Gedeputeerde Staten van Gelderland
Gelezen het voorstel tot vaststellen van het extern mandaat aan de Omgevingsdienst Groene Metropool;
Gelet op afdeling 10.1.1 Algemene wet bestuursrecht:
Besluiten
- I.
In te trekken het op 14-11-2023 (Provinciaal Blad 2023, 13666) aan de Omgevingsdienst Regio Arnhem verleende mandaat (zaaknummer: 2018-008584), gewijzigd op 26-03-2024 (Provinciaal Blad 2024-4972).
- II.
In te trekken het op 14-11-2023 (Provinciaal Blad 2023, 13665) aan de Omgevingsdienst Regio Nijmegen verleende mandaat (zaaknummer 2018-008584).
- III.
Het volgende mandaat aan de directeur van de Omgevingsdienst Groene Metropool vast te stellen;
- IV.
Het mandaatbesluit te publiceren in het Provinciaal Blad.
Artikel 1 (begripsbepaling)
In dit besluit en de bijlagen wordt onder omgevingsdienst verstaan: Omgevingsdienst Groene Metropool.
Artikel 2 (mandaat directeur)
- 1.
De directeur van de omgevingsdienst is gemandateerd om namens Gedeputeerde Staten de beslissingen te nemen en handelingen uit te voeren bedoeld in bijlage A.
- 2.
De mandaten in bijlage A gelden voor het gehele grondgebied van de provincie Gelderland.
Artikel 3 (
ondermandaat
)
- 1.
Het is de gemandateerde toegestaan ondermandaat te verlenen aan de binnen de omgevingsdienst werkzame medewerkers met een functie op minimaal coördinerend niveau. Voor zover in het in bijlage A beschreven mandaat is bepaald, kan ook aan andere medewerkers ondermandaat worden verleend als dit noodzakelijk is wegens de specifieke kenmerken van de bevoegdheid.
- 2.
Voor het voeren van correspondentie zonder rechtsgevolg kan de gemandateerde ondermandaat verlenen aan de binnen de omgevingsdienst werkzame medewerkers.
Artikel 4 (voorbereidings- en uitvoeringshandelingen)
De gemandateerde is bevoegd tot het verrichten van alle voorbereidings- en uitvoeringshandelingen waaronder bekendmaking en publicatie, benodigd voor de uitoefening van de aan hem gemandateerde bevoegdheden.
Artikel 5 (persoonlijk belang)
De gemandateerde oefent een aan hem gemandateerde bevoegdheid niet uit als hij bij de te nemen beslissing een persoonlijk belang heeft.
Artikel 6 (inlichtingenplicht)
- 1.
De gemandateerde stelt Gedeputeerde Staten tijdig in kennis van krachtens mandaat te nemen of al genomen besluiten waarvan moet worden aangenomen dat kennisneming door Gedeputeerde Staten gewenst is. Hier is in ieder geval sprake van als:
- a.
de maatschappelijke, beleidsmatige, politieke, juridische of financiële omstandigheden daartoe aanleiding geven;
- b.
advies nodig is van anderen dan de gemandateerde of onder hem ressorterende medewerkers en het advies afwijkt van het eigen standpunt van de gemandateerde of niet tot dezelfde uitkomst leidt.
- 2.
De gemandateerde stelt Gedeputeerde Staten op een zodanig tijdstip in kennis dat de inachtneming of tijdige verdaging van beslistermijnen gewaarborgd wordt en voldoende rekening wordt gehouden met de mogelijkheid van opleggen van instructies door Gedeputeerde Staten.
- 3.
Het niet voldoen aan deze inlichtingenplicht doet niet af aan de rechtsgeldigheid van de krachtens mandaat genomen beslissing.
Artikel 7 (begrenzing mandaat)
De uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden geschiedt binnen de grenzen en met
inachtneming van het ter zake geldende recht en de geldende beleids- en uitvoeringsregels.
Artikel 8 (volmacht en machtiging)
Dit besluit is van overeenkomstige toepassing op het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen (volmacht) en feitelijke handelingen (machtiging).
Artikel 9 (ondertekening)
De ondertekening van beslissingen in mandaat, bedoeld in dit mandaatbesluit luidt:
‘HET COLLEGE VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND,
namens deze:’
gevolgd door:
‘ <functienaam gemandateerde> Omgevingsdienst Groene Metropool
Artikel 10 (inwerkingtreding)
- 1.
Dit mandaatbesluit treedt in werking op 1 januari 2026
- 2.
Het provinciaal mandaatbesluit Omgevingsdienst Regio Arnhem 2024(prb-2024-4972) en het provinciaal mandaatbesluit Omgevingsdienst Regio Nijmegen 2024 (prb-2023-13665) vervallen bij inwerkingtreding van dit besluit, met dien verstande dat het van toepassing blijft op het nemen van besluiten en verrichten van overige handelingen voor zover daarop het vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet geldende recht van toepassing blijft.
