Besluit van 19 augustus 2010 tot wijziging van het Besluit staatsexamens vwo-havo-mavo 2000 en het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. in verband met aanscherping van de slaag/zakregeling in het voortgezet onderwijs

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 11 maart 2010, nr. WJZ/196024 (3827), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op de artikelen 29 en 60 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

De Raad van State gehoord (advies van 29 april 2010, nr. W05.10.0086/I);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 17 augustus 2010, nr. WJZ/216485 (3827), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I. WIJZIGING BESLUIT STAATSEXAMENS VWO-HAVO-MAVO 2000

Het Besluit staatsexamens vwo-havo-mavo 2000 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 19 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tweede lid, tweede volzin, wordt «artikel 2, tweede lid, onderdeel c» vervangen door: artikel 2, tweede lid, onderdeel d.

2. In het tweede lid, derde volzin, wordt «artikel 2, tweede lid, onderdeel d» vervangen door: artikel 2, tweede lid, onderdeel e.

B

In artikel 20, tweede volzin, wordt «artikel 2, tweede lid, onderdeel d» vervangen door: artikel 2, tweede lid, onderdeel e.

C

Artikel 24, tweede lid, tweede volzin, komt te luiden:

Indien de uitkomst van deze berekening niet een geheel getal is, wordt dat getal indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, naar beneden afgerond en indien dat cijfer een 5 of hoger is, naar boven afgerond.

D

Artikel 26 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt aan het slot van de aanhef «is geslaagd indien hij» vervangen door: is geslaagd indien het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 is, en hij tevens.

2. In het tweede lid worden de onderdelen a en b geletterd tot b en c.

3. In het tweede lid wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • a. indien het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 is,.

4. In het tweede lid wordt in onderdeel b (nieuw) onder 3° voor «, als eindcijfer 4» ingevoegd: met uitzondering van de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur en wiskunde A, wiskunde B of wiskunde C.

5. In het tweede lid wordt in onderdeel b (nieuw) aan het slot van onderdeel 4° voor «, en» ingevoegd: met dien verstande dat hij daarbij voor één van de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur en in voorkomende gevallen wiskunde A, wiskunde B of wiskunde C als eindcijfer 5 heeft behaald en voor het andere genoemde vak dan wel de andere twee genoemde vakken als eindcijfer 6 of meer heeft behaald.

ARTIKEL II. WIJZIGING EINDEXAMENBESLUIT V.W.O.-H.A.V.O.-M.A.V.O.-V.B.O.

Het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 41, eerste lid, tweede volzin, wordt «artikel2, tweede lid, onderdeel c» vervangen door: artikel 2, tweede lid, onderdeel d.

B

In de artikelen 41 en 41a wordt «artikel 2, tweede lid, onderdeel c» telkens vervangen door: artikel 2, tweede lid, onderdeel d.

C

In artikel 42, tweede lid, wordt «artikel 2, tweede lid, onderdeel d» vervangen door: artikel 2, tweede lid, onderdeel e.

D

In artikel 47, tweede lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. De tweede volzin vervalt.

2. In de tweede volzin (nieuw) vervalt: , bedoeld in de eerste of tweede volzin,.

E

In artikel 49 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het eerste lid wordt aan het slot van de aanhef «is geslaagd indien hij» vervangen door: is geslaagd indien het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 is, en hij tevens.

2. In het vijfde lid worden de onderdelen a tot en met c geletterd b tot en met d.

3. In het vijfde lid wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • a. indien het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 is,.

4. In het vijfde lid wordt in onderdeel b (nieuw) onder 3° voor «, als eindcijfer 4» ingevoegd: met uitzondering van de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur en wiskunde A, wiskunde B of wiskunde C.

5. In het vijfde lid wordt in onderdeel b (nieuw) aan onderdeel 4° toegevoegd: met dien verstande dat hij daarbij voor één van de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur en in voorkomende gevallen wiskunde A, wiskunde B of wiskunde C als eindcijfer 5 heeft behaald en voor het andere genoemde vak dan wel de andere twee genoemde vakken als eindcijfer 6 of meer heeft behaald,.

