35 420 Noodpakket banen en economie

Nr. 420 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT EN FINANCIËN EN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 november 2021

Om het aantal coronabesmettingen terug te dringen en verdere druk op de zorg te voorkomen, heeft het kabinet op 12 november jl. besloten om de coronamaatregelen aan te scherpen. Hierdoor kunnen ondernemers die door deze maatregelen geraakt worden minder of geen omzet draaien. Het kabinet realiseert zich dat de huidige situatie een enorme teleurstelling is en zwaar op de schouders van werkenden en ondernemers weegt. We begrijpen dat ondernemers gefrustreerd zijn, omdat zij hun bedrijf (eerder) moeten sluiten en wederom geconfronteerd worden met maatregelen die hun ondernemersvrijheid beperken. Wij waarderen dan ook de inspanningen die ondernemers leveren om de maatregelen na te leven en om op korte termijn hun bedrijfsvoering aan te passen.

Tegelijkertijd zien we een snel herstellende economie die beperkt wordt door de grote arbeidsmarktkrapte. Ook hierdoor lopen ondernemers tegen grenzen aan. Dit vraagt om zorgvuldig afgewogen keuzes passend bij deze fase. Daarom is besloten een aantal aanpassingen in het steunpakket in het vierde kwartaal door te voeren. Het kabinet trekt voor de aanpassingen aan het steunpakket 1,3 miljard euro uit. Met deze brief lichten wij, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de aanpassingen van het steunpakket toe.

De brief zal eerst ingaan op de aanpassingen van het steunpakket en vervolgens het doorlopende beleid in het vierde kwartaal van 2021. Vervolgens worden de overwegingen rondom compensatie van loonsubsidies beschreven. Ten slotte zijn de budgettaire gevolgen van de maatregelen uit deze brief opgenomen.

Aanpassingen van het steunpakket in het vierde kwartaal

Het kabinet vergroot in afwachting van de goedkeuring van de Europese Commissie het steunpakket in het vierde kwartaal van 2021. De reeds aangekondigde Vaste Lasten nachthoreca (VLN)-regeling wordt verbreed, ondersteuning aan evenementen en aan de sport worden verruimd, en worden er middelen vrijgemaakt voor de land- en tuinbouw. Deze regelingen worden hieronder kort toegelicht.

Verbreding van de VLN-regeling naar de TVL-regeling in het vierde kwartaal 2021

De maatregelen van 12 november jl. treffen een bredere groep ondernemers dan waar de op 24 september jl. aangekondigde VLN-regeling voor bedoeld was, waaronder de detailhandel en horeca. Het kabinet heeft daarom besloten de toegang tot de VLN-regeling te verbreden. Het kabinet past hierom de naam van de regeling aan naar Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) Q4 2021. Daarnaast wordt de omzetverliesdrempel verlaagd. Ondernemers die in het vierde kwartaal van 2021 minimaal 30% omzetverlies hebben ten opzichte van de referentieperioden en ook aan de overige voorwaarden van de regelingen voldoen, kunnen in de loop van dit kwartaal een TVL-subsidie aanvragen als tegemoetkoming voor hun vaste bedrijfslasten. Het subsidiepercentage wordt 85%, zolang de omzetdrempel wordt gehaald, voor alle ondernemers die een aanvraag doen. Ten slotte vervalt de eerder aangekondigde voorwaarde die was opgenomen in de VLN-regeling, dat de ondernemer in zowel het tweede kwartaal als in het derde kwartaal van 2021 TVL-steun moet hebben ontvangen. Het kabinet trekt vanwege deze wijzigingen voor de TVL Q4 2021 bovenop de eerder gereserveerde 180 miljoen euro, aanvullend 1,2miljard euro uit.

Daarnaast hebben land- en tuinbouwbedrijven nog steeds te maken met het landbouwspecifieke plafond van het staatssteunkader, waardoor gelijke behandeling met andere bedrijven die TVL-steun ontvangen niet mogelijk is. Daarom is besloten om de regeling Ongedekte Vaste Kosten (OVK) ook in het vierde kwartaal open te stellen. Het kabinet heeft voor deze voortzetting 20 miljoen euro gereserveerd.

Ondersteuning voor evenementen

Voor evenementen die de overheid verbiedt in verband met corona, loopt tot eind 2021 de Tijdelijke Regeling Subsidie Evenementen COVID-19 (TRSEC). De nieuwe coronamaatregelen zorgen voor grote onzekerheid voor deze evenementen die vaak te maken hebben met lange aanloop- en investeringstermijnen. Omdat het evenementenverbod vrijwel onmiddellijk is ingegaan, wordt het subsidiepercentage verhoogd naar 100% tot en met 31 december 2021, zoals ook in de zomerperiode het geval was.

De Rijksdienst voor Ondernemends Nederland (RVO) werkt de Aanvullende Tegemoetkoming Evenementen (ATE) nog uit. RVO stelt de regeling naar verwachting begin 2022 open. De ATE gold voor evenementen in de periode 10 juli t/m 24 september 2021, die buiten de TRSEC vallen. Vanwege het nieuwe evenementenverbod wordt de regeling opnieuw ingezet. De ATE zal opengesteld worden van 10 juli tot en met 31 december 2021. Evenementen die buiten de garantieregeling vallen, voldoen aan de gestelde voorwaarden van de ATE en die geannuleerd worden vanwege een door het Rijk afgekondigd evenementenverbod, komen voor vergoeding in aanmerking. Omdat het evenementenverbod ingaat met vrijwel onmiddellijke ingang, zal het vergoedingspercentage 100% bedragen.

De extra kosten voor de TRSEC en ATE wordt globaal geraamd op respectievelijk 10 miljoen euro en 5 miljoen euro. Naar verwachting kunnen deze kosten binnen de huidige budgetten worden gedekt.

Ondersteuning voor de culturele sector

Het kabinet heeft aangekondigd dat van 13 november tot 4 december 2021 geen ongeplaceerde evenementen plaats kunnen vinden. Daarnaast geldt er een maximale capaciteit van 1250 bezoekers per ruimte. Om instellingen die te maken hebben met deze beperkende maatregelen tegemoet te komen, wordt de suppletieregeling bij het Fonds Podiumkunsten uitgebreid naar een vergoeding van maximaal 55% van de kaarten van de totale reguliere capaciteit en opengesteld voor voorstellingen met een zitplaats. Sommige instellingen zullen indien zij aan de voorwaarden voldoen, ook aanspraak kunnen maken op de TVL Q4 2021. Voor de verruiming van de suppletieregeling stelt het kabinet aanvullend 16,5 miljoen euro beschikbaar voor een periode van 3 weken.

Aanvullende ondersteuning voor de sport

Ook de sportsector wordt wederom getroffen door de coronamaatregelen. Het gaat hierbij zowel om de professionele sportwedstrijden als amateur sportwedstrijden waarbij geen toeschouwers meer aanwezig mogen zijn. Bij de als amateursport geldt ook dat er geen ouders meer op het sportpark mogen komen kijken.

Voor de professionele sportwedstrijden, zowel in competitie verband als losse sportevenementen, stelt het kabinet maximaal 36 miljoen euro beschikbaar ter compensatie van de geleden schade van kaartverkoop en compensatie van seizoenkaarthouders voor de periode 13 november tot 4 december 2021. Bij het inrichten van deze regeling houdt het kabinet voor de hoogte van de compensatie rekening met de draagkracht van de verschillende organisaties achter de professionele sportwedstrijden.

Voor de aanbieders van amateursport is maximaal 5 miljoen euro beschikbaar om hen te compenseren voor de geleden schade in deze periode. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport werkt deze regelingen in samenwerking met de sportsector uit. De onvoorspelbaarheid van de coronacrisis en de daarbij horende maatregelen sluit onvoorziene effecten van de lockdown op de sportsector niet uit. Het kabinet heeft hier continue aandacht voor.

