35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS

33 118 Omgevingsrecht

34 985 Wijziging van de Omgevingswet en enkele andere wetten in verband met de overgang van de Wet natuurbescherming naar de Omgevingswet (Aanvullingswet natuur Omgevingswet)

T1 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 19 juni 2020

De leden van de vaste commissies voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving2 en voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit3 hebben kennisgenomen van het eindadvies van het Adviescollege Stikstofproblematiek.

Naar aanleiding hiervan hebben zij de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit op 17 juni 2020 vragen gesteld.

De Minister heeft op 19 juni 2020 gereageerd.

De commissies brengen bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier voor dit verslag, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTERS VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR INFRASTRUCTUUR, WATERSTAAT EN OMGEVING EN VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT/LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Den Haag, 17 juni 2020

De leden van de vaste commissies voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving en Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben met belangstelling kennisgenomen van het eindadvies van het Adviescollege Stikstofproblematiek (hierna: eindadvies), dat u aangeboden heeft bij brief4 van 8 juni 2020. Naar aanleiding van dit eindadvies hebben zij een tweetal vragen aan u.

Zoals u weet, ligt op dit moment het wetsvoorstel Aanvullingswet natuur Omgevingswet5 ter behandeling voor in de Eerste Kamer. Het plenaire debat over dit wetsvoorstel is gepland voor 30 juni 2020. De Aanvullingswet natuur Omgevingswet is een van de onderdelen van de stelselherziening van het omgevingsrecht. Graag vernemen de leden van u wat de impact van het eindadvies is op deze stelselherziening in het algemeen en op de inwerkingtreding en uitvoering van de Aanvullingswet natuur Omgevingswet in het bijzonder.

In het verlengde van de voorstaande vraag, vragen de leden ook aan u wat de consequenties zullen zijn als de behandeling van het wetsvoorstel Aanvullingswet natuur Omgevingswet wordt aangehouden. Kunt u tevens een tijdpad geven, als er ruimte is om de behandeling van het wetsvoorstel aan te houden, wanneer het wetsvoorstel uiterlijk behandeld moet zijn door de Eerste Kamer?

De leden van de vaste commissies voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving en Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 19 juni 2020, gelet op de datum van het plenaire debat over het wetsvoorstel Aanvullingswet natuur Omgevingswet.

Een gelijkluidende brief is verstuurd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving H.J. Meijer

Voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit N.J.J. van Kesteren

BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 juni 2020

Bij deze stuur ik uw Kamer, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de beantwoording van de vragen die de leden van de vaste commissies voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving en Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben naar aanleiding van het eindadvies van het Adviescollege Stikstofproblematiek (hierna: eindadvies)6(uw kenmerk 166109.04u).

Verzoek van uw commissies

De leden van de beide commissie vernemen graag wat de impact van het eindadvies is op de stelselherziening in het algemeen en op de inwerkingtreding en uitvoering van de Aanvullingswet natuur Omgevingswet in het bijzonder. In het verlengde van de voorstaande vraag, vragen de leden ook wat de consequenties zullen zijn als de behandeling van het wetsvoorstel Aanvullingswet natuur Omgevingswet wordt aangehouden, wat het tijdpad is, en als er ruimte is om de behandeling van het wetsvoorstel aan te houden, wanneer het wetsvoorstel uiterlijk behandeld moet zijn door de Eerste Kamer.

Reactie op uw verzoek

Samenhang van het eindadvies en de Aanvullingswet natuur Omgevingswet

Het bij de Eerste Kamer voorliggende wetsvoorstel voor de Aanvullingswet natuur Omgevingswet en het voorhangende ontwerpAanvullingsbesluit natuur Omgevingswet strekken tot een omzetting van de geldende natuurwetgeving in de Omgevingswet. Nieuw beleid, zoals de structurele aanpak van de stikstofproblematiek waarover ik uw Kamer op 24 april jl. heb geïnformeerd (Kamerstuk 35 334, P) en waar het Adviescollege Stikstofproblematiek op ingaat in haar eindadvies (Kamerstuk 35 334, Q), krijgt vorm via een afzonderlijk wetstraject. Voor de structurele aanpak van de stikstofproblematiek is dat het in voorbereiding zijnde wetsvoorstel stikstofreductie en natuurverbetering en de daaraan verbonden algemene maatregel van bestuur (amvb). Over beide zal een afzonderlijke gedachtewisseling met de Tweede en de Eerste Kamer plaatsvinden.

De structurele aanpak van de stikstofproblematiek bouwt voort op de basisregels van het geldende stelsel van de Wet natuurbescherming, dat direct aansluit bij de verplichtingen van de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn, maar zal een wijziging betekenen voor de nu nog in het aanvullingsspoor natuur voorziene specifieke regels over het programma aanpak stikstof. Het wetsvoorstel voor de Aanvullingswet natuur Omgevingswet voorziet immers nog in het opnemen van het programma aanpak stikstof in de lijst van wettelijk verplichte rijksprogramma’s van de Omgevingswet. Het ontwerpAanvullingsbesluit natuur Omgevingswet zoals bij u voorgehangen voorziet nog in basale uitwerkingsregels over het programma aanpak stikstof die recht doen aan de PAS-uitspraak van de Raad van State. Deze regels zijn destijds – ook in het licht van het regeerakkoord – vooralsnog opgenomen in afwachting van de ontwikkeling van een nieuwe structurele stikstofaanpak.

In de aanbiedingsbrief van 6 september 2019 bij de voorhang van het ontwerpAanvullingsbesluit natuur Omgevingsrecht (Kamerstuk 34 985, nr. B) heb ik hierover het volgende aangegeven:

«Met het bij de Eerste Kamer in behandeling zijnde wetsvoorstel voor de Aanvullingswet natuur Omgevingswet wordt in de Omgevingswet het programma aanpak stikstof (PAS) – overeenkomstig het regeerakkoord – als verplicht rijksprogramma aangewezen. In lijn daarmee bevat ook het ontwerpBesluit regels over het PAS. Het gaat om een voorlopig juridisch-technisch kader in de vorm van enkele basisregels. Hiermee wordt niet vooruit gelopen op de uitkomsten van de lopende heroriëntatie van de aanpak van de stikstofproblematiek die plaatsvindt naar aanleiding van de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 mei jl. over het voormalige programma aanpak stikstof 2015–2021.

De in het ontwerpBesluit opgenomen regels bieden voor de toekomst flexibiliteit voor verschillende wijzen van invulling van een aanpak op basis van een programma. De regels bevatten geen dwingende elementen meer waarvan de houdbaarheid in het licht van de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak niet op voorhand zeker is.

In paragraaf 4.3.1.4 van de nota van toelichting is aangegeven dat na ontvangst van het advies van de Raad van State over het ontwerpBesluit op basis van de ontwikkelingen van dat moment opnieuw naar het PAS-onderdeel van het Aanvullingsbesluit wordt gekeken. Dan zal worden bezien of dit onderdeel – eventueel na aanpassing – wordt gehandhaafd, of wordt geschrapt. Overigens vereist de daadwerkelijke inwerkingtreding van het onderdeel ook nog een afzonderlijk koninklijk besluit.»

Inmiddels heeft een uitwerking plaatsgevonden van de structurele aanpak van de stikstofproblematiek door het kabinet. Het Adviescollege Stikstofproblematiek heeft in zijn eindadvies ook geadviseerd over de structurele aanpak van het kabinet. In reactie op dit eindadvies van het Adviescollege heb ik uw Kamer op 17 juni jl. geïnformeerd over een aantal aanvullende stappen die het kabinet zet naar aanleiding van dit eindadvies en de internetconsultatie van het wetsvoorstel stikstofreductie en natuurverbetering (Kamerstuk 35 334, nr. S). In het stelsel van de Omgevingswet wordt via het wetsvoorstel stikstofreductie en natuurverbetering een definitieve regeling opgenomen voor de structurele aanpak van de stikstofproblematiek. Dit wetsvoorstel dient het kabinet op korte termijn in bij de afdeling advisering van de Raad van State.

Tegen die achtergrond zal de bepaling in de Aanvullingswet natuur Omgevingswet die het programma aanpak stikstof als verplicht rijksprogramma aanwijst, niet in werking treden. Verder zullen de regels over het programma aanpak stikstof – nog vóór voorlegging aan de Afdeling advisering van de Raad van State – uit het ontwerpAanvullingsbesluit natuur Omgevingswet worden verwijderd. De plaats van die bepalingen zal later worden ingenomen door de uitvoeringsbepalingen van de nieuwe aanpak, waarvoor dus met het wetsvoorstel stikstofreductie en natuurverbetering een wijziging van de Wet natuurbescherming en tevens de Omgevingswet wordt voorbereid. Dat komt de duidelijkheid ten goede.

Het eindadvies van het Adviescollege heeft wat het kabinet betreft geen impact op de stelselherziening als zodanig en op de inwerkingtreding en uitvoering van het voorliggende aanvullingswetsvoorstel en aanvullingsbesluit in het bijzonder. De Omgevingswet is een levend stelsel. Er zullen in de toekomst vaker beleidswijzigingen vertaald worden in wet- en regelgeving. Het is belangrijk om nu het stelsel in zijn definitieve vorm af te ronden, zodat er daarna via afzonderlijke wetgevingsproducten beleidsinhoudelijke wijzigingen kunnen worden doorgevoerd

Tijdspad en consequenties uitstel van behandeling

De behandeling voor het zomerreces maakt het mogelijk om het stelsel van de Omgevingswet nog dit jaar te completeren. Dat geeft de uitvoeringspraktijk definitief duidelijkheid over de inhoud van het totale stelsel, inclusief de regels voor natuur, zodat zij daar rekening mee kan houden bij de implementatiestappen.

Na de parlementaire behandeling zal het Aanvullingsbesluit natuur nog aan de Afdeling advisering van de Raad van State worden voorgelegd. En na de verwerking van het advies van de Raad van State kan het besluit worden vastgesteld en kunnen de regels in het DSO worden verwerkt. Later dit jaar kan dan het debat over het moment van inwerkingtreding op een zorgvuldige wijze gevoerd worden. Daarvoor is het uiteraard ook noodzakelijk dat de inhoudelijke behandeling van alle wetgevingsproducten is afgerond.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Letter T heeft alleen betrekking op 35 334.

X Noot
2

Samenstelling Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving:

Atsma (CDA), De Boer (GL), Van Dijk (SGP), Nooren (PvdA) (ondervoorzitter), Pijlman (D66), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), arbouw (VVD), Bezaan (PVV), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Geerdink (VVD), Gerbrandy (OSF), Janssen (SP), Kluit (GL), Meijer (VVD) (voorzitter), Moonen (D66), Nanninga (FVD, Nicolaï (PvdD), Pouw-Verweij (FVD), Prins-Modderaar (CDA), Recourt (PvdA), Rietkerk (CDA), Vendrik (GL), Verkerk (CU), De Vries (Fractie-Otten)

X Noot
3

Samenstelling Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit:

Koffeman (PvdD), Faber-van de Klashorst (PVV), Van Strien (PVV), Gerkens (SP), Atsma (CDA), N.J.J. van Kesteren (CDA) (voorzitter), Pijlman (D66), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), De Blécourt-Wouterse (VVD), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Gerbrandy (OSF), Van Gurp (GL), Huizinga-Heringa (CU), Kluit (GL), van der Linden (FVD) (ondervoorzitter), Meijer (VVD), Otten (Fractie-Otten), Van Pareren (FVD), Prins-Modderaar (CDA), Recourt (PvdA), Vendrik (GL), Van der Voort (D66)

X Noot
4

Kamerstukken I 2019/20, 35 334, Q.

X Noot
5

Kamerstukken 34 985.

X Noot
6

Kamerstuk 35 334, Q

Naar boven