Besluit van 30 augustus 2013 tot wijziging van het Besluit financiële verhouding 2001 in verband met het vaststellen en wijzigen van enkele verdeelmaatstaven (2013)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 31 mei 2013, nr. 2013-0000324183 DCB/CZW/S&B, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Financiën;

Gelet op de artikelen 8, derde lid, en 22, onderdeel b, van de Financiële-verhoudingswet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 26 juni 2013, no. W04.13.0159/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 12 augustus 2013, nr. 2013-0000403308 DCB/CZW/S&B, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Financiën;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit financiële verhouding 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6 vervalt.

B

Artikel 23, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Een gemeente heeft een aanmerkelijk en structureel tekort als bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de wet, indien:

    • a. het tekort van de gemeente groter of gelijk is aan 2% van de som van:

      • 1°. de belastingcapaciteit van de gemeente met betrekking tot de onroerendezaakbelastingen;

      • 2°. de algemene uitkering aan de gemeente;

      • 3°. de decentralisatie-uitkeringen aan de gemeente;

      • 4°. de integratie-uitkeringen aan de gemeente, en

    • b. de gemeente in het eerste jaar van aanvraag aannemelijk kan maken dat het tekort zich over het begrotingsjaar en de drie daarop volgende jaren uitstrekt.

C

In artikel 24, eerste lid, onderdeel c, wordt «rioolrechten» vervangen door: rioolheffingen.

D

Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Maatstaf 2a en b. Maatstaf inwoners provincie, wordt vervangen door maatstaf 2, luidende:

2. Maatstaf inwoners provincie

Het aantal inwoners van de provincie.

CBS

 

2. De maatstaven 3a, 6 en 8 vervallen.

3. Maatstaf 7 komt te luiden:

7. Maatstaf gewogen weglengte

De gewogen weglengte in kilometers van de wegen in beheer bij de provincie.

CBS en regeling meet- en rekenregels verdeelmaatstaven

 

4. Na maatstaf 9 worden elf maatstaven toegevoegd, luidende:

10. Maatstaf inwoners groei

De som van de toename van het aantal inwoners in de gemeenten van de provincie over de periode 1 januari 2009–1 januari 2030, voor het deel van de toename van het aantal inwoners in de gemeente dat de 10% te boven gaat.

CBS

23 oktober 2009

11. Maatstaf inwoners krimp

De som van de afname van het aantal inwoners in de gemeenten van de provincie over de periode 1 januari 2009–1 januari 2030, voor het deel van de afname van het aantal inwoners in de gemeente dat de 4% te boven gaat.

CBS

23 oktober 2009

12. Maatstaf inwoners omgevings-adressen-dichtheid

Het aantal inwoners van de provincie indien de omgevingsadressendichtheid van een provincie beneden de waarde van 1000 ligt.

CBS

 

13. Maatstaf jongeren

Het aantal inwoners van de provincie dat 19 jaar of jonger is.

CBS

 

14. Maatstaf woonruimten

Het aantal woonruimten in de provincie.

CBS

 

15. Maatstaf oeverlengte

De totale lengte in hectometers van de oevers van het binnenwater in de provincie.

CBS

 

16. Maatstaf oppervlakte ecologische hoofdstructuur groen

Het aantal hectaren land in de provincie in gebruik als bos, droog natuurlijk terrein, nat natuurlijk terrein en overig agrarisch gebruik binnen de contouren van de Ecologische Hoofdstructuur.

CBS

1 januari 2006

17. Maatstaf oppervlakte bedrijven-terreinen

Het aantal hectaren terrein in gebruik voor nijverheid, handel en zakelijke dienstverlening in de provincie.

CBS

 

18. Maatstaf inrichtingen gevaarlijke stoffen

Het aantal inrichtingen in het Register risico’s gevaarlijke stoffen in de provincie waarvoor de provincie bevoegd gezag is.

IPO

10 juli 2010

19. Maatstaf werkgelegenheid

Het gemiddeld aantal banen in december van werknemers in dienst van bedrijven en instellingen in de provincie.

CBS

 

20. Maatstaf stuwende werkgelegenheid

Het gemiddeld aantal banen in december van werknemers in de bedrijfstakken landbouw, bosbouw en visserij, delfstofwinning,

industrie, productie, distributie, vervoer, opslag en communicatie, financiële instellingen en

onroerendgoedhandel en de bedrijfsklasse groothandel en handelsbemiddeling in de provincie gedeeld door 1000.

CBS

voorlopige stand december 2009

5. Maatstaf 14 komt te luiden:

14. Maatstaf woonruimten

Het aantal woonruimten in de provincie, vermeerderd met de procentuele groei van het aantal woonruimten in 2011.

CBS

1 januari 2012

6. Maatstaf 14 komt te luiden:

14. Maatstaf woonruimten

Het aantal woonruimten in de provincie.

CBS

 

E

Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na maatstaf 2 wordt een maatstaf ingevoegd, luidende:

2a. Maatstaf krimp

Voor gemeenten in de provincies Groningen, Limburg en Zeeland die in het uitkeringsjaar een inwonertal hebben dat meer dan 1% lager ligt dan het inwonertal van zeven jaar eerder: het verschil in aantal inwoners boven de drempel van 1% van het aantal inwoners zeven jaar eerder.

CBS

 

2. Maatstaf 8 komt te luiden:

8. Bijstandsmaatstaf

Het totaal aantal huishoudens – voor zover alle personen die deel uitmaken van het huishouden thuiswonend en beneden de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet zijn – dat in een gemeente een periodieke uitkering ontvangt op grond van:

1. de Wet werk en bijstand (WWB);

2. de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW);

3. de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ).

Indien een huishouden zowel een periodieke uitkering ontvangt op grond van de WWB als een periodieke uitkering op grond van de IOAW of IOAZ, dan telt dat huishouden twee keer mee.

CBS

31 december van het jaar voorafgaand aan het uitkeringsjaar

3. Maatstaf 24 komt te luiden:

24. Maatstaf woonruimten

Het aantal woonruimten in de gemeente, vermeerderd met de procentuele groei van het aantal woonruimten in 2011. Indien in 2011 sprake is van een daling van het aantal woonruimten geldt het aantal woonruimten op de peildatum.

CBS

1 januari 2012

4. Maatstaf 24a komt te luiden:

24a. Maatstaf nieuwbouw-woningen

Voor de gemeenten Aalburg, Aalsmeer, Alphen-Chaam, Apeldoorn, Arnhem, Beverwijk, Bloemendaal, Eindhoven, Groesbeek, Hengelo, Houten, Lansingerland, Lingewaard, Loon op Zand, Neder-Betuwe, Nijmegen, Noordenveld, Oosterhout, Overbetuwe, Pijnacker-Nootdorp, Rijssen-Holten, Roermond, Schijndel, ’s-Hertogenbosch, Sluis, Tiel, Tilburg, Veere, Veldhoven, Venlo, Venray, Vlissingen, Wassenaar, Westland, Westvoorne, Winterswijk, Woensdrecht en Zwolle het aantal nieuwbouwwoningen.

CBS

 

5. Maatstaf 24a komt te luiden:

24a. Maatstaf nieuwbouw-woningen

Voor de gemeenten Aalburg, Aalsmeer, Alphen-Chaam, Arnhem, Beverwijk, Bloemendaal, Eindhoven, Groesbeek, Hengelo, Houten, Lansingerland, Lingewaard, Loon op Zand, Neder-Betuwe, Nijmegen, Noordenveld, Oosterhout, Overbetuwe, Pijnacker-Nootdorp, Rijssen-Holten, Roermond, Schijndel, ’s-Hertogenbosch, Sluis, Tiel, Tilburg, Veere, Veldhoven, Venlo, Venray, Vlissingen, Wassenaar, Westland, Westvoorne, Winterswijk, Woensdrecht en Zwolle het aantal nieuwbouwwoningen.

CBS

 

6. Maatstaf 38 komt te luiden:

38. Maatstaf bedrijven

Het aantal bedrijfsvestigingen in de gemeente, vermenigvuldigd met het quotiënt van het aantal bedrijfsvestigingen in de gemeente in het uitkeringsjaar en het aantal bedrijfsvestigingen in de gemeente in het jaar voorafgaand aan het uitkeringsjaar.

CBS

1 januari 2010

7. Maatstaf 38 komt te luiden:

38. Maatstaf bedrijven

Het aantal bedrijfsvestigingen in de gemeente, vermenigvuldigd met het quotiënt van het aantal bedrijfsvestigingen in de gemeente in het uitkeringsjaar en het aantal bedrijfsvestigingen in de gemeente twee jaar voorafgaand aan het uitkeringsjaar.

CBS

1 januari 2010

8. Maatstaf 38 komt te luiden:

38. Maatstaf bedrijven

Het aantal bedrijfsvestigingen in de gemeente, vermenigvuldigd met het quotiënt van het aantal bedrijfsvestigingen in de gemeente in het uitkeringsjaar en het aantal bedrijfsvestigingen in de gemeente drie jaar voorafgaand aan het uitkeringsjaar.