Artikel 11 (citeertitel)
Dit besluit wordt aangehaald als: Provinciaal mandaatbesluit Omgevingsdienst Groene Metropool
2026.
Gepubliceerd te Arnhem
Gedeputeerde Staten van Gelderland
Daniël Wigboldus
-
C
ommissaris van de Koning
Johan Osinga
-
S
ecretaris
Meer informatie
Provincieloket, telefoonnummer 026 359 99 99, emailadres: post@gelderland.nl
Rechtsmiddelen
Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na dagtekening van dit besluit bezwaar maken. Richt uw bezwaarschrift aan: Gedeputeerde Staten, secretariaat commissie Rechtsbescherming, Postbus 9090, 6800 GX Arnhem. Graag “bezwaarschrift” vermelden op de envelop en op de brief.
U kunt uw bezwaarschrift ook elektronisch indienen op het portaal Rechtsbescherming. Hiervoor gebruikt u DigiD, eHerkenning of eIDAS.
Meer informatie vindt u op www.gelderland.nl/bezwaren en bij het Provincieloket 026 359 99 99.
Als u een bezwaarschrift indient en u wilt niet dat een besluit in werking treedt, kunt u bij de rechter een verzoek indienen voor een voorlopige voorziening. Zie www.rechtspraak.nl.
Bijlage A Gemandateerde bevoegdheden, behorend bij artikel 2
|
MANDAATNUMMER 1
|
Categorie: Algemeen
|
|
Bevoegd orgaan
|
Gedeputeerde Staten
|
|
Gemandateerde
|
Directeur Omgevingsdienst Groene Metropool
|
|
Regeling
|
Provinciewet (artikel 158, lid 1)
|
|
|
In bijlage B opgenomen regelgeving
|
|
Bevoegdheden
|
De gemandateerde is bevoegd om in het kader van de aan het provinciebestuur toekomende bevoegdheden op het gebied van omgevingsvergunningen, ontheffingen, het stellen van maatwerkvoorschriften en het besluiten op aanvragen om toestemming tot het treffen van een gelijkwaardige maatregel op grond van de in bijlage B opgenomen regelgeving de volgende besluiten te nemen en handelingen te verrichten:
|
|
|
- 1.
het geven van toepassing aan artikel 2:3 Awb: het doorzenden van geschriften aan een bevoegd bestuursorgaan en het terugzenden aan de afzender van geschriften die niet voor het provinciaal bestuur bestemd zijn en niet worden doorgezonden;
|
|
|
- 2.
het vaststellen van een elektronisch formulier voor de landelijke voorziening (artikel 4:4 Awb);
|
|
|
- 3.
het buiten behandeling laten van een aanvraag (artikel 4:5 Awb);
|
|
|
- 4.
het afwijzen van een aanvraag, onder verwijzing naar een eerdere afwijzende beschikking, wanneer geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden worden vermeld (artikel 4:6, tweede lid Awb);
|
|
|
- 5.
het horen van de aanvrager en andere belanghebbenden voorafgaand aan het nemen van de beslissing op de aanvraag (artikelen 4:7 en 4:8 Awb);
|
|
|
- 6.
het vragen van noodzakelijke inlichtingen (artikel 4:7 Awb);
|
|
|
- 7.
het in de gelegenheid stellen van natuurlijke of rechtspersonen tot het indienen van zienswijzen (artikel 4:8 Awb);
|
|
|
- 8.
het meedelen aan de aanvrager van een dreigende termijnoverschrijding en het verlengen van de beslistermijn (artikel 4:14 Awb);
|
|
|
- 9.
het opschorten van de beslistermijn voor het geven van een beschikking en daarvan melding doen aan de aanvrager (artikel 4:15 Awb);
|
|
|
- 10.
het nemen van besluiten naar aanleiding van verzoeken om een dwangsom bij niet tijdig besluiten (artikel 4:17 Awb);
|
|
|
- 11.
feitelijke correspondentie zonder financiële, politieke of beleidsgevolgen;
|
|
|
- 12.
het verstrekken van adviezen aan bestuursorganen, natuurlijke en rechtspersonen;
|
|
|
- 13.
het geven van adviezen in het kader van milieueffectrapportages voor plannen, programma’s en projecten;
|
|
|
- 14.
het nemen van een m.e.r.-beoordelingsbesluit.
