Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 5-3-2019, nr. 81E7585D, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht (Uitvoeringsverordening aankoopsubsidie NNN-gronden provincie Utrecht)

Gedeputeerde Staten van Utrecht;

 

Gelet op de artikelen 4 en 28 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

 

Overwegende dat sinds het intrekken van de subsidieregeling voor Particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties (de PNB-regeling) in 2011 een aankoopsubsidie voor verwerving van grond en het beëindigen van pachtovereenkomsten binnen het NNN ontbreekt en deze subsidieregeling nodig is als efficiënt, effectief en rechtmatig instrument voor de realisatie van het Natuur Netwerk Nederland;

Besluiten de volgende uitvoeringsverordening vast te stellen

 

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    landschapsbeheertype: in bijlage 1 van de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer provincie Utrecht 2016 opgenomen en nader beschreven landschapsbeheertype;

  • b.

    natuurbeheer: beheer van grond met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten;

  • c.

    natuurbeheerplan: plan als bedoeld in artikel 1.3 van de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer provincie Utrecht zoals geldend op het moment van de subsidieaanvraag;

  • d.

    natuurbeheertype: in bijlage 2 van de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer provincie Utrecht 2016 opgenomen en nader beschreven natuurbeheertype;

  • e.

    reële marktwaarde: de waarde van de grond vastgesteld in overeenstemming met de Mededeling van de Commissie betreffende het begrip „staatssteun” in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (2016/C 262/01) in het vrije economische verkeer vastgesteld door een onafhankelijk taxateur;

  • f.

    terrein: binnen de provincie gelegen grond die in het natuurbeheerplan is begrensd als nog te realiseren natuur;

  • g.

    verwerving: verkrijging van het recht van eigendom.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten als bedoeld in artikel 28 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht die gericht zijn op:

    • a.

      de verwerving van een terrein en het vestigen van de kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 7, derde lid, onder e;

    • b.

      de beëindiging van een pachtovereenkomst op een terrein en het vestigen van de kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 7, derde lid, onder e.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt slechts verstrekt:

    • a.

      voor de beëindiging van een pachtovereenkomst die reeds was gevestigd op het moment waarop het terrein door de aanvrager is verworven; en

    • b.

      waarvoor in het licht van het natuurbeheerplan beëindiging van de op het terrein gevestigde pachtovereenkomst gewenst is uit het oogpunt van natuur- of landschapsbescherming, bescherming van cultuurhistorische waarden of bosbouwkundige waarden of natuurontwikkeling.

Artikel 3 Subsidieontvangers

  • 1.

    Subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, kan worden verstrekt aan een ieder die duurzaam natuurbeheer verricht of voldoende aannemelijk maakt dat hij duurzaam natuurbeheer kan en zal verrichten.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, kan worden verstrekt aan de eigenaar van het terrein die duurzaam natuurbeheer verricht of voldoende aannemelijk maakt dat hij duurzaam natuurbeheer kan en zal verrichten.

Artikel 4 Aanvraag

  • 1.

    Een subsidieaanvraag wordt ingediend binnen een door Gedeputeerde Staten te bepalen indientermijn, waarbij de beslissing op de aanvragen met toepassing van artikel 6, vierde lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht op volgorde van binnenkomst plaatsvindt.

  • 2.

    Een subsidieaanvraag voor de subsidiabele activiteit als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, wordt uiterlijk op de dag voor het passeren van de notariële akte van levering ingediend.

  • 3.

    Een subsidieaanvraag voor de subsidiabele activiteit als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, wordt uiterlijk op de dag voor de beëindiging van de pachtovereenkomst ingediend.

  • 4.

    Een subsidieaanvraag gaat vergezeld van een inrichtingsschets bestaande uit:

    • a.

      een schets van de uitgangssituatie;

    • b.

      een schets van de te treffen inrichtingsmaatregelen die aansluiten bij prioriteiten op de ambitiekaart in het natuurbeheerplan;

    • c.

      de oppervlakte waarop de maatregelen zullen worden uitgevoerd;

    • d.

      de met de maatregelen beoogde eindsituatie van het terrein, waarbij minimaal het beoogde beheertype en de oppervlakte daarvan worden aangegeven; en,

    • e.

      een kaart met ligging percelen.

Artikel 5 Vaststelling

  • 1.

    Bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt een afschrift van de aanvraag tot wijziging van de bestemming als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder i en een afschrift van de kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 7, derde lid, onder e, overlegd.

