Autorisatiebesluit voor de burgemeester van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Groningen, Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

Datum 18 april 2024

Kenmerk 2024-0000227872

In het verzoek van 20 februari 2024, 2024-0000173897, heeft de burgemeester van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Groningen verzocht om de selectieverstrekking van gegevens als bedoeld in artikel 37, eerste lid, onder b, van het Besluit BRP in verband met de uitvoering van haar gemeentelijke taken op het gebied van handhaving en toezicht.

Gelet op de artikelen 3.1 en 3.2 van de Wet basisregistratie personen wordt op dit verzoek als volgt besloten.

Paragraaf 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de gemeente:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Groningen;

b. de Wet BRP:

de Wet basisregistratie personen;

c. het Besluit BRP:

het Besluit basisregistratie personen;

d. de basisregistratie personen:

de basisregistratie personen, bedoeld in artikel 1.2 van de Wet BRP;

e. de systematische verstrekking:

de systematische verstrekking, bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet BRP;

f. de systeembeschrijving:

de systeembeschrijving, bedoeld in artikel 1 van het Besluit BRP;

g. de persoonslijst:

de persoonslijst, bedoeld in artikel 1.1, onder c, van de Wet BRP;

h. de ingeschrevene:

de ingeschrevene, bedoeld in artikel 1.1, onder e, van de Wet BRP;

i. de niet-ingezetene:

de persoon die geen ingezetene is, bedoeld in artikel 1.1, onder f, van de Wet BRP en van wie een persoonslijst is opgenomen in de basisregistratie personen;

j. de selectieverstrekking van gegevens:

de selectieverstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onder b, van het Besluit BRP;

k. de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens:

de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Paragraaf 2. De selectieverstrekking van gegevens aan de gemeente

Artikel 2

  • 1. Op de selectiedatum worden de persoonslijsten van ingeschrevenen geselecteerd, voor zover deze ingeschrevenen niet-ingezetenen zijn en op een tijdelijk verblijfsadres verblijven, als bedoeld in artikel 1.1 onder z van de Wet basisregistratie personen in de gemeente Midden-Groningen.

  • 2. Van de geselecteerde persoonslijsten worden op de leveringsdatum de in bijlage opgenomen gegevens aan de gemeente verstrekt voor zover deze gegevens op de persoonslijsten zijn opgenomen.

  • 3. De selectie, als bedoeld in het eerste lid, en de daaropvolgende levering van gegevens aan de gemeente, als bedoeld in het tweede lid, zullen per kwartaal plaatsvinden.

  • 4. De selectiedatum en de leveringsdatum worden door de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens in overleg met de gemeente vastgesteld.

Paragraaf 3. Overige verstrekkingen aan de gemeente

Artikel 3

  • 1. Indien een verstrekking aan de gemeente op grond van dit besluit een gegeven betreft dat op juistheid wordt of is onderzocht, bevat de verstrekking naast dit gegeven tevens de gegevens over dat onderzoek.

  • 2. Indien aan de gemeente gegevens worden verstrekt van een persoonslijst waarvan de bijhouding is opgeschort, bevat de verstrekking tevens de gegevens omtrent de reden en de datum van de opschorting, alsmede, voor zover deze gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst, gegevens over de verificatie en de aanlevering van de verstrekte gegevens.

Paragraaf 4. De verzending en de ontvangst van berichten

Artikel 4

Nadat schriftelijke overeenstemming is bereikt met de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens kan de gemeente gebruik maken van een alternatief medium als bedoeld in de systeembeschrijving bij verstrekking van gegevens als bedoeld in paragraaf 2.

Paragraaf 5. Slotbepalingen

Artikel 5

  • 1. De gemeente verstrekt aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onverwijld alle nieuw gebleken informatie die betrekking heeft op hetgeen geregeld is in dit besluit.

  • 2. Deze informatie betreft in ieder geval wijzigingen in:

    • a. de taak of de wijze van uitvoering van de taak van de gemeente;

    • b. de regelgeving ten aanzien van de taak of de wijze van uitvoering van de taak van de gemeente;

    • c. de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taak van de gemeente.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 mei 2024.

Het besluit en de bijlage bij het besluit worden gepubliceerd in de Staatscourant.