CBS

1 januari 2010

9. In maatstaf 45 wordt «[1585065*a+53,29* (b–c)]*d» vervangen door: [2.245.440*a+53,29* (b–c)]*d

10. Maatstaf 45 komt te luiden:

45. Herindelings-maatstaf

Gemeenten waar in het uitkeringsjaar een wijziging van de gemeentelijke indeling heeft plaatsgevonden, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet algemene regels herindeling (Arhi), als gevolg waarvan het aantal gemeenten is verminderd, ontvangen over een periode van vier jaren de uitkomst van de volgende berekening in euro:

[2.245.440* n1* (1+ y*n2*0,1)+ 53,29* (i1– i2)]

Waarin:

n1 = het aantal gemeenten waarmee het totaal aantal gemeenten ten gevolge van de wijziging van de gemeentelijke indeling verminderd wordt;

y = 1 als bij de wijziging van de gemeentelijke indeling delen van een op te heffen gemeente overgaan naar verschillende andere bij de wijziging van de gemeentelijke indeling betrokken gemeenten, (splitsing),

y = 0 in alle andere gevallen;

n2 = het aantal bij de wijziging van de gemeentelijke indeling betrokken gemeenten, indien y = 1 inclusief de opgesplitste gemeente;

i1 = het totaal aantal inwoners van de bij de wijziging van de gemeentelijke indeling betrokken gemeenten per 1 januari van het jaar voorafgaand aan de wijziging van de gemeentelijke indeling;

i2 = het aantal inwoners per 1 januari van het jaar voorafgaand aan de wijziging van de gemeentelijke indeling van de daarbij betrokken gemeente met het grootste aantal inwoners;

In afwijking van voorgaande definitie wordt bij splitsing onder het verschil (i1 – i2) het inwonertal van de opgesplitste gemeente per 1 januari van het jaar voorafgaand aan de wijziging van de gemeentelijke indeling verstaan.

Bij splitsing wordt 95% van het bedrag als volgt over de nieuwgevormde gemeenten verdeeld:

[aantal ontvangen inwoners opgesplitste gemeente / (totaal aantal inwoners opgesplitste gemeente – aantal inwoners betrokken bij grenscorrectie(s) als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder d, van de Wet Arhi)]

De resterende 5% van het bedrag komt toe aan de algemene rechtsopvolger van de betrokken gemeenten.

De uitkomst van de berekening wordt vermenigvuldigd met de uitkeringsfactor die is vastgesteld voor het jaar waarin de wijziging van de gemeentelijke indeling plaatsvindt.

Het aldus berekende bedrag wordt uitgekeerd in vier jaarlijkse gecorrigeerde termijnen, verdeeld als volgt:

40% van het bedrag wordt uitgekeerd in het uitkeringsjaar waarin de wijziging van de gemeentelijke indeling plaatsvindt;

20% van het bedrag wordt uitgekeerd in elk der drie daarop volgende uitkeringsjaren.

Correctie vindt plaats door de termijnen te delen door de uitkeringsfactor over het uitkeringsjaar.

CBS

 

11. Een maatstaf wordt toegevoegd, luidende:

46. Maatstaf verfijning rioleringen

Gemeenten die in aanmerking komen voor een tijdelijke verfijningsuitkering rioleringen ontvangen de uitkomst van de formule a * b * c * e * D gedeeld door de uitkeringsfactor over het uitkeringsjaar;

waarbij:

a= het naar boven op een tiende afgeronde annuïteitspercentage van een 25-jarige annuïteit bij het gemiddelde van door de Minister van Financiën voor het kalenderjaar, waarin de aansluiting is gemaakt, vastgestelde rentepercentages;

b= het rekenkundig gemiddelde van de indices van de kosten van onderscheidenlijk het maken van riolering buiten en binnen de bebouwde kom, inclusief BTW, (1979 = 100) voor het jaar van aansluiting;

c= het in het kalenderjaar gemaakte aantal aansluitingen op een gemeentelijke riolering;

e= een vermenigvuldigingsfactor, die als de formule wordt toegepast op aansluitingen die voor 1 juli 1985, onderscheidenlijk na 30 juni 1985 maar voor 1 januari 1986, in 1986, in 1987, in 1988, in 1989 of enig daarop volgend jaar tot stand komen 1,0 onderscheidenlijk 0,8, 0,6, 0,4, 0,2 en 0,0 bedraagt;

D= een bedrag per aansluiting.

Het aantal aansluitingen op de riolering volgens de uitkeringsadministratie van het uitkeringsjaar 1996

Maximaal 25 jaar voorafgaand aan het uitkeringsjaar

12. Maatstaf 46 vervalt.

ARTIKEL II

De algemene uitkering zoals deze voor iedere gemeente wordt berekend overeenkomstig dit besluit, wordt voor de compensatie voor het afschaffen van het gebruikersdeel van de OZB voor woningen over de jaren 2010 tot en met 2013 vermeerderd of verminderd met een bedrag genoemd in de bijlage bij dit besluit.

Vrijvallende middelen als gevolg van het afbouwen van de compensatie komen ten goede van het gemeentefonds.

ARTIKEL III

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met dien verstande dat:

    • a. artikel I, onderdeel C, terugwerkt tot en met 1 januari 2008;

    • b. artikel I, onderdeel E, onder 9, terugwerkt tot en met 1 januari 2009;

    • c. artikel II terugwerkt tot en met 1 januari 2010;

    • d. artikel I, onderdelen B, E, onder 1, 4, 6 en 11 terugwerken tot en met 1 januari 2011;

    • e. artikel I, onderdelen A, D, onder 1 tot en met 4, E, onder 5 en 7 terugwerken tot en met 1 januari 2012;

    • f. artikel I, onderdelen D, onder 5, E, onder 2, 3 en 8 terugwerken tot en met 1 januari 2013;

  • 2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel I, onderdelen D, onder 6, en E, onder 10 in werking met ingang van 1 januari 2014 en treedt artikel I, onderdeel E, onder 12, in werking met ingang van 1 januari 2015.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 30 augustus 2013

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

De Staatssecretaris van Financiën, F.H.H. Weekers

Uitgegeven de zeventiende september 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Bijlage behorende bij artikel II van het Besluit tot wijziging van het Besluit financiële verhouding 2001 in verband met het vaststellen en wijzigen van enkele verdeelmaatstaven (2013)

Compensatie voor het afschaffen van het gebruikersdeel van de OZB voor woningen over de jaren 2010 tot en met 2013

Gemeente

Suppletie 2010

Suppletie 2011

Suppletie 2012

Suppletie 2013

Aa en Hunze

–1.897

–1.897

–1.897

–1.897

Aalburg

24.844

24.844

24.844

24.844

Aalsmeer

133.865

133.865

133.865

133.865

Aalten

–214.828

–214.828

–214.828

–214.828

Abcoude

163.437

     

Achtkarspelen

271.239

271.239

271.239

271.239

Alblasserdam

68.430

68.430

68.430

68.430

Albrandswaard

78.973

78.973

78.973

78.973

Alkmaar

69.667

69.667

69.667

69.667

Almelo

614.899

614.899

614.899

614.899

Almere

1.223.899

1.223.899

1.223.899

1.223.899

Alphen aan den Rijn

203.736

203.736

203.736

203.736

Alphen-Chaam

–16.890

–16.890

–16.890

–16.890

Ameland

–48.252

–48.252

–48.252

–48.252

Amersfoort

2.069.862

2.069.862

2.069.862

2.069.862

Amstelveen

–119.772

–119.772

–119.772

–119.772

Amsterdam

–5.971.042

–5.971.042

–5.971.042

–5.971.042

Andijk

–26.060

     

Anna Paulowna

62.836

62.836

   

Apeldoorn

1.338.893

1.338.893

1.338.893

1.338.893

Appingedam

213.063

213.063

213.063

213.063

Arnhem

3.682.290

3.682.290

3.682.290

3.682.290

Assen

274.412

274.412

274.412

274.412

Asten

–103.112

–103.112

–103.112

–103.112

Baarle-Nassau

1.310

1.310

1.310

1.310

Baarn

–251.698

–251.698

–251.698

–251.698

Barendrecht

200.549

200.549

200.549

200.549

Barneveld

–293.079

–293.079

–293.079

–293.079

Bedum

39.502

39.502

39.502

39.502

Beek

146.016

146.016

146.016

146.016

Beemster

–2.796

–2.796

–2.796

–2.796

Beesel

–77.848

–77.848

–77.848

–77.848

Bellingwedde

51.127

51.127

51.127

51.127

Bergambacht

69.983

69.983

69.983

69.983

Bergeijk

–136.126

–136.126

–136.126

–136.126

Bergen L

–52.572

–52.572

–52.572

–52.572

Bergen NH

–143.059

–143.059

–143.059

–143.059

Bergen op Zoom

21.509

21.509

21.509

21.509

Berkelland

40.331

40.331

40.331

40.331

Bernheze

–5.550

–5.550

–5.550

–5.550

Bernisse

44.754

44.754

44.754

44.754

Best

–257.584

–257.584

–257.584

–257.584

Beuningen

23.883

23.883

23.883

23.883

Beverwijk

37.871

37.871

37.871

37.871

Binnenmaas

–10.607

–10.607

–10.607

–10.607

Bladel

–37.770

–37.770

–37.770

–37.770

Blaricum

256.432

256.432

256.432

256.432

Bloemendaal

458.188

458.188

458.188

458.188

Boarnsterhim

71.881

71.881

71.881

71.881

Bodegraven

5.730

     

