35 430 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2020 (Tweede incidentele suppletoire begroting inzake noodpakket banen en economie)

35 420 Noodpakket banen en economie

E1 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 mei 2020

Hierbij bieden wij u, naar aanleiding van de toezegging aan uw Kamer tijdens het debat over de tweede incidentele suppletoire begroting inzake Noodpakket banen en economie op 21 april jl., een afschrift van onze brief aan de Tweede Kamer aan over de monitoring van de arbeidsmarkt en het beroep op het noodpakket.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark

BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 mei 2020

Inleiding

In deze brief wordt ingegaan op de huidige stand van zaken met betrekking tot het beroep op de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) en de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo), twee SZW-maatregelen binnen het noodpakket. Vervolgens wordt de stand van zaken op de arbeidsmarkt geschetst. Met deze brief komen we tegemoet aan de toezegging die is gedaan tijdens de beantwoording van de schriftelijke vragen voorafgaand aan het wetgevingsoverleg van 14 april jl. en die tijdens de behandeling in de Eerste Kamer op 21 april jl. is herhaald.

Beroep op het noodpakket

Het kabinet heeft een breed noodpakket ingevoerd om de effecten van de Coronacrisis op de Nederlandse economie op te vangen. De NOW heeft tot doel dat bedrijven hun personeel kunnen doorbetalen. Dat geldt zowel voor personeel in vast als in flexibel dienstverband. De Tozo biedt zelfstandigen een overbrugging.

Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW)

De NOW is op maandag 6 april jl. gestart. Tot en met donderdag 30 april jl. zijn er ongeveer 114.000 aanvragen ingediend. Het merendeel van de aanvragen (75.000) werd ingediend in de eerste vier dagen, te weten op 6 april (38.000), 7 april (18.500), 8 april (10.500) en 9 april (8.000). Sindsdien zijn er gemiddeld ongeveer 2.000 aanvragen per dag ingediend.

De meeste aanvragen zijn al behandeld: er zijn ongeveer 104.000 aanvragen goedgekeurd en ongeveer 6.700 aanvragen afgewezen omdat deze niet aan de voorwaarden voldeden. De voornaamste redenen van afwijzing zijn dat de loonsom in januari en in november 0 euro bedraagt of dat er geen loonsom in januari en november is. Er is nu 1,9 miljard euro aan voorschotten verstrekt. Dit komt neer op een totaalbedrag aan aangevraagde subsidie van 7,2 miljard euro voor een periode van 3 maanden. De verwachting is dat dit bedrag de komende tijd nog zal stijgen, onder andere vanwege de concernbepaling in de NOW.

De sectoren horeca en catering, de detailhandel en de overige commerciële dienstverlening hebben het grootste aandeel in het aantal goedgekeurde aanvragen. Opvallend is dat 1.450 uitzendbedrijven een goedgekeurde aanvraag hebben ontvangen. Volgens het UWV worden met de uitkeringen omstreeks 1,7 miljoen werknemers bereikt en is het gemiddelde opgegeven omzetverlies gelijk aan 70,63%. Ongeveer 68% van de toekenningen is voor werkgevers met 1 tot 10 werknemers.

De gehele factsheet van het UWV2 is als bijlage aan deze brief meegezonden. Hierin zijn onder andere ook cijfers opgenomen over de toekenningen naar arbeidsmarktregio, het gemiddeld opgegeven omzetverlies per sector en de verstrekte voorschotbedragen per sector.

Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo)

Normaal gesproken wordt gebruikgemaakt van de bijstandsstatistiek van het CBS, waaronder ook het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen en de Tozo valt. Echter, vanwege het decentrale karakter van de uitvoering en de nodige bewerking van gegevens, zijn stabiele cijfers pas na verloop van enkele maanden beschikbaar. Om toch een indicatie te geven van het gebruik van de Tozo is besloten om een snelle monitoring op gang te brengen via een selectie van gemeenten. Uw Kamer is hierover geïnformeerd in de Kamerbrief van 27 maart jl.

Het totale aantal aanvragen voor de Tozo schatten wij op ongeveer 343.000. Dit zijn aanvragen voor ondersteuning in levensonderhoud of voor een lening voor bedrijfskapitaal. De schatting is gebaseerd op een inventarisatie onder ongeveer 150 gemeenten verspreid over het land (ruim 40% van het totale aantal gemeenten). In deze gemeenten ligt het totale aantal aanvragen tot en met 29 april op ongeveer 178.000.