’s-Gravenhage, 18 april 2024

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Digitalisering en Koninkrijksrelaties, namens deze, F. Jacob Directeur Uitvoering

Bezwaar

Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit daartegen per brief bezwaar maken bij de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Postbus 10451, 2501 HL Den Haag. Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend, voorzien zijn van een datum alsmede de naam en het adres van de indiener en dient vergezeld te gaan van de gronden waarop het bezwaar berust en, zo mogelijk, een afschrift van het besluit waartegen het bezwaar is gericht.

BIJLAGE

Bijlage bij artikel 2 van dit besluit.

RUBRIEK

OMSCHRIJVING

   

01

PERSOON

   

01.01.20

Burgerservicenummer persoon

01.02.10

Voornamen persoon

01.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam persoon

01.02.40

Geslachtsnaam persoon

01.03.10

Geboortedatum persoon

   

16

TIJDELIJK VERBLIJFSADRES

   

16.09.10

Gemeente van inschrijving

16.09.20

Datum inschrijving in de gemeente

16.11.10

Straatnaam

16.11.15

Naam openbare ruimte

16.11.20

Huisnummer

16.11.30

Huisletter

16.11.40

Huisnummertoevoeging

16.11.50

Aanduiding bij huisnummer

16.11.60

Postcode

16.11.70

Woonplaatsnaam

16.11.80

Identificatiecode verblijfsplaats

16.11.90

Identificatiecode nummeraanduiding

16.19.10

Type adres

16.85.10

Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Tijdelijk verblijfsadres

16.86.10

Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Tijdelijk verblijfsadres

TOELICHTING

1. Algemeen

Inleiding

De Wet basisregistratie personen (Wet BRP) vormt de juridische basis voor de basisregistratie personen. In de basisregistratie personen zijn persoonsgegevens opgeslagen in de vorm van persoonslijsten.

De basisregistratie personen bevat gegevens over personen die zijn ingeschreven bij een van de gemeenten in Nederland. De gemeenten houden deze gegevens bij.

Verder zijn in de basisregistratie personen gegevens opgenomen van personen die buiten Nederland woonachtig zijn, zogenoemde niet-ingezetenen. Gegevens van niet-ingezetenen worden bijgehouden door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze registratie van niet-ingezetenen in de basisregistratie personen wordt aangeduid als de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI). Over niet-ingezetenen wordt een beperkter aantal gegevens bijgehouden dan over ingezetenen. De gegevens in de RNI zijn niet aangemerkt als authentieke gegevens. Gegevens over niet-ingezetenen kunnen namelijk minder gemakkelijk actueel gehouden worden dan gegevens over ingezetenen.

De Wet BRP biedt de grondslag voor systematische gegevensverstrekking over ingezetenen en niet-ingezetenen aan overheidsorganen en daartoe aangewezen andere organisaties. Bij de systematische verstrekking worden vanuit een centraal bestand op geautomatiseerde wijze persoonsgegevens uit de basisregistratie personen verstrekt.

Organisaties die in aanmerking komen voor systematische gegevensverstrekking

Allereerst komen overheidsorganen in aanmerking voor systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen. Daarnaast kunnen ook organisaties die werkzaamheden verrichten met een gewichtig maatschappelijk belang daarvoor in aanmerking komen, indien deze werkzaamheden en deze organisaties op grond van artikel 3.3 van de Wet BRP zijn aangewezen. Voorts voorziet artikel 3.13 Wet BRP in systematische gegevensverstrekking aan onderzoeksinstellingen. Waar in het vervolg van deze toelichting zal worden gesproken over "de afnemer" worden daarmee zowel overheidsorganen als derden als onderzoeksinstellingen bedoeld.

Het autorisatiebesluit

Afnemers die systematisch gegevens verstrekt willen krijgen uit de basisregistratie personen dienen hiertoe een verzoek in bij de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het verzoek wordt gedaan in de vorm van een autorisatieaanvraagformulier. In dit formulier is aangegeven welke gegevens, over welke personen en voor welke taken de aanvrager op systematische wijze verstrekt wenst te krijgen. Het verzoek wordt getoetst, waarbij wordt uitgegaan van de beoordelingscriteria zoals deze zijn neergelegd in de Wet BRP en het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP). Onder meer bepalend is of en in hoeverre de verstrekking van de gegevens noodzakelijk is voor de goede vervulling van de taak van de aanvrager. Hierbij wordt steeds de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen, van wie de aanvrager gegevens verstrekt wenst te krijgen, gewaarborgd.

Na toetsing van het autorisatieverzoek wordt door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een autorisatiebesluit ten behoeve van de aanvrager genomen. In dit autorisatiebesluit wordt bepaald welke gegevens over welke categorieën van personen en in welke gevallen aan de afnemer worden verstrekt. Aan het autorisatiebesluit kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van een zorgvuldige en doelmatige gegevensverstrekking.