Bodegraven-Reeuwijk

 

99.205

99.205

99.205

Boekel

–29.658

–29.658

–29.658

–29.658

Bolsward

39.210

     

Borger-Odoorn

305.473

305.473

305.473

305.473

Borne

72.883

72.883

72.883

72.883

Borsele

223.915

223.915

223.915

223.915

Boskoop

166.091

166.091

166.091

166.091

Boxmeer

77.876

77.876

77.876

77.876

Boxtel

–66.344

–66.344

–66.344

–66.344

Breda

–210.825

–210.825

–210.825

–210.825

Breukelen

3.734

     

Brielle

3.227

3.227

3.227

3.227

Bronckhorst

–355.455

–355.455

–355.455

–355.455

Brummen

–71.067

–71.067

–71.067

–71.067

Brunssum

108.442

108.442

108.442

108.442

Bunnik

339.185

339.185

339.185

339.185

Bunschoten

–162.798

–162.798

–162.798

–162.798

Buren

–105.116

–105.116

–105.116

–105.116

Bussum

–715.474

–715.474

–715.474

–715.474

Capelle aan den IJssel

225.409

225.409

225.409

225.409

Castricum

395.334

395.334

395.334

395.334

Coevorden

351.516

351.516

351.516

351.516

Cranendonck

53.773

53.773

53.773

53.773

Cromstrijen

48.786

48.786

48.786

48.786

Cuijk

–137.101

–137.101

–137.101

–137.101

Culemborg

356.497

356.497

356.497

356.497

Dalfsen

–239.682

–239.682

–239.682

–239.682

Dantumadiel

33.391

33.391

33.391

33.391

De Bilt

18.631

18.631

18.631

18.631

De Marne

–1.722

–1.722

–1.722

–1.722

De Ronde Venen

–168.642

–5.205

–5.205

–5.205

De Wolden

92.501

92.501

92.501

92.501

Delft

869.217

869.217

869.217

869.217

Delfzijl

359.853

359.853

359.853

359.853

Den Helder

224.353

224.353

224.353

224.353

Deurne

–16.431

–16.431

–16.431

–16.431

Deventer

677.463

677.463

677.463

677.463

Diemen

–113.050

–113.050

–113.050

–113.050

Dinkelland

210.204

210.204

210.204

210.204

Dirksland

–38.136

–38.136

–38.136

 

Doesburg

59.426

59.426

59.426

59.426

Doetinchem

–90.780

–90.780

–90.780

–90.780

Dongen

–74.373

–74.373

–74.373

–74.373

Dongeradeel

6.075

6.075

6.075

6.075

Dordrecht

821.383

821.383

821.383

821.383

Drechterland

–116.301

–116.301

–116.301

–116.301

Drimmelen

–194.911

–194.911

–194.911

–194.911

Dronten

152.411

152.411

152.411

152.411

Druten

113.755

113.755

113.755

113.755

Duiven

–47.980

–47.980

–47.980

–47.980

Echt-Susteren

–131.315

–131.315

–131.315

–131.315

Edam-Volendam

–113.907

–113.907

–113.907

–113.907

Ede

915.073

915.073

915.073

915.073

Eemnes

–61.733

–61.733

–61.733

–61.733

Eemsmond

376.682

376.682

376.682

376.682

Eersel

47.859

47.859

47.859

47.859

Eijsden

24.969

     

Eijsden-Margraten

 

–6.868

–6.868

–6.868

Eindhoven

–343.585

–343.585

–343.585

–343.585

Elburg

–144.714

–144.714

–144.714

–144.714

Emmen

1.958.637

1.958.637

1.958.637

1.958.637

Enkhuizen

258.450

258.450

258.450

258.450

Enschede

2.647.917

2.647.917

2.647.917

2.647.917

Epe

–245.730

–245.730

–245.730

–245.730

Ermelo

–103.033

–103.033

–103.033

–103.033

Etten-Leur

–41.909

–41.909

–41.909

–41.909

Ferwerderadiel

72.831

72.831

72.831

72.831

Franekeradeel

134.173

134.173

134.173

134.173

Gaasterlan-Sleat

–1.446

–1.446

–1.446

–1.446

Geertruidenberg

–142.640

–142.640

–142.640

–142.640

Geldermalsen

–59.880

–59.880

–59.880

–59.880

Geldrop-Mierlo

–238.783

–238.783

–238.783

–238.783

Gemert-Bakel

–41.187

–41.187

–41.187

–41.187

Gennep

–101.420

–101.420

–101.420

–101.420

Giessenlanden

–156.567

–156.567

–156.567

–156.567

Gilze en Rijen

–112.094

–112.094

–112.094

–112.094

Goedereede

–71.698

–71.698

–71.698

 

Goeree-Overflakkee

     

–131.571

Goes

627.565

627.565

627.565

627.565

Goirle

–148.995

–148.995

–148.995

–148.995

Gorinchem

–111.340

–111.340

–111.340

–111.340

Gouda

802.453

802.453

802.453

802.453

Graafstroom

–25.828

–25.828

–25.828

 

Graft-De Rijp

–16.864

–16.864

–16.864

–16.864

Grave

11.252

11.252

11.252

11.252

Groesbeek

–201.659

–201.659

–201.659

–201.659

Groningen

2.389.702

2.389.702

2.389.702

2.389.702

Grootegast

72.505

72.505

72.505

72.505

Gulpen-Wittem

104.415

104.415

104.415

104.415

Haaksbergen

131.105

131.105

131.105

131.105

Haaren

82.435

82.435

82.435

82.435

Haarlem

27.971

27.971

27.971

27.971

Haarlemmerliede Spaarnw

15.393

15.393

15.393

15.393

Haarlemmermeer

1.416.092

1.416.092

1.416.092

1.416.092

Halderberge

–72.979

–72.979

–72.979

–72.979

Hardenberg

47.929

47.929

47.929

47.929

Harderwijk

–113.363

–113.363

–113.363

–113.363

Hardinxveld-Giessendam

7.499

7.499

7.499

7.499

Haren

136.582

136.582

136.582

136.582

Harenkarspel

29.053

29.053

29.053

 

Harlingen

59.555

59.555

59.555

59.555

Hattem

–1.359

–1.359

–1.359

–1.359

Heemskerk

–54.265

–54.265

–54.265

–54.265

Heemstede

–72.383

–72.383

–72.383

–72.383

Heerde

–208.156

–208.156

–208.156

–208.156

Heerenveen

286.767

286.767

286.767

286.767

Heerhugowaard

163.235

163.235

163.235

163.235

Heerlen

1.097.455

1.097.455

1.097.455

1.097.455

Heeze-Leende

–85.728

–85.728

–85.728

–85.728

Heiloo

–317.514

–317.514

–317.514

–317.514

Hellendoorn

82.960

82.960

82.960

82.960

Hellevoetsluis

–66.034

–66.034

–66.034

–66.034

Helmond

843.975

843.975

843.975

843.975

Hendrik-Ido-Ambacht

202.971

202.971

202.971

202.971

Hengelo O

640.989

640.989

640.989

640.989

Het Bildt

302.583

302.583

302.583

302.583

Heumen

–193.551

–193.551

–193.551

–193.551

Heusden

–482.181

–482.181

–482.181

–482.181

Hillegom

1.621

1.621

1.621

1.621

Hilvarenbeek

–47.193

–47.193

–47.193

–47.193

Hilversum

97.120

97.120

97.120

97.120

Hof van Twente

–39.291

–39.291

–39.291

–39.291

Hollands Kroon

   