|
|
Bijzonderheden
|
-
|
|
MANDAATNUMMER 2
|
Categorie: Informatieverstrekking
|
|
Bevoegd orgaan
|
Gedeputeerde Staten
|
|
Gemandateerde
|
Directeur Omgevingsdienst Groene Metropool
|
|
Regeling
|
Provinciewet (artikel 158, lid 1)
|
|
|
Wet open overheid (artikelen 3.1 en 4.1)
Reglement van Orde Provinciale Staten van Gelderland 2025 (artikel 39, lid 3)
|
|
|
|
|
Bevoegdheden
|
De gemandaterde is bevoegd om in het kader van de aan het provinciebestuur toekomende bevoegdheden:
|
|
|
|
|
|
- 1.
besluiten te nemen over verzoeken op grond van de Wet open overheid;
|
|
|
|
|
|
- 2.
samenvattingen van rapporten van inspecties bij Seveso-inrichtingen vast te stellen en actief openbaar te maken;
|
|
|
|
|
|
- 3.
besluiten te nemen over ingediende zienswijzen tegen de actieve openbaarmaking bedoeld onder 2;
|
|
|
|
|
|
- 4.
het Statenlid gemotiveerd in kennis te stellen van het feit dat zijn schriftelijke vraag over de uitvoering van taken door de omgevingsdienst niet binnen de voorgeschreven termijn kan worden beantwoord en de termijn aangeven waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden.
|
|
|
|
|
Bijzonderheden
|
-
|
|
MANDAATNUMMER 3
|
Categorie:
Omgevingsvergunningen, meldingen, ontheffingen, maatwerkvoorschriften en gelijkwaardige maatregelen
|
|
Bevoegd orgaan
|
Gedeputeerde Staten
|
|
Gemandateerde
|
Directeur Omgevingsdienst Groene Metropool
|
|
Regeling
|
Provinciewet (artikel 158, lid 1)
|
|
|
Legesverordening provincie Gelderland
In bijlage B opgenomen regelgeving
|
|
Bevoegdheden
|
De gemandateerde is bevoegd om in het kader van de aan het provinciebestuur toekomende bevoegdheden op het gebied van omgevingsvergunningen, meldingen, ontheffingen, het stellen van maatwerkvoorschriften en het besluiten op aanvragen om toestemming tot het treffen van een gelijkwaardige maatregel op grond van de in bijlage B opgenomen regelgeving, de volgende besluiten te nemen en handelingen te verrichten:
|
|
|
- 1.
besluiten i.v.m. toetsing van de ontvankelijkheid van een aanvraag;
|
|
|
- 2.
besluiten over nadere eisen die krachtens de omgevingsvergunning gesteld kunnen worden;
|
|
|
- 3.
besluiten op aanvragen om een omgevingsvergunning;
|
|
|
- 4.
het verstrekken van een afschrift van de aanvraag om een omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 10.22 Omgevingsbesluit;
|
|
|
- 5.
besluiten over het mogen doen ontbranden van vuurwerk;
|
|
|
- 6.
besluiten, ambtshalve of op verzoek, tot wijziging, actualisatie, intrekking of revisie van een omgevingsvergunning;
|
|
|
- 7.
besluiten over veiligheidsrapporten;
|
|
|
- 8.
besluiten op aanvragen om ontheffingen of toestemming tot het treffen van een gelijkwaardige maatregel;
|
|
|
- 9.
op aanvraag of ambtshalve besluiten tot het stellen van maatwerkvoorschriften;
|
|
|
- 10.
het beoordelen en afhandelen van meldingen;
|
|
|
- 11.
de berekening van de hoogte van verschuldigde leges in verband met omgevingsvergunningen, ontheffingen, besluiten inhoudend maatwerkvoorschriften en besluiten over gelijkwaardige maatregelen;
|
|
|
- 12.
het wijzigen en intrekken van een ontheffing, maatwerkvoorschrift of gelijkwaardige maatregel;
|
|
|
- 13.
het vragen van advies aan andere bestuursorganen op grond van afdeling 4.2 van het Omgevingsbesluit;
|
|
|
- 14.
het geven van advies en verlenen van instemming op grond van artikel 4.25 Omgevingsbesluit;
|
|
|
- 15.
het opleggen van een gedoogplicht op grond van artikel 10:13a Omgevingswet.
|
|
|
- 16.
het opleggen van een gedoogplicht op grond van artikel 10.19 Omgevingswet.
|
|
Bijzonderheden
|
- •
De bevoegdheid onder 13 geldt alleen voor de activiteiten genoemd in artikel 4.25 Omgevingsbesluit voor zover de gemandateerde ook bevoegd is om op een aanvraag met betrekking tot deze activiteiten te beslissen;
|
|
|
- •
De bevoegdheden ten aanzien van vergunningverlening voor grondwaterbedreigende activiteiten gelden alleen in de drinkwaterreserveringsgebieden bedoeld in de Omgevingsverordening Gelderland en niet ten aanzien van andere gebieden genoemd in afdeling 4.3;
|
|
|
|
|
|
- •
Bij aanvragen voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten met provinciaal belang waarbij de provincie bevoegd gezag is geldt dat de omgevingsdienst verplicht is advies in te winnen bij de provincie over de aanvraag ten opzichte van het provinciaal belang. De omgevingsdienst kan alleen besluiten met inachtneming van dit advies.
