Wet van 28 juni 2006 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van een bromfietsrijbewijs

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het met het oog op de ongevalsrisico’s voor met name jonge brom- en snorfietsers wenselijk is over te gaan tot invoering van een bromfietsrijbewijs;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wegenverkeerswet 1994 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4b, eerste lid, onderdeel h, wordt «, afgegeven rijbewijzen en afgegeven bromfietscertificaten» vervangen door: en afgegeven rijbewijzen.

B

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt in onderdeel a «tweehonderdtwintig microgram alcohol per liter uitgeademde lucht» vervangen door: «220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht», en in onderdeel b «een halve milligram alcohol per milliliter bloed» vervangen door: 0,5 milligram alcohol per milliliter bloed.

2. In het derde lid wordt na «zijn verstreken» ingevoegd: , dan wel, indien het voor het eerst afgegeven rijbewijs een rijbewijs betreft dat de bevoegdheid geeft tot het besturen van bromfietsen en dit rijbewijs is afgegeven aan een persoon die op het ogenblik van die afgifte de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, nog geen zeven jaar zijn verstreken,.

3. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing op de bestuurder van een motorrijtuig die zonder rijbewijs een motorrijtuig bestuurt.

4. In het vijfde lid wordt «het eerste, tweede, derde of vierde lid» vervangen door: het eerste, tweede of derde lid.

C

Artikel 108, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a, vervalt «bromfietsen,».

2. In onderdeel d wordt «en aan wie door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland een rijbewijs is afgegeven» vervangen door: en aan wie, tenzij het een bestuurder van een bromfiets betreft, door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland een rijbewijs is afgegeven.

3. In onderdeel e wordt «en aan hen door het daartoe bevoegde gezag in de Staat van herkomst of één van zijn samenstellende delen een rijbewijs is afgegeven» vervangen door: en aan wie, tenzij het een bestuurder van een bromfiets betreft, door het daartoe bevoegde gezag in de Staat van herkomst of één van zijn samenstellende delen een rijbewijs is afgegeven.

4. In onderdeel f wordt «motorrijtuigen» vervangen door: motorrijtuigen, anders dan bromfietsen,.

5. In onderdeel g wordt «motorrijtuigen» vervangen door: motorrijtuigen, anders dan bromfietsen,.

6. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door en puntkomma, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

i. bromfietsen, indien:

1°. die bestuurders buiten Nederland woonachtig zijn en zij zich bevinden in het internationaal verkeer;

2°. die bestuurders die afkomstig zijn uit een Staat anders dan een andere Lid-Staat van de Europese Gemeenschappen, een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland en die in Nederland woonachtig zijn, zo lang sedert de dag waarop zij zich in Nederland hebben gevestigd, nog geen 185 dagen zijn verstreken;

3°. die bestuurders die afkomstig zijn uit een andere Lid-Staat van de Europese Gemeenschappen, een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland en in Nederland woonachtig zijn, en die niet beschikken over een rijbewijs dat de bevoegdheid geeft tot het besturen van motorrijtuigen van een andere categorie dan bromfietsen, zolang sedert de dag waarop zij zich in Nederland hebben gevestigd, nog geen 185 dagen zijn verstreken.

D

Artikel 110b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt na «de leeftijd van eenentwintig jaren» ingevoegd: , dan wel, voor zover het bromfietsen betreft, de leeftijd van zestien jaren.

2. Het tweede lid vervalt.

3. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.

E

Artikel 111, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt na «de leeftijd van eenentwintig jaren heeft bereikt » ingevoegd: , dan wel, indien de aanvraag betrekking heeft op afgifte van een rijbewijs dat geldig is voor het besturen van bromfietsen, de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt.

2. In onderdeel b wordt na «voldoende mate van rijvaardigheid en geschiktheid» ingevoegd: , dan wel, indien de aanvraag betrekking heeft op afgifte van een rijbewijs dat geldig is voor het besturen van bromfietsen, over een voldoende mate van rijvaardigheid.

F

Artikel 134, derde lid, tweede volzin, komt als volgt te luiden: De aan dit tweede onderzoek verbonden kosten, waarvan de hoogte bij ministeriële regeling wordt vastgesteld, komen ten laste van betrokkene.