ARTIKEL III. OVERGANGSBEPALINGEN

  • 1. De wijzigingen die artikel I, onderdeel D, onderdelen 4 en 5, aanbrengt in artikel 26 van het Besluit staatsexamens vwo-havo-mavo 2000 vinden met ingang van het vierde jaar na inwerkingtreding van die wijzigingen toepassing op kandidaten die vóór de inwerkingtreding van die wijzigingen:

    • a. in één van de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur of wiskunde A, wiskunde B dan wel wiskunde C deelstaatsexamen hebben gedaan en daarvoor als eindcijfer 4 hebben behaald,

    • b. in twee van de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur of wiskunde A, wiskunde B dan wel wiskunde C deelstaatsexamen hebben gedaan en die daarvoor als eindcijfer tweemaal 5 dan wel eenmaal 4 en eenmaal 5 hebben behaald, of

    • c. eindexamen aan een school als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs hebben afgelegd en daarvoor zijn afgewezen en die na inwerkingtreding van de in de aanhef genoemde wijzigingen op grond van artikel 10, eerste lid, van het Besluit staatsexamens vwo-havo-mavo 2000 worden vrijgesteld van het examen in de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur of wiskunde A, wiskunde B dan wel wiskunde C.

  • 2. De wijzigingen die artikel II, onderdeel E, onderdelen 4 en 5, aanbrengt in artikel 49 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. vinden met ingang van het vierde jaar na inwerkingtreding van die wijzigingen toepassing op kandidaten die vóór de inwerkingtreding van die wijzigingen:

    • a. in één van de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur of wiskunde A, wiskunde B dan wel wiskunde C deeleindexamen aan een opleiding voortgezet algemeen volwassenenonderwijs als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs hebben gedaan en daarvoor als eindcijfer 4 hebben behaald,

    • b. in twee van de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur of wiskunde A, wiskunde B dan wel wiskunde C deeleindexamen aan een opleiding voortgezet algemeen volwassenenonderwijs als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs hebben gedaan en die daarvoor als eindcijfer tweemaal 5 dan wel eenmaal 4 en eenmaal 5 hebben behaald, of

    • c. eindexamen aan een school als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs hebben afgelegd en daarvoor zijn afgewezen en die na inwerkingtreding van de in de aanhef genoemde wijzigingen op grond van artikel 9, eerste lid, van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. worden vrijgesteld van het examen in de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur of wiskunde A, wiskunde B dan wel wiskunde C.

  • 3. De wijzigingen die artikel II, onderdeel E, onderdelen 4 en 5, aanbrengt in artikel 49 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. vinden geen toepassing op kandidaten die in het schooljaar voorafgaand aan inwerkingtreding van de genoemde wijzigingen met inachtneming van artikel 37a van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. in het voorlaatste leerjaar worden toegelaten tot het centraal examen in één of meer van de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur of wiskunde A, wiskunde B dan wel wiskunde C en die daarvoor als eindcijfer tweemaal 5 dan wel eenmaal 4 en eenmaal 5 dan wel eenmaal 4 hebben behaald, en die in het jaar volgend op de inwerkingtreding van genoemde wijzigingen in de overige vakken het centraal examen afleggen.

ARTIKEL IV. INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan alsmede voor de verschillende schoolsoorten, leerwegen of onderdelen van leerwegen binnen het voortgezet onderwijs verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 19 augustus 2010

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Uitgegeven de zevende september 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Deze nota van toelichting wordt gegeven mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

1. Doel van het besluit

Dit besluit strekt er allereerst toe de slaag/zakregeling in het voortgezet onderwijs op een aantal punten aan te scherpen:

  • 1. Het gemiddelde van de cijfers die zijn behaald bij het centraal examen in het gehele voortgezet onderwijs moet voldoende zijn.

  • 2. In het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) en hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) mag voor de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur en wiskunde A, wiskunde B of wiskunde C gezamenlijk maximaal één 5 als eindcijfer (gemiddelde van het cijfer behaald voor het schoolexamen en het centraal examen) worden behaald. Voor de overige twee vakken moet een voldoende worden behaald.

  • 3. De afwijkende uitslagregeling voor de basisberoepsgerichte leerweg (bbl) in het voorbereidend beroepsonderwijs is afgeschaft. Voortaan geldt daar niet meer dat bij het bepalen van het eindcijfer het voor het schoolexamen behaalde cijfer twee maal zo zwaar telt als het voor het centraal examen behaalde cijfer. Beide cijfers tellen in de bbl nu even zwaar, net als dat bij de overige schoolsoorten en leerwegen het geval is.