|
|
|
|
|
|
- •
Voor besluiten over activiteiten in hoofdstuk 11 van het Besluit activiteiten leefomgeving voor zover samenhangend met de activiteiten in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving geldt dat de omgevingsdienst verplicht is de door Gedeputeerde Staten verrichte ecologische beoordeling in acht te nemen.
|
|
|
|
|
|
- •
De bevoegdheden zoals bedoeld onder 3 en 4 gelden niet als sprake is van een negatief Bibob-advies of als verlenen van een vergunning zou kunnen leiden tot ernstige nadelige gevolgen voor de gezondheid (artikel 5.31 en 5.32 Ow)
|
|
|
|
|
|
- •
Voorafgaand aan het opleggen van de gedoogplicht bedoeld onder 15 moet de omgevingsdienst advies inwinnen bij de provincie t.a.v. het archeologisch onderzoek. De omgevingsdienst kan alleen besluiten met inachtneming van dit advies.
|
|
|
|
|
MANDAATNUMMER 4
|
Categorie: Omgevingsvergunningen, ontheffingen, maatwerkvoorschriften en gelijkwaardige maatregelen
|
|
Bevoegd orgaan
|
Gedeputeerde Staten
|
|
Gemandateerde
|
Directeur Omgevingsdienst Groene Metropool
|
|
Regeling
|
Provinciewet (artikel 158, lid 1)
|
|
|
Besluit geluidproduktie sportmotoren (aritkel 3 Besluit)
|
|
Bevoegdheden
|
De gemandateerde is bevoegd om in het kader van de aan het provinciebestuur toekomende bevoegdheden e volgende besluiten te nemen en handelingen te verrichten:
|
|
|
|
|
|
- 1.
het vaststellen (ambtshalve of op verzoek) van een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting;
|
|
|
|
|
|
- 2.
het verlenen van ontheffing van artikel 3 Besluit geluidproduktie sportmotoren;
|
|
|
|
|
|
- 3.
het indienen van een saneringsprogramma (artikel 22.18 Omgevingswet).
|
|
Bijzonderheden
|
-
|
|
MANDAATNUMMER 5
|
Categorie: Toezicht
|
|
Bevoegd orgaan
|
Gedeputeerde Staten
|
|
Gemandateerde
|
Directeur Omgevingsdienst Groene Metropool
|
|
Regeling
|
Provinciewet (artikel 158, lid 1)
|
|
|
In bijlage B opgenomen regelgeving
|
|
Bevoegdheden
|
De gemandateerde is bevoegd om in het kader van de aan het provinciebestuur toekomende bevoegdheden op het gebied van bestuursrechtelijke handhaving op grond van de in bijlage B opgenomen regelgeving, de volgende besluiten te nemen en handelingen te verrichten:
|
|
|
|
|
|
- 1.
het aanwijzen van toezichthouders, bedoeld in artikel 5:11 Algemene wet bestuursrecht en artikel 18.6 Omgevingswet;
|
|
|
|
|
|
- 2.
het toekennen van de bevoegdheid tot binnentreden, bedoeld in artikel 18.7 Omgevingswet;
|
|
|
|
|
|
- 3.
het uitgeven van een legitimatiebewijs als bedoeld in artikel 5:12 Algemene wet bestuursrecht;
|
|
|
|
|
|
- 4.
het verlenen van een verklaring tot vrijstelling van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV 1990) op grond van de aan GS door de Minister van Verkeer en Waterstaat verleende vrijstelling (beschikking nr. UT2009/2701 BBV 10 juni 2009).
|
|
|
|
|
Bijzonderheden
|
-
|
|
MANDAATNUMMER 6
|
Categorie: Handhaving
|
|
Bevoegd orgaan
|
Gedeputeerde Staten
|
|
Gemandateerde
|
Directeur Omgevingsdienst Groene Metropool
|
|
Regeling
|
Provinciewet (artikel 158, lid 1)
|
|
|
In bijlage B opgenomen regelgeving
|
|
Bevoegdheden
|
De gemandateerde is bevoegd om in het kader van de aan het provinciebestuur toekomende bevoegdheden op het gebied van bestuursrechtelijke handhaving op grond van de in bijlage B opgenomen regelgeving, de volgende besluiten te nemen en handelingen te verrichten:
|
|
|
|
|
|
- 1.
het besluiten op een verzoek tot bestuursrechtelijke handhaving;
|
|
|
|
|
|
- 2.
