Besluit van 9 oktober 2025, houdende wijziging van het Besluit houders van dieren in verband met het verbod op het houden van katten met vouworen en naaktkatten [KetenID WGK026709]

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur van 1 april 2025, nr. WJZ / 97522773;

Gelet op de artikelen 2.2, tiende lid, 2.15, tweede lid, onderdeel e, en 2.16, tweede lid, onderdelen a en b, van de Wet dieren;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 4 juni 2025 nr. W11.25.00095/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur van 6 oktober 2025, nr. WJZ / 99469947;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit houders van dieren wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1.1 wordt in de alfabetische volgorde toegevoegd:

Verordening (EU) 2017/625:

verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PbEU L 95);.

B

Aan hoofdstuk 3 wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:

§ 5. Houdverbod gezelschapsdieren met voor hen schadelijke kenmerken

Artikel 3.33 Houdverbod katten met vouworen en naaktkatten
  • 1. Het is verboden om huiskatten (Felis silvestris catus) te houden die:

    • a. homo- of heterozygoot zijn voor de p.V342F substitutie (c.1024G>T) in TRPV4, of

    • b. permanent geen functionele vacht of geen snor- en tastharen hebben.

  • 2. Een huiskat wordt vermoed homo- of heterozygoot te zijn voor de p.V342F substitutie (c.1024G>T) in TRPV4 als deze voorwaarts neerhangende oren heeft.

Artikel 3.34 Uitzonderingen op houdverbod katten met vouworen en naaktkatten
  • 1. Het verbod in artikel 3.33, eerste lid, is niet van toepassing op het houden van in dat lid bedoelde katten:

    • a. in een inrichting voor de opvang van gezelschapsdieren als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, mits de opvang van zulke katten door de inrichting incidenteel plaatsvindt,

    • b. als zij afkomstig zijn van een inrichting voor de opvang van gezelschapsdieren en dit blijkt uit een op schrift gestelde verklaring van de desbetreffende inrichting,

    • c. door diergeneeskundigen in de uitoefening van hun praktijk voor het verrichten van diergeneeskundige handelingen bij dat dier,

    • d. door degene die ze onder zich houdt vanwege vervoer daarvan vanuit een ander land via een Nederlandse zee- of luchthaven naar een ander land, voor de duur van ten hoogste vier werkdagen, of zoveel langer indien dat met het oog op de uitreiking van een officieel certificaat onder toepassing van artikel 87 van verordening (EU) 2017/625 noodzakelijk is, of

    • e. door degene die ze onder zich houdt, wanneer deze opzettelijk katten die zich in een noodsituatie bevinden vangt en onder zich houdt met het oog op het onverwijld vervoeren van die dieren naar de eigenaar, een inrichting voor de opvang van gezelschapsdieren of een diergeneeskundige.

  • 2. Een op schrift gestelde verklaring als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, is niet vereist wanneer het een kat betreft waarop artikel 3.35 van toepassing is.

Artikel 3.35 Overgangsrecht houdverbod katten met vouworen en naaktkatten

In afwijking van artikel 3.33, eerste lid, mag een kat als bedoeld in dat artikellid gehouden worden, als de kat al voor 1 januari 2026 werd gehouden en dit door de houder aangetoond kan worden op basis van een schriftelijk bewijs van de datum waarop de microchip van de kat is geplaatst of geregistreerd.

Artikel 3.36 Wedstrijden en vertoningen met katten die onder de uitzonderingen of het overgangsrecht vallen

Het is verboden om een kat die op grond van artikel 3.34 of 3.35 gehouden mag worden deel te laten nemen aan wedstrijden of vertoningen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2026.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 9 oktober 2025

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie

Uitgegeven de eenendertigste oktober 2025

De Minister van Justitie en Veiligheid, F. van Oosten

NOTA VAN TOELICHTING

I Algemeen

1. Inleiding

In Nederland worden gezelschapsdieren gehouden die lijden onder hun uiterlijke kenmerken, onder andere omdat deze kenmerken als «schattig» worden gezien. De leden Wassenberg (PvdD), Boswijk (CDA) en van Campen (VVD) hebben daarom op 2 december 2021 een motie ingediend over een verbod op de handel in en import van doorgefokte gezelschapsdieren (Kamerstuk 35 925 XIV, nr. 64). In 2022 zijn de mogelijkheden tot een dergelijk verbod verkend. In de verzamelbrief dierenwelzijn van 14 april 2022 staat uiteengezet dat deze motie niet uitgevoerd kan worden omdat een dergelijk verbod knelpunten met betrekking tot handhaafbaarheid, geschiktheid en proportionaliteit kent (Kamerstuk 28 286, nr. 1255). De motie was wel de aanleiding voor het voornemen tot een houd- en vertoningsverbod voor gezelschapsdieren met schadelijke uiterlijke kenmerken (te starten met katten en honden), waarbij het houdverbod alleen ziet op kenmerken die objectief bij individuele dieren vastgesteld kunnen worden en die bij ieder individueel dier met het kenmerk lijden veroorzaken (Kamerstuk 28 286, nr. 1288). Een handels- en importverbod wordt door een houdverbod overbodig, want als een dier niet gehouden mag worden, kan het dier ook niet verhandeld/geïmporteerd worden. Bovendien wordt met een houdverbod ook de koper verantwoordelijk gehouden.

In de Kamerbrief «Aanpak gezelschapsdieren met schadelijke uiterlijke kenmerken» d.d. 20 januari 2023 (Kamerstuk 28 286, nr. 1288) en het Commissiedebat dierenwelzijn d.d. 26 januari 2023 (Kamerstuk 28 286, nr. 1289) is toegezegd om het houden van katten met vouworen (e.g. Scottish Fold katten) zo snel mogelijk te verbieden. Deze voorwaarts neerhangende oren zijn een symptoom van een afwijkende ontwikkeling van het kraakbeen, niet alleen in de toppen van de oorschelpen, maar ook in de extremiteiten (poten en staart). Katten met deze afwijking lijden pijn door op jonge leeftijd optredende artrose. Een ander schadelijk uiterlijk kenmerk bij katten is het permanent ontbreken van een functionele vacht en het ontbreken van snor- en tastharen. Deze zogenoemde naaktkatten hebben hierdoor een grotere kans op gezondheidsproblemen en zijn zintuiglijk beperkt. Het ontbreken van deze beharing is bovendien een inbreuk op de integriteit van de kat.

Bij het fokken van gezelschapsdieren moet voor zover mogelijk worden voorkomen dat ernstige erfelijke afwijkingen en ziekten en voor het welzijn of de gezondheid schadelijke uiterlijke kenmerken worden doorgegeven aan of kunnen ontstaan bij nakomelingen1. Het fokken van katten met vouworen en naaktkatten is daarom verboden in Nederland2. Desondanks zijn er nog steeds mensen die deze dieren verhandelen en (willen) bezitten. Uit de wetenschappelijke literatuur blijkt dat de wens om dergelijke dieren te houden een complex fenomeen is, waarbij de aantrekkingskracht van een babyachtig uiterlijk (het kindchenschema)3 en culturele aspecten een belangrijke rol spelen. Afwijkingen worden genormaliseerd en er vindt cognitieve dissonantie plaats bij deze houders, waarmee zij hun gedrag (ook voor zichzelf) goedpraten4. Vandaar de noodzaak om het houden van katten met vouworen en van naaktkatten te verbieden.

Het voorliggende Besluit tot wijziging van het Besluit houders van dieren (hierna: het besluit) bevat een verbod op het houden van katten met vouworen en van naaktkatten. In hoofdstuk 2 wordt de problematiek nader toegelicht; in hoofdstuk 3 wordt de beleidswijziging nader toegelicht.

