Subsidieregeling Stimulering HRM en scholing voor MKB

Gedeputeerde Staten van Groningen en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen

 

Gelet op artikel 18, 29 en 31 van Verordening nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 2014 (laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2023 (EG) nr. 2023/1315 ) ) waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard („de algemene groepsvrijstellingsverordening”);

 

Gelet op Verordening (EU) Nr. 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L15-12-2023);

 

Gelet op de Subsidieregeling JTF 2021-2027

 

Gelet op het Operationeel Programma JTF 2021-2027

 

besluiten

 

vast te stellen de Subsidieregeling Stimulering HRM en scholing voor MKB als volgt:

 

Subsidieregeling Stimulering HRM en scholing voor MKB

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    AGVV: Algemene groepsvrijstellingsverordening, verordening nr. 651/2014 van de commissie van 17 juni 2014, publicatieblad EU L187/1, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, gewijzigd bij verordeningen van 14 juni 2017 (EU) 2017/1084, 2 juli 2020 (EU) 2020/972 en 23 juni 2023 (EU) 2023/1315;

  • b.

    College van B&W: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen;

  • c.

    De-minimisverordening: Verordening (EU) Nr. 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L 15-12-2023);

  • d.

    Deskundige: iemand die op grond van opleiding of ervaring gekwalificeerd moet worden geacht om een opdracht uit te voeren in het kader van een op grond van deze regeling gesubsidieerde activiteit;

  • e.

    HR-adviseur: een persoon die op basis van opleiding of ervaring gekwalificeerd moet worden geacht om te adviseren op het gebied van personeelsbeleid binnen een bedrijf

  • f.

    Loonverletkosten: de loonkosten van werkenden voor niet-productieve uren als gevolg van deelname aan subsidiabele activiteiten, voor zover die hebben geleid tot een vermindering van de werkbare uren voor de ondernemer;

  • g.

    Mkb-onderneming: kleine onderneming, middelgrote of micro onderneming in de zin van bijlage I van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • h.

    Onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent;

 

  • i.

    Project: een samenhangend geheel aan activiteiten;

  • j.

    Strategisch HRM-advies: advies gericht op het werven, behouden en scholen van voldoende bekwaam, gemotiveerd, gezond, betaalbaar en duurzaam inzetbaar personeel voor een onderneming

  • k.

    SNN: het Samenwerkingsverband Noord-Nederland;

Artikel 2 Toepassing Kaderverordening en Procedureregels

  • 1.

    De Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017 en Procedureregeling subsidies provincie Groningen 2018 zijn niet van toepassing op de subsidieverstrekking op basis van deze regeling, met uitzondering van artikel 2 van de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017.

  • 2.

    De Algemene subsidieverordening gemeente Emmen 2017 is niet van toepassing op de subsidieverstrekking op basis van deze regeling, met uitzondering en op grond van artikel 4, eerste lid van de Algemene subsidieverordening gemeente Emmen 2017.

Artikel 3 Doel van de regeling

De subsidieregeling heeft als doel om een meer toekomstgericht strategisch personeelsbeleid te voeren en te investeren in de inzetbaarheid van medewerkers bij het midden- en kleinbedrijf in de provincie Groningen en gemeente Emmen.

Artikel 4 Doelgroep

Subsidie wordt verstrekt aan een mkb-onderneming die op het moment van aanvragen een vestiging heeft in de provincie Groningen of gemeente Emmen en daar ondernemingsactiviteiten uitvoert. De ondernemingsactiviteiten dienen te vallen onder de volgende SBI-codes:

  • a.

    10: "vervaardiging van voedingsmiddelen" t/m 35: "Productie en distributie van en handel in elektriciteit, aardgas, stoom en gekoelde lucht"

  • b.

    41: "Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw en projectontwikkeling" t/m 43: "Gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw"

  • c.

    49: "Vervoer over land" t/m 52: "Opslag en dienstverlening voor vervoer"

  • d.

    61: "Telecommunicatie" t/m 63: "Dienstverlenende activiteiten op het gebied van informatie"

    72: "Speur- en ontwikkelingswerk"

Artikel 5 Subsidiabele activiteit

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor een project waarvan de effecten neerslaan in de provincie Groningen of gemeente Emmen

  • 2.