Verder strekt dit besluit er toe de bepaling over de afronding van eindcijfers voor vakken van het staatsexamen te harmoniseren met de afrondingsbepaling voor het eindcijfer van vakken van het eindexamen aan een school.

Tot slot worden enkele technische verbeteringen aangebracht.

2. Achtergronden van het besluit

Het eindexamen voortgezet onderwijs is het toegangsportaal tot het vervolgonderwijs. Naast het investeren in de kwaliteit van het schoolexamen moet ook worden geïnvesteerd in het centraal examen. De Onderwijsraad en de commissie Dijsselbloem hebben ervoor gepleit om het centraal examen sterker te positioneren ten opzichte van het schoolexamen (verkenning Onderwijsraad «Versteviging van kennis in het onderwijs» (2006), advies Onderwijsraad «Versteviging van kennis in het onderwijs II» (2007), en Eindrapport parlementaire onderzoekscommissie onderwijsvernieuwingen (februari 2008)).

De huidige slaag/zakregeling daagt niet in alle opzichten leerlingen uit tot maximale prestaties («zesjescultuur»). De regeling sluit niet uit dat een leerling voor het centraal examen in alle vakken onvoldoende scoort, maar dankzij de resultaten van het schoolexamen toch slaagt. Dit ondermijnt de geloofwaardigheid van het diploma voor het voortgezet onderwijs. Dit besluit strekt er toe deze weeffout in de slaag/ zakregeling te corrigeren en daarmee leerlingen uit te dagen al hun talenten te benutten gedurende hun gehéle examenperiode en ook aan de civiele waarde van het diploma recht te doen. Het gemiddelde van de cijfers die zijn behaald bij het centraal examen moet voldoende zijn.

De Onderwijsraad, VSNU en HBO-raad hebben verder gepleit voor een bijzondere positie voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde bij de uitslagbepaling.

Beginnende studenten blijken onvoldoende basiskennis te hebben van deze vakken en dit is vaak de veroorzaker van latere studievertraging. Ik onderschrijf dat de basisvaardigheden en kennis met betrekking tot de vakken Nederlands, Engels en wiskunde moeten zijn gegarandeerd. Deze vakken zijn in het bijzonder belangrijk bij de doorstroming naar het vervolgonderwijs. Het is mogelijk om de eis van gemiddeld een voldoende voor het centraal examen te combineren met een extra borging: de aanvullende eis dat maximaal één 5 als eindcijfer voor de genoemde drie vakken is toegestaan.

Deze aanscherping voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde gaat vooralsnog niet gelden voor het vmbo. Bij brief van 12 augustus 2009 heb ik de Tweede Kamer mijn beleidsreactie gezonden op het advies van de Onderwijsraad «Examens in het vmbo» (Kamerstukken II 2008/09, 30 079, nr. 21). Daarbij heb ik aangegeven dat het vmbo de komende jaren met de invoering van het referentiekader taal en rekenen voor een flinke uitdaging staat. Met de Onderwijsraad ben ik van mening dat een gelijktijdige meervoudige aanscherping van de exameneisen voor de betreffende vakken niet wenselijk is. Voor de invoering van het referentiekader wordt de nodige tijd gereserveerd voordat besloten wordt tot een aanscherping van de exameneisen. Ik blijf hierover in overleg met de veldorganisaties zoals de VO-Raad, MBO Raad, AOC Raad, Stichting Platforms VMBO en de VVVO.

In het havo hebben leerlingen met het profiel cultuur en maatschappij wiskunde niet als examenvak. Voor hen geldt dat zij voor de vakken Nederlandse taal en literatuur en Engelse taal en literatuur gezamenlijk maximaal één 5 mogen behalen, voor het andere vak moet een voldoende worden behaald.