2. Problematiek

2.1 Vouworen bij katten

Het kenmerk «gevouwen oren» bij katten wordt veroorzaakt door een mutatie in één autosomaal dominant gen5, een p.V342F substitutie (c.1024G>T) in TRPV4. Dit kenmerk is door selectie gecultiveerd nadat het in 1961 is ontstaan door een spontane mutatie bij Schotse boerderijkat Susie. De vouworen zijn zichtbaar bij kittens vanaf een leeftijd van 3–4 weken en komen onder andere voor bij de Scottish Fold, Highland-Fold, Foldex en «de Poedelkat» (een kruising tussen een Rex en Scottish Fold kat). De mutatie in het TRPV4- of Fd-gen veroorzaakt echter niet alleen de gewenste afwijking van de ontwikkeling van het kraakbeen in de toppen van de oorschelpen, maar zorgt ook voor progressieve bot- en kraakbeenwoekeringen in de extremiteiten (poten en staart), waardoor deze gewrichten en wervels dik en stijf worden6. De ernst van de gewrichts- en skeletafwijkingen die een kat ontwikkelt is afhankelijk van het aantal kopieën van het gemuteerde gen dat een kat heeft. Een kat die de mutatie op beide allelen heeft (i.e. homozygoot is voor dit gen) zal tussen de leeftijd van 4 maanden en 3 jaar oud zulke ernstige osteodystrofie hebben dat deze niet meer normaal kan functioneren7. Een kat die de mutatie op één allel heeft (i.e. heterozygoot is voor dit gen) loopt ook een groot risico op het ontwikkelen van skeletafwijkingen, maar deze komen mogelijk pas later in het leven aan het licht8. De aangedane katten zullen door pijn mank en stijf gaan lopen en minder of niet willen springen, of zelfs verlammingen krijgen910. Er is geen genezende behandeling voor deze aandoening, alleen de pijn die het gevolg is van artrose kan onderdrukt worden11.

2.2 Naaktkatten

Naaktkatten zijn niet volledig haarloos, maar bezitten fijn, donsachtig haar op het lijf en wat dikker, langer haar op de oren, snuit, staart, poten en (bij mannelijke dieren) scrotum. Deze beharing wordt als een niet-functionele vacht gezien. De snor- en tastharen ontbreken bij de meeste naaktkatten, wanneer deze wél aanwezig zijn, zijn deze kort, dun en/of gekruld. Deze kenmerken zijn direct bij de geboorte zichtbaar en komen onder andere voor bij de Sphynx, Bambino Sphynx, Don Sphynx en de Peterbald. De Peterbald vormt hierop een uitzondering: kittens van dit ras kunnen met vacht geboren worden, die ze gedurende de eerste twee levensjaren verliezen. De haarloosheid bij Sphynx katten is door selectie gecultiveerd vanuit een in 1966 haarloos geboren Canadese boerderijkater, die is teruggekruist met zijn moeder om vervolgens verder te fokken met de daaruit voortgekomen haarloze kittens1213. De alopecia bij Sphynx katten wordt veroorzaakt door een mutatie in een autosomaal recessief gen (het haarloos-allel, hr, in het KRT71 gen)14. De haarloosheid van Don Sphynx en Peterbald katten wordt veroorzaak door een tot op heden onbekende, andere, mutatie in een dominant gen15. De gekrulde Rex-vacht zoals aanwezig bij de Skelkirk Rex16, Cornish Rex17 en Devon Rex18 wordt veroorzaakt door een andere genetische mutatie dan de alopecia van naaktkatten en wordt vooralsnog gezien als functioneel. Naaktkatten lijden door het ontbreken van een functionele vacht en door het ontbreken van snor- en tastharen. De huid van een naaktkat wordt namelijk niet beschermd tegen onder andere zonnebrand en huidkanker door de vacht19. Een vachtloze huid is daarnaast gevoeliger voor gistinfecties door Malassezia 2021. Naaktkatten hebben ook weinig tot geen haar in hun gehoorgang om vuil op te vangen en te beschermen tegen opeenhoping van onzuiverheden in hun oren, waardoor ze gevoeliger zijn voor het ontwikkelen van oorontsteking. Door het gebrek aan haar hebben kittens veel problemen met het reguleren van hun lichaamstemperatuur en zijn ze gevoelig voor luchtweginfecties. Ook de volwassen katten hebben problemen met thermoregulatie, omdat ze meer lichaamswarmte verliezen dan katten met een vacht. Tot slot zijn de snor- en tastharen een vitaal onderdeel van de zintuiglijke waarneming van katten. Deze dikkere haren met diepe wortels voorzien de kat van informatie over de omgeving en de positie van het lijf ten opzichte van objecten in die omgeving. Met de snor- en tastharen kan een kat objecten die zich dichtbij bevinden en daardoor niet scherp te zien zijn, toch lokaliseren. Door het ontbreken van snor- en tastharen wordt het gevoel van veiligheid van een naaktkat beperkt en kan de kat niet volledig voldoen aan zijn ethologische behoeften. Bij naaktkatten vindt er bovendien inbreuk op de integriteit van het dier plaats: de soortspecifieke heelheid en compleetheid van de (gedomesticeerde) kat is aangepast door selectie op het ontbreken van een functionele vacht en het ontbreken van snor- en tastharen.

3. Doel en hoofdlijnen van het voorstel

Het doel van dit besluit is het verbeteren van het welzijn van katten, specifiek het stoppen van het fokken van katten met vouworen en van naaktkatten voor de Nederlandse markt en het volledig laten verdwijnen van deze schadelijke erfelijke afwijkingen uit de (Nederlandse) populatie katten.

Wettelijke grondslag

De wettelijke grondslag voor het verbod op het houden van katten met vouworen en van naaktkatten is gelegen in artikel 2.2, tiende lid, van de Wet dieren. Dat artikel geeft de bevoegdheid om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels te stellen over het houden van dieren. Die opsomming uit het tiende lid is niet limitatief en het is daarom mogelijk ook andere regels te stellen die betrekking hebben op het houden van dieren. Hoewel de wetgever geen specifiek verbod voor het houden van dieren met voor hen schadelijke kenmerken in de wet heeft opgenomen, blijft een dergelijk verbod op basis van artikel 2.2, tiende lid, binnen de kaders van de wet. Artikel 2.2, eerste lid, is immers kaderstellend voor de reikwijdte van de regels over het houden van dieren: «het uitgangspunt van artikel 2.2 is dat het houden van dieren verboden is. Op dit verbod kan voor bepaalde diersoorten of categorieën een uitzondering worden gemaakt.» (Kamerstukken 31 389, nr. 3). Dat maakt dat alleen dieren worden aangewezen die wel mogen worden gehouden. De kat als zodanig is nu weliswaar aangewezen als diersoort die gehouden mag worden (huis- en hobbydierenlijst), maar door een categorie katten met een specifiek uiterlijk kenmerk daarvan uit te sluiten geldt daarvoor de hoofdregel weer en is het verboden die categorie katten te houden. Katten met vouworen en naaktkatten zijn aldus niet langer uitgezonderd van het fundamentele uitgangspunt van de wetgever dat het houden van dieren verboden is. Dit wordt niet via de huis- en hobbydierenlijst geregeld, omdat die lijst er is om aan te wijzen welke dieren juist wel gehouden mogen worden. Die lijst leent zich daarom niet goed voor het expliciteren dat het houden van katten met vouworen en naaktkatten (en in de toekomst andere dieren met bepaalde voor hen schadelijke uiterlijke kenmerken) verboden is, daarom wordt dit met dit voorstel expliciet geregeld in het Besluit houders van dieren.