81.967

81.967

Hoogeveen

407.714

407.714

407.714

407.714

Hoogezand-Sappemeer

334.583

334.583

334.583

334.583

Hoorn

68.002

68.002

68.002

68.002

Horst aan de Maas

371.172

371.172

371.172

371.172

Houten

355.437

355.437

355.437

355.437

Huizen

–683.401

–683.401

–683.401

–683.401

Hulst

13.073

13.073

13.073

13.073

IJsselstein

–73.184

–73.184

–73.184

–73.184

Kaag en Braassem

–97.997

–97.997

–97.997

–97.997

Kampen

39.915

39.915

39.915

39.915

Kapelle

22.861

22.861

22.861

22.861

Katwijk

–124.332

–124.332

–124.332

–124.332

Kerkrade

841.442

841.442

841.442

841.442

Koggenland

–253.256

–253.256

–253.256

–253.256

Kollumerland en Nwkruisl

–15.232

–15.232

–15.232

–15.232

Korendijk

–45.621

–45.621

–45.621

–45.621

Krimpen aan den IJssel

468.510

468.510

468.510

468.510

Laarbeek

–136.810

–136.810

–136.810

–136.810

Landerd

–115.846

–115.846

–115.846

–115.846

Landgraaf

428.922

428.922

428.922

428.922

Landsmeer

95.574

95.574

95.574

95.574

Langedijk

–109.518

–109.518

–109.518

–109.518

Lansingerland

183.161

183.161

183.161

183.161

Laren

–121.832

–121.832

–121.832

–121.832

Leek

129.214

129.214

129.214

129.214

Leerdam

125.439

125.439

125.439

125.439

Leeuwarden

2.218.683

2.218.683

2.218.683

2.218.683

Leeuwarderadeel

124.905

124.905

124.905

124.905

Leiden

5.403.055

5.403.055

5.403.055

5.403.055

Leiderdorp

91.216

91.216

91.216

91.216

Leidschendam-Voorburg

86.303

86.303

86.303

86.303

Lelystad

1.439.332

1.439.332

1.439.332

1.439.332

Lemsterland

28.298

28.298

28.298

28.298

Leudal

–185.956

–185.956

–185.956

–185.956

Leusden

–34.493

–34.493

–34.493

–34.493

Liesveld

–20.662

–20.662

–20.662

 

Lingewaal

–61.755

–61.755

–61.755

–61.755

Lingewaard

–103.032

–103.032

–103.032

–103.032

Lisse

–110.051

–110.051

–110.051

–110.051

Lith

371

     

Littenseradiel

71.936

71.936

71.936

71.936

Lochem

–201.508

–201.508

–201.508

–201.508

Loenen

–33.224

     

Loon op Zand

–118.182

–118.182

–118.182

–118.182

Lopik

–38.909

–38.909

–38.909

–38.909

Loppersum

99.381

99.381

99.381

99.381

Losser

38.935

38.935

38.935

38.935

Maarssen

–72.577

     

Maasdonk

–79.937

–79.937

–79.937

–79.937

Maasdriel

–36.117

–36.117

–36.117

–36.117

Maasgouw

–90.136

–90.136

–90.136

–90.136

Maassluis

8.681

8.681

8.681

8.681

Maastricht

1.266.748

1.266.748

1.266.748

1.266.748

Margraten

–31.837

     

Marum

12.018

12.018

12.018

12.018

Medemblik

–68.890

–162.342

–162.342

–162.342

Meerssen

83.825

83.825

83.825

83.825

Menaldumadeel

48.145

48.145

48.145

48.145

Menterwolde

136.618

136.618

136.618

136.618

Meppel

–28.893

–28.893

–28.893

–28.893

Middelburg

173.657

173.657

173.657

173.657

Middelharnis

–69.622

–69.622

–69.622

 

Midden Drenthe

28.562

28.562

28.562

28.562

Midden-Delfland

48.128

48.128

48.128

48.128

Mill en Sint Hubert

–1.948

–1.948

–1.948

–1.948

Millingen aan de Rijn

18.150

18.150

18.150

18.150

Moerdijk

244.172

244.172

244.172

244.172

Molenwaard

     

–5.644

Montferland

–285.065

–285.065

–285.065

–285.065

Montfoort U

44.630

44.630

44.630

44.630

Mook en Middelaar

31.699

31.699

31.699

31.699

Muiden

–7.966

–7.966

–7.966

–7.966

Naarden

–143.798

–143.798

–143.798

–143.798

Neder-Betuwe

171.168

171.168

171.168

171.168

Nederlek

50.052

50.052

50.052

50.052

Nederweert

123.624

123.624

123.624

123.624

Neerijnen

–18.535

–18.535

–18.535

–18.535

Niedorp

15.343

15.343

   

Nieuwegein

245.476

245.476

245.476

245.476

Nieuwkoop

171.862

171.862

171.862

171.862

Nieuw-Lekkerland

40.846

40.846

40.846

 

Nijefurd

29.891

     

Nijkerk

–151.501

–151.501

–151.501

–151.501

Nijmegen

4.058.946

4.058.946

4.058.946

4.058.946

Noord-Beveland

119.823

119.823

119.823

119.823

Noordenveld

–17.725

–17.725

–17.725

–17.725

Noordoostpolder

106.553

106.553

106.553

106.553

Noordwijk

79.634

79.634

79.634

79.634

Noordwijkerhout

–153.378

–153.378

–153.378

–153.378

Nuenen c.a.

217.623

217.623

217.623

217.623

Nunspeet

–243.095

–243.095

–243.095

–243.095

Nuth

43.380

43.380

43.380

43.380

Oegstgeest

–81.041

–81.041

–81.041

–81.041

Oirschot

–108.206

–108.206

–108.206

–108.206

Oisterwijk

–203.660

–203.660

–203.660

–203.660

Oldambt

810.182

810.182

810.182

810.182

Oldebroek

–17.288

–17.288

–17.288

–17.288

Oldenzaal

205.210

205.210

205.210

205.210

Olst-Wijhe

180.808

180.808

180.808

180.808

Ommen

95.603

95.603

95.603

95.603

Onderbanken

76.961

76.961

76.961

76.961

Oost Gelre

–31.480

–31.480

–31.480

–31.480

Oosterhout

120.396

120.396

120.396

120.396

Oostflakkee

47.885

47.885

47.885

 

Ooststellingwerf

–88.954

–88.954

–88.954

–88.954

Oostzaan

23.353

23.353

23.353

23.353

Opmeer

–42.136

–42.136

–42.136

–42.136

Opsterland

99.572

99.572

99.572

99.572

Oss

–189.850

–189.479

–189.479

–189.479

Oud-Beijerland

264.863

264.863

264.863

264.863

Oude IJsselstreek

–199.751

–199.751

–199.751

–199.751

Ouder-Amstel

–56.793

–56.793

–56.793

–56.793

Ouderkerk

88.243

88.243

88.243

88.243

Oudewater

–120.661

–120.661

–120.661

–120.661

Overbetuwe

–269.309

–269.309

–269.309

–269.309

Papendrecht

–22.062

–22.062

–22.062

–22.062

Peel en Maas

13.973

13.973

13.973

13.973

Pekela

167.722

167.722

167.722

167.722

Pijnacker-Nootdorp

63.798

63.798

63.798

63.798

Purmerend

172.063

172.063

172.063

172.063

Putten

–208.878

–208.878

–208.878

–208.878

Raalte

7.608

7.608

7.608

7.608

Reeuwijk

93.475

     

Reimerswaal

43.293

43.293

43.293

43.293

Renkum

537.879

537.879

537.879

537.879

Renswoude

–36.825

–36.825

–36.825

–36.825

Reusel-De Mierden

11.518

11.518

11.518

11.518

Rheden

393.041

393.041

393.041

393.041

Rhenen

109.727

109.727

109.727

109.727

Ridderkerk

–11.375

–11.375

–11.375

–11.375

Rijnwaarden

–43.599

–43.599

–43.599

–43.599

Rijnwoude

157.863

157.863

157.863

157.863

Rijssen-Holten

–47.789

–47.789

–47.789

–47.789

Rijswijk

120.636

120.636

120.636

120.636

Roerdalen

7.487

7.487

7.487

7.487

Roermond

307.731

307.731

307.731

307.731

Roosendaal

–86.838

–86.838

–86.838

–86.838

Rotterdam

7.669.613

7.727.541

7.727.541

7.727.541

Rozenburg

57.928

     

Rozendaal

–1.436

–1.436

–1.436

–1.436

Rucphen

–11.240

–11.240

–11.240

–11.240

Schagen

49.485

49.485

49.485

52.845

Schermer

33.096

33.096

33.096

33.096

Scherpenzeel

–16.920

–16.920

–16.920

–16.920

Schiedam

205.982

205.982

205.982

205.982

Schiermonnikoog

13.847

13.847

13.847

13.847

Schijndel

–223.837

–223.837

–223.837

–223.837

Schinnen

12.132

12.132

12.132

12.132

Schoonhoven

3.251

3.251

3.251

3.251

Schouwen-Duiveland

86.693

86.693

86.693

86.693

’s-Gravenhage

1.541.226

1.541.226

1.541.226

1.541.226

’s-Hertogenbosch

320.973

320.973

320.973

320.973

Simpelveld

127.983

127.983

127.983

127.983

Sint-Anthonis

45.179

45.179

45.179

45.179

Sint-Michielsgestel

–77.284

–77.284

–77.284

–77.284

Sint-Oedenrode

–45.303

–45.303

–45.303

–45.303

Sittard-Geleen

742.759

742.759

742.759

742.759

Skarsterlan

–89.977

–89.977

–89.977

–89.977

Sliedrecht

–79.270

–79.270

–79.270

–79.270

Slochteren

63.613

63.613

63.613

63.613

Sluis

–42.084

–42.084

–42.084

–42.084

Smallingerland

645.368

645.368

645.368

645.368

Sneek

302.939

     