De uitvoering van bovenstaand besluit zal gepaard gaan met uitvoeringskosten in 2022. De omvang van de budgettaire consequenties zal met een nota van wijziging op de begroting van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor het jaar 2022 aan uw Kamer worden gemeld. Vanwege de snelle uitvoering van dit beleid zal ik mij beroepen op artikel 2.27, tweede lid uit de Comptabiliteitswet.

Caribisch Nederland

De eerdere Europees Nederlandse steun- en herstelpakketten zijn, rekening houdend met de lokale situatie, vertaald naar Caribisch Nederland. Voor Caribisch Nederland wordt waar nodig en mogelijk een vergelijkbare benadering gekozen als in Europees Nederland. Bij dit aanvullende compensatiepakket geldt dit uitgangspunt nog steeds. Hoewel de situatie in Caribisch Nederland op dit moment geen aanleiding geeft tot maatregelen, zal het kabinet een nieuwe afweging maken als daartoe aanleiding is. Mocht alsnog tot maatregelen worden besloten, dan zult u over de precieze uitwerking nader worden geïnformeerd.

Doorlopend beleid

In de Kamerbrief over het steun- en herstelpakket vanaf het vierde kwartaal van 30 augustus jl.1 zijn maatregelen aangekondigd die ook in het vierde kwartaal van kracht blijven. Dit betreffen de regelingen om toegang tot marktfinanciering en liquiditeit te waarborgen. In individuele gevallen is het voor ondernemers nog steeds mogelijk om belastinguitstel aan te vragen en zijn er trajecten voor bedrijven met problematische schulden. Verder lopen onderdelen van het aanvullend sociaal pakket door.2 Het pakket helpt (onder andere kwetsbare) mensen door degenen die in onzekerheid verkeren, de zekerheid te bieden van aanspraak op passende begeleiding bij het zoeken naar werk of nieuwe bedrijfsactiviteiten en inkomen. Daarnaast is ingezet op het bieden van snelle hulp en ondersteuning aan mensen die vanwege de crisis te maken krijgen met schulden- en armoedeproblematiek.

Vangnet zelfstandigen

Ook voor zelfstandigen is inkomensondersteuning beschikbaar. Zij kunnen, indien zij aan de voorwaarden voldoen, een beroep doen op het reguliere vangnet van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz). Het Bbz is tijdelijk vereenvoudigd om de overgang van de Tozo naar het Bbz per 1 oktober 2021 voor gemeenten beter uitvoerbaar te maken3. De eerste signalen over oktober 2021 laten zien dat gemeenten over het algemeen voldoende capaciteit beschikbaar hebben om aanvragen voor het Bbz binnen afzienbare tijd in behandeling te nemen en af te handelen. Het opnieuw in werking laten treden van de Tozo ligt dan ook niet voor de hand. Wel zal er vinger aan de pols worden gehouden met betrekking tot een eventuele stijging van het aantal Bbz-aanvragen door de recente coronamaatregelen die vanaf 13 november 2021 gelden.

Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK)

Naar aanleiding van de financiële impact van de coronacrisis op inwoners hebben gemeenten voor 2021 en 2022 incidentele middelen ontvangen voor schuldhulpverlening en bijzonder bijstand, omdat de verwachting was dat hieraan vanwege de gevolgen van corona extra behoefte zou zijn. Aanvullend is er voor de periode vanaf 1 januari t/m 30 september 2021 de TONK in het leven geroepen om huishoudens te ondersteunen bij het betalen van hun noodzakelijke kosten, als zij (een deel van) hun inkomen als gevolg van corona zagen wegvallen en daardoor de noodzakelijke kosten niet meer konden voldoen. Het kabinet heeft hiervoor 260 miljoen euro aan gemeenten beschikbaar gesteld via het gemeentefonds. Een aantal gemeenten biedt ook na 30 september 2021 nog lokale ondersteuning vanuit deze regeling.

Gemeenten ondersteunen inwoners die financieel in de knel zijn gekomen via reguliere bijzondere bijstand, noodfondsen of maatwerkloketten. Waarbij gemeenten ook gebruik maken van de hardheidclausule in de bijzondere bijstand als een inwoners formeel niet in aanmerking komen, bijvoorbeeld vanwege de inkomenstoets, maar toch in de knel komen met het betalen van hun vaste lasten.

Het kabinet monitort zorgvuldig samen met de VNG, Divosa en gemeenten of er aanvullende maatregelen of middelen nodig zijn om deze beperkte lockdown te overbruggen voor inwoners die te maken krijgen met een plotseling terugval inkomsten.

Afwegingen rondom loonkosten

Naast een vergoeding in vaste lasten, is het begrijpelijk dat ondernemers ook zorgen hebben rond de beperkende maatregelen in combinatie met doorlopende loonkosten. Er wordt dan al snel naar de tijdelijke Noodmaatregel Ondersteuning Werkgelegenheid (NOW) verwezen. Hoewel begrijpelijk, is het belangrijk te beseffen dat de NOW een generieke, grofmazige regeling is. Daarbij geldt dat de nu voorgestelde specifieke maatregelen in principe voor drie weken gelden en de gevolgen daarvan naar verwachting vooral de horeca en de evenementensector treffen. Een sectorspecifieke NOW, bijvoorbeeld enkel gericht op de horeca of evenementensector, is echter niet mogelijk. Daarmee is het enige alternatief een NOW waar alle sectoren voor in aanmerking zouden komen. Dat heeft naast genoemde uitvoeringspunten ook andere nadelen.

Zo past de NOW minder goed bij de huidige krappe arbeidsmarkt. Het doel van het instrument is werkbehoud, als er, als gevolg van maatregelen, geen werk is. Ondertussen kennen we op dit moment juist de situatie dat bedrijven staan te springen om arbeidskrachten en er daarnaast in bepaalde sectoren voor langere tijd of zelfs structureel juist meer of minder werk zal zijn. Voor die mensen die nieuw of ander werk zoeken bieden de maatregelen uit het aanvullend sociaal pakket, bijvoorbeeld via de regionale mobiliteitsteams, mogelijkheden tot scholing en persoonlijke dienstverlening.

Een risico is daarnaast dat met een nieuwe generieke NOW-tranche ook werkgevers steun krijgen die reguliere omzetverliezen hebben die niet te herleiden zijn tot de nieuwe beperkende maatregelen. Dat past bij het grofmazige en ongerichte karakter van de NOW, maar daarbij zijn de risico’s op oneigenlijk gebruik groot.

Een nieuwe NOW-tranche zal in de uitvoering veel van UWV vergen. Om een nieuwe regeling voor UWV uitvoerbaar te maken, moet de vergoedingsperiode toezien op minimaal één volledige kalendermaand, in plaats van de drie weken van huidige maatregelen. UWV baseert de vergoeding op de maandelijkse gegevens uit de polisadministratie. De regeling zou dan automatisch uitkomen op een periode van twee maanden. Wat betreft het moment van de eerste uitbetaling van de voorschotten moet op dit moment worden uitgegaan van januari 2022. Door de stapeling in de werkzaamheden zullen mogelijk vaststellingen van de NOW 3 naar achteren moeten worden geschoven, waardoor het langer duurt voordat ondernemers duidelijkheid krijgen over de definitieve subsidiehoogte.

Noodzakelijke voorbereidingen treffen

Zoals gezegd begrijpt het kabinet de behoefte van ondernemers aan ondersteuning, maar zijn er uitvoeringstechnische en inhoudelijke bezwaren bij het herstarten van de NOW in reactie op de nu aangekondigde beperkende maatregelen. Deze bezwaren staan in de huidige situatie het nu optuigen van de NOW in de weg. Daarom heeft het Kabinet besloten om de komende weken een vinger aan de pols te houden. In de komende drie weken zal het kabinet wel al noodzakelijke voorbereidingen treffen ten behoeve van een mogelijke herstart van de NOW, voor als deze mocht worden heroverwogen in een scenario waarbij onverhoopt de beperkende maatregelen na 4 december 2021 worden verlengd.

Budgettaire aspecten

Het verwachte budgettaire beslag van deze maatregelen voor het vierde kwartaal van 2021 wordt in onderstaande tabel weergegeven. Het uiteindelijke budgettaire beslag zal afhangen van de mogelijkheden van de ondernemers om additionele omzet te genereren en de duur van de nog geldende beperkende maatregelen. Hoe korter de maatregelen duren, des te lager het daadwerkelijk verwachte budgetbeslag.

Voor zover deze steunmaatregelen leiden tot hogere uitgaven in het lopende jaar 2021, zullen deze uitgaven in de tweede suppletoire begrotingswetten aan uw Kamer worden voorgelegd. Waar de maatregelen leiden tot hogere uitgaven in 2022 zullen deze via Nota’s van Wijziging op de ontwerpbegrotingen voor 2022 aan uw Kamer worden voorgelegd.

Normaliter wordt nieuw beleid pas in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswetten heeft geautoriseerd. Het is niet in het belang van het Rijk om uitvoering van het beleid dat ten grondslag ligt aan de begrotingswetten uit te stellen. De meeste uitgaven en verplichtingen zijn gepland vanaf halveerwege het vierde kwartaal. In geval het kabinet al verplichtingen aangaat en uitgaven doet voor het moment van de autorisatie door de Staten-Generaal, dan beroept het kabinet zich op artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

Uitgaven maatregelen

(in mln. euro's)

Verbreding VLN-regeling naar TVL-regeling

1.200

Tijdelijke Regeling Subsidie Evenementen (TRSEC)

10

Aanvullende Tegemoetkoming Evenementen (ATE)

5

Fonds Podiumkunsten

17

Professionele sportevenementen

36

Tegemoetkoming amateursport

5

Ongedekte Vaste Kosten (OVK) vierde kwartaal

20

Totaal

1.293

Tot slot

Na een beproeving van ruim anderhalf jaar als gevolg van de coronacrisis, draait de economie volop en kan iedereen die zich wilde vaccineren zich ook daadwerkelijk volledig laten vaccineren. De afgelopen maanden nam het aantal contactbeperkende maatregelen steeds verder af. Ook zien we dat er zelfs sprake is van forse krapte op de arbeidsmarkt. Helaas noopt het sterk oplopende aantal besmettingen nu toch opnieuw tot nieuwe maatregelen, waardoor sommige ondernemers een beperkte periode minder of geen omzet kunnen draaien.

Het kabinet is zich ervan bewust dat de huidige situatie een enorme teleurstelling is. Het kabinet heeft veel respect voor de veerkracht, creativiteit en doorzettingsvermogen die bedrijven, zelfstandige ondernemers en werkenden hebben laten en nog steeds laten zien. Ook is er begrip voor de frustratie die gepaard gaat met het tijdelijk (vervroegd) sluiten van het eigen bedrijf en waardering voor de inspanningen die worden geleverd om op korte termijn aanpassingen in de bedrijfsvoering te maken. Het kabinet voert in het vierde kwartaal daarom aanpassingen in het economisch steunpakket door. Hierdoor worden ondernemers de komende tijd ondersteund tot het perspectief verbetert. Zoals gebruikelijk blijft het kabinet de ontwikkelingen nauwgezet volgen.

Daarnaast wil het kabinet de uitvoeringsorganisaties blijven bedanken voor hun onvermoeibare inzet en flexibiliteit in deze uitzonderlijke tijd.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, S.A. Blok

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.D. Wiersma


X Noot
1

Kamerstuk 35 420, nr. 365

X Noot
2

Kamerstuk 35 420, nr. 365

X Noot
3

Het buiten toepassing laten van de vermogenstoets, het mogelijk maken van het aanvragen van de Bbz-uitkering met terugwerkende kracht (max 2 maanden), het vaststellen van het inkomen en de hoogte van de Bbz-uitkering per kalandermaand (in plaats van per boekjaar) en de directe verstrekking van de Bbz-uitkering om niet (en niet als voorlopige lening.

Naar boven