  • 2.

    Bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, wordt een afschrift van de notariële akte van levering van het terrein verstrekt.

  • 3.

    Bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, wordt een afschrift van een schriftelijke overeenkomst tot beëindiging van de pachtovereenkomst of een afschrift van de uitspraak van de pachtkamer tot ontbinding van de pachtovereenkomst als bedoeld in artikel 7:377 Burgerlijk Wetboek verstrekt.

Artikel 6 Subsidiabele kosten en hoogte van de subsidie

  • 1.

    Voor subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, komen in aanmerking de kosten voor:

    • a.

      verwerving van het terrein tegen reële marktwaarde;

    • b.

      de taxatie door een onafhankelijke taxateur;

    • c.

      de kosten voor het kadastraal recht en het registratierecht;

    • d.

      de veiling;

    • e.

      de notaris;

    • f.

      de inschrijving in de openbare registers;

    • g.

      overdrachtsbelasting;

    • h.

      schenkingsrecht;

    • i.

      BTW, voor zover niet verrekenbaar;

    • j.

      bodemonderzoek.

  • 2.

    Voor subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, komen in aanmerking de kosten voor:

    • a.

      het vrijmaken van pacht van het terrein tegen een reële vergoeding, blijkend uit een taxatie door een onafhankelijke taxateur;

    • b.

      de taxatie door een onafhankelijke taxateur.

  • 3.

    De subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, bedraagt ten hoogste:

    • a.

      85% van de subsidiabele kosten als bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder a;

    • b.

      100% van de subsidiabele kosten als bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder b tot en met i;

    • c.

      100% van de subsidiabele kosten als bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder j, met een maximum van € 5.000,-.

  • 4.

    De subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, bedraagt ten hoogste 100% van de subsidiabele kosten als bedoeld in het tweede lid.

  • 5.

    Voor zover door Gedeputeerde Staten of een ander bestuursorgaan voor de verwerving, afwaardering of het pachtvrij maken van het terrein reeds subsidie is verstrekt, wordt de subsidie zoveel lager verstrekt als noodzakelijk om betaling boven de werkelijke kosten of maximale vergoeding op grond van Europese regels of deze regeling te voorkomen.

Artikel 7 Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger dient:

    • a.

      zorg te dragen voor de verwerving dan wel het pachtvrij maken van het terrein waarvoor hij subsidie ontvangt binnen twaalf weken na subsidieverlening;

    • b.

      het verworven dan wel pachtvrij gemaakte terrein direct na verwerving dan wel pachtvrij maken als natuur te beheren;

    • c.

      voor het verworven terrein een door Gedeputeerde Staten goedgekeurd definitief inrichtingsplan vast te stellen;

    • d.

      het verworven terrein in te richten conform het definitieve inrichtingsplan;

    • e.

      het verworven dan wel pachtvrij gemaakte terrein na inrichting te beheren overeenkomstig het type als bedoeld in het vierde lid, onder a, van dit artikel;

    • f.

      het terrein kosteloos open te stellen tussen zonsopgang en zonsondergang op ten minste 358 dagen per jaar;

    • g.

      de opbrengsten van het terrein uitsluitend aan duurzaam natuurbeheer te besteden;

    • h.

      te overleggen en samen te werken met de beheerders van omliggende natuurterreinen om tot een samenhangend beheer te komen; en,

    • i.

      bij het bevoegd gezag een aanvraag in te dienen tot wijziging van de bestemming inhoudende dat het terrein enkel als natuur mag worden gebruikt.

  • 2.

    Op verzoek van de subsidieontvanger kan de termijn, genoemd in het eerste lid, aanhef en onder b, worden verlengd.

  • 3.

    Binnen twee weken na verlening van de subsidie sluit de subsidieontvanger met de provincie Utrecht een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht, waarin wordt opgenomen:

    • a.

      de verplichting tot uitwerking van het definitief inrichtingsplan en de termijn waarbinnen deze uitwerking gereed dient te zijn en de goedkeuring door Gedeputeerde Staten dient te zij verkregen;

    • b.

      de verplichting tot inrichting van het verworven dan wel pachtvrij gemaakte terrein en de termijn waarbinnen deze inrichting dient plaats te vinden;

    • c.