Soest

–316.625

–316.625

–316.625

–316.625

Someren

–95.348

–95.348

–95.348

–95.348

Son en Breugel

77.127

77.127

77.127

77.127

Spijkenisse

370.362

370.362

370.362

370.362

Stadskanaal

206.649

206.649

206.649

206.649

Staphorst

–155.927

–155.927

–155.927

–155.927

Stede Broec

15.064

15.064

15.064

15.064

Steenbergen

7.468

7.468

7.468

7.468

Steenwijkerland

110.248

110.248

110.248

110.248

Stein

137.511

137.511

137.511

137.511

Stichtse Vecht

 

–102.067

–102.067

–102.067

Strijen

–32.457

–32.457

–32.457

–32.457

Sudwest Fryslan

 

341.976

341.976

341.976

Ten Boer

90.470

90.470

90.470

90.470

Terneuzen

361.616

361.616

361.616

361.616

Terschelling

–49.093

–49.093

–49.093

–49.093

Texel

–293.090

–293.090

–293.090

–293.090

Teylingen

–225.682

–225.682

–225.682

–225.682

Tholen

–57.548

–57.548

–57.548

–57.548

Tiel

–73.290

–73.290

–73.290

–73.290

Tilburg

–277.074

–277.074

–277.074

–277.074

Tubbergen

70.570

70.570

70.570

70.570

Twenterand

80.297

80.297

80.297

80.297

Tynaarlo

–107.507

–107.507

–107.507

–107.507

Tytsjerksteradiel

359.274

359.274

359.274

359.274

Ubbergen

–5.096

–5.096

–5.096

–5.096

Uden

–41.772

–41.772

–41.772

–41.772

Uitgeest

–45.005

–45.005

–45.005

–45.005

Uithoorn

–42.073

–42.073

–42.073

–42.073

Urk

86.678

86.678

86.678

86.678

Utrecht

2.858.500

2.858.500

2.858.500

2.858.500

Utrechtse Heuvelrug

–13.155

–13.155

–13.155

–13.155

Vaals

–47.761

–47.761

–47.761

–47.761

Valkenburg aan de Geul

191.548

191.548

191.548

191.548

Valkenswaard

–49.563

–49.563

–49.563

–49.563

Veendam

116.421

116.421

116.421

116.421

Veenendaal

–125.578

–125.578

–125.578

–125.578

Veere

–77.704

–77.704

–77.704

–77.704

Veghel

–178.800

–178.800

–178.800

–178.800

Veldhoven

–161.311

–161.311

–161.311

–161.311

Velsen

112.676

112.676

112.676

112.676

Venlo

1.424.697

1.424.697

1.424.697

1.424.697

Venray

214.615

214.615

214.615

214.615

Vianen

–239.384

–239.384

–239.384

–239.384

Vlaardingen

582.467

582.467

582.467

582.467

Vlagtwedde

–5.388

–5.388

–5.388

–5.388

Vlieland

13.402

13.402

13.402

13.402

Vlissingen

491.008

491.008

491.008

491.008

Vlist

54.465

54.465

54.465

54.465

Voerendaal

–24.382

–24.382

–24.382

–24.382

Voorschoten

113.309

113.309

113.309

113.309

Voorst

–254.343

–254.343

–254.343

–254.343

Vught

120.310

120.310

120.310

120.310

Waalre

–151.202

–151.202

–151.202

–151.202

Waalwijk

–152.936

–152.936

–152.936

–152.936

Waddinxveen

51.610

51.610

51.610

51.610

Wageningen

313.054

313.054

313.054

313.054

Wassenaar

152.077

152.077

152.077

152.077

Waterland

–54.744

–54.744

–54.744

–54.744

Weert

–89.887

–89.887

–89.887

–89.887

Weesp

–61.753

–61.753

–61.753

–61.753

Werkendam

–64.866

–64.866

–64.866

–64.866

Wervershoof

–67.392

     

West Maas en Waal

19.417

19.417

19.417

19.417

Westerveld

–48.132

–48.132

–48.132

–48.132

Westervoort

26

26

26

26

Westland

14.041

14.041

14.041

14.041

Weststellingwerf

162.937

162.937

162.937

162.937

Westvoorne

–87.240

–87.240

–87.240

–87.240

Wierden

–63.982

–63.982

–63.982

–63.982

Wieringen

–32.309

–32.309

   

Wieringermeer

36.097

36.097

   

Wijchen

–44.330

–44.330

–44.330

–44.330

Wijdemeren

–44.689

–44.689

–44.689

–44.689

Wijk bij Duurstede

44.595

44.595

44.595

44.595

Winsum

180.889

180.889

180.889

180.889

Winterswijk

–51.314

–51.314

–51.314

–51.314

Woensdrecht

–47.861

–47.861

–47.861

–47.861

Woerden

207.977

207.977

207.977

207.977

Wormerland

67.666

67.666

67.666

67.666

Woudenberg

45.166

45.166

45.166

45.166

Woudrichem

–32.656

–32.656

–32.656

–32.656

Wunseradiel

19.725

     

Wymbritseradiel

–49.789

     

Zaanstad

924.324

924.324

924.324

924.324

Zaltbommel

–16.076

–16.076

–16.076

–16.076

Zandvoort

8.988

8.988

8.988

8.988

Zederik

–51.490

–51.490

–51.490

–51.490

Zeevang

–6.985

–6.985

–6.985

–6.985

Zeewolde

180.131

180.131

180.131

180.131

Zeist

–317.342

–317.342

–317.342

–317.342

Zevenaar

–69.516

–69.516

–69.516

–69.516

Zijpe

–25.693

–25.693

–25.693

 

Zoetermeer

2.418.239

2.418.239

2.418.239

2.418.239

Zoeterwoude

–10.554

–10.554

–10.554

–10.554

Zuidhorn

67.861

67.861

67.861

67.861

Zuidplas

157.355

157.355

157.355

157.355

Zundert

–139.558

–139.558

–139.558

–139.558

Zutphen

–169.642

–169.642

–169.642

–169.642

Zwartewaterland

51.142

51.142

51.142

51.142

Zwijndrecht

235.074

235.074

235.074

235.074

Zwolle

1.056.037

1.056.037

1.056.037

1.056.037

TOTAAL AANTAL GEMEENTEN

     

438

NOTA VAN TOELICHTING

Onderhavig besluit voorziet in een aantal wijzigingen naar aanleiding van de invoering van het nieuwe verdeelmodel provinciefonds per 2012, voegt een nieuwe verdeelmaatstaf aan het gemeentefonds toe en past één verdeelmaatstaf van het provinciefonds en vijf verdeelmaatstaven van het gemeentefonds aan als gevolg van gewijzigde definities.

Per brief van 29 maart 2011 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de nieuwe verdeling van het provinciefonds met ingang van 2012 (Kamerstukken II 2010/11, 32 500-C, nr. 6). Als gevolg hiervan is een artikel van het Besluit financiële verhouding 2001 vervallen en zijn er nieuwe verdeelmaatstaven aan het provinciefonds toegevoegd, terwijl andere maatstaven zijn vervallen of gewijzigd. In de artikelsgewijze toelichting wordt op (de achtergrond van) al deze wijzigingen nader ingegaan.

Met ingang van 2011 is een tijdelijke krimpmaatstaf in het gemeentefonds geïntroduceerd, waarmee invulling werd gegeven aan het beleid van het kabinet-Balkenende IV op het gebied van bevolkingsdaling. Via de maatstaf ontvangen gemeenten die te maken hebben met een substantiële bevolkingsdaling een tegemoetkoming in de transitiekosten waarvoor zij zich als gevolg van deze krimp eventueel geplaatst zien. Aan het eind van de looptijd van de tijdelijke maatstaf (vijf jaar) moet via onderzoek een duidelijk beeld zijn ontstaan van de financiële gevolgen van bevolkingsdaling voor gemeenten.

Bij één maatstaf in het provinciefonds en vijf maatstaven in het gemeentefonds is sprake van definitiewijzigingen. Die worden hieronder toegelicht. Tot slot bevat het onderhavige besluit een aantal meer technische wijzigingen.

Advies Rfv, VNG en IPO

Het ontwerpbesluit is ter consultatie voorgelegd aan de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO).