Deze leerlingen zullen wel, net als alle andere leerlingen in het vo, op grond van de wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen (Stb. 2010, 194) naar verwachting vanaf schooljaar 2013–2014 een rekentoets maken als onderdeel van hun eindexamen. Omdat rekenen in het voortgezet onderwijs geen examenvak is, neemt de rekentoets in het eindexamen een unieke plaats in. Het gehele eindexamen zal gaan bestaan uit een centraal examen en/of een schoolexamen per vak én een rekentoets. Welke regels zullen gaan gelden rondom de afname, herkansingen en de uitslagregeling zal in de loop van schooljaar 2010–2011 bepaald worden op grond van onderzoeken, proeftoetsen en monitors.

Het onderhavige besluit werkt bovengenoemde maatregelen uit die de voorwaarden om te kunnen slagen voor het eindexamen aanscherpen, door aanpassing van het Besluit staatsexamens vwo-havo-mavo 2000 en het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.m.b.o. Deze maatregelen waren vervat in mijn brief van 23 oktober 2008 aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2008/09, 31 289, nr. 44). Op 22 januari 2009 besprak ik deze brief met de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2008/09, nr. 31 289, nr. 52). Er bleek daarbij brede steun te zijn voor deze maatregelen. Wel vroegen enkele partijen aandacht voor specifieke groepen leerlingen zoals o.a. de groep dyslexie.

3. Administratieve lasten

OCW voorziet geen gevolgen voor de administratieve lasten.

4. Uitvoerings- en handhavingsgevolgen

Ter beoordeling van de uitvoerings- en handhavingsgevolgen is het ontwerpbesluit voorgelegd aan DUO, de Inspectie van het Onderwijs, de Auditdienst en het College voor examens.

DUO, de Inspectie, de Auditdienst en het College voor examens hebben laten weten dat het ontwerpbesluit voor hen geen uitvoerings- en handhavingsgevolgen heeft. DUO heeft wel enkele redactionele opmerkingen gemaakt, waarmee in het ontwerpbesluit rekening is gehouden.

DUO heeft laten weten dat de voorgestelde wijzigingen in de slaag/zakregeling volgens de huidige inzichten zullen moeten leiden tot aanpassingen in een of meer systemen, waaronder het Basisregister Onderwijs. Aard en omvang van die aanpassingen moeten nader worden onderzocht. De benodigde analyse hiervoor wordt in de zomer van 2010 verwacht.

De aangepaste slaag/zakregeling zal worden ingevoerd op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip (zie de artikelsgewijze toelichting bij ARTIKEL IV). Dat brengt met zich mee dat de systeemaanpassingen tijdig doorgevoerd moeten zijn. De verwachting van DUO is dat de uitkomsten van de uitvoeringstoets niet tot problemen gaat leiden bij de invoering van de aangescherpte regeling.

Het College voor examens acht de maatregelen in het besluit uitvoerbaar. De kans op onterechte beslissingen (ten onrechte slagen, ten onrechte zakken) neemt toe maar blijft binnen aanvaardbare grenzen. Deze kans hangt als statistisch gegeven direct samen met het aantal toetsen waarop de beslissing is gebaseerd. De kans op een onterechte beslissing blijft naar de mening van het College binnen aanvaardbare grenzen doordat de eerste nieuwe eis het gemiddeld behaalde cijfer voor alle centrale examens betreft, en de tweede eis betreffende Nederlands, Engels en wiskunde het gemiddelde van de cijfers voor het school- én centraal examen.

Veldraadpleging

Voorts heeft over de uitvoeringsgevolgen van het ontwerpbesluit een veldraadpleging plaats gevonden, conform mijn toezegging aan de Tweede Kamer tijdens het Algemeen Overleg over de examens in het VO op 22 januari 2009 (Kamerstukken II 2008/09, 31 289, nr. 52).

Rectoren van VO-scholen, de VO-Raad, het Platform Vakinhoudelijke Verenigingen Voortgezet Onderwijs, besturenorganisaties en een ouderorganisatie gaven aan dat de nieuwe slaag/zakregeling uitvoerbaar is. Zij vroegen wel aandacht voor de positie van zwakke leerlingen, die door de strengere eisen moeilijker zullen kunnen slagen. Zij drongen daarom aan op flankerende maatregelen, zoals een examenrooster met meer tijd tussen de verschillende centrale examens en eventueel een andere spreiding van de centrale examens over het examenjaar. Ik zal het College voor examens vragen mij te adviseren over de mogelijkheden hiertoe en haalbaarheid ervan.

