32 013 Toekomst financiële sector

Nr. 28 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 januari 2013

Hierbij zend ik u de eindrapportages van de Monitoring Commissie Code Banken en de Monitoring Commissie Governance Principes Verzekeraars (hierna: Commissies)1. Beide eindrapportages zijn op 13 december jongstleden gepubliceerd. Gezien de raakvlakken tussen de rapportages zal ik in deze brief gecombineerd ingaan op de belangrijkste conclusies.

Algemeen

Allereerst wil ik de Commissies bedanken voor hun betrokkenheid en enthousiasme waarmee zij zich de afgelopen jaren hebben ingezet om de naleving van de Codes te monitoren.

Beide Commissies stellen in hun rapport vast dat de naleving van de Code Banken respectievelijk de Governance Principes Verzekeraars (hierna: Codes) goed is, dat de sector intensief aan de slag is gegaan met de implementatie van de Codes en er duidelijke stappen zijn gezet. Zo passen zowel de banken als de verzekeraars de beloningsprincipes uit de Codes goed toe. Ook het onderwerp risicomanagement staat bij de banken en de verzekeraars hoog op de agenda van de raad van commissarissen en raad van bestuur. De sector heeft derhalve grote vooruitgang geboekt bij het implementeren van de Codes. Uit beide rapportages blijkt echter ook dat dit bij het publiek nog niet voldoende zichtbaar is geworden. Dit hangt samen met het feit dat de sector zich nog te weinig inspant om de Codes bij het publiek te laten leven en een dialoog met de samenleving aan te gaan om de gerealiseerde vorderingen op het gebied van cultuur en gedrag beter voor het voetlicht te brengen. Het naleven van de Codes door de sector is duidelijk niet voldoende om het vertrouwen in de samenleving te herstellen.

Ik moedig de sector dan ook aan om met elkaar in debat te blijven, het debat met de samenleving aan te gaan en de Codes nog veel meer een onderdeel van een wezenlijke cultuurverandering te laten zijn. Het herstel van vertrouwen is cruciaal gezien de centrale rol die het verzekeringswezen en de bankensector in de economie vervullen.

Raad van Commissarissen en Raad van Bestuur

De Commissies stellen vast dat de raad van commissarissen en raad van bestuur de principes uit de Codes goed naleven. Opvallend is dat bij de verzekeraars de toepassing van het principe van permanente educatie lager is dan de andere principes. Dit is waarschijnlijk te verklaren doordat bij veel kleinere verzekeraars een programma voor permanente educatie nog in ontwikkeling is of ontbreekt. Daarnaast moest bij veel grote verzekeraars het programma in 2012 nog nader worden ingericht. Bij de banken valt op dat met name de grote en middelgrote banken over een intern educatieprogramma voor bestuurders en commissarissen met betrekking tot risicomanagement beschikken. Bij kleinere banken is dit eveneens nog niet altijd het geval. Ik benadruk dat het van belang is dat óók kleine verzekeraars en kleinere banken zich inzetten voor een programma voor permanente educatie.

Risicomanagement

De Commissies zijn positief over het feit dat bijna alle banken en verzekeraars het onderwerp risicomanagement hoog op de agenda hebben staan; bij bijna alle onderzochte banken zijn risicocommissies actief en is vooruitgang geboekt bij het verbeteren van hun risicomanagement. Dit geldt eveneens voor de verzekeraars; zij geven in hun jaarverslag veel informatie over de wijze waarop zij het risicomanagement georganiseerd hebben, zelfs meer dan de Governance Principes Verzekeraars voorschrijven. Ik vind het daarnaast een positieve ontwikkeling dat onder de onderzochte banken consensus bestaat dat zij bij een beter risicomanagement en lagere risico’s genoegen dienen te nemen met minder rendement. Daar staan producten tegenover die de klant en de bank meer zekerheid zullen bieden.

Klantbelang Centraal

Uit de eindrapportages van de Commissies volgt dat het thema Klantbelang Centraal nog veel aandacht van de sector vergt. Zo is inmiddels het centraal stellen van de klant weliswaar doorgedrongen tot de kernwaarden van de banken, maar heeft dit nog niet bijgedragen aan het beoogde herstel van vertrouwen. Ook de verzekeraars zetten zich actief in om het thema met al zijn facetten in hun bedrijfscultuur te incorporeren. Maar ook zij hebben nog veel te winnen om de wezenlijke cultuurverandering te bewerkstelligen en het vertrouwen van de klant terug te winnen.