Het autorisatiebesluit wordt voor zover mogelijk technisch vertaald in een zogenoemde autorisatietabelregel. Aan de hand van de autorisatietabelregel wordt de geautoriseerde afnemer herkend en kan de gegevensverstrekking vanuit de basisregistratie personen geautomatiseerd afgewikkeld worden.

2. Toelichting op de wijzen van verstrekken

De systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen kan op verschillende wijzen plaatsvinden. Op grond van dit besluit vindt de verstrekking op de volgende manieren plaats:

De selectieverstrekking van gegevens

Eenmalig of periodiek worden persoonslijsten geselecteerd die aan een of meerdere voorwaarden voldoen. Van de geselecteerde persoonslijsten wordt een vastgestelde set gegevens verstrekt.

Overige verstrekkingen

Indien een onderzoek is ingesteld of afgerond naar een gegeven of een verzameling van gegevens, wordt hiervan bij het verstrekte gegeven melding gedaan.

Indien gegevens worden opgevraagd van een persoonslijst die is opgeschort, hetgeen ondermeer gebeurt indien een ingeschrevene is overleden of geëmigreerd, worden de reden en datum opschorting bijhouding van de persoonslijst meeverstrekt. Bij verstrekking van gegevens van een persoonslijst van een niet-ingezetene, is het van belang om aan te geven wanneer de gegevens op de persoonslijst geverifieerd zijn en welke organisatie de in een categorie opgenomen gegevens heeft aangeleverd. Om dit te bereiken, worden de verificatiegegevens of de gegevens over de aanleverende organisatie, voor zover die gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst, meeverstrekt als er gegevens worden verstrekt uit een categorie waarin die gegevensgroepen voorkomen.

3. De verzending en ontvangst van berichten

Over de verstrekking van gegevens via alternatieve media, al dan niet naar aanleiding van infrastructurele wijzigingen, over de leverings- en selectiedata en over andere relevante onderwerpen dient overeenstemming te zijn met de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens.

4. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Groningen

Dit besluit is een autorisatiebesluit dat is genomen ten behoeve van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Groningen (in deze toelichting genoemd: de gemeente).

De gemeente is een overheidsorgaan als bedoeld in artikel 1.1, onder t, van de Wet BRP.

4.1. Taken van de gemeente

1. Handhaven van de regels rondom de ruimtelijke ordening en brandveiligheid

Met ingang van 1 januari 2024 is de Wet van 23 maart 2016 houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (hierna: Omgevingswet) in werking getreden. Met de inwerkingtreding van deze wet is een groot aantal bestaande wetten komen te vervallen waaronder de Wabo. De in de Wabo aan de gemeenten opgedragen taken komen terug in de Omgevingswet.

Artikel 2.1 van de Omgevingswet bepaalt dat een bestuursorgaan van een gemeente zijn taken en bevoegdheden op grond van de Omgevingswet uitvoert met het oog op de doelen van de wet.

Hoofdstuk 18 van de Omgevingswet bevat regels over handhaving en uitvoering van de Omgevingswet. In artikel 18.2 van de Omgevingswet staat omschreven voor welke activiteiten de bestuursrechtelijke handhavingstaak bij het college van burgermeester en wethouders berust. Wat de bestuursrechtelijke handhavingstaak omvat staat beschreven in artikel 18.1 van de Omgevingswet:

  • 1. Het feitelijk door aan te wijzen toezichthouders laten uitoefenen van toezicht op de naleving van de bij of krachtens de Omgevingswet gestelde regels, daaronder begrepen het verzamelen en registreren van gegevens over het nalevingsgedrag;

  • 2. Het behandelen van klachten over de naleving van bij of krachtens de Omgevingswet gestelde regels of voorschriften;

  • 3. Het opleggen van bestuurlijke sancties in geval van overtreding van een van die regels of voorschriften.

2. Terugdringing van overlast als gevolg van handel in drugs, handhaving van de openbare orde en bescherming van het woon – en leefklimaat rondom woningen

Op grond van de Gemeentewet is de burgemeester belast met de handhaving van de openbare orde en is bevoegd overtredingen van wettelijke voorschriften, die betrekking hebben op de openbare orde, te beletten of te beëindigen. Het gaat om de naleving van bestaande wettelijke voorschriften waarbij de niet-naleving ervan leidt tot openbare-ordeverstoring.

Artikel 172 geeft de burgermeester een algemene bevoegdheid die ingezet kan worden naast de in specifieke wetgeving toegekende bevoegdheden:

  • Wet aanpak Woonoverlast (artikel 151d Gemeentewet)

    Op basis van het bepaalde in de Wet aanpak woonoverlast kan de burgermeester specifieke gedragsaanwijzingen geven aan overlastgevers of een last onder bestuursdwang opleggen. Het geven van deze gedragsaanwijzingen kan pas als een waarschuwing, mediation of buurtbemiddeling niet werken. Wanneer deze gerichte aanpak niet werkt, kan worden overgegaan tot sluiting van de woning.

  • Artikel 13b Opiumwet (Wet Damocles)

    Deze bepaling is specifiek gericht op de bestrijding van drugshandel en geeft de burgermeester de bevoegdheid om een last onder bestuursdwang op te leggen hetgeen een sluiting van een woning kan inhouden. Dit kan worden toegepast wanneer er sprake is van een overtreding van de Opiumwet.

  • Wet Victoria (artikel 174a Gemeentewet)

    Op grond van deze bepaling kan overgegaan worden tot sluiting van een woning waaruit ernstige overlast wordt veroorzaakt, ongeacht de oorzaak van de overlast. Om tot sluiting van een woning te komen moet aan de hand van objectieve maatstaven kunnen worden geoordeeld dat er sprake is van een ernstige aantasting van de openbare orde rond de woning, die zich niet met andere middelen laat weren. Een gedegen dossieropbouw is een noodzakelijke voorwaarde. Het dossier wordt opgebouwd met informatie van politie, woningbouwverenigingen, gemeente en mogelijke andere instellingen. Een besluit tot sluiting mag niet worden genomen op louter mondelinge klachten. Deze klachten kunnen wel aanleiding zijn tot nader onderzoek. Tot de voorbereiding of dossiervorming kan ook behoren dat, afhankelijk van de ernst van de overtredingen eerst een waarschuwing wordt gegeven.

  • Wet tijdelijk huisverbod

    Op grond van artikel 2 eerste lid van deze wet, kan de burgermeester een huisverbod opleggen aan een persoon indien uit feiten of omstandigheden blijkt dat diens aanwezigheid in de woning ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van één of meer personen die met hem in de woning wonen of daarin anders dan incidenteel verblijven of indien op grond van feiten en omstandigheden een ernstig vermoeden van dit gevaar bestaat.

3. Bevordering goed verhuurderschap, voorkomen en tegengaan van ongewenste verhuurpraktijken

Doel van de wet is om ongewenste verhuurpraktijken te voorkomen en tegen te gaan en daarmee woningzoekenden, huurders en arbeidsmigranten te beschermen.

Op grond van deze wet hebben de gemeenten de taak/bevoegdheid toe te zien op de naleving van en de handhaving van zeven wettelijke basisnormen:

  • 1. De verhuurder mag de woningzoekende niet discrimineren;

  • 2. De verhuurder mag de huurder niet bedreigen of bang maken;

  • 3. De verhuurder mag maximaal 2 maanden kale huur aan borg vragen;

  • 4. De verhuurder moet een schriftelijk huurcontract maken;

  • 5. De verhuurder moet huurders goed informeren over:

    • rechten en plichten van de huurder over de woning (die niet in het huurcontract staan);

    • de hoogte van de borg en wanneer huurders die terugkrijgen als het huurcontract stopt;

    • contactinformatie waar de huurder de verhuurder kan bereiken;

    • informatie van het meldpunt ongewenst verhuurgedrag;

    • de servicekosten: verhuurders moeten een compleet overzicht van de kosten laten zien.

  • 6. De verhuurder rekent alleen servicekosten die in de wet staan (Burgerlijk Wetboek art 259 en 261 van boek 7);

  • 7. De verhuurbemiddelaar mag geen bemiddelingskosten aan de huurder vragen.

Er zijn extra regels voor verhuur aan buitenlandse werknemers (migranten). Om buitenlandse werknemers te beschermen, moeten werkgevers contracten voor werken en wonen scheiden. Ook moeten zij huurders schriftelijk informeren in een taal die zij begrijpen.

