32 637 Bedrijfslevenbeleid

Nr. 257 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Ontvangen ter Griffie op 14 oktober 2016.

De voordracht voor de vast te stellen ministeriële regeling is aan de Kamer overgelegd tot en met 13 november 2016.

De voordracht voor de vast te stellen ministeriële regeling kan niet eerder worden gedaan dan op 14 november 2016

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 oktober 2016

In de Comptabiliteitswet 2001 is bepaald dat subsidieregelingen een duur van maximaal vijf jaren hebben, waarna deze vervallen. Artikel 24a, zevende lid, van de Comptabiliteitswet 2001 bepaalt dat subsidieregelingen die op 1 juli 2014 bestonden maximaal tot 1 juli 2017 mogen doorlopen. De titels 3.10 (Seed capital technostarters), 3.11 (Borgstelling mkb-kredieten), 3.12 (Garantie gericht op financiering met risicokapitaal voor ondernemers (groeifaciliteit)) en 3.13 (Garantie ondernemingsfinanciering) van de Regeling nationale EZ-subsidies hebben derhalve 1 juli 2017 als vervaldatum. Om de hieronder vermelde redenen ben ik voornemens de duur van deze modules te verlengen.

Seed capital technostarters

Met de subsidiemodule Seed capital technostarters wordt beoogd de onderkant van de Nederlandse risico-kapitaalmarkt te stimuleren en te mobiliseren om investeringen te doen in technostarters. De subsidiemodule biedt participatiefondsen de mogelijkheid tot een renteloze lening van de Nederlandse staat voor het verkrijgen van participaties.

Deze subsidiemodule is als onderdeel van het Actieprogramma Technopartner geëvalueerd en de resultaten hiervan zijn in december 2012 gepresenteerd in de «Eindevaluatie TechnoPartner1». Uit deze evaluatie blijkt dat de subsidiemodule een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de financiering van technostarters. Dit wordt onder andere geïllustreerd door de bijna verdubbeling van het aantal Venture Capital investeringen in technologiebedrijven van 52 in 2005 naar 100 in 2011, en de toename van het vroege fase-durfkapitaal. De meeste participatiefondsen die van de Seed Capital regeling gebruikmaken, zouden zonder deze regeling niet, of niet in dezelfde omvang, zijn opgezet.

In 2014 is het maximale subsidiebedrag per subsidieontvanger verhoogd van € 4.000.000 naar € 6.000.000 om de slagkracht en efficiëntie van de subsidiemodule te vergroten. Om de effecten hiervan goed mee te kunnen nemen in de evaluatie, wordt beoogd de Seed Capital regeling te evalueren in 2018. Dit tijdstip maakt het mogelijk om in de evaluatie van de Seed Capital regeling de samenhang met andere risicokapitaalinstrumenten als vroegefasefinanciering en de groeifaciliteit mee te nemen die ook dat jaar zullen worden geëvalueerd. Momenteel wordt op uw verzoek bekeken of verdere opschaling mogelijk is. Om het doel van de subsidiemodule (meer investeringen in technostarters) te bereiken, is het voornemen de horizontermijn te verlengen tot 1 juli 2019.

Borgstelling mkb-kredieten

Op grond van de BMKB kunnen financiers een borgstelling verkrijgen voor kredieten die zij verstrekken aan mkb-ondernemers. Via de BMKB kan een borgstelling verstrekt worden aan een bank of een aangewezen kredietverstrekker voor het sluiten van bepaalde kredietovereenkomsten met MKB-ondernemers. Uit de evaluatie «Nut en noodzaak van de BMKB-regeling» van 1 september 20152 volgt dat de BMKB een doeltreffende subsidiemodule is om bedrijven die in de kern gezond zijn en voldoende toekomstperspectief hebben van financiering te voorzien, in het geval dat deze onvoldoende zekerheden hebben om voor krediet in aanmerking te komen.