het verlenen, weigeren, wijzigen, intrekken van een beschikking tot het opleggen van een last onder bestuursdwang of last onder dwangsom;
|
|
|
|
|
|
- 3.
het opleggen van een last onder dwangsom op grond van artikel 5:20, derde lid Awb;
|
|
|
|
|
|
- 4.
het verminderen, opschorten of opheffen van de werking van een last onder dwangsom;
|
|
|
|
|
|
- 5.
het direct stopleggen van evenementen waar vuurwerk wordt gebruikt;
|
|
|
|
|
|
- 6.
het feitelijk uitvoeren van een beschikking bestuursdwang;
|
|
|
|
|
|
- 7.
het ambtshalve of op verzoek besluiten omtrent invordering van een verbeurde dwangsom of verhalen van de kosten van de bestuursdwang.
|
|
|
|
|
Bijzonderheden
|
|
|
|
- •
Een beschikking tot het opleggen van een last onder bestuursdwang of last onder dwangsom zoals bedoeld onder 2 mag bij een milieubelastende activiteit geen stillegging van het primaire productieproces tot gevolg hebben.
|
|
|
- •
De bevoegdheden gelden niet voor zover er sprake is van handhaving op grond van hoofdstuk 11 Bal, activiteiten die de natuur betreffen, tenzij er sprake is van handhaving die samenhangt met milieubelastende activiteiten of verwijderen van asbestdaken en sloop buiten de bebouwde kom.
|
|
MANDAATNUMMER 7
|
Categorie: Geheimhouding
|
|
Bevoegd orgaan
|
Gedeputeerde Staten
|
|
Gemandateerde
|
Directeur Omgevingsdienst Groene Metropool
|
|
Regeling
|
Provinciewet (artikel 158, lid 1)
|
|
|
Wet milieubeheer (hoofdstuk 19)
|
|
Bevoegdheden
|
De gemandateerde is bevoegd om in het kader van de aan het provinciebestuur toekomende bevoegdheden te besluiten op een verzoek om geheimhouding van informatie in het kader van hoofdstuk 19 van de Wet milieubeheer.
|
|
|
|
|
Bijzonderheden
|
-
|
|
MANDAATNUMMER 8
|
Categorie: Kadastrale registratie
|
|
Bevoegd orgaan
|
Gedeputeerde Staten
|
|
Gemadnateerde
|
Directeur Omgevingsdienst Groene Metropool
|
|
Regeling
|
Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (artikel 15)
|
|
Bevoegdheden
|
De gemandateerde is bevoegd om in het kader van de aan het provinciebestuur toekomende bevoegdheden op het gebied van inschrijving van publiekrechtelijke beperkingen in de openbare registers op grond van de in bijlage B opgenomen regelgeving besluiten te nemen en handelingen te verrichten over het aan de Dienst voor het kadaster en de openbare registers aanbieden van een beslissing ter inschrijving in de openbare registers of van een verklaring tot het vervallen van een beperking.
|
|
Bijzonderheden
|
Over de hierboven genoemde bevoegdheden is het toegestaan ondermandaat te verlenen aan de binnen de omgevingsdienst werkzame medewerkers met een functie lager dan op coördinerend niveau.
|
|
MANDAATNUMMER 9
|
Categorie: Archivering
|
|
Bevoegd orgaan
|
Gedeputeerde Staten
|
|
Gemandateerde
|
Directeur Omgevingsdienst Groene Metropool
|
|
Regeling
|
Provinciewet (artikel 158, lid 1)
|
|
|
Archiefwet 1995 (artikelen 3, 27, 28 en 29)
Archiefverordening Gelderland 2016 (artikel 5)
|
|
|
|
|
Bevoegdheden
|
De gemandateerde is bevoegd om in het kader van de aan het provinciebestuur toekomende bevoegdheden een archief in te richten met inachtneming van de bepalingen van de Archiefverordening Gelderland 2016 en de op basis daarvan door Gedeputeerde Staten van Gelderland vastgestelde uitvoeringsregelingen.
|
|
|
|
|
Bijzonderheden
|
-
|
|
|
|
|
MANDAATNUMMER 10
|
Categorie: Rechtsmiddelen
|
|
Bevoegd orgaan
|
Gedeputeerde Staten
|
|
Gemandateerde
|
Directeur Omgevingsdienst Groene Metropool
|
|
Regeling
|
Provinciewet (artikel 158, lid 1)
|
|
|
In bijlage B opgenomen regelgeving
|
|
Bevoegdheden
|
De gemandateerde is bevoegd om in het kader van de aan het provinciebestuur toekomende bevoegdheden voor bezwaar en (hoger) beroep en voorlopige voorzieningen en (pre)mediation op het gebied van omgevingsvergunningen, ontheffingen, maatwerkvoorschriften, gelijkwaardige maatregelen en bestuursrechtelijke handhaving op grond van de in bijlage B opgenomen regelgeving de volgende besluiten te nemen en handelingen te verrichten:
|
|
|
|
|
|
- 1.