De partijen gaven verder aan dat scholen voldoende tijd moeten krijgen om op de aangescherpte exameneisen in te spelen. Partijen hadden met name vragen over de snelheid van invoering, en hebben verzocht de invoering een jaar uit te stellen, in ieder geval voor het vwo. Ik heb mij hierover beraden en besloten tot een gefaseerde invoering van de aangescherpte exameneisen, waardoor er zeker sprake is van een verantwoorde implementatieperiode. De implementatie zal bovendien worden gesteund door adequaat flankerend beleid. De fasering zal bij koninklijk besluit geschieden.

Ten slotte is over de voorgenomen aanscherpingen van de slaag/zakregeling in het VO van gedachten gewisseld met het Landelijk Netwerk VAVO, de VSNU, de MBO Raad en de AOC Raad. Deze organisaties hadden geen vragen hierover.

5. Financiële gevolgen

Aan dit besluit zijn geen gevolgen voor de Rijksbegroting verbonden.

Artikelsgewijs

Artikel I. Wijziging Staatsexamenbesluit vwo-havo-mavo 2000

Onderdelen A en B

Met deze wijzigingen wordt een aantal onjuiste verwijzingen naar artikel 2 van de Wet College voor examens gecorrigeerd. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel werd bij nota van wijziging een nieuw onderdeel d toegevoegd aan artikel 2, tweede lid, maar de verwijzingen naar artikel 2, tweede lid, van de Wet College voor examens werden in het Besluit van 9 maart 2009 tot wijziging van het Besluit staatsexamens vwo-havo-mavo 2000, het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. en het Staatsexamenbesluit Nederlands als tweede taal in verband met het instellen van het College voor examens en enkele technische verbeteringen (Stb 2009, 153) niet aangepast.

Onderdeel C

De bepaling over de afronding van eindcijfers voor vakken van het staatsexamen in artikel 24, tweede lid, tweede volzin, van het Besluit staatsexamens vwo-havo-mavo 2000 wordt geharmoniseerd met de afrondingsbepaling voor het eindcijfer van vakken van het eindexamen aan een school in artikel 47, tweede lid, laatste volzin, van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.m.b.o.. Indien het rekenkundig gemiddelde van het cijfer voor het schoolexamen c.q. het college-examen en het cijfer voor het centraal examen niet een geheel getal is, wordt dat getal indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, naar beneden afgerond en indien dat cijfer een 5 of hoger is, naar boven afgerond.

Onderdeel D

Artikel 26 van het Staatsexamenbesluit vwo-havo-mavo 2000 bevat de slaag/zakregeling voor de kandidaten die staatsexamen mavo (hoofdregel in eerste lid) respectievelijk havo of vwo (hoofdregel in tweede lid) afleggen.

In het eerste lid (zie onderdeel 1) wordt als eerste voorwaarde om te slagen opgenomen dat het rekenkundig gemiddelde van de cijfers behaald voor het centraal examen minimaal 5,5 moet zijn.

In het tweede lid worden diverse aanpassingen aangebracht (zie onderdelen 2 tot en met 4).

In de eerste plaats wordt aan het begin van het tweede lid in het nieuwe onderdeel a dezelfde voorwaarde opgenomen die ook bij het mavo is opgenomen.

In de tweede plaats wordt in onderdeel b (nieuw) onder ten derde en ten vierde een passage toegevoegd in verband met de eis dat voor de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur en wiskunde A, wiskunde B of wiskunde C (voor zover daarin examen wordt afgelegd) gezamenlijk maximaal één onvoldoende mag worden behaald. Wiskunde D wordt hierin niet genoemd, omdat dit een verdiepend profielkeuzevak is, dat alleen gekozen kan worden naast wiskunde A, B of C.

In dit onderdeel zijn vier mogelijkheden opgesomd, waarvan er telkens slechts één van toepassing is. Het is niet nodig de overige twee mogelijkheden ook aan te passen, aangezien daarbij automatisch al aan genoemde eis is voldaan (namelijk: voor alle vakken voldoende of voor één vak een 5 en voor de overige vakken voldoende).