    Subsidie wordt verstrekt voor:

    • een door een extern deskundige op te stellen strategisch HRM-advies, of;

    • de uitvoering van (onderdelen van) het strategisch HRM-advies, of;

    • alleen voor ondernemingen die nog geen HR-adviseur in dienst hebben (of het afgelopen jaar in dienst hebben gehad): het in dienst nemen van een HR-adviseur voor minimaal 1 jaar en 24 uur per week.

Artikel 6 Subsidieaanvraag

  • 1.

    Een aanvraag kan worden ingediend in de periode vanaf 20 maart 2024 9.00 uur tot en met 31 december 2024 17.00 uur.

  • 2.

    Een aanvraag kan worden ingediend bij het SNN via een daarvoor ontwikkeld webportal dat bereikbaar is via www.snn.nl.

  • 3.

    De aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van een projectplan conform het door het SNN beschikbaar gestelde format.

  • 4.

    De aanvrager voegt bij de aanvraag voor subsidie in ieder geval een beknopte samenvatting van het project waarvoor de subsidie wordt aangevraagd die kan worden gebruikt in openbaar toegankelijke publicaties.

Artikel 7 Beslistermijn subsidieverlening

Er zal binnen 13 weken na ontvangst van de complete aanvraag een besluit worden genomen.

Artikel 8 Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1.

    Het subsidieplafond van Gedeputeerde Staten van Groningen en college van B&W gezamenlijk bedraagt € 4.750.000.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur SNN verdeelt het in het vorige lid bedoelde bedrag op volgorde van ontvangst van de aanvragen;

  • 3.

    Indien een subsidieaanvraag op het moment van indiening van de aanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 4.

    Indien op één dag meerdere aanvragen binnenkomen waardoor het subsidieplafond wordt overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 9 Weigeringsgronden

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Awb wordt een subsidie in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      het project niet voldoet aan de voorwaarden in deze subsidieregeling;

    • b.

      werkzaamheden die onderdeel zijn van het project zijn gestart vóór ontvangst van de aanvraag;

    • c.

      er voor de subsidiabele kosten een of meerdere verplichtingen zijn aangegaan vóór ontvangst van de aanvraag;

    • d.

      de aanvrager een onderneming in moeilijkheden is zoals bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdeel c, van de AGVV;

    • e.

      de subsidiabele kosten minder zijn dan € 20.000;

    • f.

      de onderneming op grond van deze subsidieregeling al voor maximaal € 80.000 subsidie heeft ontvangen;

    • g.

      niet wordt voldaan aan de voorwaarden van hoofdstuk I en II en artikel 18, 29 of 31 AGVV of de De-minimisverordening;

    • h.

      er een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de aanvrager doelstellingen nastreeft of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang, de goede zeden of de openbare orde;

    • i.

      ten aanzien van de subsidieaanvrager een uitstaand bevel tot terugvordering bestaat volgend op een eerdere beschikking van de Europese Commissie, waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard;

    • j.

      de kosten van de activiteit niet in een redelijke verhouding staan tot het te bereiken resultaat.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht kan een subsidie worden geweigerd indien:

    • a.

      er een gegronde reden bestaat dat het project in financiële, organisatorische, technische of economische zin niet haalbaar is.

Artikel 10 Subsidiehoogte

  • 1.

    De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    De subsidie voor een door een onafhankelijke deskundige opgesteld strategisch HRM-advies bedraagt maximaal € 20.000.

  • 3.

    De subsidie voor de uitvoering van (onderdelen van) het strategisch HRM-advies bedraagt maximaal € 40.000.

  • 4.

    De subsidie voor het in dienst nemen van een HR-adviseur bedraagt maximaal € 40.000.

  • 5.

    De subsidie bedraagt maximaal € 80.000 per project.

  • 6.

    Het bedrag van de subsidie wordt verlaagd indien de normen van de Europese Commissie daartoe verplichten.

Artikel 11a Subsidiabele kosten

Als subsidiabele kosten komen de volgende in redelijkheid ten behoeve van de activiteit te maken kosten in aanmerking:

  • a.

    het inschakelen van een onafhankelijke deskundige, die is ingeschreven in een handelsregister;

  • b.

    de kosten van een bedrijfsspecifieke training of vakinhoudelijke scholing van medewerkers en zij-instromers tot een maximum van € 5.000 per medewerker of zij-instromer;

  • c.

    de loonkosten, inclusief overhead, van de HR-adviseur. Hierbij wordt gerekend met een vast uurtarief van € 55,-;

  • d.