4. Handhaven regels rondom (brand)veiligheid, gezondheid en bruikbaarheid woning

Op grond van de artikelen 1b en 2 van de Woningwet is het verboden om een bestaand bouwwerk in een staat te brengen, te laten komen of te houden die niet voldoet aan het Bouwbesluit 2012. Op grond van artikel 92 van de Woningwet moet het college van burgemeester en wethouders handhavend optreden bij overtreding hiervan.

4.2. Wijzen van verstrekken aan de gemeente

De gemeente heeft ten behoeve van de uitvoering van de onder 4.1 benoemde taken systematische gegevensverstrekking nodig uit de basisregistratie personen. De gemeente krijgt hiervoor per kwartaal een selectieverstrekking. Tot de doelgroep van de gemeente behoren niet-ingezetenen.

De selectieverstrekking van gegevens aan de gemeente

Per kwartaal worden de persoonslijsten van de doelgroep zoals omschreven in artikel 2 geselecteerd. Van de geselecteerde persoonslijsten worden de gegevens, opgenomen in de bijlage, aan de gemeente verstrekt. De gemeente beschikt op dit moment niet over de gegevens van niet-ingezetenen met een tijdelijk verblijfsadres in de RNI. Hierdoor kan de gemeente de taken die aan haar zijn opgedragen op het gebied van de handhaving van openbare orde en veiligheid, ruimtelijke ordening en brandveiligheid, gezondheid en bruikbaarheid van een woning, niet goed uitvoeren. Omdat de gemeente niet over de benodigde informatie beschikt, weet de gemeente niet wie zich binnen haar gemeentegrenzen bevindt en waar men zich bevindt. De gemeente kan daardoor niet adequaat optreden wanneer in het kader van de uitvoering van haar gemeentelijke taken een situatie daarom vraagt. Daarom is het voor de gemeente noodzakelijk om per kwartaal een selectie van gegevens uit de BRP verstrekt te krijgen.

4.3. Toelichting te verstrekken gegevens

Categorie 01 Persoon

Identificerende gegevens (BSN, voorna(a)m(en), (voorvoegsel) geslachtsnaam, geboortedatum) zijn nodig om vast te kunnen stellen of de persoon die op een tijdelijk verblijfsadres staat ingeschreven dezelfde is als de persoon die op een tijdelijk verblijfsadres wordt aangetroffen. In de praktijk komt het voor dat meerdere niet-ingezetenen onder dezelfde naam en met eenzelfde geboortedatum staan ingeschreven. Identificerende gegevens zijn dan nodig om de juiste identiteit van een persoon vast te kunnen stellen. Ook zijn deze gegevens nodig om voorafgaand aan een controle te achterhalen of er veiligheidsrisico’s zijn wanneer een controle wordt uitgevoerd.

Categorie 16 Tijdelijk verblijfsadres

De gegevens uit deze categorie zijn nodig om te kunnen bepalen welke personen/niet-ingezetenen binnen de gemeentegrens staan ingeschreven, op welk tijdelijk verblijfsadres ze staan ingeschreven en sinds wanneer ze staan ingeschreven.

De verstrekking van het gegeven 16.09.20 Datum inschrijving is nodig zodat de gemeente, wanneer wordt opgetreden bij geconstateerde overtredingen, kan beoordelen of de niet-ingezetene die op het moment van het gemeenteoptreden op een tijdelijk verblijfsadres staat geregistreerd, ook op dat adres stond geregistreerd in de periode waarin de overtredingen werden geconstateerd.

De verstrekking van het gegeven 16.19.10 Type adres is voor de gemeente nodig om te kunnen beoordelen of sprake is van een bewoonbaar gebouw. In de praktijk blijkt dat de gebouwen op de geregistreerde tijdelijke verblijfsadressen variëren van woonhuizen, flats, schuurtjes, caravanparken tot adressen waarvan het twijfelachtig is of er überhaupt een bewoonbaar gebouw staat.

5. Inlichtingenplicht

Teneinde de autorisatie actueel te houden dient de gemeente tijdig inlichtingen te verschaffen over wijzigingen die zich voordoen in haar taken, in de regelingen waarop die taken zijn gebaseerd of wijzigingen in de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van die taken. Het is de uitdrukkelijke verantwoordelijkheid van de gemeente om deze informatie onverwijld kenbaar te maken aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Eventuele gevolgen van onjuistheden in de autorisatie als gevolg van het niet of niet tijdig doorgeven van dergelijke wijzigingen komen voor de verantwoordelijkheid van de gemeente.

6. Publicatie

Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Het besluit wordt tevens geplaatst op de internetpagina van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens, publicaties.rvig.nl.

Naar boven