Verbod op het houden van katten met vouworen en naaktkatten

Hoewel het in Nederland verboden is om katten met vouworen en naaktkatten te fokken22, worden deze katten nog op grote schaal aangeboden op online handelsplaatsen, en ook afgenomen. Een kat mag in verband met de verplichte rabiës vaccinatie pas vanaf een leeftijd van 15 weken geïmporteerd worden23. Aangeboden kittens met vouworen en naaktkatten die jonger zijn dan 15 weken, zijn dus illegaal geïmporteerd óf het resultaat van verboden fokpraktijken in Nederland. Vanwege het ontbreken van een verplichting tot identificatie en registratie van katten is het voor toezichthouders echter veelal niet mogelijk om een fokker te traceren of om aan te tonen dat een aanbieder van een kat met vouworen of een naaktkat deze dieren ook gefokt heeft. Een verplichting tot identificatie en registratie is aangekondigd (voorstel voor een verordening van het Europees parlement en de raad inzake het welzijn van honden en katten en hun traceerbaarheid, COM(2023) 769 final). Bovendien kan een koper van een kat momenteel op geen enkele wijze aangesproken worden op het aanschaffen van een onverantwoord of illegaal gefokt dier. Met een houdverbod kan de houder (i.e. fokker, koper en opvolgende houders) wél verantwoordelijk gehouden worden, bijvoorbeeld wanneer zij een nakomeling van verboden fokkerijpraktijken aanschaffen.

Een houdverbod is een maatregel die de liefhebbers van deze katten raakt. Het basale plezier van mensen mag echter niet zwaarder wegen dan het permanente lijden van de betreffende huisdieren, dat strijdig is met de intrinsieke waarde van het dier. Met het houdverbod kan worden voorkomen dat er in Nederland katten met vouworen en naaktkatten bijkomen. Katten met vouworen en naaktkatten die al in het bezit zijn van een houder op het moment van inwerkingtreding van dit besluit, mogen nog wel worden gehouden; zie nader onder Reikwijdte van het verbod en overgangsrecht.

Bewijsvermoeden

Artikel 3.33, tweede lid, bevat een bewijsvermoeden. Dit houdt in dat wanneer iemand een huiskat met voorwaarts neerhangende oren houdt, er van uit wordt gegaan dat die houder een kat houdt in strijd met het verbod van artikel 3.33, eerste lid. Die voorwaarts neerhangende oren zijn een zo kenmerkend en duidelijk te constateren symptoom van de c.1024G>T substitutie in het TRPV4- of Fd-gen, dat dit met het oog op de handhaving van het verbod een bewijsvermoeden rechtvaardigt. Genetisch onderzoek bij 42 katten met vouworen wees uit dat er slechts één kat was die niet homo- of heterozygoot was voor de c.1024G>T substitutie in het TRPV4-gen. De 21 katten zonder vouworen die zijn onderzocht hadden allemaal niet de c.1024G>T substitutie in het TRPV4-gen24. Het vermoeden past bij het fundamentele rechtsbeginsel dat iemand onschuldig is tot het tegendeel is bewezen en heeft niet tot gevolg dat de houder in kwestie zijn onschuld moet bewijzen (geen omkering van de bewijslast). Bij een bewijsvermoeden is er naar de aard (want het is een vermoeden) ruimte voor degene die het betreft om redelijke twijfel te wekken aan de juistheid van het vermoeden in zijn geval, zodat dit vermoeden wordt ontzenuwd25. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft zich in rechtspraak uitgesproken over de toelaatbaarheid van bewijsvermoedens in het licht van het fundamentele uitgangspunt dat iemand onschuldig is tot het tegendeel is bewezen (de onschuldpresumptie), namelijk «dat het gebruik van, wettelijke of feitelijke, vermoedens binnen redelijke grenzen op zich niet in strijd is met de in artikel 6, tweede lid, van het EVRM neergelegde onschuldpresumptie. Bij het gebruik van dergelijke vermoedens dient rekening te worden gehouden met het belang dat op het spel staat en het gebruik van een vermoeden vindt in ieder geval zijn grens in de eerbiediging van de rechten van de verdediging»26. Het in dit besluit opgenomen vermoeden is begrensd tot het direct met de c.1024G>T substitutie in het TRPV4- of Fd-gen samenhangende en duidelijk te constateren uiterlijke kenmerk (voorwaarts neerhangende oren). Het vermoeden levert een belangrijke bijdrage aan de handhaving van het verbod op het houden van katten met vouworen op omdat zo op basis van dat uiterlijke kenmerk kan worden gehandhaafd. Het kunnen handhaven op basis van het uiterlijke kenmerk is ook vanuit het perspectief van dierenwelzijn en de intrinsieke waarde van het dier wenselijk, want zo is het niet noodzakelijk om bij een kat bloed of wangslijmvlies af te nemen om de aanwezigheid van de c.1024G>T substitutie in het TRPV4- of Fd gen aan te tonen. Het belang dat hier aan de orde is, is dierenwelzijn omdat het kenmerk ernstige negatieve gevolgen voor het welzijn van die katten heeft (zie paragraaf 2). Het vermoeden is bovendien weerlegbaar voor een houder, wat in het licht van dit houdverbod er op neerkomt dat de weerlegging zou moeten leiden tot het wekken van redelijke twijfel dat de voorwaarts neerhangende oren bij een huiskat in dat geval door de mutatie in het TRPV4- of Fd-gen zijn veroorzaakt.

Reikwijdte van het verbod en overgangsrecht

Het verbod in dit besluit is beperkt tot huiskatten (Felis silvestris catus) met:

  • a. voorwaarts neerhangende oren, veroorzaakt door het TRPV4- of Fd-gen.

    De vouworen zijn zichtbaar bij kittens vanaf een leeftijd van 3–4 weken en komen onder andere voor bij de Scottish Fold, Highland-Fold, Foldex en «de Poedelkat».

  • b. katten waarbij permanent de functionele vacht of snor- en tastharen ontbreken. De haarloosheid is direct bij de geboorte zichtbaar (m.u.v. de Peterbald) en komt onder andere voor bij de Sphynx, Bambino Sphynx, Don Sphynx en de Peterbald. De Rex-vacht wordt vooralsnog gezien als functioneel, dus deze katten vallen niet onder het verbod (mits ze snor- en tastharen hebben). Onder permanente haarloosheid wordt niet verstaan tijdelijk verlies van vacht, snor- of tastharen, bijvoorbeeld door ziekte, behandeling tegen ziekte of overmatig poetsgedrag door de kat zelf of door soortgenoten. Onder permanente haarloosheid wordt wel een Peterbald verstaan die met vacht wordt geboren, maar deze gedurende de eerste twee levensjaren verliest.

Uitzonderingen op de verboden

Op de houdverboden voor katten met vouworen en naaktkatten worden enkele uitzonderingen gemaakt:

Het verbod is niet van toepassing op katten met vouworen en naaktkatten die worden gehouden in een inrichting voor de opvang van gezelschapsdieren, mits de opvang van zulke katten door de inrichting incidenteel plaatsvindt. Dit gaat bijvoorbeeld over een pension, asiel of opslaghouder. Het betreft hier enkel inrichtingen die voor deze activiteit zijn aangemeld (artikel 3.7 en 3.8 Besluit houders van dieren).

Het is niet in het belang van dierenwelzijn als katten met vouworen en naaktkatten die in een asiel terechtkomen, daar levenslang moeten verblijven. Daarom is het verbod niet van toepassing op katten met vouworen en naaktkatten die zijn herplaatst door een inrichting voor de opvang en herplaatsing van gezelschapsdieren, zoals een asiel, die voor deze activiteit is aangemeld (artikel 3.7 en 3.8 Besluit houders van dieren). Ten behoeve van de handhaafbaarheid dient herplaatsing vergezeld te gaan van een op schrift gestelde verklaring van de inrichting dat de herkomst van de kat bevestigt. Die verklaring is alleen vereist wanneer het een kat betreft die niet al vanwege het overgangsrecht (artikel 3.35) gehouden mag worden.

Die twee uitzonderingen zijn uitsluitend bedoeld om in incidentele gevallen een voorziening te treffen vanuit het oogpunt van dierenwelzijn. Het zou immers niet in het belang van het dier in kwestie zijn als een dier dat niet onder het overgangsrecht valt in voorkomende gevallen geen tehuis zou kunnen hebben. Deze uitzonderingen brengen daarom mee dat ook katten die de bedoelde kenmerken hebben en die niet onder het overgangsrecht vallen, bij wijze van uitzonderingssituatie toch gehouden mogen worden met het oog op het welzijn van dat dier. Hierbij kan gedacht worden aan situaties waarbij het bijvoorbeeld gaat om een zwerfkat die door een opvanglocatie wordt opgevangen, een kat die door in bewaring of in beslagname in een opvanginrichting komt, of om een kat waarvan de houder niet meer in staat is het dier te verzorgen of is overleden.

De katten waarvan het verboden is die te houden, lijden onder het uiterlijke kenmerk en moeten diergeneeskundige behandelingen kunnen krijgen. Daarom is het verbod niet van toepassing op het houden van katten met vouworen en van naaktkatten voor diergeneeskundigen die in het kader van hun praktijk een diergeneeskundige behandeling aan zo’n kat geven.

Het verbod is niet van toepassing op handelaren en vervoerders van dieren van katten met vouworen en naaktkatten voor zover het doorvoer betreft. Zij mogen die dieren wel van en naar een Nederlandse haven of luchthaven vervoeren voor zover dit plaatsheeft in het kader van doorvoer door Nederland. In het kader daarvan mogen zij de dieren ook maximaal vier werkdagen, of zoveel langer als nodig is voor de uitreiking van een officieel certificaat onder toepassing van artikel 87 van de verordening (EU) 2017/625, in Nederland houden, bijvoorbeeld als de kat in Nederland eerst in quarantaine moet voordat het mag worden doorgevoerd. Indien die uitzonderingen voor de handel en het vervoer niet zou worden toegestaan zou dat als een niet toegelaten handelsbelemmering of maatregel van gelijke strekking kunnen worden aangemerkt.

Tot slot is voorzien in uitzonderingen voor mensen die katten met vouworen of naaktkatten die zich in een noodsituatie bevinden vervoeren. Hierbij kan gedacht worden aan het vervoeren van een gewond dier naar een opvangcentrum of naar een diergeneeskundige.

Katten met vouworen en naaktkatten die al in het bezit zijn van een houder op het moment van inwerkingtreding van dit besluit, mogen worden gehouden. Om onder deze overgangsregeling te vallen moeten houders van één of meerdere katten met vouworen of naaktkatten deze laten voorzien van een microchip (voor zover dit nog niet is gebeurd) voor de datum van inwerkingtreding van dit verbod. De houder moet de datum van plaatsing van deze microchip kunnen aantonen, bijvoorbeeld door registratie in een databank of een gedateerd bewijs van plaatsing bij de dierenarts. Dit is nodig om na de inwerkingtreding van het verbod aan te kunnen tonen dat de kat al voor het ingaan van het verbod werd gehouden. Eigendomsoverdracht van katten die onder de overgangsregeling vallen blijft mogelijk. Vanwege het al geldende verbod om katten met vouworen en naaktkatten te fokken, is het niet nodig om een uitzondering op te nemen voor katten die nog niet zijn geboren. Over de invoering van het verbod en de voorwaarden om onder het overgangsrecht te vallen zal tijdig worden gecommuniceerd.

Verbod op deelname aan wedstrijden en vertoningen

Katten met vouworen en naaktkatten die onder de uitzonderingen of het overgangsrecht vallen, mogen gehouden worden. Het is echter onwenselijk om deze dieren deel te laten nemen aan een tentoonstelling, keuring, wedstrijd of ander evenement. Aanvullende stressoren die het welzijn en de gezondheid van deze dieren nog verder aantast moeten namelijk zo veel mogelijk vermeden worden. Bovendien is het ongepast om het type dieren waar een houdverbod voor geldt aan het publiek te tonen. Daarom is het verboden om een kat die onder het overgangsrecht of de uitzonderingen valt aan een tentoonstelling, keuring, wedstrijd of ander evenement deel te laten nemen.

Ontheffing

Niet is uit te sluiten dat het verbod onevenredig kan uitvallen voor onvoorziene situaties waarin een kat met vouworen of een naaktkat niet tijdig kón zijn geregistreerd en dus niet op die wijze onder het overgangsrecht valt. In voorkomende gevallen kan op basis van artikel 10.1 van de Wet dieren bezien worden of voor een bepaald individueel geval een ontheffing kan worden verleend. Daarbij zal gewogen moeten worden of het belang van het welzijn van het dier zich niet tegen de ontheffing verzet.

Intrinsieke waarde

Een houdverbod voor katten met vouworen en naaktkatten voorkomt dat er inbreuk gepleegd wordt op de intrinsieke waarde van katten. De kenmerken «vouworen» en «haarloosheid» hebben ernstige negatieve gevolgen voor het welzijn van het dier, terwijl het slechts esthetische waarde heeft voor de mens. Bij naaktkatten vindt er bovendien inbreuk op de integriteit van het dier plaats: de soortspecifieke heelheid en compleetheid van de (gedomesticeerde) kat is aangepast door selectie op het ontbreken van een functionele vacht en van snor- en tastharen. Het overgangsrecht voor katten die al gehouden worden op het moment van inwerkingtreding van het verbod conflicteert hiermee. Het lijden van katten met vouworen kan al ontstaan tussen de leeftijd van vier maanden en drie jaar oud, terwijl een kat 15–20 jaar oud kan worden. Voor deze katten is het dan ook van essentieel belang dat de houder alert is op symptomen van artrose en regelmatig een dierenarts (bij voorkeur een orthopedisch specialist) consulteert en het advies opvolgt.

4. Gevolgen

Deze algemene maatregel van bestuur heeft als gevolg dat katten met vouworen en naaktkatten niet meer gehouden mogen worden, tenzij ze onder het overgangsrecht of de uitzonderingen op het verbod vallen. De verwachting is dat de hoogte van de boete mensen afschrikt om een kat met vouworen of een naaktkat aan te schaffen, waardoor de vraag naar deze katten daalt en het illegaal fokken en importeren van katten met deze schadelijke kenmerken stopt. Een houdverbod geeft bovendien een sterk signaal af, waardoor mensen minder geneigd zijn een dergelijk dier te fokken of te verhandelen. Naast (potentiële) houders en handelaren van katten met vouworen en naaktkatten, heeft het verbod ook gevolgen voor raskattenverenigingen die shows of keuringen organiseren waar katten met vouworen en naaktkatten toegelaten worden. Die gevolgen zullen voor evenementen met katten met vouworen echter zeer beperkt zijn, aangezien deze katten veelal niet tot een erkend ras behoren en daarom doorgaans al niet worden toegelaten tot shows en keuringen. Voor evenementen met naaktkatten zullen de gevolgen groter zijn, omdat dit wel een erkend ras is dat wordt toegelaten tot shows en keuringen.

