33 578 Eerstelijnszorg

Nr. 17 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 september 2015

Met deze brief wil ik u, mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, graag de NZa monitor «Transities Eerstelijnszorg 2015» aanbieden1. Daarnaast zie ik dit als een goede aanleiding om u een tussenstand te geven van de monitors en het proces van de verdere ontwikkelingen in de huisartsenzorg, multidisciplinaire zorg en wijkverpleging en de verder stappen die in de planning staan. Daarmee kom ik tegemoet aan twee toezeggingen die ik u tijdens het AO eerstelijnszorg van juli 2014 heb gedaan (Kamerstuk 33 578, nr. 12).

Monitor Transities Eerstelijnszorg 2015

Concrete aanleiding voor deze tussenstand is de monitor «Transities Eerstelijnszorg 2015: Verkenning van de inhoud van contracten» van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). U vindt deze monitor bijgevoegd. Naar aanleiding van het nieuwe bekostigingssysteem in de eerste lijn bij de huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg en de overheveling van de verpleging en verzorging heeft de NZa een monitor uitgevoerd om een eerste inzicht te krijgen in de effecten van deze veranderingen op de afgesloten contracten. Hiervoor heeft de NZa de contracten van 2015 vergeleken met die van 2014 en verdiepende vragen gesteld aan de zorgverzekeraars.

Het eerste gedeelte van de monitor betreft contracten in de huisartsenzorg en de multidisciplinaire zorg. De NZa concludeert dat de contractering voor 2015 met meer wrijving gepaard is gegaan dan andere jaren. Dit komt overeen met de signalen die ik vanuit het veld heb ontvangen, onder andere vanuit het actiecomité «het roer moet om». Zoals ik u per brief 30 juni jl. (Kamerstuk 29 689, nr. 627) heb laten weten, werk ik op dit moment samen met vertegenwoordigers van de huisartsen, zorgverzekeraars, toezichthouders en patiënten om de genoemde problemen te onderzoeken en aan te pakken. Ik heb toegezegd u na de zomer over de voortgang van dit traject te informeren. Gezien de grote overlap tussen het eerste gedeelte van de NZa monitor over contractering in de huisartsenzorg en dit zomertraject zal ik mijn reactie op de NZa monitor meenemen in deze toezegging.

Het tweede gedeelte van de monitor gaat in op de transitie van de verpleging en verzorging. De monitor geeft een eerste inzicht in de contracten voor wijkverpleging sinds de transitie naar de Zvw. De inhoudelijke reactie op dit gedeelte van het rapport wordt, gezien de samenhang, meegenomen in de brief over de stand van zaken met betrekking tot de inkoop wijkverpleging 2016. Deze brief, die is toegezegd in het AO wijkverpleging van 1 juli jongstleden (Kamerstuk 29 689/29 538, nr. 643), wordt voor het einde van het jaar naar uw Kamer gestuurd.

Ontwikkelingen: monitors en proces

Naast deze monitor van de NZa lopen er nog enkele andere monitors om de effecten van de veranderingen bij de huisartsenzorg en wijkverpleging te volgen. Ik heb u tijdens het AO eerstelijnszorg van juli 2014 aangegeven medio 2015 met een update over deze monitors te komen (Kamerstuk 33 578, nr. 12). In dit kader stel ik u graag op de hoogte van een aantal monitors. Aansluitend zal ik aangeven wat er verder gepland staat binnen de ontwikkeling van de bekostiging in de eerste lijn. Hiermee geef ik invulling aan een andere toezegging die ik u tijdens het bovengenoemde AO heb gedaan, namelijk dat u van mij een «spoorboekje» ontvangt van de lopende zaken omrent de ontwikkeling van de bekostiging van de huisartsenzorg, multidisciplinaire zorg, wijkverpleging en proeftuinen.

Ten aanzien van de huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg is het NIVEL recent gestart met de monitor «zorgzwaarte ouderen in de huisartsenpraktijk». Deze meet de mogelijke extra zorgzwaarte die ouderen meebrengen in de huisartsenpraktijk. Medio 2016 verwacht ik de eerste resultaten. Verder heb ik u op 26 mei jl. de eerste pilot van de Zorgmonitor Krimpgebieden van het NIVEL aangeboden (Kamerstuk 33 578, nr. 15) De bedoeling is dat deze monitor structureel wordt. Daarnaast heeft u van mij op 31 augustus jl. de tweede rapportage van de substitutiemonitor ontvangen die de substitutie van de tweede naar de eerste lijn in kaart brengt. Naast deze monitors wordt er elk kwartaal samen met de eerstelijns partijen gekeken naar declaratiegegevens van huisartsen en multidisciplinaire zorg, ook hiermee monitoren wij samen de ontwikkelingen.

De laatste stap die recentelijk gezet is in het kader van de verdere ontwikkeling van de bekostiging is de publicatie van de beleidsregel huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg van de NZa afgelopen juni2. Voor 2016 is er niet veel in de bekostiging veranderd, dit was de uitdrukkelijke wens van de veldpartijen. Voor 2017 wordt er in samenspraak met partijen uit de eerste lijn doorgewerkt aan verdere ontwikkeling van de bekostiging, ter uitwerking van het bestuurlijk akkoord eerste lijn.

Voor de wijkverpleging heeft Zorgverzekeraars Nederland een productiemonitor opgesteld om de productie van wijkverpleging bij aanbieders te monitoren. De uitkomsten van de monitor worden periodiek met partijen besproken. Daarnaast heeft adviesbureau Andersson Elffers Felix in opdracht van het Ministerie van VWS onderzoek gedaan naar de niet-toewijsbare wijkverpleegkundige zorg (segment 1) en de afspraken die hierover zijn gemaakt tussen gemeenten en verzekeraars. Dit onderzoek is afgelopen maart naar uw kamer gestuurd (Kamerstuk 29 538, nr. 178).

In 2016 is een aantal betekenisvolle stappen gezet in de bekostiging van de wijkverpleging. Zoals aangegeven in de voorhangbrief bekostiging wijkverpleging van 19 mei jl. is mijn streven om in 2017 te komen tot landelijke invoering van een nieuwe bekostiging. De wijkverpleegkundige bepaalt op basis van haar professioneel handelen welke inzet van zorg nodig en gepast is. Het bekostigingssysteem zal ook prikkels bevatten om ook zware zorg te (blijven) leveren. De bekostiging sluit daarbij aan, waardoor administratieve lasten worden teruggedrongen. Uw Kamer heeft aangegeven hierover in gesprek te willen. Dit zal na het zomerreces plaatsvinden.

Ten aanzien van proeftuinen en shared-savings heeft u van mij in juli een brief ontvangen over de monitoring hiervan door het RIVM (Kamerstuk 32 620, nr. 161). Een effectrapportage wordt in 2017 verwacht. In september organiseren Vilans, het RIVM en het Ministerie van VWS gezamenlijk het congres Proeftuinen «Betere zorg met minder kosten». Een interactief congres waar de deelnemers kunnen leren van innovatieve voorbeelden en samen na kunnen denken over oplossingen voor dilemma’s uit de praktijk.

Tot slot, vindt regulier bestuurlijk overleg plaats met de betrokken eerstelijnspartijen om de samenhang tussen ontwikkelingen in de bekostiging van de eerste lijn te bewaken. Ik vertrouw erop dat ik u hiermee voldoende inzicht heb gegeven in het verdere proces van de ontwikkeling van de eerstelijnsbekostiging en de monitoring hiervan.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven