artikelen wordt voor rijksbelastingen de bevoegdheid tot het stellen van regels met betrekking tot de wijze waarop het uitnodigen tot het doen van aangifte en het doen van aangifte dient te geschieden aan de Minister van Financiën gedelegeerd.

Ingevolge artikel 19, eerste lid, onderdeel a, van het Uitvoeringsbesluit verontreiniging rijkswateren, komt deze bevoegdheid met betrekking tot de verontreinigingsheffing rijkswateren toe aan de Minister van Verkeer en Waterstaat.

Gezien het geringe aantal jaarlijkse aangiften wordt elektronische aangifte voor de heffing van de verontreinigingsheffing rijkswateren niet ingevoerd. Er wordt derhalve vastgehouden aan de schriftelijke procedure met betrekking het uitnodigen tot het doen van aangifte en het doen van aangifte.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink.

Naar boven