5. Relatie met fok- en vertoningsverbod

Onder artikel 3.4 van het Besluit houders van dieren is het verboden om te fokken met gezelschapsdieren op een wijze waarop het welzijn en de gezondheid van het ouderdier of de nakomelingen wordt benadeeld. Dit houdt al in dat het niet is toegestaan om katten met vouworen en naaktkatten te fokken. Daarnaast wordt onderzocht of het mogelijk is om een vertoningsverbod in te stellen voor gezelschapsdieren met voor hen schadelijke uiterlijke kenmerken (Kamerstuk 28 286, nr. 1288). Dit heeft mogelijk gevolgen voor de online activiteiten die houders van katten met vouworen of naaktkatten die onder het overgangsrecht vallen kunnen ondernemen met hun dier.

6. Toezicht en handhaving

Met het toezicht op de naleving van de voorschriften in het besluit zijn belast degenen die op grond van artikel 8.1 van de wet daartoe zijn aangewezen. Dit betreft de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn (LID) en politie. Het betreft hier toezicht dat bestuursrechtelijk wordt uitgevoerd.

Een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens artikel 2.2, tiende lid, is een overtreding27. Een houdverbod is uitvoerbaar omdat de constatering dat iemand een kat met vouworen of een naaktkat houdt, zonder dat deze beschikt over een microchip die is geplaatst voordat het verbod in werking treedt, voldoende is om een overtreding vast te stellen. Omdat herstel niet mogelijk is (de kat is in Nederland en het lijden van de katten die ondanks het verbod gehouden worden kan niet gestopt worden), zal handhaving plaatsvinden middels een bestuurlijke boete28.

7. Monitoring en evaluatie

Uit de handhaving zal blijken of in lijn met het verbod wordt gehandeld. Over de jaren heen zullen er steeds minder katten met vouworen en naaktkatten in Nederland moeten voorkomen en uiteindelijk (na 15–20 jaar, de levensduur van een kat) helemaal niet meer aanwezig moeten zijn. Het aanbod van katten met vouworen en naaktkatten op (online) handelsplaatsen zal direct bij inwerkingtreding sterk moeten afnemen, waarbij enkel nog katten die onder het overgangsrecht vallen voor herplaatsing worden aangeboden. Evaluatie zal 5 jaar na inwerkingtreding van het verbod plaatsvinden, waarbij het aanbod van katten via online handelsplaatsen en het aantal meldingen en overtredingen van dit verbod in ieder geval meegenomen zullen worden.

8. Advies en consultatie

Regeldruk

Deze AMvB zal naar verwachting leiden tot een toename van de regeldruk. Houders van katten met vouworen en houders van naaktkatten moeten hun kat namelijk voorzien van een microchip (voor zover dat nog niet is gebeurd) en in het bezit zijn van een gedateerd bewijs van plaatsing of registratie van de microchip om onder het overgangsrecht te vallen. Dit moet bezien worden in het kader van de aangekondigde landelijke chip- en registratieplicht voor katten (Kamerstuk 28 286, nr. 1287). Een microchip kan door de dierenarts geplaatst worden tijdens een regulier consult van gemiddeld vijftien minuten en kan gecombineerd worden met een reguliere gezondheidscontrole of vaccinatie. Dit zal een houder ongeveer een uur kosten, inclusief het maken van de afspraak en het vervoer naar en van de dierenartspraktijk (regeldrukkosten € 17,– per uur). De gemiddelde kosten voor het door de dierenarts laten plaatsen van een microchip bij een kat zijn € 40,–. De kosten voor registratie van de microchip bij een databank zijn € 7,50. Dit brengt de totale eenmalige regeldrukkosten voor burgers per kat die nog niet is voorzien van een microchip op € 64,50. Naar schatting zijn er duizenden katten met vouworen en naaktkatten in Nederland, waarvan de grote meerderheid al is voorzien van een microchip die is geregistreerd bij een databank. De toename van de regeldruk zal naar verwachting dan ook zeer klein zijn. De naleving van de regeling zal gecontroleerd en gehandhaafd worden door de toezichthouder, wat een toename van de handhavingslasten met zich meebrengt. Dit zal naar verwachting in de reguliere werkzaamheden uitgevoerd kunnen worden.

Het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) heeft besloten geen formeel briefadvies uit te brengen, omdat de verwachte regeldrukeffecten van het besluit beperkt zijn en voldoende zijn beschreven.

Bedrijfseffecten

Het (bedrijfsmatig) fokken van katten met vouworen of naaktkatten is al verboden, de bedrijfseffecten van deze AMvB zijn daarom beperkt tot importeurs/handelaren van deze katten en organisatoren van wedstrijden en vertoningen met katten. De effecten voor importeurs en handelaren zullen beperkt zijn, het betreft namelijk een gering aantal bedrijven, die zich bovendien kan richten op het verhandelen van een ander type kat. Beheerders van inrichtingen die katten opvangen moeten in geval van herplaatsing van een kat met vouworen of een naaktkat een op schrift gestelde verklaring opstellen ten behoeve van deze herplaatsing. Deze bedrijven moeten kennisnemen van deze verplichting en eventueel het herplaatsingscontract op dit punt aanpassen. Dit kost naar verwachting gemiddeld twee uur per overkoepelende organisatie (uurtarief € 54,– tot € 77,–). Deze beperkte lasten wegen voor de inrichting op tegen het niet kunnen herplaatsen en onder zich moeten houden van de dieren.

Organisatoren van evenementen met katten zullen zich ervan moeten vergewissen dat zij geen katten met vouworen of naaktkatten toelaten tot hun evenement. Hiervoor zullen zij hun voorwaarden en mogelijk het inschrijfformulier moeten aanpassen en eventuele niet-toegestane dieren de toegang tot het evenement ontzeggen. Dit brengt voor hen een beperkte stijging van de regeldruk met zich mee, omdat de kenmerken duidelijk zichtbaar zijn en voor aanvang van de shows vaak al een veterinaire keuring plaatsvindt, waar verboden individuen geïdentificeerd kunnen worden. Bovendien worden katten met vouworen nu al niet toegelaten tot de meerderheid van de evenementen. Organisatoren van evenementen met katten zullen de inschrijfkosten van katten met vouworen (voor zover die worden toegelaten) en naaktkatten mislopen. Er worden ieder jaar enkele (internationale) kattenshows georganiseerd, de inschrijfkosten variëren van € 15,– tot € 50,–.

Grenseffecten

In buurlanden geldt geen houdverbod voor katten met vouworen en naaktkatten, wel geldt in Vlaanderen een verbod om met katten met vouworen te fokken en deze te verhandelen29 (anders dan via erkende asielen en herplaatsingsorganisaties) en in Berlijn heeft een rechter in 2015 geoordeeld dat een Sphynx kater gecastreerd moet worden, omdat het fokken met dit dier een overtreding van de dierenwelzijnswet is. De grenseffecten zullen zich dus beperken tot verkopers van deze katten, voor zover de fok en handel is toegestaan in het eigen land.

Internetconsultatie

Het ontwerpbesluit heeft vier weken opengestaan voor internetconsultatie (van 17 juni 2024 tot en met 15 juli 2024). De internetconsultatie heeft 537 reacties opgeleverd. In totaal hebben 8 belangenverenigingen, 455 Nederlandse burgers en 74 buitenlandse burgers op de voorgenomen maatregel gereageerd. De burgers die hebben gereageerd waren veelal fokker of houder van naaktkatten. Alle belangenverenigingen, met uitzondering van de Cat Fanciers» Association, waren voorstander van het houdverbod voor katten met vouworen. SAANetherlands, de Koningin Sophia-Vereeniging, de Dierenbescherming, de Dierencoalitie, Stichting LOES voor dieren en een anonieme organisatie waren ook voorstander van het houdverbod voor naaktkatten. The International Cat Association (TICA), Cat Fanciers» Association (CFA) en Mundikat waren tegen dit verbod. De reacties hebben niet geleid tot aanpassing van het besluit.

