Wet van 11 juni 2025, houdende wijziging van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het verbod op contante betalingen voor goederen vanaf 3.000 euro en het recht van consumenten op kleinere contante betalingen (Wet plan van aanpak witwassen)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de aanpak van witwassen te verbeteren en ten behoeve daarvan betalingen van goederen in contanten te verbieden vanaf een bedrag van 3.000 euro en dat het tevens gewenst is kleinere contante betalingen door consumenten blijvend te garanderen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten‑Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt in de definitie van nationale risicobeoordeling «1f» vervangen door «1g».

B

Artikel 1a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «rechtspersonen of vennootschappen handelend in het kader van hun beroepsactiviteiten» de zinsnede ingevoegd «, met dien verstande dat voor de instellingen, bedoeld in het vierde lid, onderdeel i, alleen de verplichting in artikel 1f geldt».

2. In het vierde lid, onderdeel i, vervalt «, voor zover betaling van deze goederen in contanten plaatsvindt voor een bedrag van € 10.000 of meer, ongeacht of de transactie plaatsvindt in een handeling of door middel van meer handelingen waartussen een verband bestaat».

C

Onder vernummering van artikel 1f tot artikel 1g wordt na artikel 1e een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 1.1a. Verbod op contante betalingen voor beroeps- of bedrijfsmatige handelaren

Artikel 1f

Het is verboden voor instellingen als bedoeld in artikel 1a, vierde lid, onderdelen i, k en p, in of vanuit Nederland betaling van goederen in contanten voor een bedrag van € 3.000 of meer, of de tegenwaarde daarvan in buitenlandse munteenheid, te verrichten of te accepteren, ongeacht of de transactie plaatsvindt in een handeling of door middel van meer handelingen waartussen een verband lijkt te bestaan.

D

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het zesde lid vervalt.

2. Het zevende tot en met het veertiende lid worden vernummerd tot het zesde tot en met het dertiende lid.

3. In het achtste lid (nieuw) wordt «achtste lid» vervangen door «zevende lid».

4. In het negende lid (nieuw) wordt «Het eerste tot en met het negende lid en het elfde lid» vervangen door «Het eerste tot en met het achtste lid en het tiende lid».

5. In het dertiende lid, onderdeel b, (nieuw) wordt «het tweede tot en met het negende lid en elfde lid» vervangen door «het tweede tot en met het achtste lid en tiende lid».

E

[Vervallen]

F

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, onder 4°, wordt «artikel 3, tweede tot en met vijfde en achtste lid» vervangen door «artikel 3, tweede tot en met vijfde en zevende lid».

2. In het derde lid wordt «artikel 3, eerste tot en met vierde en veertiende lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 3, eerste tot en met vierde en dertiende lid, onderdeel a».

G

[Vervallen]

H

[Vervallen]

I

In artikel 29, onderdeel a, wordt na «1e,» ingevoegd «1f,».

J

In artikel 30, onderdeel a, wordt na «1e,» ingevoegd «1f,».

K

[Vervallen]

L

[Vervallen]

ARTIKEL II

In artikel 1, onder 2°, van de Wet op de economische delicten wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme «de artikelen 2, 2a, 3, eerste lid, 4, eerste lid, 5, eerste tot en met derde lid, 8, 9, eerste lid, 16, 17, tweede lid, 23, eerste, tweede en vierde lid, 23a, 23b, 23e, 23g, 23h, 23i, 23j, 28, 33, 34 en 38;» vervangen door «de artikelen 1f, 2, 2a, 3, eerste lid, 4, eerste lid, 5, eerste tot en met derde lid, 8, 9, eerste lid, 16, 17, tweede lid, 23, eerste, tweede en vierde lid, 23a, 23b, 23e, 23g, 23h, 23i, 23j, 28, 33, 34 en 38;

ARTIKEL IIA

Artikel 113 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek komt te luiden:

Artikel 113

  • 1. Indien de schuldenaar een natuurlijke persoon is die handelt voor doeleinden buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit en de schuldeiser geen natuurlijke persoon is die handelt voor doeleinden buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit accepteert de schuldeiser de verbintenis tot betaling van een geldsom in contanten tot het bedrag, genoemd in artikel 1f, eerste lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

  • 2. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 1 indien dit noodzakelijk is vanwege de veiligheid of de specifieke aard van de werkzaamheden.

  • 3. Het ontwerp van een krachtens lid 2 vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt aan de beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd. De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan worden gedaan nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken, tenzij binnen die termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend.

ARTIKEL III

[Vervallen]

ARTIKEL IV

Onze Minister van Financiën zendt in overeenstemming met Onze Minister van Justitie en Veiligheid binnen drie jaar na de inwerkingtreding van artikel I, onderdelen A, B en C, van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van die onderdelen in de praktijk.

ARTIKEL IVA

Indien het bij koninklijke boodschap van 25 maart 2024 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en enige andere wetten in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2023/1113 betreffende bij geldovermakingen en overdrachten van bepaalde cryptoactiva te voegen informatie en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2015/849 (Uitvoeringswet verordening bij geldovermakingen en overdrachten van cryptoactiva te voegen informatie) (36 526) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel B, van die wet:

a. eerder in werking treedt of is getreden dan artikel I, onderdeel C, van deze wet, wordt in artikel I, onderdeel C, van deze wet in het voorgestelde artikel 1f «artikel 1a, vierde lid, onderdelen i, k en p» vervangen door «artikel 1a, vierde lid, onderdelen i, k en n»;

b. later in werking treedt dan artikel I, onderdeel C, van deze wet, wordt artikel I, onderdeel D, van die wet een onderdeel ingevoegd, luidende:

Da

In artikel 1f wordt «artikel 1a, vierde lid, onderdelen i, k en p» vervangen door «artikel 1a, vierde lid, onderdelen i, k en n».

ARTIKEL V

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL VI

Deze wet wordt aangehaald als: Wet plan van aanpak witwassen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 11 juni 2025

Willem-Alexander

De Minister van Financiën, E. Heinen

De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel

Uitgegeven de negende oktober 2025

De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 36 228

Naar boven