De financiële crisis heeft laten zien dat een gedrags- en cultuurverandering in de financiële sector noodzakelijk is. In de praktijk dienen de klanten en de maatschappij in brede zin te merken en te ervaren dat de financiële sector verandert en dat hierbij de klant centraal wordt gesteld. Het is primair aan de financiële sector zelf om de gewenste gedrags- en cultuurverandering kracht bij te zetten. Ik roep de bestuurders van de banken en de verzekeraars dan ook op om zich nog nadrukkelijker in te zetten om het thema Klantbelang Centraal in hun strategie te verweven en duidelijke resultaten en veranderingen in hun cultuur te laten zien. Ik verwacht dat de inwerking getreden regeling aangaande het productontwikkelingsproces en de voorgenomen wettelijke verankering van de algemene zorgplicht hier een belangrijke bijdrage aan zal leveren.2

Beloningsbeleid

De Commissies stellen in hun eindrapportages vast dat zowel de banken als de verzekeraars de noodzakelijke aanpassingen in hun beloningsbeleid hebben gerealiseerd. Het stemt mij positief dat banken aangeven de beloningsprincipes ook buiten Nederland toe te passen, zowel op activiteiten en bijkantoren buiten de lidstaten als op buitenlandse bankdochtermaatschappijen. De Commissie Banken stelt vast dat risicomanagement inmiddels een wezenlijk onderdeel is geworden van het beloningsbeleid. Ik moedig zowel de banken als de verzekeraars aan om Klantbelang Centraal ook een wezenlijk onderdeel te laten zijn van het beloningsbeleid. Ik blijf een prudent beloningsbeleid binnen de financiële sector van wezenlijk belang vinden. Zo heb ik, in lijn met de motie Klaver3, in een gesprek met de Nederlandse Vereniging van Banken de banken erop gewezen om de lonen te matigen. Voorts zal ik met een nadere uitwerking komen van de in het regeerakkoord afgesproken wettelijk vastgelegde maximale variabele beloning van 20 procent van de vaste beloning binnen de financiële sector.

Toekomst Codes

Het mandaat van beide Commissies loopt in maart 2013 af. De rapportages van beide Commissies laten zien dat de Codes belangrijke instrumenten van zelfregulering zijn. Daarnaast hebben de Codes een belangrijke toegevoegde waarde boven wetgeving; zij doen een moreel appel op de verzekeraars en de banken. Ik sta dan ook positief tegenover continuering van de Codes en de monitoring hierop. Voorwaarde is wel dat de Codes inhoudelijk toegevoegde waarde blijven hebben. Inmiddels zijn de bepalingen uit de Codes grotendeels wettelijk verankerd en derhalve ben ik zeer verheugd dat de Commissies hebben aangegeven aanbevelingen te doen voor mogelijke aanpassingen van de principes uit de Codes. Naar verwachting ligt het accent hierbij op het gebied van cultuur- en gedragsnormen. Naar mijn mening zal een dergelijke aanpassing zeker kunnen bijdragen aan de gewenste cultuurverandering in de sector en het benodigde herstel van vertrouwen. Van belang daarbij is wel dat de banken en de verzekeraars de aangepaste Codes daadwerkelijk omarmen en de verantwoordelijkheid nemen om deze breed bij het publiek te laten leven.

Conclusie

De eindrapportages tonen aan dat de banken en de verzekeraars serieus aan de slag zijn gegaan met de Codes en duidelijke stappen hebben gezet met betrekking tot het naleven hiervan. Helaas heeft dit nog niet geleid tot het beoogde resultaat nu de Commissies concluderen dat het terugwinnen van het consumentenvertrouwen nog niet gerealiseerd is. Ik ben het met de Commissies eens dat enkel het nakomen van de Codes niet voldoende is om het vertrouwen te herstellen. De banken en de verzekeraars moeten in 2013 gezamenlijk de schouders eronder zetten en het debat met de samenleving verder aangaan om het vertrouwen van het publiek in de sector duurzaam te herstellen.

De minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Stb. 2012, 695.

X Noot
3

Kamerstukken II 2012/13, 33 227, nr. 11

Naar boven