    Daarnaast wordt over de kosten, waarvoor een factuur wordt ingediend met een factuurbedrag van € 250 of meer, exclusief btw, een opslag van 1% op het factuurbedrag toegepast.

Artikel 11b Algemene en specifieke eisen aan een bedrijfsspecifieke training of vakinhoudelijke scholing

De scholing zoals bedoeld in artikel 11a, onderdeel b voldoet aan de volgende eisen:

  • 1.

    de scholing beschikt over één van de volgende certificeringen of keurmerken:

    • a.

      wordt aangeboden door een opleidingsinstituut dat door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap erkend onderwijs verzorgt en die leidt tot een diploma of certificaat, dan wel verband houdt met onderdelen van een door deze minister vastgesteld kwalificatiedossier, vastgestelde kwalificatie of een door de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie geaccrediteerde opleiding;

    • b.

      leidt tot een door het Nationaal Coördinatiepunt NLQF ingeschaalde kwalificatie, die is opgenomen in het NCP-register;

    • c.

      wordt gegeven door een opleidingsinstituut, een trainingsbureau of examenaanbieder die in het bezit is van het NRTO-keurmerk.

  • 2.

    De scholing wordt bij succes afgesloten met een bewijs van afronding.

  • 3.

    Scholings- en opleidingstrajecten zijn:

    • a.

      gericht op het verkrijgen of verbeteren van basisvaardigheden, arbeidsmarktvaardigheden en sociaal-communicatieve vaardigheden die behulpzaam zijn bij het verrichten van werkzaamheden, dan wel die bestaat uit vakgerichte bijscholing

    • b.

      deze scholing kan ook omvatten een EVC-procedure bij een erkende EVC-aanbieder, scholing bij een instelling die opleidt tot een branche- of sector-erkend certificaat of een instelling die bedrijfsopleidingen aanbiedt.

Artikel 12 Niet-subsidiabele kosten

De volgende kosten zijn niet subsidiabel:

  • a.

    verrekenbare belasting toegevoegde waarde (BTW);

  • b.

    boetes, financiële sancties en hiermee samenhangende kosten;

  • c.

    kosten die niet rechtstreeks aan de activiteit toe te rekenen zijn;

  • d.

    kosten die worden gefinancierd met andere subsidie dan op grond van deze regeling;

  • e.

    reis- en verblijfskosten van werknemers en zij instromers;

  • f.

    kosten die niet in redelijke verhouding staan tot de gestelde doelen of redelijkerwijs te verwachten activiteiten;

  • g.

    kosten van door de wet of CAO verplichte opleidingen;

  • h.

    kosten, gemaakt na het verstrijken van het tijdvak waarvoor subsidie is verleend;

  • i.

    loonverletkosten;

  • j.

    facturen onder de € 250 exclusief BTW.

Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Voor de subsidieontvanger gelden in elk geval de volgende verplichtingen:

  • a.

    de administratie van het project is overzichtelijk en eenduidig;

  • b.

    het project wordt binnen een termijn van 18 maanden vanaf de datum van de subsidieverlening gerealiseerd;

  • c.

    de subsidiabele kosten zijn gemaakt voor de einddatum van het project. Daarnaast moeten de projectkosten betaald zijn binnen 4 weken na de einddatum van de projectperiode;

  • d.

    er zijn publicatievereisten van toepassing. Hieronder zijn de verschillende uitingen benoemd:

    • i.

      het plaatsen van een korte beschrijving van het project op de website en socialemediakanalen van de subsidieontvanger(s) gedurende de projectperiode. Hierop moet in ieder geval naar voren komen:

      • -

        het embleem van de Europese Unie, en

      • -

        de vermelding van het Europees Fonds voor een rechtvaardige transitie (JTF);

    • ii.

      het plaatsen van ten minste één affiche of elektronisch display met informatie over het project (minimaal in A3 - formaat) of een roll-up banner met vermelding van de steun door de Europese Unie op een voor het publiek goed zichtbare plaats bij de subsidieontvanger(s), gedurende de projectperiode. De specifieke eisen van de verschillende uitingen zijn terug te vinden op de website van het SNN;

  • e.

    wijzigingen in het project worden zo spoedig mogelijk gemeld aan het SNN.