Tot en met 22 april zijn de meeste aanvragen ontvangen voor inkomensondersteuning. Binnen deze inventarisatie hebben 63 gemeenten gespecifieerde cijfers aangeleverd. Hieruit blijkt dat het overgrote deel van de aanvragen in deze gemeenten inkomensondersteuning beslaat (91,5%). Het is onbekend of deze verhouding ook geldt voor andere gemeenten. Bovendien geven sommige gemeenten aan pas recent gestart te zijn met bedrijfskredieten.

We proberen deze schatting binnen de snelle monitoring te updaten en te verbeteren. Naast de snelle monitoring zal het CBS, in afwijking van de gangbare werkwijze, op korte termijn zogeheten registratiecijfers over het gebruik van de Tozo publiceren. Hiermee krijgen we een beeld van het aantal Tozo-uitkeringen dat gemeenten geregistreerd hebben. In dit beeld wordt ook het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) meegenomen. De eerste registratiegegevens over maart worden binnenkort verwacht, maar zullen nog geen volledig beeld geven van alle, ook met terugwerkende kracht verstrekte, uitkeringen. In juni verschijnen de registratiecijfers van het CBS over de maand april.

De CBS-cijfers zullen verschillen van de cijfers uit de snelle monitoring door SZW. De CBS-cijfers betreffen namelijk de Tozo-uitkeringen, terwijl de cijfers in deze brief betrekking hebben op het aantal aanvragen voor de Tozo. De cijfers verschillen omdat er verwerkingstijd nodig is voordat een aanvraag een daadwerkelijke uitkering wordt. Daarnaast zullen er ook aanvragen zijn die afgewezen worden en dus niet leiden tot een uitkering.

Gemeenten zetten zich er hard voor in om alle aanvragen af te handelen. SZW probeert er samen met VNG en Divosa voor te zorgen dat de uitvoering zonder problemen verloopt. Dit gebeurt onder andere door het gebruik van een gestandaardiseerde richtlijn.

Beeld op de arbeidsmarkt

Het CBS en het UWV hebben op 16 april jl. de arbeidsmarktcijfers van maart 2020 gepubliceerd. In deze cijfers zijn de eerste economische effecten van de coronacrisis te zien: het aantal WW-uitkeringen is toegenomen en het aantal werkenden is gedaald. De effecten in de maand maart zijn echter nog beperkt. Zo blijft het werkloosheidspercentage in maart (2,9%) gelijk aan dat van februari. Dit komt o.a. omdat er in maart nog twee weken zonder coronamaatregelen waren. Half maart is besloten om de horeca, scholen en kinderopvang te sluiten. Het is mogelijk dat de economische effecten van de inperkingsmaatregelen pas met een vertraging in de arbeidsmarktcijfers te zien zijn.

Er zijn twee redenen dat de werkloosheid niet stijgt, terwijl het aantal WW-uitkeringen wel stijgt. Ten eerste is het werkloosheidspercentage een gemiddelde van de maand, terwijl het aantal WW-uitkeringen aan het einde van de maand wordt gepeild. Ten tweede zijn niet alle mensen die een baan verliezen volgens de CBS-definitie werkloos, omdat zij niet direct op zoek gaan naar werk of niet beschikbaar zijn voor werk. Hierdoor worden zij met de niet-beroepsbevolking meegerekend.

Tegelijkertijd is de ontwikkeling op de arbeidsmarkt zorgelijk. Het aantal werkenden is afgenomen, aangezien het aantal personen dat zijn baan verliest is toegenomen. Dat komt tot uiting in een dalende netto-arbeidsparticipatie. In maart bedroeg deze 69,1%, terwijl deze in februari nog 69,3% bedroeg. Daarnaast zijn er ook aanwijzingen dat het aantal gewerkte uren drastisch terugloopt. Uit onderzoek3 blijkt het aantal uren dat thuis en op kantoor gewerkt wordt in maart met omstreeks 13% is gedaald. De daling is vooral zichtbaar bij zelfstandigen (–23%) en minder bij werknemers (–11%).

