Besluit van 5 december 2023, houdende vaststelling van het tijdstip van de inwerkingtreding van artikel 32, eerste en tweede lid, van de Handelsregisterwet 2007

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat van 1 december 2023, nr. WJZ / 40192839;

Gelet op artikel 64 van de Handelsregisterwet 2007;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Artikel 32, eerste en tweede lid, van de Handelsregisterwet 2007, treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 5 december 2023

Willem-Alexander

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

Uitgegeven de elfde december 2023

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

In artikel 64 van de Handelsregisterwet 2007 is bepaald dat die wet in werking treedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor verschillende artikelen en onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Artikel 32, eerste en tweede lid, van de Handelsregisterwet 2007, is nog niet in werking getreden. Dit besluit voorziet in de inwerkingtreding daarvan.

Bestuursorganen als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht, zijn op grond van artikel 32, eerste en tweede lid, verplicht tot terugmelding van onjuistheden of onvolledigheden betreffende authentieke gegevens. De verplichting geldt, indien een bestuursorgaan gerede twijfel heeft over de juistheid van een authentiek gegeven dat hij verstrekt heeft gekregen uit het handelsregister, dan wel over de juistheid van het ontbreken van een authentiek gegeven in het handelsregister. Uitgangspunt is dat bestuursorganen de verschillen tussen de in het register opgenomen gegevens en de werkelijkheid terugmelden. Hierdoor wordt de kwaliteit van de informatie in het handelsregister bewaakt.

In de wijziging van de Handelsregisterwet in 20191 is ook een meldplicht voor onjuistheden of onvolledigheden in niet-authentieke gegevens vastgelegd (artikel 32, derde en vierde lid, van de Handelsregisterwet 2007). Er wordt voor gekozen om deze artikelleden nog niet in werking te laten treden. De Kamer van Koophandel gaat eerst ervaring opdoen met de terugmelding van authentieke gegevens en de onderzoekverplichtingen die de Handelsregisterwet 2007 daaraan verbindt.

Artikel 59 van de Handelsregisterwet 2007 geeft de mogelijkheid om bestuursorganen gefaseerd onder de werking van artikel 32 van de Handelsregisterwet 2007 te laten vallen. Gedurende zes jaar na de inwerkingtreding van artikel 32 kunnen bij ministeriële regeling bestuursorganen worden aangewezen voor wie de in artikel 32 genoemde verplichting uitsluitend geldt. Na afloop van deze periode zullen alle bestuursorganen als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht, onder de werking van artikel 32 vallen. Het doel van de overgangsperiode van zes jaar is dat bestuursorganen voldoende tijd krijgen om een adequate en werkende technische aansluiting op het handelsregister te realiseren.

Inmiddels maakt de werkwijze en uitwisseling van gegevens tussen de Kamer van Koophandel en de Belastingdienst, Douane en Toeslagen het mogelijk om de inspecteur, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de ontvanger, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel i, van de Invorderingswet 1990, de inspecteur of ontvanger, bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, onderdeel c, van de Algemene douanewet en de Dienst Toeslagen, bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, als eerste bestuursorganen de meldplicht uit te laten voeren. Deze bestuursorganen worden daarom per 1 januari 2024 bij ministeriële regeling onder de werking gebracht van artikel 32. Het streven is om dit gefaseerd ook voor andere bestuursorganen mogelijk te maken. Deze zullen dan later bij een ministeriële regeling op grond van artikel 59 worden aangewezen. Uiterlijk 1 januari 2030 wordt de meldplicht voor alle bestuursorganen als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht een feit.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens


X Noot
1

Artikel II, onderdeel L, van de Wet van 26 juni 2019 tot wijziging van de Handelsregisterwet 2007 in verband met de evaluatie van die wet, alsmede regeling van enkele andere aan het handelsregister gerelateerde onderwerpen in het Burgerlijk Wetboek, de Handelsregisterwet 2007 en de Wet op de Kamer van Koophandel (Stb. 2019, 280).

Naar boven