Artikel 14 Voorschotten

Binnen 3 weken na de bekendmaking van het besluit tot subsidieverlening wordt de subsidie voor 50% van het verleende subsidiebedrag bevoorschot. Er wordt geen tweede voorschot verleend.

Artikel 15 Wijzigings- of intrekkingsgronden

De subsidie kan onverminderd het bepaalde in artikel 4:46 en 4:48 van de Algemene wet bestuursrecht worden ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd, als:

  • a.

    Het project niet wordt uitgevoerd in overeenstemming met het doel of de voorschriften van deze subsidieregeling;

  • b.

    Niet aan de verplichtingen in de verleningsbeschikking is voldaan.

Artikel 16 Subsidievaststelling

  • 1.

    Uiterlijk 4 weken na het einde van de projectperiode wordt een aanvraag tot vaststelling van de subsidie ingediend.

  • 2.

    Bij de aanvraag tot subsidievaststelling worden in ieder geval de volgende documenten aangeleverd:

    • a.

      een eindverslag;

    • b.

      facturen en betaalbewijzen van de gemaakte en betaalde projectkosten.

  • 3.

    Indien een aanvraag tot subsidievaststelling aan alle vereisten voldoet, wordt binnen 22 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling beslist.

  • 4.

    De subsidieontvanger dient ten minste 7 jaar na de vaststelling van de subsidie haar administratie ten aanzien van de kosten van de uitvoering van het project te bewaren en toegankelijk te houden.

Artikel 17 Bedrag vaststelling

Het subsidiebedrag wordt vastgesteld op basis van de subsidiabele kosten die door de subsidieontvanger zijn gemaakt en betaald ten behoeve van het project.

Artikel 18 Bekendmaking en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze subsidieregeling wordt bekendgemaakt in het Provinciaal Blad en treedt in werking met ingang van 20 maart 2024.

  • 2.

    Deze subsidieregeling werkt terug tot en met 20 maart 2024 voor zover de bekendmaking plaatsvindt na 20 maart 2024.

Artikel 19 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Mkb personeel en scholing (JTF).

Groningen, 5 maart 2024

Gedeputeerde Staten voornoemd:

René Paas, voorzitter

Hans Schrikkema, secretaris

Toelichting

Het JTF voor de regio Groningen-Emmen richt zich op een nieuw, economisch en groen perspectief. Met oog op de toekomst is het van groot belang voor de JTF-regio Groningen-Emmen dat er voldoende gekwalificeerd personeel beschikbaar is, in het bijzonder in de technische beroepen, waarin nu al een tekort bestaat. Er is sprake van een vergrijzende en krimpende bevolking, een relatief grote groep werknemers die de komende jaren wegens pensionering de arbeidsmarkt verlaat en een relatief grote groep jongeren die zonder goede startkwalificaties de arbeidsmarkt betreedt. Daar komt bij dat door het wegvallen van de gaswinning en fossiele productieprocessen in bedrijven veel van de huidige werknemers en werkzoekenden moeten worden bijgeschoold om op de arbeidsmarkt actief te kunnen blijven. Voor de JTF-regio Groningen-Emmen is het daarom van eminent belang dat de beroepsbevolking beschikt over de juiste vaardigheden om de transformatie van de economie en de klimaattransitie mogelijk te maken.

 

Veel mkb-bedrijven worstelen met het HR-beleid en weten niet goed hoe in de komende tijd voldoende, en goed opgeleid personeel te krijgen en te houden. Strategisch HR beleid is daarom een noodzakelijke voorwaarde om de transformatie van de economie en de klimaattransitie mogelijk te maken. Naast het strategisch beleid is directe bijscholing, met name in de technische sectoren, noodzakelijk om ook op kortere termijn werknemers de juiste vaardigheden te geven.

 

Deze openstelling richt zich op het bevorderen van het strategisch personeelsbeleid en directe bijscholing, in de technische sectoren, om ook op kortere termijn de huidige werknemers van de juiste vaardigheden te voorzien.