De WW-uitkeringen in maart jl. zijn niet gelijk verdeeld over de samenleving. Er zijn grote verschillen tussen leeftijdsgroepen en sectoren. Het aantal WW-uitkeringen onder jongeren van 15–25 jaar steeg van februari op maart met 185% (4.900). De overige leeftijdsgroepen 25–35, 35–45, 45–55 en 55 jaar en ouder maakten een kleinere stijging door, respectievelijk van 43% (3.400), 22% (1.200), 19% (1.100) en 13% (600).

Uit cijfers van het UWV blijkt dat de impact op sectoren verschilt. Volgens deze cijfers is sprake van een relatief sterke stijging van de WW-uitkeringen binnen de sectoren «horeca en catering» (+224%), «uitzendbedrijven» (+143%) en «cultuur» (+94%). In absolute aantallen is deze stijging beperkt, namelijk respectievelijk 3.000, 5.600 en 300. Tegelijkertijd daalde het aantal WW-uitkeringen in de sectoren «landbouw, groenvoorziening, visserij», «onderwijs», «bouw» en «overig». Eind volgende week publiceert het UWV een studie waarin verder wordt ingegaan op de sectorale impact.

Gemeenten geven aan dat ook de instroom in de bijstand is toegenomen. Een deel van de werknemers die niet voldoen aan de referte-eis uit de WW zal doorstromen naar de bijstand. Er zijn echter nog geen gegevens bekend over de precieze omvang van de toename. Gelijktijdig met de publicatie van de gegevens over de Tozo zal het CBS-cijfers over het gebruik van de bijstand publiceren.

De verwachting is dat de werkloosheid de komende maanden zal stijgen. Dit volgt ook uit de scenario-analyse van het CPB, waarbij de werkloosheid afhankelijk van het scenario oploopt tot 4,0% of 6,3% in 2020. Voor april wijst ook het aantal WW-toekenningen per week (zie de bijlage in deze brief) erop dat de werkloosheid zal stijgen. Het aantal WW-toekenningen piekte in week 14 (30 maart tot 5 april). Het aantal WW-toekenningen bedroeg toen ongeveer 19.100. Daarmee lag het aantal ongeveer 220% boven het aantal in week 11 (9 tot 15 maart), de laatste week voor de coronamaatregelen. Vanaf week 14 tot week 16 is het aantal WW-toekenningen gedaald. Vorige week (20–26 april) steeg het aantal WW-uitkeringen. Het is nog te vroeg om te zeggen of deze stijging doorzet. Daarmee ligt het aantal WW-toekenningen ruim boven de pre-coronacijfers. Uiteraard zijn er ook nog WW-aanvragen die in behandeling zijn.

Het economische noodpakket heeft tot doel de eerste klap op te vangen om banen en inkomens te beschermen. Het forse gebruik van de NOW en de Tozo laat zien dat het noodpakket voor veel mensen en ondernemingen ondersteuning biedt. Het kabinet beoogt hiermee de negatieve gevolgen van de crisis te beperken. Het is echter helaas onvermijdelijk dat deze crisis significante gevolgen zal hebben voor de economie en werkgelegenheid. De onzekerheid over hoe de komende maanden eruit gaan zien is groot. Daarom zullen we de situatie zo goed mogelijk volgen.

Het streven is om uw Kamer maandelijks te informeren over het beroep op en het gebruik van de NOW en de Tozo. Deze frequentie sluit aan op het beschikbaar komen van de nieuwe arbeidsmarktcijfers van het CBS en van het UWV. Ook voor het moment van publiceren wordt aangesloten bij de bekendmaking van deze cijfers.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark

Bijlage: aantal WW-toekenningen per week

Week

WW-toekenningen

W8, 17 feb – 23 mrt

6.300

W9, 24 feb – 1 mrt

8.600

W10, 2 mrt – 8 mrt

5.800

W11, 9 mrt – 15 mrt

6.000

W12, 16 mrt – 22 mrt

10.600

W13, 23 mrt – 29 mrt

16.400

W14, 30 mrt – 5 apr

19.100

W15, 6 apr – 12 apr

16.100

W16, 13 apr – 19 apr

11.900

W17, 20 apr – 26 apr

14.200

Bron: UWV


X Noot
1

Letter E heeft alleen betrekking op wetsvoorstel 35 430.

X Noot
2

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning.

X Noot
3

Von Gaudecker e.a. (2020), LISS-panel, N=2.918.

Naar boven