Het advies van de Rfv beperkt zich conform het consultatieverzoek tot de wijziging van herindelingsmaatstaf 45 voor situaties waarbij sprake is van splitsing van een gemeente. De Rfv kan zich vinden in de globale benadering van de voorgenomen aanpassing van de maatstaf om tegemoet te komen aan de extra kosten die bij een splitsing optreden. Het gaat volgens de Rfv om eenmalige kosten die – in tegenstelling tot een gewone samenvoeging van twee of meerdere gemeenten – nu in twee gemeenten optreden. Daarnaast treden naar het oordeel van de Rfv extra kosten van een beperkte omvang op die te maken hebben met de iets gecompliceerdere reorganisatie van de gemeente bij splitsing. Evenwel is de Rfv van mening dat de extra kosten bij situaties van splitsing van een gemeente hoger uitvallen dan de maatstaf nu lijkt te honoreren. Zij pleit daarom voor een iets ruimhartiger benadering om tegemoet te komen aan de extra kosten. De Rfv doet de suggestie om in plaats van een ophogingsfactor van 5% uit te gaan van een ophoging van 10% per bij de splitsing betrokken gemeente. Echter, het lijkt de Rfv logischer om te kiezen voor een alternatieve benadering die in haar ogen meer recht doet aan het karakter van een splitsing. Omdat de kosten van herindeling naast het opheffen van een gemeente vooral worden gedreven door het vormen van de nieuwe gemeente, zou elke gemeente die een deel van de op te heffen gemeente ontvangt een afzonderlijke herindelingsmaatstaf moeten ontvangen. Vanwege synergievoordelen zou vervolgens een kortingspercentage moeten worden toegepast, namelijk 90% voor de algemene rechtsopvolger en bijvoorbeeld 70% voor de andere ontvangende gemeente. In dit besluit krijgt niet iedere ontvangende gemeente afzonderlijk de herindelingsmaatstaf, maar komen de ontvangende gemeenten gezamenlijk in aanmerking voor de herindelingsmaatstaf. Vervolgens wordt deze over de ontvangende gemeenten verdeeld. Die verdeling acht de Rfv overigens redelijk.

Daarnaast doet de Rfv de aanbeveling om bij de herindelingsmaatstaf ook rekening te houden met de kosten in de voorbereidingsfase van een herindeling. Als argument voor het vergoeden van de voorbereidingskosten wordt genoemd dat niet zozeer het verlies aan inkomsten als wel het onvoldoende snel kunnen realiseren van efficiencyvoordelen leidt tot financiële problemen.

Tot slot heeft de Rfv een aantal redactionele opmerkingen.

De VNG sluit zich met betrekking tot de herindelingsmaatstaf in haar advies aan bij de hierboven genoemde alternatieve benadering van de Rfv. Verder adviseert zij de overgangsmaatregel voor de maatstaf woonruimten, zoals vermeld bij onderdeel E, onder 3, van dit besluit, ook in 2014 te hanteren. De overige wijzigingen in dit besluit blijven in het advies van de VNG onbesproken omdat ze betrekking hebben op het provinciefonds of omdat ze louter technisch van aard zijn. Tot slot maakt de VNG van de gelegenheid gebruik om te reageren op uitspraken van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over financiële prikkelwerking in het gemeentefonds in relatie tot gemeentelijke herindeling.

Het IPO geeft in haar advies aan te kunnen instemmen met de wijzigingen die voortvloeien uit de invoering van het nieuwe verdeelmodel provinciefonds per 2012. Daarnaast stemt het IPO in met de wijziging van de maatstaf woonruimten zoals vermeld bij onderdeel D, onder 6. Ten slotte sluit ook het IPO zich aan bij het advies van de Rfv betreffende de aanpassing van de herindelingsmaatstaf in geval van splitsing.

Rfv, VNG en IPO blijken eensluidend in hun opvatting over de aanpassing van de maatstaf herindeling. Alle partijen pleiten voor een iets ruimhartiger benadering bij het vergoeden van de extra frictiekosten in geval van splitsing van gemeenten. Om hieraan tegemoet te komen, verhogen de fondsbeheerders de opslag op het vaste bedrag van de herindelingsmaatstaf van 5% naar 10% per bij de splitsing betrokken gemeente. Dat betekent een substantiële verhoging van de extra vergoeding in geval van splitsing. De fondsbeheerders zijn van mening dat hiermee een redelijke bijdrage wordt ontvangen in de extra kosten van splitsing. Zij hebben geen aanwijzingen dat de extra kosten in die mate optreden dat een keuze voor de alternatieve benadering van de Rfv is gerechtvaardigd. De suggestie om ook de voorbereidingskosten van herindeling via de maatstaf te vergoeden wordt door de fondsbeheerders meegenomen in het lopende onderzoek naar het gewenste systeem van financiële prikkels voor gemeentelijke opschaling.

De redactionele opmerkingen van de Rfv zijn grotendeels overgenomen.

De besluitvorming over eventuele continering van de overgangsmaatregel voor de maatstaf woonruimten naar uitkeringsjaar 2014, zoals de VNG adviseert, loopt momenteel en hangt samen met de besluitvorming over het jaar van herijking van het gemeentefonds. Gemeenten worden uiterlijk in de meicirculaire 2013 geïnformeerd. Zoals in onderdeel E van de artikelsgewijze toelichting vermeld, wordt de uitkomst in een nieuw wijzigingsbesluit opgenomen. De opmerkingen van de VNG over financiële prikkelwerking in het gemeentefonds in relatie tot gemeentelijke herindeling gaan de reikwijdte van dit besluit te boven en blijven hier daarom onbesproken.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A

Artikel 6 is als gevolg van de vaststelling van het nieuwe verdeelmodel provinciefonds (Kamerstukken II 2010/11, 32 500-C, nr. 6) per 1 januari 2012 vervallen. Met de invoering van het nieuwe verdeelmodel heeft de verdeelmaatstaf vermeld onder nummer 7 van bijlage 1 hetzelfde karakter gekregen als alle andere maatstaven in het provinciefonds. Van een afzonderlijk besluit van de verantwoordelijke ministers waarbij zij het aantal kilometers gewogen weglengte vaststellen van de wegen die in beheer zijn van de provincie, is geen sprake meer.

Artikel I, onderdeel B

Artikel 23, eerste lid, bepaalt de definitie van een aanmerkelijk en structureel tekort. Door de wet tot wijziging van de Financiële-verhoudingswet van 3 juli 2008 (Stb. 312) kunnen provincies en gemeenten naast de algemene uitkering een decentralisatie-uitkering of integratie-uitkering ontvangen. In de berekening van het aanmerkelijk en structureel tekort dienen de door de gemeente ontvangen decentralisatie- en integratie-uitkeringen te worden betrokken. Daarom zijn beide uitkeringsvormen aan artikel 23, eerste lid, toegevoegd (onderdelen c en d).

Artikel 23, eerste lid, onderdeel c, is vervallen. De oorzaak daarvan ligt in het intrekken van de Invoeringswet Financiële-verhoudingswet per 23 februari 2011. Deze wet is uitgewerkt en is ingetrokken. Echter de tijdelijke verfijningsuitkering rioleringen was toegekend voor een periode van 25 jaar. Voor de laatste jaren van deze uitkering is met het intrekken van de genoemde wet de grondslag komen te vervallen. Dit is nu hersteld door het creëren van een tijdelijke maatstaf 46 voor de jaren 2011 tot en met 2014 als vastgelegd in bijlage 2 van onderhavig besluit.

De overige wijzigingen van artikel 23, eerste lid, zijn redactioneel van aard.

Artikel I, onderdeel C

Op 1 januari 2008 is de Wet verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken (Stb. 2007, 276) in werking getreden. Met deze wet is de brede rioolheffing in de plaats gekomen van het «oude» rioolrecht. In tegenstelling tot het «oude» rioolrecht richt de rioolheffing zich niet alleen op de dekking van de rioleringskosten maar ook op kosten voortvloeiend uit het beheer van regenwater en grondwater, de zogenaamde zorgplichten. Om aan te sluiten bij deze wijziging wordt in artikel 24, eerste lid, onderdeel c, het woord «rioolrechten» vervangen door «rioolheffingen».

Artikel I, onderdeel D

Behalve de wijziging onder 5 en 6 vloeien alle wijzigingen van de maatstaven in dit onderdeel voort uit de vaststelling van het nieuwe verdeelmodel provinciefonds (Kamerstukken II 2010/11, 32 500-C, nr. 6).

Maatstaf 2a en b «inwoners provincie» is in het nieuwe verdeelmodel vervangen door maatstaf 2 «inwoners provincie».

De maatstaven 3a, 6 en 8 zijn vanwege de invoering van het nieuwe verdeelmodel provinciefonds per 1 januari 2012 vervallen.

In maatstaf 7 «gewogen weglengte» is de weging van de weglengte in kilometers van de wegen in beheer bij de provincie per 1 januari 2012 gewijzigd. Daarbij wordt in de eerste plaats een andere peildatum gebruikt. In de tweede plaats worden de gegevens voor deze maatstaf, naast de Regeling meet- en rekenregels verdeelmaatstaven provinciefonds en gemeentefonds, met ingang van 2012 ook ontleend aan het CBS. In de definitie van de maatstaf is een redactionele verbetering aangebracht. De wijziging in de weging van de weglengte zal worden vastgelegd in de Regeling meet- en rekenregels verdeelmaatstaven provinciefonds en gemeentefonds.

De maatstaven 10 tot en met 19 zijn per 1 januari 2012 als nieuwe maatstaven in het provinciefonds opgenomen.

Maatstaf 13 «woonruimten» wordt voor het uitkeringsjaar 2013 bevroren op de stand van het aantal woonruimten in de provincie per 1 januari 2012 volgens de bestaande definitie (woningen, wooneenheden, recreatiewoningen en capaciteit bijzondere woongebouwen). Met ingang van uitkeringsjaar 2013 kunnen de fondsbeheerders voor de verdeling van het gemeente- en provinciefonds geen gebruik meer maken van de huidige woningvoorraadstatistiek. Het CBS is namelijk (verplicht) overgestapt op gegevensverzameling via de Landelijke Voorziening Basisregistraties Adressen en Gebouwen (LV BAG). De definities en classificaties van de BAG sluiten niet volledig aan op de definities en classificaties van de huidige woningvoorraadstatistiek, waardoor bijvoorbeeld recreatiewoningen in de meeste gevallen niet meer als woonruimte tellen. In lijn met de aanpak bij het gemeentefonds hebben de fondsbeheerders besloten om het gebruik van de BAG in het provinciefonds uit te stellen naar uitkeringsjaar 2014. Voor uitkeringsjaar 2013 wordt de maatstaf bevroren, waarna indexatie plaatsvindt met de procentuele groei van het aantal woonruimten in 2011. Met de indexatie wordt rekening gehouden met provincies die een gestage groei doormaken. Per 2014 geldt weer de definitie zoals opgenomen in onderdeel D, onder 6, van dit wijzigingsbesluit en wordt bij de vaststelling van het aantal woonruimten in de provincie gebruik gemaakt van de gegevens die het CBS ontleend aan de BAG.

Maatstaf 16 «oppervlakte ecologische hoofdstructuur groen» is bevroren op de stand 1 januari 2006 omdat de fondsbeheerders er niet van overtuigd zijn dat de dynamiek van deze maatstaf voldoende aansluit bij de kostenontwikkeling van de provincies.

De maatstaven 18 «inrichtingen gevaarlijke stoffen» en 20 «stuwende werkgelegenheid» zijn bevroren op respectievelijk de stand 10 juli 2010 en de voorlopige stand december 2009. Deze maatstaven kunnen niet in de huidige vorm geactualiseerd worden omdat nieuwere cijfers een andere indeling/definitie hebben met ongewenste financiële effecten voor provincies tot gevolg.

Artikel I, onderdeel E

Maatstaf 2a «krimp» is per 1 januari 2011 als tijdelijke maatstaf in het gemeentefonds geïntroduceerd. Het kabinet-Balkenende IV heeft met de introductie van deze maatstaf invulling gegeven aan zijn beleid op het gebied van bevolkingsdaling. Via de maatstaf ontvangen gemeenten die te maken hebben met een substantiële bevolkingsdaling een tegemoetkoming in de transitiekosten waarvoor zij zich als gevolg van deze krimp eventueel geplaatst zien. De maatstaf betreft een pilot die over vijf jaar door definitieve besluitvorming wordt gevolgd.

De wijziging van maatstaf 8 is technisch van aard. In de eerste plaats is het Besluit Wet werk en bijstand (WWB) per 1 januari 2007 vervallen, waarmee de verwijzing naar dit besluit eveneens is vervallen. Ten tweede is de leeftijd van 65 jaar vervangen door de pensioengerechtigde leeftijd omdat die leeftijd door een aanpassing van de AOW per 1 januari 2013 stapsgewijs wordt verhoogd. Tot slot is de definitie van de maatstaf in overeenstemming gebracht met de bestaande praktijk.

Maatstaf 24 «woonruimten» wordt voor het uitkeringsjaar 2013 bevroren op de stand van het aantal woonruimten in de gemeente per 1 januari 2012 volgens de bestaande definitie (woningen, wooneenheden, recreatiewoningen en capaciteit bijzondere woongebouwen). Met ingang van uitkeringsjaar 2013 kunnen de fondsbeheerders voor de verdeling van het gemeente- en provinciefonds geen gebruik meer maken van de huidige woningvoorraadstatistiek. Zoals reeds bij maatstaf 13 van het provinciefonds is toegelicht is het CBS namelijk (verplicht) overgestapt op gegevensverzameling via de Landelijke Voorziening Basisregistraties Adressen en Gebouwen (LV BAG). Om ongewenste financiële verschuivingen binnen het gemeentefonds te voorkomen hebben de fondsbeheerders besloten om het gebruik van de BAG in het gemeentefonds uit te stellen en te koppelen aan de komende herijking van het gemeentefonds. De herijking zal niet eerder dan met ingang van 2014 leiden tot een nieuwe verdeling. Voor uitkeringsjaar 2013 wordt de maatstaf bevroren, waarna indexatie plaatsvindt met de procentuele groei van het aantal woonruimten in 2011. Met de indexatie wordt rekening gehouden met gemeenten die een gestage groei doormaken. Als er sprake is van een daling van het aantal woonruimten in 2011, wordt het aantal woonruimten per 1 januari 2012 zonder correctie gehanteerd voor het uitkeringsjaar 2013. Afhankelijk van de besluitvorming over het jaar van herijking van het gemeentefonds, is per 2014 opnieuw sprake van een wijziging van de definitie van maatstaf 24. Te zijner tijd zal dit in een nieuw wijzigingsbesluit worden opgenomen.

In maatstaf 24a «nieuwbouwwoningen» is de groep gemeenten die in aanmerking komt voor deze maatstaf per 1 januari 2011 gewijzigd. De groep wordt iedere vier jaar vastgesteld, voor het eerst in 2011.

In maatstaf 24a «nieuwbouwwoningen» is de gemeente Apeldoorn met ingang van 1 januari 2012 verwijderd vanwege de bijzondere opgave van deze gemeente op het gebied van de explosievenopsporing en -ruiming op Kroondomein Het Loo.

Maatstaf 38 «bedrijven» wordt voor de uitkeringsjaren 2011 tot en met 2013 bevroren op de stand van het aantal bedrijfsvestigingen in de gemeente per 1 januari 2010, waarbij de aantallen in elk van de genoemde uitkeringsjaren worden geïndexeerd. Bij het CBS heeft een wijziging plaatsgevonden van de methode waarop het aantal bedrijfsvestigingen wordt bepaald. De oude methode berustte deels op een enquête. Deze enquête is (in verband met rijksbezuinigingen) vanaf het jaar 2011 vervallen. Met de nieuwe methode wordt beter aangesloten op de Europese definitie. Hierdoor worden relatief kleine bedrijfsvestigingen, die voorheen buiten beschouwing werden gelaten, ook meegeteld. Het gaat om bedrijven waarin minder dan 15 uur per week betaalde arbeid wordt verricht. Deze veranderingen in de wijze van vaststellen van de aantallen per gemeente op de maatstaf bedrijfsvestigingen hebben gevolgen voor de uitkeringsjaren 2011, 2012 en 2013. Om ongewenste financiële verschuivingen binnen het gemeentefonds te voorkomen hebben de fondsbeheerders besloten de aantallen bedrijfsvestigingen te bevriezen op het peil van het uitkeringsjaar 2010. De indexatie van deze gegevens is als volgt. Voor het uitkeringsjaar 2011 wordt de stand uit 2010 vermenigvuldigd met het quotiënt van het aantal bedrijfsvestigingen op 1 januari 2011 volgens de nieuwe telmethode en het aantal bedrijfsvestigingen op 1 januari 2010 volgens de nieuwe telmethode. Voor het uitkeringsjaar 2012 wordt de stand uit 2010 vermenigvuldigd met het quotiënt van het aantal bedrijfsvestigingen op 1 januari 2012 volgens de nieuwe telmethode en het aantal bedrijfsvestigingen op 1 januari 2010 volgens de nieuwe telmethode. Voor het uitkeringsjaar 2013 wordt de stand uit 2010 vermenigvuldigd met het quotiënt van het aantal bedrijfsvestigingen op 1 januari 2013 volgens de nieuwe telmethode en het aantal bedrijfsvestigingen op 1 januari 2010 volgens de nieuwe telmethode. Het CBS heeft aangekondigd per 2014 opnieuw over te gaan op een nieuwe methode voor het bepalen van het aantal bedrijfsvestigingen. De gevolgen voor de definitie van de maatstaf bedrijfsvestigingen zijn op dit moment nog niet bekend en worden in een nieuw wijzigingsbesluit opgenomen.

