Besluit van 25 november 2019 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 6 november 2019 tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet op het financieel toezicht en de Wet giraal effectenverkeer ter uitvoering van Richtlijn 2017/828/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn 2007/36/EG wat het bevorderen van de langetermijnbetrokkenheid van aandeelhouders betreft (PbEU 2017, L 132) (Stb. 2019, 423)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 21 november 2019, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 2749279;

Gelet op artikel V van de Wet van 6 november 2019 tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet op het financieel toezicht en de Wet giraal effectenverkeer ter uitvoering van Richtlijn 2017/828/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn 2007/36/EG wat het bevorderen van de langetermijnbetrokkenheid van aandeelhouders betreft (PbEU 2017, L 132) (Stb. 2019, 423);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

  • 1. De Wet van 6 november 2019 tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet op het financieel toezicht en de Wet giraal effectenverkeer ter uitvoering van Richtlijn 2017/828/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn 2007/36/EG wat het bevorderen van de langetermijnbetrokkenheid van aandeelhouders betreft (PbEU 2017, L 132) (Stb. 2019, 423) treedt in werking met ingang van 1 december 2019, met uitzondering van artikel I, onderdelen A en B, artikel III, onderdelen A tot en met E, onderdeel F voor zover het betreft de wijzigingsopdrachten die de artikelen 49da en 49db invoegen, en artikel IV.

  • 2. Artikel I, onderdelen A en B, artikel III, onderdelen A tot en met E, onderdeel F voor zover het betreft de wijzigingsopdrachten die de artikelen 49da en 49db invoegen, en artikel IV treden in werking met ingang van 3 september 2020.

Onze Minister voor Rechtsbescherming is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 25 november 2019

Willem-Alexander

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

Uitgegeven de negenentwintigste november 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

De in dit besluit genoemde Wet wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet op het financieel toezicht en de Wet giraal effectenverkeer ter uitvoering van Richtlijn 2017/828/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn 2007/36/EG wat het bevorderen van de langetermijnbetrokkenheid van aandeelhouders betreft (PbEU 2017, L 132) treedt in werking op 1 december 2019.

Vanaf de datum van inwerkingtreding van de implementatiewet moet in 2020 over boekjaar 2019 voor het eerst een bezoldigingsverslag worden opgesteld en voorgelegd aan de algemene vergadering, ook al is er nog geen nieuw bezoldigingsbeleid vastgesteld in overeenstemming met de implementatiewet. In dat geval kan het eerste bezoldigingsverslag nog niet voldoen aan onderdelen die verwijzen naar het nieuwe bezoldigingsbeleid. Daarnaast werkt de Europese Commissie nog aan niet-bindende richtsnoeren over de precieze inhoud en structuur van het bezoldigingsverslag. Deze richtsnoeren zijn nog niet vastgesteld. Evenmin kan worden voldaan aan de niet bindende richtsnoeren van de Europese Commissie, zolang deze niet zijn vastgesteld.

De richtlijn staat latere inwerkingtreding toe van de artikelen 3bis, 3ter en 3quater. Die artikelen moeten uiterlijk op 3 september 2020 zijn omgezet in nationale regelgeving, 24 maanden na vaststelling van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1212 van de Europese Commissie van 3 september 2018 tot vaststelling van minimumeisen ter uitvoering van de bepalingen van Richtlijn 2007/36/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de identificatie van aandeelhouders, de doorgifte van informatie en het faciliteren van de uitoefening van aandeelhoudersrechten. Artikelen 3bis, 3ter en 3quater van de richtlijn zijn geïmplementeerd in de artikelen I, onderdelen A en B, III, onderdelen A tot en met E, onderdeel F voor zover het betreft de wijzigingsopdrachten die de artikelen 49da en 49db invoegen, en IV van de wet. Die artikelen treden in werking op 3 september 2020. Genoemde onderdelen strekken tot invoering van regels over identificatie van aandeelhouders, doorgifte van informatie en het faciliteren van de uitoefening van aandeelhoudersrechten.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

Naar boven