31 568
Staatkundig proces Nederlandse Antillen

nr. 7
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 december 2008

Van 24 t/m 28 november 2008 heb ik een werkbezoek gebracht aan de Nederlandse Antillen. Het belangrijkste doel van dit bezoek was tijdens de vergadering van de Politieke Stuurgroep Staatkundige Veranderingen overeenstemming te bereiken over de ontwerp-consensusrijkswetten Politie en Financieel Toezicht waaraan in de afgelopen periode hard is gewerkt. De week voorafgaand aan mijn bezoek heeft in Nederland de vierde «BES-week» plaatsgevonden. Deze week is afgesloten met een bestuurlijk overleg. Van beide bijeenkomsten doe ik hierbij verslag. Daarnaast ga ik in deze brief in op de Ronde Tafel Conferentie (RTC) die op 15 december 2008 zal plaatsvinden. Daarbij besteed ik aandacht aan de afspraken die ik met de Nederlandse Antillen, Curaçao en Sint Maarten heb gemaakt over de schuldsanering en aan uw brief van 25 juni 2008 die u mij hebt verzocht te beantwoorden voordat met de schuldsanering wordt gestart.

Deze brief zend ik mede namens de minister van Justitie.

Politieke stuurgroep Staatkundige Veranderingen

Het doel van de Politieke Stuurgroep Staatkundige Veranderingen was primair om overeenstemming te bereiken over de nog openstaande punten met betrekking tot de wetgeving die voortvloeit uit de Slotverklaring van 2 november 2006. Daarnaast is met elkaar gesproken over de route richting de RTC van 15 december aanstaande. Op alle openstaande punten is overeenstemming bereikt met de overzeese partners. De besluitenlijst van de Politieke Stuurgroep treft u als bijlage bij deze brief aan1.

In de stuurgroep is in de eerste plaats overeenstemming bereikt over het ontwerp van de consensusrijkswet Politie voor de toekomstige landen Curaçao en Sint Maarten en de toekomstige openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Uitgangspunt van deze regeling is een kwalitatief hoogwaardige en integere politieorganisatie. Curaçao en Sint Maarten krijgen in de nieuwe constellatie elk een eigen politiekorps. Bonaire, Sint Eustatius en Saba krijgen een eigen gezamenlijk politiekorps wanneer deze eilanden als openbaar lichaam onderdeel van Nederland worden. Tevens is een gemeenschappelijke voorziening Politie afgesproken. In deze gemeenschappelijke voorziening met een eigen directeur werken Nederland, Curaçao en Sint Maarten samen. Via deze gemeenschappelijke voorziening zullen op grond van afspraken tussen de betrokken landen mensen en middelen beschikbaar worden gesteld aan de korpsen voor in ieder geval de bestrijding van georganiseerde- en grensoverschrijdende criminaliteit. Politieagenten van de nieuwe landen en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn bevoegd en inzetbaar op alle betrokken eilanden. Ook wordt er voorzien in de mogelijkheid van gezamenlijk politieonderwijs. De nieuwe politieorganisaties voeren een actief integriteitbeleid dat zich richt op goed ambtelijk handelen en het voorkomen van misbruik van bevoegdheden, belangenverstrengeling en discriminatie. Daarnaast is overeengekomen dat de procureur-generaal in elk van de landen beschikt over een recherche waaraan hij onderzoeken naar (vermeende) integriteitschendingen bij de overheid kan opdragen (vergelijkbaar met de huidige landsrecherche). Ook de rechercheurs werkzaam bij deze recherche kunnen in elk van de landen worden ingezet. Deze afspraak doet geen afbreuk aan de afspraken die hierover al in het kader van de consensusrijkswet Openbaar ministerie zijn gemaakt en die de procureur-generaal onder andere de mogelijkheid geven een beroep te doen op de Nederlandse rijksrecherche.