Vrijwel alle reacties betroffen het voorgenomen verbod op het houden van naaktkatten (specifiek de Sphynx), waarvan de overgrote meerderheid negatief was. Een aantal tegenstanders van het houdverbod voor naaktkatten benoemden de Bambino Sphynx, de (Dw)Elf, de Levkoy en de Don Sphynx als specifieke types naaktkatten die wél verboden zouden moeten worden om te houden. Slechts een kwart van de reacties zag op het houdverbod voor katten met vouworen, waarvan de grote meerderheid positief was.

In de positieve reacties werd beaamd dat katten met vouworen en naaktkatten geen gezonde katten zijn en dat deze dieren lijden. Een aantal voorstanders gaf aan dat het houdverbod ook zou moeten worden ingevoerd voor dieren met korte poten, kortsnuitige dieren en designer katten.

In een groot aantal negatieve reacties werd aangegeven dat de katten gezond zijn. In reactie daarop geef ik aan dat de welzijnsaantasting bij katten met vouworen goed is beschreven in de wetenschappelijke literatuur30. In de wetenschappelijke literatuur is ook beschreven dat de Sphynx een hoger risico heeft op het ontwikkelen van verschillende ziektes dan andere (ras)katten31323334353637. Bovendien merk ik op dat in de reacties wordt erkend dat naaktkatten meer eten ten behoeve van de thermoregulatie en dat de dieren extra zorg nodig hebben om te voorkomen dat zij bijvoorbeeld huid- en oorinfecties krijgen of zichzelf beschadigen.

In meerdere reacties werd benadrukt dat de Sphynx een (privaat) erkend ras is en dat de haarloosheid het gevolg is van een natuurlijke mutatie. In reactie hierop merk ik op dat alle kenmerken die bij gezelschapsdieren voorkomen het gevolg zijn van een natuurlijke mutatie: er wordt binnen de gezelschapsdierenfokkerij geen gebruik gemaakt van (kunstmatige) genetische modificatie. Het ras is tot stand gekomen door een mate van inteelt toe te passen die tegenwoordig niet meer toegestaan is in Nederland. Het ras heeft dus een hele smalle genetische basis en is alleen tot stand gekomen door sterke selectie en inteelt. De (private) erkenning van een ras doet niet af aan de gezondheids- en welzijnsproblemen bij naaktkatten.

In een groot aantal reacties wordt benoemd dat naaktkatten zich hetzelfde gedragen als katten met functionele vacht en snor- en tastharen. In reactie hierop merk ik op dat dit een toonbeeld van het grote aanpassingsvermogen van katten is. Met name bij jachtgedrag, wat vermoedelijk een essentiële gedragsbehoefte van katten is, vertrouwen katten op hun snor- en tastharen38. Een naaktkat zal ook net zo veel zelfverzorgend gedrag vertonen als een kat met functionele vacht, dit is vermoedelijk ook een essentiële gedragsbehoefte van katten. De tong van een kat is echter voorzien van harde papillen, die de onbeschermde huid van een naaktkat mogelijk irriteert of zelfs verwondt. Ook het afzetten van geuren door kopjes te geven is een belangrijk gedrag voor de kat en dient om chemische signalen af te zetten die ervoor zorgen dat stress en angst afneemt en de kat zich veilig voelt in de omgeving39. Naaktkatten kunnen echter een rode, ruwe kop met gezwollen en waterige ogen krijgen wanneer zij dit gedrag veelvuldig uitvoeren40. Dus hoewel naaktkatten zich mogelijk hetzelfde gedragen als katten met functionele snor- en tastharen, wordt hierbij het aanpassingsvermogen sterk aangesproken en ontstaat er stress door het interne conflict tussen de behoefte om zelfverzorgend gedrag te vertonen en geur af te zetten door het geven van kopjes en de pijnlijke sensatie die dit teweeg brengt.

In de reacties werd veel kritiek geuit op het gebrek aan wetenschappelijke onderbouwing voor het houdverbod voor naaktkatten. In reactie hierop geef ik aan dat de geciteerde literatuur in deze Nota van toelichting publicaties in peer-reviewed wetenschappelijke tijdschriften betreft. Deze literatuur is daarmee een betrouwbare bron van informatie die voldoende aantoont dat naaktkatten zijn aangetast in hun welzijn. Voor de aantasting van de integriteit van naaktkatten is ook voldoende bewijs: de gedomesticeerde kat (Felis silvestris catus) is een diersoort met een vacht en snor- en tastharen4142.

In meerdere reacties werd aangehaald dat er ook andere naakte dier(soort)en bestaan, zoals de mens, varken, nijlpaard, olifant, neushoorn, slang, kikker, vis en de naakthond, -cavia, -muis, -rat, en -hamster. In reactie hierop benadruk ik dat er onderscheid moet worden gemaakt tussen soorten waarbij alle individuen «naakt» zijn en diertypes waarbij de naaktheid een afwijking van de reguliere verschijningsvorm van de diersoort is. Alleen dat laatste is vergelijkbaar met de naaktkat, waarbij inderdaad beargumenteerd kan worden dat eenzelfde aantasting van de integriteit van het dier plaatsvindt bij de naakthond, -cavia, -muis, -rat en -hamster. Er zijn echter verschillen in soortspecifiek gedrag, waardoor er voor is gekozen om op dit moment alleen het houden van naaktkatten te verbieden. Dit sluit niet uit dat er mogelijk in de toekomst ook voor andere naaktdieren een houdverbod zal worden ingevoerd.

Een reactie vroeg om verheldering over hoe bloot een kat moet zijn om als «naaktkat» aangemerkt te worden. In reactie hierop benadruk ik dat het gaat om een verbod op het houden van een kat waarbij permanent een functionele vacht ontbreekt. Er is dus sprake van een naaktkat wanneer een substantieel deel van het lichaam permanent niet bedekt wordt door een voor katten normale beharing. Bij twijfel of de beharing functioneel is, kan histologisch onderzoek aantonen of er sprake is van afwijkingen aan de haarfollikels en haarschachten43.

Uitvoerings- en handhaafbaarheidstoetsen

De uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid zijn getoetst door de toezichthouders op het besluit. Dit betreft de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn (LID) en politie. Onderhavig besluit is door hen als wel uitvoerbaar en handhaafbaar beoordeeld. De ontwerp-regelgeving gaf geen aanleiding tot het maken van opmerkingen in relatie tot fraudebestendigheid.

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft aanbevolen om de hoogte van de bestuurlijke boete en de afschrikwekkende werking in de Nota van toelichting te beschrijven. De beboetbaarheid van overtreding van artikel 2.2, tiende lid, wordt opgenomen in de Regeling handhaving en overige zaken, wat niet met dit besluit kan en dat zal daarom plaatsvinden via een separate wijziging van die regeling. Hierbij zal ook de bijbehorende boetecategorie vastgesteld worden. Daarnaast vraagt de RVO zich af waarom er voor artikel 2.2, tiende lid, als grondslag is gekozen, en niet artikel 2.2, eerste lid (de huis- en hobbydierenlijst). De toelichting op de wettelijke grondslag van dit besluit (hoofdstuk 3) is daarom op het punt van de niet toepasbaarheid van de huis- en hobbydierenlijst voor een houdverbod verduidelijkt.

De Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit (NVWA) heeft opgemerkt dat omtrent het vaststellen van de katten die onder het houdverbod vallen enkele onduidelijkheden bestonden. Daarom is de toelichting onder reikwijdte uitgebreid. Daarnaast zag de NVWA een risico dat er in de toetsversie van het besluit mogelijkheden waren voor liefhebbers van het ras om een inrichting te starten om deze dieren alsnog te kunnen houden en herplaatsen. Hoewel niet is uit te sluiten dat incidenteel een kat uit een ander land in Nederland in een inrichting voor de opvang van gezelschapsdieren wordt opgevangen, en het ook niet wenselijk is dit nadrukkelijk uit te sluiten, valt de situatie die NVWA schetst naar de aard niet onder het bereik van deze uitzondering. Dat wil zeggen dat het door een inrichting voor de opvang van gezelschapsdieren actief importeren van katten met vouworen of naaktkatten uit het buitenland met als doel om ze, al dan niet tegen vergoeding, te herplaatsen bij een Nederlandse houder uitdrukkelijk niet onder het oogmerk van deze uitzondering valt. Dat zou immers evident een situatie opleveren die er louter op is gericht het houdverbod te ontduiken44. Om dit in de tekst van het besluit te verduidelijken, is naar aanleiding van de HUF-toets de uitzondering nadrukkelijk toegespitst op incidentele opvang.

Verder heeft de NVWA opgemerkt dat het de voorkeur heeft om registratie in een voor de toezichthouders toegankelijke databank te verplichten en bewijs van deze registratie een vereiste te maken bij (online) advertenties van deze katten. Hoewel dit de doelmatigheid zou bevorderen, is hier in het kader van regeldruk niet voor gekozen. De NVWA wijst er verder op dat een dier dat in het buitenland is gechipt vóór de ingangsdatum nog geïmporteerd kan worden, wat in strijd lijkt te zijn met het doel van het besluit. Het klopt dat dit ongewenst is, maar het uitsluiten van in het buitenland gechipte katten van de overgangsregeling levert problemen op met katten die al voor inwerkingtreding van het besluit geïmporteerd waren. Deze mogelijkheid bestaat maximaal gedurende de levensduur van een kat, over 15–20 jaar zijn er geen katten meer die gechipt zijn voor inwerkingtreding van het besluit. De verwachting is dat er met name het eerste jaar na inwerkingtreding gebruik zal worden gemaakt van deze mogelijkheid, aangezien katten vaak op jonge leeftijd worden aangeschaft. Daarnaast vraagt de NVWA om nadere toelichting over de p.V34F substitutie, doorvoer per auto, vervoer in noodsituaties en vervoer naar de opslaghouder. De toelichting is op deze punten aangepast. De NVWA geeft verder aan dat, gelet op de scope van het besluit (katten), zij graag zien dat RVO wordt aangewezen als instantie die ontheffingsverzoeken beoordeeld. Die wens zal nader met NVWA en RVO bezien worden omdat NVWA is gemandateerd voor het verlenen van ontheffingen op grond van de Wet dieren (Bijlage bij artikel XI, tweede lid, onder m, Besluit mandaat, volmacht en machtiging LNV 2019). Tot slot verwacht de NVWA maar enkele keren per jaar als toezichthouder op te treden en daarvoor niet of nauwelijks extra capaciteit te moeten inzetten, aangezien het toezicht op het houdverbod primair is belegd bij de Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn.

De Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn (LID) heeft opgemerkt dat het plaatsen van het woord «functionele» tussen haakjes mogelijk tot verwarring over de bedoeling kan leiden. Naar aanleiding hiervan zijn deze verwijderd. Daarnaast merkt de LID op dat het bewijsvermoeden enkel geldt voor de kat met vouworen en verzoekt hier ook tekst op te nemen voor de naaktkat. Er is bij de naaktkat echter geen sprake van een bewijsvermoeden, omdat de kenmerken zoals omschreven in het verbod zonder nader (genetisch) onderzoek vast te stellen zijn. Tot slot benadrukt de LID terecht het belang om tijdig te beginnen met communicatie omtrent de chipplicht voor katten die onder het overgangsrecht vallen.

De politie heeft afgezien van het uitvoeren van een uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets.

Notificatie

Het feitelijke effect van het verbod is dat als hoofdregel niemand in Nederland zo'n dier mag houden, dus ook niet ten behoeve van de handel (import noch export). Dierenwelzijn is een legitiem doel van algemeen belang (zie o.a. de zgh. Andibel-rechtspraak: ECLI:EU:C:2008:353). Het verbod is proportioneel omdat het zich beperkt tot het houden van twee diercategorieën waarvan wetenschappelijk is aangetoond dat zij lijden onder het verboden uiterlijke kenmerk, alleen het houden van die diercategorieën wordt verboden. Het als hoofdregel verbieden van het houden van katten met vouworen en van naaktkatten kent daarbij (levenslang) overgangsrecht voor zulk soort katten die op de ingangsdatum van het verbod al worden gehouden. Daarnaast zijn er uitzonderingen op het verbod die enerzijds zien op het welzijn van zulke katten wanneer zij in strijd met het verbod worden gehouden of als zwerfkat worden aangetroffen zodat zij passende (o.a. medische) hulp kunnen krijgen en anderzijds op de doorvoer van zulke katten via Nederland. Het verbod is zo het minst beperkende middel om het beoogde doel te bereiken. Het verbod, en de uitzonderingen daarop, zijn zonder onderscheid naar nationaliteit van toepassing binnen Nederland.

Het ontwerpbesluit is op 21 januari 2025 bij de Europese Commissie genotificeerd (notificatienummer 2025/0025/NL) ingevolge richtlijn nr. 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (Pb L 241). De Commissie heeft aanvullende informatie gevraagd over de noodzaak om het welzijn van naaktkatten te beschermen en over de definitie van naaktkatten (nummer MSG 301). Die vragen zijn beantwoord op basis van informatie die reeds in de toelichting was opgenomen en hebben niet geleid tot aanpassingen. Er zijn gedurende de standstilltermijn geen nadere of andere reacties ontvangen. De standstilltermijn is geëindigd op 22 april 2025.

Financiële gevolgen

Er worden geen financiële gevolgen voor de rijksoverheid voorzien. Onder het kopje «Uitvoerings- en handhaafbaarheidstoetsen» staat beschreven dat toezicht en handhaving naar verwachting binnen de bestaande capaciteit kan worden uitgevoerd. Onder de kopjes «regeldruk» en «bedrijfseffecten» zijn de (financiële) gevolgen voor burgers en de sector beschreven.

Voorhangprocedure

Op grond van artikel 10.10, eerste lid, van de Wet dieren, wordt een voordracht van een krachtens artikel 2.2, tiende lid, 2.15, tweede lid en 2.16, eerste lid van die wet, vast te stellen algemene maatregel van bestuur niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Met het oog op deze voorhangprocedure is bij brief van 25 november 2024 het ontwerpbesluit aan de Tweede Kamer en Eerste Kamer toegezonden (Kamerstukken II, 28 286, nr. 135945). De voorhang heeft niet tot opmerkingen geleid.

9. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2026.

De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie


X Noot
1

Besluit houders van dieren, artikel 3.4, tweede lid, onder a en b.

X Noot
3

Little (2012) Manipulation of infant-like traits affects perceived cuteness of infant, adult and cat faces. Ethology 118(8):775-782. https://doi.org/10.1111/j.1439-0310.2012.02068.x

X Noot
4

Packer et al.(2019) Great expectations, inconvenient truths, and the paradoxes of the dog-owner relationship for owners of brachycephalic dogs. PLoS ONE 14(7): e0219918. https://doi.org/10.1371/journal.pone.0219918

X Noot
5

Jackson (1975) Congenital bone lesions in cats with fold-ears. Bull. Fel. Advis. Bur. 14:2–4.

