Wet van 5 juni 2019 tot wijziging van de Scheepvaartverkeerswet, de Havenbeveiligingswet en de Wet voorkoming verontreiniging door schepen ter (aanvullende) implementatie van de richtlijnen (EU) 2017/2109 en 2010/65/EU in verband met een noodzakelijke wettelijke grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat in de Scheepvaartverkeerswet, de Havenbeveiligingswet en de Wet voorkoming verontreiniging door schepen een grondslag moet worden opgenomen voor het verwerken van persoonsgegevens ter implementatie van Richtlijn (EU) 2017/2109 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2017 tot wijziging van Richtlijn 98/41/EG van de Raad inzake de registratie van de opvarenden van passagiersschepen die vanuit of naar havens in de lidstaten van de Gemeenschap varen en Richtlijn 2010/65/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten (PbEU 2017, L 315/52) en Richtlijn 2010/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten en tot intrekking van Richtlijn 2002/6/EG (PbEU 2010, L 283/1);

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Scheepvaartverkeerswet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, onder a, wordt «Onze Minister van Infrastructuur en Milieu» vervangen door «Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat».

B

Artikel 4 wordt vervangen door twee artikelen, luidende:

Artikel 4

  • 1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot:

    • a. het deelnemen aan het scheepvaartverkeer op scheepvaartwegen;

    • b. verkeerstekens;

    • c. bekendmakingen met dezelfde strekking als een verkeersteken;

    • d. verkeersaanwijzingen;

    • e. het ontvangen, bewaren en verstrekken van gegevens met betrekking tot de scheepvaart door het bevoegd gezag en door organisaties en personen die niet deelnemen aan het scheepvaartverkeer.

  • 2. De in het eerste lid, onder a, bedoelde regels kunnen slechts inhouden:

    • a. verplichtingen met betrekking tot:

      • het varen en het ligplaats nemen met schepen en andere vaartuigen;

      • het tonen van optische tekens door schepen en andere vaartuigen;

      • het geven van geluidsseinen door schepen;

      • de aanwezigheid en het gebruik van bepaalde navigatiemiddelen aan boord van schepen;

      • de aanwezigheid en het gebruik van bepaalde communicatiemiddelen aan boord van schepen;

      • het aanbrengen van kentekens op schepen;

    • b. andere verplichtingen van verkeersdeelnemers of andere personen aan boord van schepen en andere vaartuigen met betrekking tot het deelnemen aan het scheepvaartverkeer;

    • c. verplichtingen van andere personen dan die genoemd in onderdeel b, met betrekking tot het deelnemen aan het scheepvaartverkeer.

  • 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor daarin aangewezen scheepvaartwegen in afwijking van of in aanvulling op de krachtens het eerste lid, onder a, te stellen regels andere regels met betrekking tot het deelnemen aan het scheepvaartverkeer worden gesteld. Daarin kunnen aan degenen die een schip voeren, naast verplichtingen met betrekking tot de in het tweede lid bedoelde onderwerpen, verplichtingen worden opgelegd, die al dan niet gericht zijn op het deelnemen aan verkeersbegeleiding en onder andere betrekking hebben op het melden van aankomst, vertrek of positie van een schip, alsmede van gegevens met betrekking tot het schip, de daarmee vervoerde lading, de opvarenden of de uit te voeren reis.

  • 4. Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de apparatuur en de softwaretoepassingen die ten behoeve van River Information Services worden gebruikt door het bevoegd gezag en organisaties en personen die niet deelnemen aan het scheepvaartverkeer.

Artikel 4a

  • 1. Ter uitvoering van artikel 4, eerste lid, onderdeel e, en artikel 4, derde lid, worden persoonsgegevens verwerkt. De verwerking van deze gegevens vindt plaats ter verzekering van de veiligheid en het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer en ter uitvoering van verdragen of bindende EU-rechtshandelingen alleen of gezamenlijk. Het bevoegd gezag en de organisatie of persoon die niet deelneemt aan het scheepvaartverkeer die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur is aangewezen, is verwerkingsverantwoordelijke.

  • 2. De verwerking van gegevens bedoeld in het eerste lid kan tevens de verwerking van gegevens over gezondheid als bedoeld in artikel 4, onderdeel 15, van de Algemene verordening gegevensbescherming bevatten. Deze verwerking vindt plaats teneinde de veiligheid en reddingkansen te verhogen van opvarenden aan boord van passagiersschepen.

  • 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de bescherming van de persoonsgegevens bedoeld in het eerste en tweede lid.

  • 4. Ter uitvoering van artikel 4, tweede lid, onderdeel b, worden gegevens over gezondheid als bedoeld in artikel 4, onderdeel 15, van de Algemene verordening gegevensbescherming en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard als bedoeld in paragraaf 3.2 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming verwerkt. De verwerking van deze gegevens vindt plaats teneinde te kunnen beoordelen of de aanvragers van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen Rijnpatenten voldoen of niet meer voldoen aan de wettelijke vereisten voor de verlening van deze patenten. De bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen bevoegde autoriteit is verwerkingsverantwoordelijke.

C

In artikel 31, vierde lid, aanhef, wordt «artikel 4» vervangen door «de artikelen 4 en 4a, derde en vierde lid,».

ARTIKEL II

De Havenbeveiligingswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel k, wordt «Onze Minister van Verkeer en Waterstaat» vervangen door «Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat».

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel k door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • l. verwerken van persoonsgegevens, onderscheidenlijk verwerkingsverantwoordelijke: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 4 van de Algemene verordening gegevensbescherming.

B

Aan artikel 15 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Ten behoeve van de nakoming van de regels, bedoeld in het eerste lid, en het toezicht hierop kunnen persoonsgegevens worden verwerkt. Deze gegevensverwerking heeft tot doel de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten te ondersteunen. Onze Minister of de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen bevoegde autoriteit is verwerkingsverantwoordelijke.

ARTIKEL III

De Wet voorkoming verontreiniging door schepen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a, wordt «Onze Minister van Verkeer en Waterstaat» vervangen door «Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat».

2. Onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel z door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • aa. verwerken van persoonsgegevens, onderscheidenlijk verwerkingsverantwoordelijke: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 4 van de Algemene verordening gegevensbescherming.

B

Na artikel 12a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12aa

Ten behoeve van de nakoming van artikel 12a en het toezicht hierop, kunnen persoonsgegevens worden verwerkt. Deze gegevensverwerking is in het belang van de doelmatigheid van havenontvangstvoorzieningen en de doeltreffende planning van het afvalbeheer. Onze Minister of de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen bevoegde autoriteit is verwerkingsverantwoordelijke.

ARTIKEL IV

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 5 juni 2019

Willem-Alexander

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Uitgegeven de vierentwintigste juni 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 35 121

Naar boven