 

Artikel 1, sub j Strategisch HRM-advies

Strategisch HRM-advies kan betrekking hebben op:

  • Het opstellen van een HR-beleidsplan, en/of;

  • Het in kaart laten brengen van het personeelsbestand van een onderneming en de inzetbaarheid van medewerkers, en/of;

  • Het opstellen van een opleidings- of ontwikkelplan voor de onderneming en loopbaan- of ontwikkeladviezen voor werknemers en/of;

  • Het opstellen van een opleidings- en ontwikkelplan ten behoeve van (toekomstige) werkenden in de onderneming, en/of ;

  • Het doorlichten van een onderneming, inclusief toekomstige ontwikkelingen, dat uitmondt in het opstellen van een over-all HR- plan voor de onderneming en/of;

  • Een eenmalig advies voor een onderneming om HR strategie-beleid-uitvoering vorm te geven en/of;

  • Het ontwikkelen van vraaggerichte kortdurende opleidingsmodule, samen met een kennisinstelling en/of;

  • Het door ontwikkelen van vakmanschap en scholen van medewerkers in een onderneming en/of;

  • Het ontwikkelen en uitvoeren van een programma ter ondersteuning van kwetsbare werkenden en duurzame inzetbaarheid (laaggeletterdheid, gezondheid, schuldenproblematiek, werk-privé, combinatie werk-mantelzorg).

Wij stellen het op prijs indien in het op te stellen advies ingegaan wordt op de punten zoals benoemd in het document "Goed Werkgeverschap", opgesteld door FNV. Dit document is te vinden op de website van het SNN.

 

Artikel 4 Doelgroep

De klimaattransitie heeft een grote invloed op het bedrijfsleven, en met name op de maakbedrijven waarin relatief veel fossiele brandstoffen worden verbruikt. De regeling richt zich dan ook op deze bedrijven. Door hier in te zetten op strategisch personeelsbeleid en directe bijscholing kan een belangrijke stap worden gezet in het streven naar een groene, schonere, toekomstbestendige maakindustrie in de JTF-regio.

Bij een vestiging in de provincie Groningen en gemeente Emmen gaat het om een fysieke vestiging in deze regio. De effecten van het project moeten uiteindelijk ten goede komen aan deze vestiging. In de situatie van een postbusadres wordt er gekeken of er door medewerkers ondernemingsactiviteiten worden uitgevoerd. Wordt er bijvoorbeeld voor een beperkt aantal uren enkel overlegruimtes of belruimtes gehuurd, dan is dit niet als vestiging zoals bedoelt in bovenliggend artikel aan te merken.

 

Om te bepalen of de onderneming binnen de doelgroep van de regeling valt wordt gekeken naar de SBI-code van de onderneming en, indien aanwezig, de website van de onderneming.

 

Artikel 5 Subsidiabele activiteit

De effecten van een project dienen neer te slaan in het werkingsgebied van deze regeling. Dit betekent dat duidelijk dien te zijn dat het advies ten behoeve van een (vestiging van) een onderneming in het werkingsgebied wordt opgesteld. De in dienst te nemen HR-adviseur en de op te leiden en te trainen werknemers dienen werkzaam te zijn voor de (vestiging van een) onderneming in het werkingsgebied.

 

Het strategisch advies kan breed van karakter zijn (zie ook de toelichting bij artikel 1, sub i). Subsidie kan worden verkregen voor 3 "activiteiten":

  • -

    het door een externe deskundige laten opstellen van het strategisch advies;

  • -

    de uitvoering van onderdelen van dit advies; i.c. het daadwerkelijk gaan opleiden en trainen van de medewerkers en zij-instromers;

  • -

    voor ondernemingen die nog geen HR-adviseur in dienst hebben (of recent in dienst hebben gehad), de loonkosten van deze in dienst te nemen medewerker gedurende maximaal 12 maanden. Op deze manier beogen we om ondernemingen te stimuleren structureel deskundig strategisch personeelsbeleid op te zetten en dit (door het in dienst nemen van de gekwalificeerde deskundige HR-medewerker) ook tot uitvoering te kunnen brengen.