De stuurgroep heeft tevens overeenstemming bereikt over de wetgeving die het toezicht op de openbare financiën van de nieuwe landen Curaçao en Sint Maarten regelt. Ten aanzien van de schuldsanering zijn specifieke afspraken gemaakt over de omvang van de sanering en de wijze van uitvoering. Deze afspraken licht ik elders in deze brief toe. Voorts is er een verdeelsleutel vastgesteld voor de verdeling van de boedel van het Land Nederlandse Antillen over de verschillende eilanden, waaronder de BES-eilanden. Ook is er tijdens deze stuurgroepvergadering een overeenkomst bereikt tussen Curaçao en Sint Maarten over de vormgeving van de gemeenschappelijke centrale bank en het monetaire beleid.

Ten slotte is er in de politieke stuurgroep overeenstemming bereikt over het concept van een rijkswet tot wijziging van het Statuut. Tijdens de besprekingen is met name aandacht besteed aan een verbeterde vorm van samenwerking tussen de landen bij de totstandkoming en uitvoering van internationale verdragen.

Aan de onderscheiden ambtelijke projectgroepen is opgedragen de memories van toelichting bij de hiervoor genoemde voorstellen op korte termijn af te ronden. Vervolgens zal uiteraard het formele wetgevingstraject worden gevolgd. Dit betekent dat de (consensus)rijkswetten na behandeling in de Rijksministerraad en advisering door de Raad van State van het Koninkrijk worden ingediend bij de Staten-Generaal en toegezonden aan de Staten van de Nederlandse Antillen en van Aruba.

Bonaire, Sint Eustatius en Saba

In de week van 17–21 november hebben delegaties van Bonaire, Sint Eustatius en Saba («de BES-eilanden») een bezoek afgelegd aan Den Haag in het kader van de vierde BES-week. Tijdens deze week werd aandacht besteed aan de voortgang van het proces van staatkundige hervormingen. In het bijzonder spraken de BES-delegaties met de verschillende departementen over de maatregelen die zij nemen om al in de aanloop naar de nieuwe staatkundige structuur concrete verbeteringen in de samenleving van de eilanden te realiseren. Op bijna ieder beleidsterrein worden maatregelen getroffen. Speciale aandacht was er voor onderwijs, volksgezondheid, jeugd en gezin en veiligheid. De complete besluitenlijst die voort is gekomen uit het bestuurlijk overleg is als bijlage bij deze brief gevoegd.

Ronde Tafel Conferentie

Tijdens de start-Ronde Tafel Conferentie op 26 november 2005 zijn afspraken gemaakt over het proces dat moet worden doorlopen om tot de nieuwe staatkundige situatie te komen. Dit proces bestaat uit twee fases:

• De ontwerpfase. Tijdens deze fase, die naar verwachting met de RTC op 15 december 2008 wordt afgerond, zijn in de eerste plaats criteria opgesteld waaraan de constituties, de wetgeving en de overheidsapparaten van de nieuwe entiteiten moeten voldoen. Deze criteria heb ik u bij brief van 20 maart 2008 (kenmerk 31 200 IV, nr. 34) toegezonden. Vervolgens zijn voorstellen ontwikkeld voor de gewenste toekomstige interne structuur van de eilanden. Voor Curaçao en Sint Maarten ging het hier om de Staatsregeling en organieke wetten.

• De implementatiefase. Deze fase dient onder andere te resulteren in lijsten van taken die de eilanden in de nieuwe situatie zelfstandig danwel in samenwerking met andere (ei)landen wensen uit te voeren. Ook deze voorstellen worden getoetst aan de vastgestelde criteria. De eilandgebieden geven vervolgens uitwerking en uitvoering aan de voorstellen en de lijsten. In de slotconferentie wordt de uitvoering van de voorstellen van de eilanden getoetst aan de vastgestelde criteria. Tijdens deze RTC wordt de definitieve ingangsdatum van de nieuwe staatkundige verhoudingen vastgesteld.