In herindelingsmaatstaf 45 is het vaste bedrag met ingang van 2009 verhoogd naar € 2.245.440. Hiermee is invulling gegeven aan het advies van de Interbestuurlijke Taakgroep Gemeenten (Taakgroep d’Hondt) om de maatstaf zo te verruimen dat de vaste voet (het vaste bedrag) op basis van twee bestuursperioden, dus acht jaar, wordt bepaald.

In maatstaf 45 is de omvang van de herindelingsbijdrage en de wijze waarop deze aan gemeenten wordt uitgekeerd met ingang van 2014 gewijzigd in situaties waarbij sprake is van splitsing van een gemeente. Onder splitsing wordt verstaan dat delen van een op te heffen gemeente overgaan naar verschillende andere bij de wijziging van de gemeentelijke indeling betrokken gemeenten. In de eerste plaats wordt het vaste bedrag van € 2.245.440 in geval van splitsing voor iedere bij de wijziging van de gemeentelijke indeling betrokken gemeente met 5% verhoogd. Tot de bij de wijziging van de gemeentelijke indeling betrokken gemeenten behoren in geval van splitsing de gemeenten die een deel van het grondgebied van de op te splitsen gemeente ontvangen en de op te splitsen gemeente zelf. De opslag op het vaste bedrag is ingegeven door de hogere kosten die een splitsing logischerwijs tot gevolg heeft. Bij een «reguliere» gemeentelijke herindeling wordt een gemeente geheel bij een andere gevoegd of wordt een aantal gemeenten geheel samengevoegd tot één nieuw ingestelde gemeente. Bij een splitsing worden twee of meer gemeenten heringedeeld, waardoor stappen zoals het vaststellen van de verordeningen, het aanpassen van onderhoudsplannen en – indien meer dan één gemeente opnieuw moet worden ingesteld – het organiseren van gemeenteraadsverkiezingen meerdere keren doorlopen moeten worden. Hieruit vloeien extra kosten voort, waarvoor via de opslag op het vaste bedrag een tegemoetkoming wordt ontvangen. Ten tweede is in geval van splitsing de verdeling van de herindelingsbijdrage over de nieuwgevormde gemeenten bepaald.

Indien er bij de wijziging van de gemeentelijke indeling naast een splitsing tegelijkertijd sprake is van een samenvoeging van twee of meer gemeenten, wordt voor de toepassing van de maatstaf uitgegaan van twee herindelingen, te weten één als gevolg van de splitsing en één als gevolg van de samenvoeging. Indien er bij de wijziging van de gemeentelijke indeling tegelijkertijd sprake is van meerdere splitsingen of samenvoegingen, wordt in lijn hiermee voor de toepassing van de maatstaf uitgegaan van even zovele herindelingen.

Voor een samenvoeging van twee of meer gemeenten blijft de maatstaf ongewijzigd. Onverminderd geldt de voorwaarde dat de wijziging van de gemeentelijke indeling moet leiden tot een vermindering van het aantal gemeenten. Ten slotte is de terminologie in deze maatstaf aangepast aan de gehanteerde begrippen en definities in de Wet algemene regels herindeling.

Maatstaf 46 wordt met ingang van 2011 als nieuwe maatstaf opgenomen. Voor gemeenten die op 22 februari 2011 op grond van artikel 6 van de Invoeringswet Financiële-verhoudingswet aanspraak maakten op een tijdelijke verfijningsuitkering rioleringen wordt de algemene uitkering over de jaren 2011 tot en met 2014 vermeerderd met een bedrag dat is gebaseerd op maatstaf 46 van dit besluit. Deze vermeerdering komt ten laste van het gemeentefonds. De verfijningsuitkering was tot 23 februari 2011 gebaseerd op het Besluit verfijningen algemene uitkering 1984, dat zijn grondslag had in de Invoeringswet Financiële-verhoudingswet. Deze wet is inmiddels uitgewerkt en per 23 februari 2011 vervallen, waarmee het Besluit verfijningen algemene uitkering 1984 eveneens van rechtswege is vervallen. Deze nieuwe, tijdelijke maatstaf biedt nu de grondslag voor de verfijningsuitkering rioleringen voor de jaren 2011 tot en met 2014. De verfijning rioleringen wordt op dezelfde wijze voortgezet als onder het Besluit verfijningen algemene uitkering 1984. Daarmee blijft de feitelijke situatie onveranderd; de nieuwe maatstaf regelt slechts de grondslag voor de nog resterende jaren van de verfijningsuitkering. De verfijning rioleringen heeft een aflopend karakter. Sommige gemeenten ontvangen een verfijning rioleringen tot en met 2012 of 2013. Op 31 december 2014 zijn alle verfijningsuitkeringen riolering beëindigd.

Artikel II

In dit besluit wordt tevens de suppletie-uitkering in verband met het afschaffen van het gebruikersdeel van de OZB voor woningen per 1 januari 2006 vastgesteld voor de jaren 2010 tot en met 2013. De suppletie-uitkering wordt verstrekt op grond van artikel 22, onderdeel b, van de Financiële-verhoudingswet.

Gemeenten zijn gecompenseerd voor het wegvallen van het gebruikersdeel van de OZB voor woningen via de inkomstenmaatstaf in het gemeentefonds. Als gevolg van de wijze van compenseren treedt er een verschil op tussen de inkomstenderving van gemeenten en de compensatie. Sommige gemeenten ondervinden hier een nadeel van en anderen een voordeel. Omdat het uitgangspunt van de compensatie is dat geen enkele gemeente er reëel op achteruit mag gaan, wordt het verschil verevend door middel van een suppletie-uitkering. In het eerste jaar (2006) is sprake geweest van volledige verevening. Voor de jaren daarna geldt dat de suppletie-uitkering stapsgewijs wordt afgebouwd. De reële ruimte van het accres is bepalend voor het tempo waarin de suppletie-uitkering kan worden afgebouwd. Omdat het accres geen vaststaand gegeven is, moet ook de raming van het verloop van de suppletie-uitkering jaarlijks worden bijgesteld. Dit gebeurd in de meicirculaire van het gemeentefonds voorafgaand aan het uitkeringsjaar. Vanaf de meicirculaire vinden er geen herberekeningen meer plaats van de suppletie-uitkering voor het komende uitkeringsjaar.

In bijlage 1 van dit besluit wordt het verloop van de suppletie-uitkering voor de jaren 2010 tot en met 2013 gegeven. Deze bedragen zijn reeds aan de gemeenten bekendgemaakt via de eerdergenoemde meicirculaires gemeentefonds. Ook na 2013 loopt de suppletie-uitkering nog door. In de meicirculaire 2013 zal de suppletie-uitkering voor 2014 bekend worden gemaakt. Ieder volgend jaar zal de suppletie-uitkering verder afgebouwd worden totdat deze voor alle gemeenten nihil is. Bij herindelingen waarbij een gemeente wordt opgeheven gaat de suppletie-uitkering naar de gemeente, die op grond van artikel 44, eerste lid, van de Wet algemene regels herindeling als algemene rechtsopvolger is aangewezen.

Artikel III

Aan dit besluit is een nahangprocedure verbonden. Ingevolge artikel 8, vierde lid, van de Financiële-verhoudingswet treedt het besluit niet eerder in werking dan acht weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het is geplaatst.

Maatstaf 14 uit het provinciefonds en maatstaf 45 uit het gemeentefonds treden in werking met ingang van 1 januari 2014.

Maatstaf 46 uit het gemeentefonds vervalt per 1 januari 2015.

Terugwerkende kracht geldt voor:

  • a. artikel 24, eerste lid, dat terugwerkt tot en met 1 januari 2008;

  • b. maatstaf 45 uit het gemeentefonds, die terugwerkt tot en met 1 januari 2009;

  • c. de suppletie-uitkering 2010–2013 in verband met de compensatie voor het afschaffen van het gebruikersdeel van de OZB voor woningen over de jaren 2010 tot en met 2013, die terugwerkt tot en met 1 januari 2010;

  • d. artikel 23 en de maatstaven 2a, 24a, 38 en 46 uit het gemeentefonds, die terugwerken tot en met 1 januari 2011;

  • e. artikel 6, de maatstaven 2a en b, 3a, 6 en 8 uit het provinciefonds, die vervallen met ingang van 2012 en de maatstaven 2, 7 en 10 tot en met 20 uit het provinciefonds en de maatstaven 24a en 38 uit het gemeentefonds, die terugwerken tot en met 1 januari 2012;

  • f. maatstaf 14 uit het provinciefonds en de maatstaven 8, 24 en 38 uit het gemeentefonds, die terugwerken tot en met 1 januari 2013;

De terugwerkende kracht is niet bezwaarlijk. Provincies en gemeenten zijn via de circulaires provinciefonds en gemeentefonds uitgebreid geïnformeerd over de aanpassingen en zij zijn daarnaast in de meeste gevallen betrokken geweest bij de (voorbereiding van) besluitvorming over deze aanpassingen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven