Wet van 4 december 2003 tot wijziging van de Wet voorkeursrecht gemeenten (verbreding reikwijdte)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is de reikwijdte van de Wet voorkeursrecht gemeenten uit te breiden tot alle gemeenten in Nederland;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

Artikel 2a van de Wet voorkeursrecht gemeenten1 vervalt.

Artikel 2

Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer zendt binnen vier jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel 3

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 4 december 2003

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S. M. Dekker

Uitgegeven de negenentwintigste december 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Stb. 1996, 419, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 3 april 2003, Stb. 189.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2001/2002, 2002/2003, 28 236.

Handelingen II 2002/2003, blz. 3985–3992; 4079.

Kamerstukken I 2002/2003, 28 236 (218, 218a); 2003/2004, 28 236 (A, B, C, D).

Handelingen I 2003/2004, zie vergadering d.d. 2 december 2003.

Naar boven