G

De artikelen 135 tot en met 141 vervallen.

H

Het opschrift Paragraaf 10. Bromfietscertificaat en de artikelen 142 tot en met 145 vervallen.

I

Artikel 160, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel d vervalt.

2. Onderdeel e wordt geletterd d.

J

Artikel 161 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid vervalt.

2. Onder vernummering van het vijfde tot het vierde lid, komt dit vierde lid te luiden:

  • 4. Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden vastgesteld ter uitvoering van het eerste, tweede en derde lid.

K

Artikel 163 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «, artikel 8, derde lid, onderdeel a, of artikel 8, vierde lid, onderdeel a»: vervangen door: en artikel 8, derde lid, onderdeel a.

2. In het vierde en achtste lid wordt «, artikel 8, derde lid, onderdeel b, of artikel 8, vierde lid, onderdeel b» telkens vervangen door: en artikel 8, derde lid, onderdeel b.

L

Artikel 164 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «vijfhonderdzeventig microgram alcohol per liter uitgeademde lucht» vervangen door: 570 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht.

2. In het tweede lid, onderdeel d, wordt na «met vijftig kilometer of meer,» ingevoegd: door een bestuurder van een motorrijtuig anders dan een bromfiets,.

3. In het tweede lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel ingevoegd, luidende:

e. overschrijding van een krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid met dertig kilometer of meer door een bestuurder van een bromfiets, in geval van staandehouding van de bestuurder.

4. In het vierde lid, onderdeel c, wordt «, dan wel» vervangen door: door een bestuurder van een motorrijtuig anders dan een bromfiets;.

5. In het vierde lid wordt, onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel e, een onderdeel ingevoegd, dat luidt:

d. indien de maximumsnelheid met dertig kilometer of meer is overschreden door een bestuurder van een bromfiets, dan wel.

M

In artikel 175 , tweede lid, wordt «artikel 8, eerste, tweede, derde of vierde lid» vervangen door: artikel 8, eerste, tweede of derde lid.

N

In artikel 176, derde lid, vervalt «138,».

O

In artikel 177, eerste lid, onderdeel a, vervalt «135, 141, derde lid,».

ARTIKEL II

Het opschrift § 7a. Bromfietscertificaten en artikel 60b van de Invoeringswet Wegenverkeerswet 1994 vervallen.

ARTIKEL III

Artikel 1, onderdeel b, van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 komt te luiden:

b. rijonderricht in het besturen van motorrijtuigen: onderricht, gericht op het bijbrengen van de rijvaardigheid en geschiktheid om aan het verkeer deel te nemen als bestuurder van een motorrijtuig, waarvoor een rijbewijs wordt gevorderd, met uitzondering van bijscholing.

ARTIKEL IV

Aanvragen tot afgifte van een bromfietscertificaat ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, worden, in die gevallen waarin, voor zover vereist, betrokkene ook daadwerkelijk vóór dat tijdstip het theorie-examen heeft afgelegd en daarvoor is geslaagd, na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, behandeld overeenkomstig de bepalingen die tot het tijdstip van inwerkingtreding van dat artikelonderdeel golden voor de afgifte van een bromfietscertificaat.

ARTIKEL V

  • 1. Aanvragen tot afgifte van een bromfietscertificaat ter vervanging van een geldig certificaat dat versleten is of geheel of ten dele onleesbaar is geworden, ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, worden na dat tijdstip behandeld overeenkomstig ter zake bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde bepalingen zoals die golden voor het tijdstip van inwerkingtreding van dat artikelonderdeel.

  • 2. Aanvragen tot afgifte van een bromfietscertificaat ter vervanging van een geldig certificaat dat versleten is of geheel of ten dele onleesbaar is geworden, ingediend op of na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, worden behandeld overeenkomstig bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde bepalingen inzake de aanvraag tot afgifte van een rijbewijs ter vervanging van een rijbewijs dat versleten is of geheel of gedeeltelijk onleesbaar is geworden, met dien verstande dat bij de aanvraag tevens het versleten of geheel of gedeeltelijk onleesbare bromfietscertificaat wordt bijgevoegd en dat geen vervangend bromfietscertificaat wordt afgegeven, maar een vervangend rijbewijs dat geldig is voor het besturen van bromfietsen.