het indienen van processtukken en een verweerschrift in een bezwaarschriftprocedure;
|
|
|
|
|
|
- 2.
het machtigen van medewerkers van de Gelderse Omgevingsdiensten om Gedeputeerde Staten te vertegenwoordigen bij de commissie Rechtsbescherming en de administratieve rechter, tot het treffen van een minnelijke schikking ter zitting en het vertegenwoordigen van het provinciebestuur in geval van deelname aan mediation;
|
|
|
|
|
|
- 3.
het vertegenwoordigen van Gedeputeerde Staten tijdens de hoorzitting van de commissie Rechtsbescherming als bedoeld in de Verordening rechtsbescherming Gelderland 2016;
|
|
|
|
|
|
- 4.
het nemen van besluiten op bezwaar overeenkomstig het advies van de commissie Rechtsbescherming;
|
|
|
|
|
|
- 5.
het indienen van een verweerschrift en andere processtukken in verband met procedures bij de administratieve rechter als Gedeputeerde Staten als verwerende partij optreedt;
|
|
|
|
|
|
- 6.
het vertegenwoordigen van Gedeputeerde Staten ter zitting van de administratieve rechter;
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
- 8.
het indienen van een pro forma bezwaarschrift, (hoger) beroepschrift en verzoekschrift bij een bestuursorgaan of een rechter in gevallen waarbij een besluit van Gedeputeerde Staten niet kan worden afgewacht;
|
|
|
|
|
|
- 9.
het indienen van een verzoek (bij het Mediation Loket) om deelname aan formele mediation te beoordelen;
|
|
|
|
|
|
- 10.
het aangaan van een mediationovereenkomst;
|
|
|
|
|
|
- 11.
het aangaan van een vaststellingsovereenkomst;
|
|
|
|
|
|
- 12.
het tekenen van een verklaring van het achterwege laten van een zitting;
|
|
|
|
|
Bijzonderheden
|
- •
• Het besluit op bezwaar zoals genoemd onder 4 kan enkel genomen worden door een medewerker die hoger is in rang dan degene die het primaire besluit heeft genomen.
|
|
|
|
|
|
- •
Het besluit tot het indienen van een pro forma bezwaarschrift, (hoger) beroepschrift en verzoekschrift bij een bestuursorgaan of een rechter zoals genoemd onder 8, wordt zo spoedig mogelijk bekrachtigd door Gedeputeerde Staten.
|
|
MANDAATNUMMER 11
|
Categorie: Wet bodembescherming
|
|
Bevoegd orgaan
|
Gedeputeerde Staten
|
|
Gemandateerde
|
Directeur Omgevingsdienst Groene Metropool
|
|
Regeling
|
Provinciewet (artikel 158, lid 1)
|
|
|
Wet bodembescherming
Besluit uniforme saneringen
|
|
|
|
|
Bevoegdheden
|
De gemandateerde is bevoegd om in het kader van de aan het provinciebestuur toekomende bevoegdheden met betrekking tot de Wet bodembescherming de volgende besluiten te nemen en handelingen te verrichten:
|
|
|
|
|
|
- 1.
Het afhandelen van meldingen op grond van artikel 28 Wet bodembescherming.
|
|
|
|
|
|
- 2.
Het beoordelen van een wijziging van een (deel)saneringsplan en onderzoeksrapporten.
|
|
|
|
|
|
- 3.
Het verlenen van instemming en verbinden van voorschriften aan de instemming voor de wijziging van een saneringsplan.
|
|
|
|
|
|
- 4.
Het naar aanleiding van een melding in het kader van het Besluit uniforme saneringen nemen van alle noodzakelijke beslissingen.
|
|
|
|
|
Bijzonderheden
|
-
|
Bijlage B Regelgeving gemandateerde bevoegdheden
- •
- •
- •
Besluit activiteiten leefomgeving, met uitzondering van de hoofdstukken 9, 10, 15 en 16;
- •
Besluit bouwwerken leefomgeving;
- •
Besluit kwaliteit leefomgeving;
- •
- •
- •
- •
Besluit geluidproduktie sportmotoren;
- •
- •
- •
Algemene wet bestuursrecht;
- •
Omgevingsverordening Gelderland voor zover het gaat om grondwaterbedreigende activiteiten (afdeling 4.3) en het tijdelijk verbod op nieuwvestiging en uitbreiding geitenhouderij (paragraaf 4.4.5)
Toelichting
Algemene toelichting
Met ingang van 1 januari 2026 zijn de Omgevingsdienst Regio Nijmegen en de Omgevingsdienst Regio Arnhem samengevoegd tot de Omgevingsdienst Groene Metropool (ODGM). De omgevingsdienst ondersteunt overheden bij de uitvoering van hun bevoegdheden op het gebied van de fysieke leefomgeving. Het gaat dan om de vergunningverlening-, toezicht- en handhavingstaken op het gebied van de Omgevingswet en Wet milieubeheer en daaraan gerelateerde taken op gebied van ketentoezicht en milieucriminaliteit.