      de verplichting van de eigenaar van de grond om de betreffende grond niet te gebruiken of te doen gebruiken als landbouwgrond en overigens datgene na te laten wat de ontwikkeling en de daaropvolgende instandhouding van het te realiseren natuurbeheertype dan wel landschapsbeheertype in gevaar brengt of verstoort;

    • d.

      dat de verplichtingen, bedoeld onder c, zullen overgaan op degene die het verworven dan wel pachtvrij gemaakte terrein onder algemene of bijzondere titel zullen verkrijgen en eveneens gelden voor degene die van de rechthebbende een recht op het gebruik van de grond verkrijgen;

    • e.

      dat de verplichtingen, bedoeld onder c en d, als kwalitatieve verplichting zullen worden ingeschreven in de notariële registers en de termijn waarbinnen deze inschrijving dient plaats te vinden.

  • 4.

    Het definitieve inrichtingsplan als bedoeld in het derde lid, onder a, van dit artikel dient te zijn goedgekeurd door Gedeputeerde Staten en omvat:

    • a.

      een beschrijving van de uitgangssituatie;

    • b.

      een omschrijving van de te treffen inrichtingsmaatregelen;

    • c.

      de oppervlakte waarop de maatregelen zullen worden uitgevoerd;

    • d.

      de motivering voor het treffen van de betreffende maatregelen;

    • e.

      de met de maatregelen beoogde eindsituatie van het terrein, waarbij minimaal het beoogde beheertype en de oppervlakte daarvan wordt aangegeven;

    • f.

      een beschrijving van de in stand te houden, te verbeteren, aan te leggen of te verwijderen wegen en paden;

    • g.

      een tijdplanning waarbinnen de inrichtingsmaatregelen worden gerealiseerd;

    • h.

      een gespecificeerde begroting;

    • i.

      één of meerdere topografische of digitale kaarten met een schaal van ten hoogste 1:10.000, waarop de grenzen van het terrein zijn aangegeven. Digitale gegevens dienen te worden aangeleverd als GIS-bestand in de vorm van een shapefile. Gedeputeerde Staten kunnen nadere technische specificaties vaststellen waaraan deze bestanden moeten voldoen;

    • j.

      een beschrijving van de wijze waarop de aanvrager voornemens is na het treffen van de inrichtingsmaatregelen de (beoogde) beheertypen en habitattypen verder te ontwikkelen en te beheren.

  • 5.

    De subsidieontvanger is vrijgesteld van de verplichting bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder f, indien:

    • a.

      sluiting nodig is bij of krachtens de Wet natuurbescherming;

    • b.

      het terrein naar zijn aard buiten machte van de subsidieontvanger niet toegankelijk is;

    • c.

      er een bescherming van de persoonlijke levenssfeer noodzakelijk is tot een maximum van een hectare; of

    • d.

      het terrein vrijgesteld is op grond van het natuurbeheerplan.

  • 6.

    Het is subsidieontvanger niet toegestaan om de verworven terreinen te vervreemden, in erfpacht uit te geven of daarop zakelijke rechten te vestigen, behoudens toestemming door Gedeputeerde Staten.

  • 7.

    De subsidieontvanger is bij vervreemding, verpachting of vestiging van zakelijke rechten verplicht de ingevolge deze regeling verstrekte subsidie binnen een termijn van zes maanden terug te betalen aan de provincie Utrecht, tenzij hiervan in de toestemming als bedoeld in het vierde lid ontheffing is verleend.

  • 8.

    Indien de subsidieontvanger ook andere economische activiteiten verricht dan de activiteiten genoemd in artikel 2, is hij verplicht een gescheiden boekhouding te voeren overeenkomstig punt 44 van de EU-kaderregeling inzake staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst (2012/C 8/03).

  • 9.

    De subsidieontvanger bewaart de administratie en alle documenten inzake een aan hem verstrekte subsidie gedurende een periode van ten minste twintig jaar nadat de subsidie is verleend.

Artikel 8 Europese regelgeving

Voor zover subsidie wordt verstrekt aan een onderneming gebeurt dit met inachtneming van het Besluit van de Europese Commissie van 13 juli 2011, (C2011) 4945, met betrekking tot steunmaatregel N308/2010.

 

Paragraaf 2 Slotbepalingen

Artikel 9 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 10 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsverordening aankoopsubsidie NNN-gronden provincie Utrecht.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Utrecht op 5 maart 2019.

Voorzitter

Secretaris

Toelichting

Inleiding

De uitvoeringsverordening aankoopsubsidie NNN-gronden provincie Utrecht is bedoeld voor de verwerving van gronden die als ‘nog te realiseren natuur’ in het Natuur Netwerk Nederland (NNN) liggen. Het gaat daarbij meestal om landbouwgrond die wordt omgezet naar natuur. Daarnaast kan men met de regeling subsidie aanvragen voor het beëindigen van pachtovereenkomsten op gronden binnen het NNN, zodat ook hier natuur kan worden gerealiseerd. Op basis van deze subsidieregeling kan iedereen die duurzaam natuurbeheer verricht of voldoende aannemelijk maakt dat hij duurzaam natuurbeheer kan en zal verrichten, subsidie aanvragen

Activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt

De subsidieregeling is beschikbaar voor twee soorten activiteiten:

  • a.

    Verwerving van gronden gelegen binnen de categorie ‘nog te realiseren natuur’ op de Natuurbeheerplankaart van de provincie;

  • b.

    Beëindiging van een pachtovereenkomst op gronden binnen het Natuur Netwerk Nederland (kortweg NNN).

Bij de verwerving van grond (categorie a) wordt de waardevermindering betaald. Het gaat dan om het verschil tussen de huidige waarde (vaak agrarische waarde) van een perceel en de toekomstige waarde als het perceel is omgevormd naar natuur (natuurwaarde). De aankoopsubsidie is niet bedoeld voor aankoop van bestaande natuur, omdat hiermee geen natuur wordt gerealiseerd.

Bij de afkoop van pacht (categorie b) gaat het om gronden binnen het NNN, die de eigenaar in bezit heeft gekregen met de pachter er (nog) op en waarbij de pacht aan de daadwerkelijke omvorming naar natuur in de weg staat. Heeft de huidige eigenaar de pachter er zelf op gezet, dan is de ontpachting niet subsidiabel.

Subsidieontvanger toont aan duurzaam natuurbeheer te kunnen verrichten

In lijn met het besluit van de Europese Commissie van 13 juli 2011 (N308/2010) kan op grond van de regeling in beginsel aan eenieder subsidie worden verleend die duurzaam natuurbeheer verricht of voldoende aannemelijk maakt dat hij duurzaam natuurbeheer kan en zal verrichten. Dat betekent dat een aanvrager over voldoende deskundigheid moet beschikken of externe deskundigheid moet inschakelen. Voor de vraag wie in aanmerking komt voor subsidie, is onder meer van belang welk type natuurbeheer is voorgeschreven. Complexe natuurbeheertypen stellen hogere eisen dan eenvoudiger typen. In voorkomend geval zal van een aanvrager een nadere onderbouwing van zijn aanvraag worden verlangd om te bepalen of die aanvrager aan de regeling op dit onderdeel voldoet, bijvoorbeeld in de vorm van een plan van aanpak, het overleggen van een certificaat op grond van de SVNL of een samenwerking met een organisatie die over een dergelijk certificaat beschikt. Met de Europese Commissie zijn Gedeputeerde Staten van oordeel dat de regeling een goed evenwicht bevat tussen de behoefte aan rechtszekerheid en de wens geen aanvragers op voorhand uit te sluiten.

Verschillende stappen in het subsidieproces staan in tijdbalk

Onderaan deze toelichting is een tijdbalk opgenomen voor de subsidie voor aankoop van grond en voor de afkoop van pacht. Hierin zijn de verschillende stappen in de tijd weergegeven.

Relatie met Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur- en Landschapsbeheer (functieverandering en inrichting)

Via de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur- en Landschapsbeheer (kortweg SKNL) is het mogelijk om voor functieverandering subsidie te ontvangen voor het omvormen van landbouwgrond naar natuur (binnen de categorie ‘nog te realiseren natuur’ in het Natuurbeheerplan). Om SKNL-subsidie te krijgen, moet de aanvrager al eigenaar zijn van de grond. Bij de aankoopsubsidie NNN kan degene die eigenaar wil worden van een terrein ‘nog te realiseren natuur’ subsidie aanvragen, al voor de akte gepasseerd is. Zodoende hoeft de nieuwe eigenaar de waardevermindering die optreedt door de functieverandering naar natuur niet geheel hoeft voor te financieren. De aanvrager kan desgewenst in de koopovereenkomst een ontbindende voorwaarde opnemen in die zin dat het terrein alleen wordt overgedragen wanneer subsidie wordt verleend. Ook is er tijd na de aankoop om een inrichtingsplan op te stellen en uit te voeren, omdat bij de aanvraag van de aankoopsubsidie in eerste instantie volstaan kan worden met een inrichtingsschets. Afkoop van pacht is binnen de SKNL niet mogelijk.