Ter voorbereiding van de eerste toetsings-RTC op 15 december 2008 heeft een Toetsingsadviescommissie een rapportage opgesteld ten behoeve van de RTC over de voorliggende ontwerp-wetgeving. Onder het voorbehoud dat niet alle ontwerp-wetgeving was aangeleverd en dat – gezien het korte tijdsbestek – niet alle aangeleverde ontwerp-wetgeving kon worden beoordeeld, concludeert de Toetsingsadviescommissie dat zowel Curaçao als Sint Maarten in hoge mate aan de criteria voldoen. Aandachtspunten zijn met name de onafhankelijkheid van de Hoge Colleges van Staat en de overeenstemming met de rijkswetgeving. Voor Curaçao geldt als extra aandachtspunt de ontbrekende integriteitswetgeving. Voor Sint Maarten is het bestuursrecht een extra aandachtspunt. De rapportage is tevens aangeboden aan de bestuurscolleges van Curaçao en Sint Maarten met het verzoek om een reactie in de vorm van een nader rapport.

Tijdens de RTC op 15 december 2008 zal worden vastgesteld of de voorliggende ontwerp-wetgeving – met de aanpassingen die Curaçao en Sint Maarten in het nader rapport hebben aangegeven te zullen maken – voldoet aan de vastgestelde criteria. Na de RTC zal de Toetsingsadviescommissie alsnog de organieke wetgeving van Curaçao en Sint Maarten toetsen die nog niet was aangeleverd. Bovendien zal de Toetsingsadviescommissie onderzoeken of de reeds getoetste ontwerp-wetgeving is aangepast overeenkomstig de besluitvorming tijdens de RTC. Tijdens een volgende conferentie zal worden vastgesteld of de ontwerp-Staatsregelingen en de ontwerpen van organieke wetgeving van de toekomstige landen Curaçao en Sint Maarten voldoen aan de criteria, voor zover dit nog niet is vastgesteld op de RTC van 15 december 2008. Dit dient te worden bevestigd in een conferentie waarbij ook Aruba wordt uitgenodigd. Na deze conferentie dienen de staatsregelingen goedgekeurd te worden in de Rijksministerraad, zoals is geregeld in de ontwerp-consensusrijkswet tot wijziging van het Statuut.

In uw brief van 25 juni 2008 (kenmerk 08-NAAZ-B-010) hebt u mij verzocht te rapporteren over «de staat van het bestuur». Daarbij geeft u aan dat u moet kunnen beoordelen of aan de randvoorwaarden en eisen voor de staatkundige vernieuwing wordt voldaan. Zoals hierboven toegelicht is deze toets op dit moment niet aan de orde. De toetsing van het overheidsapparaat zal tijdens een volgende toetings-RTC plaatsvinden. Voordat hierover besluitvorming plaatsvindt, zult u in de gelegenheid worden gesteld hierover een oordeel te vormen.

Op verzoek van de regering van de Nederlandse Antillen zend ik u hierbij ter kennisname de reactie van de Nederlands-Antilliaanse regering op de voorlichting van de Raad van State over «mogelijkheden tot versnelling van het transitieproces naar de nieuwe staatkundige verhoudingen tussen Nederland, de Nederlandse Antillen, Curaçao en Sint Maarten» aan de Staten van de Nederlandse Antillen. Over deze voorlichting, die gezamenlijk is gevraagd, zal nog een gezamenlijk standpunt moeten worden bepaald.

Schuldsanering

Tijdens de vergadering van de Politieke Stuurgroep is, zoals hierboven vermeld, overeenstemming bereikt over de methodiek van de sanering van de schuldtitels. Het betreft hier een technische uitwerking van de afspraken in de Slotverklaring van november 2006.

Volgens de Slotverklaring van 2 november 2006 zal Nederland de schuldtitels per ultimo 2005 saneren tot aan de rentelastnorm alsmede de schulden die nadien zijn gemaakt voor de herfinanciering van de aflossingen en voor de herfinanciering van de rentebetalingen. Eerst moesten alle schuldtitels in kaart worden gebracht. Dit heeft het Agentschap van het ministerie van Financiën samen met de Bank Nederlandse Antillen gedaan. Vervolgens moest de rentelastnorm voor de verschillende entiteiten worden vastgesteld. Hiertoe is de Stichting Overheids Accountants Bureau de opdracht verstrekt en zij hebben op 1 juli 2008 hun rapport ingediend. Op basis daarvan kon vervolgens worden uitgerekend hoeveel schulden bij de entiteiten kan blijven volgens de rentelastnorm en dus ook hoeveel Nederland zal overnemen. Het bedrag dat Nederland zal overnemen is vastgesteld op ruim NAF 3,1 miljard aan schuldtitels. (Dit is de stand per 6 augustus 2008. Dit bedrag kan nog iets veranderen i.v.m. mogelijke verdere herfinanciering van rentelasten tussen 6 augustus en het moment van de start van de sanering van de schuldtitels.)