De bedrijven die van de BMKB gebruik maken, passen in het doel van de regeling, omdat zij na gebruik van de BMKB een grotere omzetgroei laten zien dan vergelijkbare bedrijven die geen gebruik van de BMKB hebben gemaakt. Deze positieve bevindingen over het effect van de regeling geven daarom aanleiding voor het voornemen de BMKB te continueren en de horizontermijn te verlengen tot 1 juli 2022.

Garantie gericht op financiering met risicokapitaal voor ondernemers (Groeifaciliteit)

De Groeifaciliteit helpt mkb-ondernemingen bij het aantrekken van risicodragend vermogen. Op grond van de Groeifaciliteit verstrekt de Nederlandse staat een garantstelling voor de financiering van mkb-bedrijven. Deze bestaat uit een garantie van 50% van de waarde van verstrekte achtergestelde leningen of van het verstrekte aandelenkapitaal. De Groeifaciliteit is in 2012 geëvalueerd en de bevindingen staan in »de Beleidsevaluatie Groeifaciliteit»3 van 31 mei 2012. De belangrijkste bevinding daaruit is dat de Groeifaciliteit een duidelijke functie vervult voor de financiering van het bedrijfsleven, met name bij de sterk groeiende kleinere bedrijven waar de regeling zich op richt. Het gebruik van de Groeifaciliteit is tussen 2012 en 2016 sterk toegenomen. Omdat de verwachting is dat de vraag nog verder zal toenemen (mede omdat het Achtergestelde Leningen Fonds sinds 2016 ook gebruik maakt van de Groeifaciliteit), stel ik voor de horizontermijn te verlengen tot 1 juli 2020. De evaluatie is daarbij voorzien in 2018 in samenhang met de andere risicokapitaalinstrumenten.

Garantie ondernemingsfinanciering

De subsidiemodule Garantie ondernemingsfinanciering (GO) beoogt de toegang tot bankkrediet voor het Nederlandse bedrijfsleven te verbeteren. Op grond van de GO kunnen banken een garantstelling van de Nederlandse staat verkrijgen voor kredieten die zij verstrekken aan ondernemers (mkb-bedrijven en niet mkb-bedrijven). Ook bevat de GO een faciliteit ter zake van bankgaranties die ervoor zorgt dat de Nederlandse staat garant kan staan voor door banken af te geven garanties voor de nakoming van contractuele verplichtingen van de desbetreffende onderneming. De GO is in 2014 geëvalueerd en de bevindingen staan in de «Evaluatie Garantiefaciliteit Ondernemingsfinanciering»4 van 24 september 2014. Uit de kwantitatieve analyse van de evaluatie valt af te leiden dat circa 50% van het krediet dat onder de GO is verstrekt direct een bijdrage heeft geleverd aan het verhogen van de kredietverlening aan het mkb. Met betrekking tot de overige 50% geldt dat er mogelijk een indirecte bijdrage is geleverd. Dit omdat een deel van deze kredieten zonder de GO onder minder gunstige condities of voor een lager bedrag zou zijn verstrekt. Hieruit blijkt dat de subsidiemodule de doelgroep goed bereikt en leidt tot meer kredietverlening aan het mkb. Om die reden stel ik voor de horizonbepaling te verlengen tot 1 juli 2020. Er is gekozen voor deze vervaltermijn, omdat dit een jaar is na de volgende evaluatie die overeenkomstig artikel 4:24 van de Algemene wet bestuursrecht in 2019 zal plaatsvinden.

In overeenstemming met artikel 24a, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 leg ik de regeling die strekt tot wijziging van de tijdstippen waarop de instrumenten vervallen aan u voor. Ik zal deze regeling niet eerder vaststellen dan 30 dagen na de verzending van deze brief.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Kamerstuk 33 750 VIII, nr. 41.

X Noot
2

Kamerstuk 32 637, nr. 248.

X Noot
3

Kamerstuk 32 637, nr. 34.

X Noot
4

Kamerstuk 32 637, nr. 162.

Naar boven