 

Om in aanmerking te komen voor subsidie op grond van de aankoopsubsidie NNN dient het terrein te worden ingericht. Voor de inrichting van het nieuwe natuurterrein kan de nieuwe eigenaar inrichtingssubsidie aanvragen via de SKNL. De inrichting van het nieuwe natuurterrein dient plaats te vinden voor de Kwalitatieve Verplichting wordt gevestigd. In de verleningsbeschikking zal worden opgenomen dat er op het moment van verlening van de subsidie 90% van het subsidiebedrag wordt uitgekeerd en dat de laatste 10% bij vaststelling zal worden betaald.

Artikel 4 Aanvraag

Een subsidieaanvraag gaat vergezeld van een inrichtingsschets, die later moet uitmonden in een inrichtingsplan.

Op de Ambitiekaart, behorend bij het vigerende Natuurbeheerplan (zie de webkaart van de provincie Utrecht op https://webkaart.provincie-utrecht.nl; open de kaartlaag Themakaart - Natuur – Natuurbeheerplan - Ambitiekaart), is per perceel aangegeven wat het gewenste beheertype is vanuit de provincie (klik op het perceel voor de prioritering van de beheertypen). Het is de bedoeling dat een van de beheertypes met prioriteit 1 op het perceel wordt gerealiseerd, welke precies dient in samenspraak met de provincie bepaald te worden. Als op de betreffende locatie geen van de beheertypen gerealiseerd kan worden, kan, in samenspraak met de provincie, gekeken worden of een beheertype met een lagere prioriteit wel mogelijk is.

Artikel 7 Verplichtingen subsidieontvanger

Op grond van het eerste lid, onder b, is de subsidieontvanger verplicht het verworven terrein direct na verwerving of pachtvrij maken als natuur te beheren. De wijze van beheer is mede afhankelijk van het natuurdoeltype en het daarbij behorende gebruik. Dit wordt vastgelegd in een, binnen twee weken na subsidieverlening te sluiten uitvoeringsovereenkomst. De subsidieontvanger is op grond van het derde lid, onder a, verplicht voor het verworven terrein een inrichtingsplan te maken, dat moet worden goedgekeurd door GS. In de te sluiten uitvoeringsovereenkomst zal voor het maken van een inrichtingsplan doorgaans een termijn van 2 jaar worden genoemd.

Voor het wijzigen van de bestemming staat in het eerste lid, onder i, geen termijn. In de af te sluiten uitvoeringsovereenkomst zal een termijn van drie maanden na de goedkeuring van het Inrichtingsplan worden genoemd, waarbinnen de Eigenaar verplicht is om bij de verantwoordelijke gemeente een verzoek in te dienen om de planologische medewerking te verkrijgen die nodig is voor de uitvoering van het Inrichtingsplan en voor de ontwikkeling en instandhouding van de bedoelde Natuur- en landschapsbeheertypen.

 

In het achtste lid wordt met een gescheiden boekhouding het volgende bedoeld. De Europese Commissie heeft in haar besluit van 13 juli 2011 (N308/2010) de aankoop van terreinen voor de realisering van het NNN gekwalificeerd als DAEB. Daarbij heeft zij als eis opgenomen dat wanneer een onderneming activiteiten verricht die zowel binnen als buiten de werkingssfeer van de DAEB vallen, in de interne boekhouding de kosten en de inkomsten die met die DAEB verband houden, en die welke met andere diensten verband houden, gescheiden moeten worden aangegeven alsmede de parameters voor de toerekening van die kosten en inkomsten. Deze eis is gebaseerd op de DAEB-kaderregeling (Mededeling van de Commissie van 11 januari 2011, PbEU 2012, C8/15) en op Richtlijn 2006/111/EG van de Commissie van 16 november 2006, PbEG 2006, L318 (Transparantierichtlijn) die op dit onderdeel is geïmplementeerd in artikel 25b van de Mededingingswet. Uit deze bepalingen volgt dat de afgescheiden boekhouding zodanig is ingericht dat:

  • a.

    de registratie van de lasten en baten van de DAEB gescheiden is van de overige activiteiten. De Transparantierichtlijn spreekt over interne rekeningen die voor verschillende activiteiten gescheiden moeten zijn. Dat dienen afzonderlijke en betrouwbare rekeningen te zijn;

  • b.

    alle lasten en baten, op grond van consequent toegepaste en objectief te rechtvaardigen beginselen inzake kostprijsadministratie, correct worden toegerekend; en

  • c.

    de beginselen inzake kostprijsadministratie volgens welke de administratie wordt gevoerd, duidelijk zijn vastgelegd.

Het doel hiervan is om te waarborgen dat de uit andere activiteiten resulterende kosten niet aan de DAEB inzake grondverwerving kunnen worden toegerekend. Op grond van artikel 25b, eerste lid, van de Mededingingswet bestaat de verplichting om de onder a, b en c genoemde gegevens ten minste vijf jaar te bewaren, gerekend vanaf het einde van het boekjaar waar de gegevens betrekking op hebben.

Bovengenoemde verplichtingen gelden ook voor andere DAEB’s dan die in verband met grondverwerving voor realisatie van het NNN.

Voorbeeld verloop proces aankoop (fictieve data)

  • 1.

    Datum X:

    Koopovereenkomst tussen aanvrager en derde (met eventueel subsidieverlening als voorwaarde);

  • 2.

    1 juli 2019:

    Aanvraag subsidie. Uiterlijk 1 dag voor de notariële overdracht, maar om gehele voorfinanciering door aanvrager te voorkomen is het in de praktijk wenselijk dat de aanvrager de subsidieaanvraag ten minste 12 weken voor de notariële overdracht indient.

  • 3.

    1 oktober 2019:

    Verlening subsidie uiterlijk 12 weken na indiening van de aanvraag (Asv). Bij subsidieverlening wordt een voorschot van 90% van de totale subsidie verstrekt.

  • 4.

    14 oktober 2019:

    Sluiten uitvoeringsovereenkomst binnen twee weken na subsidieverlening. Hierin worden de uitwerking van het inrichtingsplan, uitvoering van de inrichting en de vestiging van de kwalitatieve verplichting als verplichting opgenomen, inclusief een termijn.

  • 5.

    1 januari 2020:

    Uiterste datum notariële overdracht: binnen 12 weken na subsidieverlening.

  • 6.

    Datum Y (afhankelijk van de termijnen in de uitvoeringsovereenkomst en het moment van aanvragen van de vaststelling door de aanvrager):

    Uiterlijk 6 maanden na aankoop en notariële inschrijving van de kwalitatieve verplichting dient de aanvrager een aanvraag in tot vaststelling van de kwalitatieve verplichting.

  • 7.

    Datum Z (afhankelijk van stap 6):

    Bij vaststelling van de subsidie wordt de resterende 10% van de subsidie uitgekeerd.

Voorbeeld proces pachtafkoop (fictieve data)

  • 1.

    1 juli 2019:

    Aanvraag subsidie. Uiterlijk 1 dag voor de beëindiging van de pacht, maar om gehele voorfinanciering door aanvrager te voorkomen is het in de praktijk wenselijk dat de aanvrager de subsidieaanvraag ten minste 12 weken voor de pacht beëindiging indient.

  • 2.

    1 oktober 2019:

    Verlening subsidie uiterlijk 12 weken na indiening van de aanvraag (Asv). Bij subsidieverlening wordt een voorschot van 90% van de totale subsidie verstrekt.

  • 3.

    14 oktober 2019:

    Sluiten uitvoeringsovereenkomst binnen twee weken na subsidieverlening. Hierin worden de uitwerking van het inrichtingsplan, uitvoering van de inrichting en de vestiging van de kwalitatieve verplichting als verplichting opgenomen, inclusief een termijn.

  • 4.

    1 januari 2020:

    Uiterste datum beëindiging pacht: binnen 12 weken na subsidieverlening.

  • 5.

    Datum Y (afhankelijk van de termijnen in de uitvoeringsovereenkomst en het moment van aanvragen van de vaststelling door de aanvrager):

    Uiterlijk 6 maanden na beëindiging van de pachtovereenkomst en notariële inschrijving van de kwalitatieve verplichting dient de aanvrager een aanvraag in tot vaststelling van de kwalitatieve verplichting.

  • 6.

    Datum Z (afhankelijk van stap 6):

    Bij vaststelling van de subsidie wordt de resterende 10% van de subsidie uitgekeerd.

Naar boven