Artikel 9 sub e Weigeringsgronden

Het is mogelijk om als onderneming meerdere keren een aanvraag in te dienen. Het bedrag dat een onderneming in totaal als subsidie kan ontvangen vanuit deze regeling is begrensd op € 80.000. Ondernemingen die met elkaar verbonden zijn worden hierbij als één onderneming beschouwd.

 

Voor het begrip onderneming wordt gekeken hoe de onderneming economisch opereert. Indien meerdere rechtspersonen nauw met elkaar verweven zijn, worden deze gezien als één onderneming. Daarbij kan gedacht worden aan het opereren op dezelfde of aanverwante economische markt en het hebben van stemrechten dan wel aandelen in elkaar

 

Artikel 9 sub f Weigeringsgronden

De aan te vragen subsidie wordt aan een onderneming verleend op basis van de AGVV en/of de de-minimis verordening. Als het project zich richt op het in dienst nemen van een HR- adviseur zal gebruik moeten worden gemaakt van de mogelijkheden die het de-minimis kader biedt.

 

Bij het laten opstellen van een door een onafhankelijke deskundige opgesteld strategisch advies of de uitvoering van (onderdelen van) het strategisch HR-advies zal vaak gebruik kunnen worden gemaakt van de AGVV

 

Artikel 11a sub a Onafhankelijke deskundige

De onderneming waar de deskundige werkt, moet ingeschreven zijn bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel of vergelijkbare handelsregisters in andere staten. Particulieren kunnen daarmee niet optreden als onafhankelijke deskundige. De uren van de in te schakelen onafhankelijke deskundige zijn subsidiabel.

 

Onafhankelijk:

De deskundige dient onafhankelijk te zijn van de aanvragende onderneming.

 

In dat kader wordt onder andere in de volgende situaties geoordeeld dat er in ieder geval geen sprake is van onafhankelijkheid:

  • -

    Als de deskundige een (financieel) belang in de aanvragende onderneming heeft;

  • -

    Als de aanvragende onderneming een (financieel) belang heeft in de onderneming van de deskundige;

  • -

    Als de directeur/bestuurder van de aanvragende onderneming ook de directeur/bestuurder van de in te schakelen onderneming van de deskundige is;

  • -

    In het geval er sprake is van familierelaties in de eerste en tweede graad (ouder/kind/broer/zuster) of een gezinsrelatie aanwezig is;

  • -

    Als de deskundige een duidelijk belang heeft in de uitkomsten van het project, meer dan gebruikelijk is.

Deze opsomming is niet limitatief. Dit betekent dat er ook andere situaties kunnen zijn waarin tot de conclusie kan worden gekomen dat er geen sprake is van onafhankelijkheid van de onderneming van de aanvragende onderneming.

 

Artikel 11a sub d 1% opslag voor kleine facturen

Het is niet mogelijk om kosten onder de € 250 (exclusief BTW) te declareren. In plaats daarvan wordt op de over de te maken kosten aan derden, automatisch een forfait van 1% berekend. Dit ter compensatie van deze facturen. Dat zijn binnen deze regeling de kosten die benoemd zijn in artikel 11a, sub a en b.

 

Een uitzondering op bovenstaande zijn verzamelfacturen, welke facturen onder de € 250 bevatten. Deze kunnen wel gedeclareerd worden, mits deze in één keer zijn betaald en het totaalbedrag van de verzamelfactuur boven de € 250 (exclusief BTW) uitkomt.

 

Artikel 12 sub d Stapelen van subsidie

Kosten waarvoor al subsidie is verkregen, of waarvoor ergens anders al subsidie is aangevraagd kunnen niet voor deze subsidieregeling worden opgevoerd. Wij verwachten dat u als subsidieaanvrager de helft van de kosten zelf financiert.

 

Artikel 12 sub g Verplichte opleidingen

Het gaat hier om opleidingen die de werkgever op grond van de wet of collectieve overeenkomst verplicht is aan te bieden om het werk uit te voeren waarvoor de werknemer is aangenomen. Gereglementeerde beroepen zijn in beginsel uitgezonderd. Scholing die de werkgever verplicht moet aanbieden kan o.a. gaan over veiligheid (zoals bedrijfshulpverlening) en het bijhouden van vakbekwaamheid.

Naar boven