X Noot
6

Gandolfi et al. (2016) A dominant TRPV4 variant underlies osteochondrodysplasia in Scottish fold cats. Osteoarthr Cartil. 24(8). Https://doi.org/10.1016/j.joca.2016.03.019

X Noot
8

Takanosu et al. (2008) Incomplete dominant osteochondrodysplasia in heterozygous Scottish Fold cats. Journal of Small Animal Practice 49(4):197–199. https://doi.org/10.1111/j.1748-5827.2008.00561.x

X Noot
9

Malik et al. (1999) Osteochondrodysplasie in Scottish Fold cats. Australian Vet J 77(2): 85–92. https://doi.org/10.1111/j.1751-0813.1999.tb11672.x

X Noot
10

Aydin et al. (2015). Hereditary osteochondrodysplasia in Scottish Fold cats. Universiteit Kafkas 21(4).

X Noot
11

Hubler et al. (2004) Palliative irradiation of Scottish Fold Osteochondrodysplasia. Veterinary Radiology & Ultrasound 45(6):582–585. https://doi.org/10.1111/j.1740-8261.2004.04101.x

X Noot
13

Robinson (1973) The Canadian hairless or Sphinx cat. Journal of Heredity 64(1):47–49. https://doi.org/10.1093/oxfordjournals.jhered.a108339

X Noot
14

Gandolfi et al. (2010) The naked truth: Sphynx and Devon Rex cat breed mutations in KRT71. Mammalian Genome 21:509–515. https://doi.org/10.1007/s00335-010-9290-6

X Noot
15

Dierks et al. (2013) Elimination of keratin 71 as candidate for hairlessness in Don Sphynx cats. Animal Genetics 44(5):607. https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/age.12068

X Noot
16

Filler et al (2012) Selkirk Rex: morphological and genetic characterization of a new cat breed. Journal of Heredity 103(5):727–733. https://doi.org/10.1093/jhered/ess039

X Noot
17

Gandolfi et al. (2013) To the root of the curl: a signature of a recent selective sweep identifies a mutation that defines the Cornish Rex cat breed. PlosONE 8(6):e67105. https://doi.org/10.1371/journal.pone.0067105

X Noot
18

Gandolfi et al. (2010) The naked truth: Sphynx and Devon Rex cat breed mutations in KRT71. Mammalian Genome 21: 509–515. https://doi.org/10.1007/s00335-010-9290-6

X Noot
19

Medical, Genetic & Behavioral Risk Factors of Sphynx Cats (2017) Ross D. Clark DVM. ISBN 978-1524570781

X Noot
20

Åhman & Bergström (2009) Cutaneous carriage of Malassezia species in healthy and seborrheic Sphynx cats and a comparison to carriage in Devon Rex cats. Journal of Feline Medicine and Surgery 11:970–976. https://doi.org/10.1016/j.jfms.2009.04.01

X Noot
21

Volk et al. (2010) Malassezia pachydermatis and M nana predominate amongst the cutaneous microbiota of Sphynx cats. Journal of Feline Medicine and Surgery 12:917–922. https://doi.org/10.1016/j.jfms.2010.07.002

X Noot
24

Gandolfi et al. (2016) A dominant TRPV4 variant underlies osteochondrodysplasia in Scottish fold cats. Osteoarthr Cartil. 24(8). https://doi.org/10.1016/j.joca.2016.03.019

X Noot
25

Zie bijvoorbeeld: ECLI:NL:HR:2013:63, ECLI:NL:CRVB:2016:1878, ECLI:NL:CRVB:2017:3310.

X Noot
26

Zie Salabiaku tegen Frankrijk, arrest van het EHRM van 7 oktober 1988, nr. 10519/83, NJ 1991/351. In de recente Conclusie over de verhouding tussen het overtrederschap in de rechtspraak van de Afdeling en het strafrechtelijke (functionele) daderschap wordt door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ook ingegaan op dat arrest van het EHRM (ECLI:NL:RVS:2023:579, zie onder 1.12).

X Noot
27

Artikel 8.6 van de Wet dieren

X Noot
28

Artikel 8.7 van de Wet dieren

X Noot
29

Ministerieel besluit houdende vaststelling van de dieren die een erfelijke aandoening vertonen als vermeld in artikel 19, § 2, en 27, § 1, van het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren. https://codex.vlaanderen.be/PrintDocument.ashx?id=1035502&datum=&geannoteerd=false&print=false

X Noot
30

Takanosu et al. (2008) Incomplete dominant osteochondrodysplasia in heterozygous Scottish Fold cats. Journal of Small Animal Practice 49(4):197–199. https://doi.org/10.1111/j.1748-5827.2008.00561.x

X Noot
31

Åhman & Bergström (2009) Cutaneous carriage of Malassezia species in healthy and seborrheic Sphynx cats and a comparison to carriage in Devon Rex cats. Journal of Feline Medicine and Surgery 11:970–976. https://doi.org/10.1016/j.jfms.2009.04.01

X Noot
32

Volk et al. (2010) Malassezia pachydermatis and M nana predominate amongst the cutaneous microbiota of Sphynx cats. Journal of Feline Medicine and Surgery 12:917–922. https://doi.org/10.1016/j.jfms.2010.07.002

X Noot
33

Hagman et al (2014) Incidence of pyometra in Swedish insured cats. Theriogenology 82(1):114–120. https://doi.org/10.1016/j.theriogenology.2014.03.007

X Noot
34

Sarfaty et al (2022) Prevalence and characteristics of ocular diseases in Sphynx cats: A restrospective assessment (2012–2021) and comparison with non-Sphynx cats. Veterinary Opthalmology 25(5): 313–419. https://doi.org/10.1111/vop.12994

X Noot
35

Chetboul et al (2012) Prospective echocardiographic and tissue Doppler screening of a large Sphynx cat population: reference ranges, heart disease prevalence and genetic aspects. Journal of Veterinary Cardiology 14:497–509. http://dx.doi.org/10.1016/j.jvc.2012.08.001

X Noot
36

Gandolfi et al (2015) COLQ variant associated with Devon Rex and Sphynx feline hereditary myopathy. Animal genetics 46(6):711–715. https://doi.org/10.1111/age.12350

X Noot
37

Vapalahti et al (2016) Health and behavioral survey of over 8000 Finnish cats. Frontiers in Veterinary Science 3. https://doi.org/10.3389/fvets.2016.00070

X Noot
38

Kitchener, et al. (2010) Felid form and function. In: Macdonald & Loveridge (Eds) Biology and conservation of wild felids. ISBN: 9780199234448

X Noot
39

Shreve & Udell (2017) Stress, security, and scent: the influence of chemical signals on the social lives of domestic cats and implications for applied settings. Applied Animal Behaviour Science 187:69–76. https://doi.org/10.1016/j.applanim.2016.11.011

X Noot
40

TICA Sphynx breed presentation 2021

X Noot
41

Crosta (2020). Coat Color Genetics. In: Noli & Colombo (eds) Feline Dermatology. Springer, Cham. https://doi.org/10.1007/978-3-030-29836-4_2

X Noot
42

Raad voor Dierenaangelegenheden (2002) Fokken met recreatiedieren. https://www.rda.nl/publicaties/zienswijzen/2002/06/01/fokken-met-recreatiedieren-1

X Noot
43

Mecklenburg (2006) An overview on congenital alopecia in domestic animals. Veterinary Dermatology 17(6):393–410. https://doi.org/10.1111/j.1365-3164.2006.00544.x

X Noot
44

Vergelijk de situatie met het verbod op het tentoonstellen van paarden met gecoupeerde staarten (ECLI:NL:CBB:2016:400, zie m.n. overweging 4.6).

X Noot
45

De brief aan de Eerste Kamer is niet als Kamerstuk opgemaakt.

Naar boven