34 858 Nieuwe bepalingen met betrekking tot de medezeggenschap van cliënten in zorginstellingen (Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018)

F BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 september 2019

In de memorie van antwoord bij het voorstel voor de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018 (Kamerstukken I 2018/19, 34 858, nr. D) heb ik toegezegd dat het ontwerpbesluit houdende regels over de reikwijdte van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 20181 en de inperking van de verplichting tot het instellen van een cliëntenraad (Besluit Wmcz 2018) zal worden voorgelegd aan Uw Kamer. Voor de inhoud van het besluit verwijs ik u naar de ontwerpnota van toelichting.

In zijn vergadering van 6 september 2019 heeft de ministerraad ingestemd met het ontwerpbesluit. Hierbij stel ik u in de gelegenheid uiterlijk 14 oktober 2019 uw eventuele opmerkingen kenbaar te maken. Na het voorleggen van het ontwerpbesluit aan de Tweede en Eerste Kamer wordt het ontwerpbesluit voor advies aan de Afdeling advisering van de Raad van State gezonden.

Er wordt gestreefd naar inwerkingtreding van het besluit met ingang van 1 juli 2020, gelijk met de beoogde inwerkingtreding van de wet zelf; gezien de toegezegde implementatieperiode van circa een half jaar na publicatie van het besluit, wordt ernaar gestreefd het besluit rond 1 januari 2020 te publiceren.

De Minister voor Medische Zorg en Sport, B.J. Bruins


X Noot
1

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffienr. 165559.

Naar boven