De provincie Gelderland heeft ervoor gekozen om hun uitvoeringstaken op bovengenoemd werkgebied te laten uitvoeren door de ODGM. Uitgangspunt hierbij is dat Gedeputeerde Staten de uitvoering van taken aan de ODGM opdragen door middel van mandaat. Ten opzichte van de oude situatie, gaat het om een beleidsarme wijziging. De ODGM heeft dezelfde mandaten die de Omgevingsdiensten Regio Nijmegen en Regio Arnhem hadden.
Mandaat is een (publiekrechtelijke) vertegenwoordigingsvorm in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Artikel 10.1 van de Awb definieert mandaat als: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen. Het bestuursorgaan dat mandaat verleent (de ’mandaatgever’ of de ‘mandans’) blijft volledig verantwoordelijk voor het genomen besluit. Daarom kan de mandaatgever beleidsregels opstellen en aan degene aan wie mandaat is verleend (de ‘mandataris’ of ‘gemandateerde’) instructies geven. De mandaatgever kan de bevoegdheid ook altijd zelf blijven uitoefenen, zonder dat het verleende mandaat behoeft te worden ingetrokken.
Dit provinciaal mandaatbesluit heeft betrekking op bevoegdheden tot het verrichten van publiekrechtelijke, privaatrechtelijke en feitelijke handelingen namens Gedeputeerde Staten van Gelderland door de Omgevingsdienst Regio Nijmegen. Dit mandaatbesluit omvat dus alle vormen van vertegenwoordiging: mandaat, machtiging en volmacht.
Waar in deze toelichting wordt gesproken over mandaat, wordt tevens machtiging en volmacht bedoeld.
Gedeputeerde Staten hebben niet alle bevoegdheden t.a.v. de Omgevingswet aan de Omgevingsdiensten gemandateerd. Een deel is met het Algemeen reglement mandaat Gelderland 2025 binnen de interne provinciale organisatie gemandateerd, bijvoorbeeld de vergunningverlening voor ontgrondingen en flora- en fauna activiteiten.
Indeling mandaatbesluit
Het mandaatbesluit bestaat uit drie gedeeltes. In het eerste gedeelte worden met name enkele algemene regels genoemd die grotendeels zijn terug te voeren op de Awb. Het tweede gedeelte (bijlage A) bevat de specifieke bevoegdheden waarvoor mandaat is verleend aan de directeur van de omgevingsdienst. De bevoegdheden zijn daarbij ingedeeld in categorieën. In het derde gedeelte (bijlage B) staat de wet- en regelgeving waar de gemandateerde bevoegdheden betrekking op hebben.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 2
Eerste lid
Op grond van artikel 10:4 van de Awb kan mandaat zowel worden verleend aan een ondergeschikte als aan een niet-ondergeschikte. In dit mandaatbesluit worden bevoegdheden van Gedeputeerde Staten gemandateerd aan de directeur van de omgevingsdienst, zodat sprake is van een gemandateerde die niet werkzaam is onder de verantwoordelijkheid van de mandaatgever (mandaat aan een niet-ondergeschikte).
Tweede lid
Het uitgangspunt bij dit mandaatbesluit is dat bevoegdheden kunnen worden uitgeoefend voor het gehele grondgebied van de provincie.
Artikel 3
Artikel 10:9 Awb bepaalt dat de mandaatgever kan toestaan dat ondermandaat wordt verleend. Dit betekent dat ondermandaat alleen mogelijk is als dit expliciet is geregeld in het mandaatbesluit. Het mogen verlenen van ondermandaat is geregeld in artikel 3.
Onder medewerkers die werkzaam zijn binnen de omgevingsdienst vallen ook externen die zijn ingehuurd om werkzaamheden te verrichten voor de omgevingsdienst.
De gemandateerde is het toegestaan extern mandaat te verlenen. Instemming is vereist van de mandaatgever, de gemandateerde en diens leidinggevende. Hiervan is sprake bij mandaatnummer 10 onder 2 waarbij de bevoegdheid wordt verstrekt om medewerkers van andere Gelderse Omgevingsdiensten te machtigen om Gedeputeerde Staten te vertegenwoordigen in bezwaarprocedures en bij de rechter.
Artikel 4
De bevoegdheden die zijn omschreven in de onderliggende mandaten hebben voor een groot deel betrekking op het nemen van besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Awb.
Voordat deze besluiten genomen kunnen worden zijn vaak diverse andere (voorbereidings-) handelingen noodzakelijk. Denk bijvoorbeeld aan het opvragen van relevante stukken, het horen van belanghebbenden of het nemen van een verdagingsbesluit. Ook nadat het besluit is genomen kunnen nog diverse uitvoeringshandelingen nodig zijn zoals het bekendmaken en publiceren van het betreffende besluit. Ook als geen sprake is van een besluit, kan publicatie nodig zijn, bijvoorbeeld in geval van een kennisgeving van een melding of een kennisgeving van een aanvraag omgevingsvergunning. Het spreekt voor zich dat het de bedoeling is om al de handelingen die samenhangen met het nemen van een besluit ook te mandateren maar dit moet wel expliciet geregeld worden. Om deze reden is artikel 4 opgenomen.
Artikel 5
Artikel 2:4, tweede lid van de Awb geeft aan dat een bestuursorgaan ervoor waakt dat personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden. Om deze reden is dit artikel opgenomen, dat de strekking heeft om verstrengeling van persoonlijke en openbare belangen te voorkomen.
Het begrip ‘persoonlijk belang’ moet volgens jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak ruim worden genomen. Het kan daarbij gaan om belangen die strikt in de privésfeer liggen, maar ook om belangen van bedrijven, instellingen of personen, waarmee de gemandateerde is verbonden via een nevenfunctie of door familie-, vriendschaps- of daarmee gelijk te stellen relaties.
Artikel 6
Hoewel de gemandateerde de bevoegdheden mag uitoefenen, blijft de mandaatgever (Gedeputeerde Staten) verantwoordelijk voor genomen beslissingen. Om aan deze verantwoordelijkheid inhoud te kunnen geven heeft degene aan wie mandaat is verleend de plicht om besluiten waarvan moet worden aangenomen dat kennisneming door Gedeputeerde Staten gewenst is, deze - vooraf of achteraf - voor te leggen. Concreet worden er twee situaties genoemd waarin kan worden aangenomen dat Gedeputeerde Staten daarvan op de hoogte gesteld willen worden.
De inlichtingenplicht en de mogelijkheid van Gedeputeerde Staten om (specifieke) instructies mee te geven brengen het risico met zich mee dat besluitvorming vertraging oploopt en dat niet beslist wordt binnen de wettelijke termijnen. Om dit te voorkomen, moet de gemandateerde Gedeputeerde Staten tijdig inlichten.
Een mandaatbesluit waarbij de inlichtingenplicht niet in acht is genomen, is desondanks wel bevoegd genomen.
Artikel 7
Het spreekt voor zich dat de gemandateerde bevoegdheden moeten worden uitgeoefend met inachtneming van het geldende recht (waaronder de bepalingen uit de Awb).
In dit artikel wordt nog eens nadrukkelijk vermeld dat geldende beleids- en uitvoeringsregels in acht moeten worden genomen. Dit betekent dat het niet noodzakelijk is om deze afzonderlijk te noemen bij het mandaatbesluit.
Artikel 8
Bestuursorganen verrichten naast publiekrechtelijke rechtshandelingen ook privaatrechtelijke rechtshandelingen en feitelijke handelingen. In die gevallen wordt bij vertegenwoordiging niet van mandaat gesproken, maar van volmacht respectievelijk machtiging. Om te voorkomen dat voor de verschillende vormen van vertegenwoordiging verschillende regimes zouden gelden, verklaart de Awb (art. 10:12) dat alle bepalingen die betrekking hebben op mandaat van overeenkomstige toepassing zijn als een bestuursorgaan volmacht of machtiging verleent aan een ander, werkzaam onder zijn verantwoordelijkheid. Van deze benadering is ook bij dit mandaatbesluit uitgegaan: het gaat over mandaat, maar is ook van toepassing op volmacht en machtiging.
Artikel 9
Het is van belang dat stukken die namens Gedeputeerde Staten uitgaan op een uniforme wijze worden ondertekend. Om deze reden is de standaardformulering in dit artikel vastgelegd.
Artikel 10
Dit besluit treedt inwerking op 1 januari 2026, gelijktijdig met de samenvoeging van de omgevingsdiensten.
Om te voorkomen dat lopende procedures of besluiten die onder overgangsrecht van de Omgevingswet vallen niet meer gemandateerd zijn bij de omgevingsdienst regelt dit artikel het overgangsrecht. Het oude mandaatbesluit blijft van kracht voor lopende procedures en voor besluiten waarvoor overgangsrecht is geregeld in de Invoeringswet Omgevingswet, denk hierbij aan procedures en besluiten in het kader van de Wet Bodembescherming.