Het vak wiskunde A, wiskunde B of wiskunde C maakt geen deel uit van het examenprogramma voor het profiel Cultuur en maatschappij in het havo. De toetsing van rekenen zal op een nader te bepalen datum voor de desbetreffende leerlingen geborgd worden door een verplichte rekentoets.

Artikel II. Wijziging Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o.

Onderdelen A, B en C

De wijzigingen die door onderdelen A, B en C zijn aangebracht in de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. zijn vergelijkbaar met de wijzigingen die door Artikel I, onderdelen A en B, zijn aangebracht in artikel 19 en 20 van de Staatsexamenbesluit vwo-havo-mavo 2000. Kortheidshalve wordt daarnaar verwezen.

Onderdeel D

In artikel 47, tweede lid, van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. is de afwijkende uitslagregeling voor de bbl geschrapt. Voortaan geldt daar niet meer dat bij het bepalen van het eindcijfer het voor het schoolexamen behaalde cijfer twee maal zo zwaar telt als het voor het centraal examen behaalde cijfer. Beide cijfers tellen in de bbl nu even zwaar, net als dat bij de overige schoolsoorten en leerwegen het geval is.

Onderdeel E

De wijzigingen die onderdeel E aanbrengt in artikel 49 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. zijn vergelijkbaar met de wijzigingen die door Artikel I, onderdeel D, zijn aangebracht in het Staatsexamenbesluit vwo-havo-mavo 2000. Kortheidshalve wordt daarnaar verwezen.

Artikel III. Overgangsbepalingen

De eis dat in het havo en vwo voor de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur en wiskunde A, wiskunde B of wiskunde C (voor zover daarin examen wordt afgelegd) gezamenlijk maximaal één onvoldoende mag worden behaald, wordt op een nader te bepalen datum van toepassing op kandidaten die vóór de inwerkingtreding van dit besluit deeleindexamen vavo of deelstaatsexamen hebben gedaan in een of meer van die vakken, en die daarvoor een eindcijfer behalen dat voldoende zou zijn voor het eindexamen volgens de uitslagregeling zoals die gold voor inwerkingtreding van dit besluit. De kandidaten, die bij de inwerkingtreding van dit besluit voor de genoemde vakken een 4, dan wel een 4 en een 5, dan wel tweemaal het cijfer 5 hebben behaald, krijgen eveneens tot een nader te bepalen schooljaar de gelegenheid hun eindexamen of staatsexamen af te ronden.

Kandidaten die in het schooljaar voorafgaande aan de inwerkingtreding van dit besluit zijn gezakt voor hun eindexamen aan een reguliere vo-school, en in de jaren daarna staatsexamen doen dan wel eindexamen vavo aan een instelling voor beroepsonderwijs afleggen, kunnen, indien zij voor de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur of wiskunde A, wiskunde B dan wel wiskunde C een 4, dan wel een 4 en een 5, dan wel tweemaal het cijfer 5 hebben behaald, worden vrijgesteld van het deelexamen of deelstaatsexamen in die betreffende vakken op grond van artikel 9 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. of van artikel 10 van het Staatsexamenbesluit vwo-havo-mavo 2000. Bij de beslissing om een kandidaat vrij te stellen van een examen in genoemde vakken, wordt de uitslagregeling in acht genomen die geldt op het moment van afleggen van het eindexamen in het betreffende vak.

Voor kandidaten die één jaar voorafgaande aan de inwerkingtreding van dit besluit in hun voorlaatste schooljaar worden toegelaten tot het centraal examen in een of meer van de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur of wiskunde A, wiskunde B dan wel wiskunde C en die in het schooljaar hieropvolgend hun examen afronden, wordt voor die genoemde vakken de uitslagregeling in acht genomen die geldt op het moment van afleggen van het eindexamen in het betreffende vak.

Voor alle hierboven genoemde kandidaten geldt wél de nieuwe eis dat het rekenkundig gemiddelde van de bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 is (zie artikel I, onderdeel D, onderdeel 1, en artikel II, onderdeel E, onderdeel 1).

Artikel IV. Inwerkingtreding

Bij koninklijk besluit wordt de inwerkingtreding van dit besluit, of van artikelen of onderdelen daarvan evenals de verschillende schoolsoorten, leerwegen of onderdelen binnen het voortgezet onderwijs vastgesteld.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in de Staatscourant.

Naar boven