Begrotingstekort Curaçao

Bij brief van 26 november 2008 (kenmerk 2008Z07680/2008D18290) hebt u mij gevraagd te reageren op het bericht in de Amigoe van 19 november 2008 dat Curaçao een begrotingstekort zou hebben van € 41,5 miljoen. Omdat dit een autonome aangelegenheid van het eilandgebied betreft, is het niet aan mij om hierover te oordelen. Deze taak ligt bij de eilandsraad. Overigens gaat het om een tekort van NAF 41,5 miljoen (circa € 18 miljoen) en betreft het een neerwaartse bijstelling van het oorspronkelijk begrote tekort van 66 miljoen NAF. Voor de volledigheid vermeld ik dat deze begroting 2008 nog niet onder toezicht van het College financieel toezicht staat.

College financieel toezicht

Met betrekking tot het financieel toezicht merk ik nog het volgende op. In reactie op de brief van de griffier naar aanleiding van de vergadering van de Vaste Commissie voor Nederland Antilliaanse en Arubaanse Zaken van uw kamer van 12 november 2008 (kenmerk 2008206620/2008D15380) heeft het College financieel toezicht desgevraagd laten weten niet vóór het Parlementair Overleg Koninkrijksrelaties van 5–9 januari 2009 u de tweede halfjaarrapportage te kunnen zenden. Zulks mede vanwege de werklast die het deze maand startende toezicht voor het Land Nederlandse Antillen, Curaçao en Sint Maarten met zich meebrengt. Ik heb begrepen dat er contacten door u zijn gelegd met het College financieel toezicht over de verdere informatieverstrekking ten behoeve van het Parlementair Overleg Koninkrijksrelaties.

Verbeteringen rechtshandhaving Sint Maarten

In uw brief van 25 juni 2008 hebt u mij gevraagd naar de uitvoering van de maatregelen die na publicatie van het WODC-rapport «Georganiseerde criminaliteit en rechtshandhaving op Sint Maarten» zijn genomen. Hierop kan ik u het volgende melden. De minister van Justitie van de Nederlandse Antillen heeft samen met de gezaghebber van Sint Maarten een aantal activiteiten in gang gezet – Nederland ondersteunt hierbij in de vorm van middelen en expertise:

• In het kader van het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen (PVNA) is een verbetertraject voor het Korps Politie Bovenwinden gestart.

• Een interim coach/manager en een nieuw hoofd bedrijfsvoering zijn aangesteld om dit traject te ondersteunen.

• Het driehoeksoverleg heeft de Stuurgroep Openbare Orde en Veiligheid ingesteld en de gezaghebber heeft een Senior medewerker Politiezaken aangetrokken.

• Zowel het recherche-samenwerkingsteam als het Openbaar Ministerie zijn versterkt met capaciteit op het terrein van financieel-economische delicten.

• Nederland levert met de inzet van de Koninklijke Marechaussee een bijdrage aan de aanpak van zware geweldscriminaliteit en de versterking van de vreemdelingenketen.

• In het kader van het PVNA is tevens geïnvesteerd in de verbetering van de ICT voorzieningen voor de vreemdelingenketen.

Met deze maatregelen is een begin gemaakt met de aanpak van de geconstateerde problemen. De cultuur, integriteit, discipline en communicatie binnen het korps zullen de komende periode ook de nodige aandacht vragen van de verantwoordelijken. Dit zijn zaken die een langdurige aanpak vergen en waar het in gang gezette verbetertraject voor het Korps Bovenwinden een belangrijke bijdrage aan levert. Daarnaast heeft de inzet van het Bestuurscollege van Sint Maarten om de problemen aan te pakken die in het WODC-rapport worden geschetst en waarvoor het Bestuurscollege verantwoordelijkheid draagt, mijn voortdurende aandacht.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven