Besluit van 5 juli 2005, houdende de overdracht van de zorg voor het
filmstimuleringsbeleid
Wij
Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van
Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, d.d. 4 juli 2005,
nr. 05M476183;
Gelet op
artikel 44, eerste lid, van de
Grondwet;
Hebben goedgevonden en
verstaan:
Artikel 1
De zorg voor
aangelegenheden op het gebied van het filmstimuleringsbeleid
gaat, voor zover deze thans behoort tot de taak van Onze Minister van
Economische Zaken, over naar Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap.
Artikel 2
Dit besluit
treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1
januari 2005.
Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, en Onze
Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Economische Zaken
zijn belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij
behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden
geplaatst.
's-Gravenhage, 5
juli
2005
Beatrix
De
Minister-President, Minister van
Algemene Zaken,
J.
P. Balkenende
Uitgegeven de twaalfde juli 2005
De Minister van
Justitie,
J.
P.
H. Donner
NOTA VAN TOELICHTING
Met dit besluit wordt de ontwikkeling van het
filmstimuleringsbeleid met ingang van 2005 overgedragen van de Minister
van Economische Zaken aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap. Het gaat in geval van het filmstimuleringsbeleid niet om
het stimuleren van een economische activiteit, maar om het stimuleren
van culturele activiteiten met een marktoriëntatie: overwegingen
om de sector te ondersteunen liggen op het culturele vlak. Op grond van
de taakomschrijving van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap behoort deze taak tot de portefeuille van de
Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Van der
Laan).
Aangezien het voornemen is om voor 2005 een nieuwe
ministeriële regeling inzake het filmstimuleringsbeleid vast te
stellen, wordt aan het onderhavige besluit terugwerkende kracht tot en
met 1 januari 2005 verleend. Als gevolg van het voorgaande is de
Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bevoegd de
ministeriële regeling ten behoeve van het filmstimuleringsbeleid
in 2005 vast te stellen (zie artikel XXXIA van het Belastingplan
2005).
Bij brief van 14 februari 2005 heeft de
Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de Tweede Kamer
gemeld dat de fiscale cv-regeling uit 2004 is verlengd en dat de
regeling in werking zal treden als de Europese Commissie de regeling
heeft goedgekeurd.
De
Minister-President, Minister van
Algemene Zaken,
J.
P. Balkenende