  • 3. Aanvragen tot afgifte van een bromfietscertificaat ter vervanging van een geldig certificaat dat versleten is of geheel of ten dele onleesbaar is geworden, ingediend op of na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, afkomstig van personen die overeenkomstig de bepalingen bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 zoals die gelden na inwerkingtreding van deze wet, niet in aanmerking komen voor afgifte van een vervangend rijbewijs dat geldig is voor het besturen van bromfietsen, worden behandeld overeenkomstig de bepalingen zoals die golden voor inwerkingtreding van deze wet.

ARTIKEL VA

  • 1. Aanvragen tot afgifte van een bromfietscertificaat ter vervanging van een geldig certificaat dat verloren geraakt of teniet gegaan is, ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, worden na dat tijdstip behandeld overeenkomstig terzake bij op krachtens de Wegenverkeerswet vastgestelde bepalingen zoals die golden voor het tijdstip van inwerkingtreding van dat artikel onderdeel.

  • 2. Aanvragen tot afgifte van een bromfietscertificaat ter vervanging van een geldig certificaat dat verloren geraakt of teniet gegaan is, ingediend op of na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, worden behandeld overeenkomstig bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde bepalingen inzake de aanvraag van een vervangend rijbewijs, met dien verstande dat ten aanzien van de aanvrager geen verklaring van geschiktheid behoeft te zijn geregistreerd, dat de registratie in het bromfietscertificatenregister dat aan de aanvrager ooit een bromfietscertificaat is afgegeven wordt gelijkgesteld met de registratie een verklaring van rijvaardigheid, dat geen proces-verbaal terzake van vermissing of diefstal vereist is en dat geen vervangend bromfietscertificaat wordt afgegeven, maar een vervangend rijbewijs dat geldig is voor het besturen van bromfietsen.

  • 3. Aanvragen tot afgifte van een bromfietscertificaat ter vervanging van een geldig certificaat dat verloren geraakt of teniet gegaan is, ingediend op of na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, afkomstig van personen die overeenkomstig de bepalingen bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 zoals die gelden na inwerkingtreding van deze wet, niet in aanmerking komen voor afgifte van een vervangend rijbewijs dat geldig is voor het besturen van bromfietsen, worden behandeld overeenkomstig de bepalingen zoals die golden voor inwerkingtreding van deze wet.

ARTIKEL VI

  • 1. Bromfietscertificaten die voor de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, zijn afgegeven op grond van artikel 135 van de Wegenverkeerswet 1994, dan wel na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, zijn afgegeven op grond van de artikelen IV, V, eerste of derde lid of Va, derde lid, behouden hun geldigheid voor het besturen van bromfietsen tot maximaal drie jaren na de datum van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, dan wel tot het moment waarop aan de houder na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, een rijbewijs is afgegeven dat ook geldig is voor het besturen van bromfietsen.

  • 2. Ten aanzien van houders van bromfietscertificaten als bedoeld in het eerste lid, is artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 niet van toepassing.

  • 3. Ten aanzien van houders van bromfietscertificaten als bedoeld in het eerste lid, zijn artikel 8, vierde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 zoals dat luidde voor inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, en 175, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 zoals dat gold voor inwerkingtreding van artikel I, onderdeel M, van toepassing.

  • 4. Tot maximaal drie jaren na de datum van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, wordt aan houders van de in het eerste lid bedoelde bromfietscertificaten op aanvraag en tegen betaling van het daarvoor vastgestelde tarief tegen afgifte van het bromfietscertificaat overeenkomstig de bij algemene maatregel van bestuur gestelde eisen een rijbewijs afgegeven dat geldig is voor het besturen van bromfietsen.

  • 5. Houders van rijbewijzen die geldig zijn voor het besturen van motorrijtuigen niet zijnde bromfietsen, houden de bevoegdheid tot het besturen van bromfietsen tot maximaal tien jaar na inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, dan wel tot het moment waarop aan de houder na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, een rijbewijs is afgegeven dat ook geldig is voor het besturen van bromfietsen.

  • 6. Het in het vierde lid bedoelde tarief wordt bij ministeriële regeling vastgesteld.

  • 7. Voor de toepassing van het vijfde lid wordt onder rijbewijs mede verstaan een rijbewijs, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland, waarvan de houder in Nederland woonachtig is.

ARTIKEL VII

  • 1. Degene die krachtens artikel 141 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van deze wet, was belast met de afgifte van bromfietscertificaten verklaart een bromfietscertificaat ongeldig indien:

    a. het is afgegeven op grond van door de houder verschafte onjuiste gegevens en het niet zou zijn afgegeven indien de onjuistheid van die gegevens ten tijde van de aanvraag bekend was geweest;

    b. na afgifte van het certificaat blijkt dat het kennelijk abusievelijk aan de houder is afgegeven.

  • 2. De ongeldigverklaring is van kracht met ingang van de zevende dag na die waarop het besluit tot ongeldigverklaring aan de houder van het bromfietscertificaat is bekend gemaakt.

  • 3. De houder van het ongeldig verklaarde bromfietscertificaat levert dat certificaat in bij degene die het ongeldig heeft verklaard, zodra de ongeldigverklaring van kracht is geworden.

ARTIKEL VIII

Op de eerste vordering van de in artikel 159 van de Wegenverkeerswet 1994 bedoelde personen is de bestuurder van een bromfiets verplicht die bromfiets te doen stilhouden alsmede het bromfietscertificaat of een rijbewijs behoorlijk ter inzage af te geven.

ARTIKEL IX

De in artikel 159, onderdeel a, van de Wegenverkeerswet 1994 bedoelde personen die bij de uitoefening van de bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aan hen verleende bevoegdheden de beschikking krijgen over een bromfietscertificaat ten aanzien waarvan op grond van artikel 141, derde lid, van die wet of op grond van artikel VI, derde lid, van deze wet een verplichting tot inlevering bestaat, zijn bevoegd dat certificaat in te nemen en het door te geleiden naar degene bij wie de houder dat certificaat had moeten inleveren.

ARTIKEL X

Ten aanzien van bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 strafbaar gestelde feiten die zijn begaan vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de overeenkomstige bepalingen van deze wet blijven de betrokken, bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde voorschriften zoals deze luidden vóór dat tijdstip, van kracht.

ARTIKEL XI

Overtreding van de artikelen VII, derde lid, en VIII van deze wet wordt als overtreding gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

ARTIKEL XII

Ten aanzien van tweede onderzoeken als bedoeld in artikel 134, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 die op het moment van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel F, zijn gemeld bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, blijft de verdeling van de kosten overeenkomstig artikel 134, derde lid, zoals dat luidde tot het moment van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel F, in stand.

ARTIKEL XIII

Indien het bij koninklijke boodschap van 22 november 2005 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van een puntenstelsel rijbewijzen (Kamerstukken II, 2005/06, 30 324, nr. 2) tot wet wordt verheven en in werking treedt vóór het tijdstip waarop deze wet in werking is getreden, wordt in artikel 164, vierde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 «het tweede lid, onderdeel a, b, of d,» vervangen door: het tweede lid, onderdeel a, b, d, of e, en vervalt artikel I, onderdeel L, 3° en 4°, van deze wet.

ARTIKEL XIV

Indien het bij koninklijke boodschap van 22 november 2005 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van een puntenstelsel rijbewijzen (Kamerstukken II, 2005/06, 30 324, nr. 2) tot wet wordt verheven en in werking treedt na het tijdstip waarop deze wet in werking is getreden, wordt in artikel I, onderdeel G, van die wet op het moment van inwerkingtreding van dat onderdeel «het tweede lid, onderdeel a, b, of d» vervangen door: het tweede lid, onderdeel a, b, d, of e,.

ARTIKEL XV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit nader te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 28 juni 2006

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Uitgegeven de dertiende juli 2006

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XHistnoot

Kamerstuk 30 477

Naar boven