31 089 Urgentieprogramma Randstad

Nr. 83 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 april 2011

Hierbij bied ik u de basisrapportage aan van het Groot Project RRAAM (Rijk-Regioprogramma Amsterdam–Almere–Markermeer). Tevens geef ik in deze brief, mede namens de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, een terugblik op de ontwikkelingen van het Groot Project RRAAM in de afgelopen periode1.

De basisrapportage is de eerste formele stap in het kader van de Groot Project status van RRAAM. De basisrapportage bevat de uitgangspunten, ijkpunten en basisgegevens voor de reguliere rapportages die ieder half jaar aan de Kamer ter beschikking worden gesteld. De eerste voortgangsrapportage zal uiterlijk 1 oktober 2011 verschijnen en bestrijkt de periode na het opstellen van de basisrapportage tot 1 juli 2011.

Om geen gat te laten ontstaan in de informatievoorziening richting de Kamer wordt door middel van deze voortgangsbrief ingegaan op alle actuele ontwikkelingen binnen RRAAM, met name in de periode van 1 juli 2010 tot heden.

Over circa twee weken kunt u, conform de Regeling Grote Projecten, de bijbehorende auditrapportage verwachten.

Ik hoop dat de toegestuurde informatie het u mogelijk maakt tot een goede meningsvorming over het Groot Project RRAAM te komen.

De minister van Infrastructuur en Milieu,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Voortgangsbrief

Inleiding

In de RAAM-brief van november 2009 heeft het kabinet een Rijksstructuurvisie aangekondigd. Hierin wordt het rijksbeleid voor deze regio verder uitgewerkt, zoals eerder in de Structuurvisie Randstad 2040 en de RAAM-brief is uiteengezet. Hiervoor zijn in het vervolg op de RAAM-brief de volgende activiteiten uitgevoerd:

  • het Integraal Afsprakenkader (IAK) is opgesteld en vastgesteld op 29 januari 2010. Hierin zijn de afspraken tussen het Rijk, de provincie Flevoland en gemeente Almere voor de Schaalsprong Almere opgenomen. De uitvoering van de besluiten uit de RAAM-brief en het IAK vindt plaats in het Rijk Regioprogramma Amsterdam–Almere–Markermeer,

  • de organisatie RRAAM en de projectbeheersing is opgezet. Het werkplan RRAAM is in het BO RRAAM vastgesteld (mei 2010) en daarmee de organisatiestructuur,

  • de vier werkmaatschappijen zijn opgericht en de werkplannen zijn opgesteld (vastgesteld in BO RRAAM november 2010),

  • na de installatie van het nieuwe kabinet is in het BO RRAAM van november 2010 met de regio afgesproken de verkenning van de RAAM-opgave verder voort te zetten. Daarbij heb ik aangegeven dat de Hollandse Brug variant bij de besluitvorming in 2012 zal worden betrokken. De regio heeft bevestigd dat alle relevante beslisinformatie in 2012 op tafel zal liggen.

Drie projecten uit de RAAM-brief, Schaalsprong Almere, lange termijn OV SAAL en Toekomst Markermeer–IJmeer worden uitgevoerd door de vier werkmaatschappijen, onder bestuurlijk regie van rijk en regio.

De stand van zaken van de werkmaatschappijen

Werkmaatschappij Amsterdam–Almere (WAA)

De WAA heeft de opdracht om de financiële optimalisatiemogelijkheden van een westelijke ontwikkeling van Almere en de aanleg van een IJmeerverbinding in beeld te brengen. Daarbij zijn via een openbare Europese aanbestedings-procedure marktpartijen ingeschakeld, die beschikken over de nodige innovatiekracht en expertise.

In mijn brief van 14 maart jl. (Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 31 089, nr. 81) heb ik u reeds geïnformeerd over de procedure, de bevindingen van de marktpartijen tot op heden en de selectie van drie marktconsortia. Zij werken een metro-oplossing uit, in verschillende brug- en tunnelvarianten.

Werkmaatschappij Markermeer–IJmeer (WMIJ)

De Werkmaatschappij Markermeer–IJmeer (WMIJ) heeft de opdracht om te komen tot een optimalisatie van de maatregelen voor een Toekomstbestendig Ecologisch Systeem (TBES), binnen de kaders van Natura 2000. De WMIJ pakt de optimalisatie op langs drie lijnen:

  • Ecologische optimalisatie,

  • Optimalisatie van economie en gebruik,

  • Financiering.

In de ecologische optimalisatie onderzoekt de WMIJ hoe het Toekomstbestendig Ecologisch Systeem effectiever, goedkoper en slimmer kan worden bereikt, teneinde het investeringsbedrag van € 1 miljard (RAAM-brief) fors te verlagen. Daarvoor worden ondermeer veldexperimenten uitgevoerd. Zo wordt in mei 2011 een slibscherm geplaatst aan de Noord-Hollandse kust van het Markermeer (gemeente Zeevang) om het water helderder te maken voor vissen, mosselen, waterplanten en vogels. Ook zoekt de WMIJ naar samenwerking en koppeling met andere investeringen in of nabij het Markermeer en IJmeer.

De optimalisatie van economie en gebruik van Markermeer en IJmeer heeft als doel om de maatschappelijke en financiële baten van het gebied te verhogen en daarmee de MKBA-perspectieven te verbeteren. Ook worden in dit traject economische dragers en financiële dekking gezocht voor het TBES.

Bij de financiering tenslotte zoekt de WMIJ naar mogelijkheden om de opbrengsten in de toekomst naar voren te halen ten behoeve van de financiering van de aanloopkosten. Belangrijke sleutel ligt in het afstemmen van de grondstromen: zandwinning in het Markermeer combineren met de aanleg van land-waterzones, dijken en vaarroutes. De WMIJ is overleg gestart met overheden en marktpartijen om uiteindelijk te komen tot een financieel arrangement dat de aanleg van het TBES mogelijk maakt.

Veel belang hecht de WMIJ aan een goede communicatie. Medio februari heeft de WMIJ een expertmeeting in Lelystad georganiseerd om de ecologische maatregelen nog eens goed tegen het licht te houden. Daarnaast heeft de WMIJ veelvuldig contact met direct belanghebbenden in het plangebied, om te spreken over perspectieven voor natuur, recreatie en ondernemerschap.

Werkmaatschappij Almere Centrum Weerwater (WCW)

De WCW heeft de opdracht om de integrale opgave Almere Centrum Weerwater – A6, overkluizing èn gebiedsontwikkeling – uit te werken in een gebiedsontwikkelingsplan, gebruik makend van de mogelijkheden die de Crisis- en Herstelwet daarvoor biedt, inclusief een sluitende businesscase.

Op 8 oktober 2010 heeft de Ministerraad het Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet genomen, waarbij Almere Centrum–Weerwater als een van de locaties is benoemd.

Januari 2011 is gestart met de Stadsdialoog. In dit participatie-traject wordt gesproken met bewoners, ondernemers, belangenverenigingen en maatschappelijke partners over kansen, mogelijkheden, zorgen en aandachtspunten voor het gebied. Zo’n 120 ondernemers en 170 bewoners zijn op deze kick-off afgekomen. De Stadsdialoog is in februari en maart voortgezet in een aantal werksessies, waarin bewoners en ondernemers ideeën voor de ontwikkeling van het gebied uitwerken. In maart worden marktbijeenkomsten gehouden, waarin wordt gesproken met experts op landelijk niveau binnen de thema’s. In januari 2011 zijn inhoudelijke verkenningen opgestart naar onder meer plan-economische scenario’s, innovatieve overkluizingstechnieken en de implementatie van de Duurzaamheidsagenda 2.0.

De resultaten van de stads- en marktdialoog vormen samen met de inhoudelijke verkenningen de input voor de Nota van Uitgangspunten en het Programma van Eisen.

Werkmaatschappij Almere Oosterwold (WAO)

In deze werkmaatschappij wordt gewerkt aan een ontwikkelingsstrategie en een financieel en ruimtelijk kader. Deze zijn gebaseerd op de uitgangspunten inzake organische groei zoals vastgelegd in het IAK. Er wordt een ontwikkelstrategie geformuleerd waarbij de initiatiefnemers in het gebied een maximale invloed hebben op de inrichting ervan en daarmee op hun toekomstige woon- en werkomgeving. Die strategie moet erin voorzien dat de essentiële voorwaarden worden gecreëerd om initiatief uit te lokken en ontwikkeling mogelijk te maken, met een optimale vrijheid voor de initiatiefnemers. Oosterwold wordt op deze manier een streek met veel groen en ruimte voor uiteenlopende functies.

Sociaal-economische agenda

De sociaal-economische agenda wordt gezamenlijk door Rijk en regio verder uitgewerkt en is van wezenlijk belang bij het bereiken van de integrale gebiedsdoelstellingen. De gemeente Almere brengt periodiek de feitelijke sociale en economische ontwikkelingen in de stad in beeld.

Groen-Blauw casco

Deze themawerkgroep heeft zich vooral gericht op het in kaart brengen van mogelijkheden om tot sluitende business case te komen voor het groenblauw casco. Voor een eerste tranche van drie prioritaire gebieden zien de IAK partners daartoe mogelijkheden door dekking uit klimaatbossen (groen uit opbrengsten windmolens), boswonen voor bos, en compensatie voor infra en rode ontwikkelingen elders in de Randstad (Almere als nationale compensatielocatie). Hiernaast is er afhankelijk van het gebied waarschijnlijk sprake van een aantal additionele mogelijkheden.

In 2010 is de Kenniswerkplaats Almere opgericht. Leer- en werkgemeenschappen werken van daaruit aan kennisvragen over de leefomgeving Almere. De Kenniswerkplaats stelt de regionale kennisagenda op.

Duurzaamheid

Het regieteam duurzaamheid heeft na vaststelling van het plan van aanpak vier thema's geprioriteerd: duurzame mobiliteit, energie, productief landschap en decentrale sanitatie en hergebruik. Thema's die in deze fase van het planproces relevant zijn en mogelijk consequenties hebben voor de grondexploitatie en het financieel kader. Voor deze onderwerpen wordt in samenhang met de werkmaatschappijen toegewerkt naar businesscases. De business cases worden getrokken door regionale partijen.

Economie

Binnen het thema Economie zijn kansrijke economische clusters geformuleerd (logistiek en handel, health, ICT en media, luchthaven Lelystad, duurzaam bouwen), welke met ondernemers worden uitgewerkt in businesscases. Ook wordt het «excellent gastheerschap» uitgewerkt. Op basis van het onderzoek – geïnitieerd door het ministerie van EL&I – naar versterkte regionale samenwerking op de as Amsterdam–Almere–Utrecht worden met oog op de economische opgave voor Almere acties geïnventariseerd om deze samenwerking verder te stimuleren.

Onderwijs

Het ministerie van OCW (met financiële bijdrage van I&M), de provincie Flevoland, de Hogeschool Windesheim en de gemeenten Almere en Lelystad werken samen aan de duurzame realisatie van een hbo-instelling in Almere en Lelystad. Ook wordt gewerkt aan de achterblijvende resultaten in het primair onderwijs. Voor de aanpak zijn afspraken gemaakt in het kader van de Lokale Educatieve Agenda. De besluiten over de realisatie van Windesheim zijn in uitvoering. Windesheim bereidt in samenspraak met haar partners de start van een twaalftal nieuwe opleidingen voor het schooljaar 2011/2012 voor. De gemeente heeft een actieplan opgesteld voor de aanpak van de onderwijs-achterstanden. De gemeente zal de resultaten hiervan evalueren. De ontwikkelingen zullen in dit verband worden geanalyseerd en eventuele gewenste aanvullende acties worden geïdentificeerd.

Cultuur

Het plan van aanpak is door de provincie Flevoland, het ministerie van OCW en de gemeente Almere afgerond. Ingezet wordt op een voortvarende samenwerking van deze drie overheden om te komen tot een gezamenlijke visie op de culturele infrastructuur voor Almere, die passend is bij een stad van de 21e eeuw en is afgestemd op de specifieke regionale inbedding tussen Amsterdam en Utrecht. De provincie Flevoland concentreert haar bijdrage op de realisatie van de regionale topvoorzieningen, zover passend binnen de middelen. Het nieuwe regeerakkoord en de gevolgen daarvan voor de inrichting van het landelijke cultuurbestel hebben gevolgen voor de middellange termijn. Zodra de uitwerking van de cultuurparagraaf uit het regeerakkoord duidelijk is, zal dit zijn doorvertaling krijgen in de op te stellen cultuurvisie.

Sport

Op donderdag 17 februari heeft wethouder Peeters namens de gemeente Almere samen met het ministerie van VWS, de provincie Flevoland en het NOC-NSF het plan van aanpak Sport 2.0 ondertekend. Dit plan vormt het startsein voor een gezamenlijke ambitie om de sportieve infrastructuur van Almere op innovatieve wijze mee te laten groeien met de groei van de stad. Zo kan sport bijdragen aan de kwaliteit van de stad.

Bestaande stad/Almere tafel

Het plan van aanpak is geaccordeerd door de gemeente Almere en het voormalige ministerie van WWI. De Almere Tafel gaat naast een gesprek over een monitor, ook om het bredere perspectief en de kansen die de ontwikkeling van Almere voor de bestaande stad («agenda bestaande stad») met zich meebrengt. Een eerste Staat van de Stad is opgesteld. Hierin blijkt het causale verband tussen de nieuwbouw gebieden en de dynamiek in de bestaande stad als gevolg van verhuisbewegingen. Deze dynamiek kan een eroderend effect hebben op de sociaal economische situatie in de bestaande stad. Met de Almere Tafel wordt een routinematige werkwijze opgebouwd, die zich jaarlijks kan herhalen. Hierbij worden deze gegevens geanalyseerd en nagegaan op welke wijze preventieve actie kan worden genomen in samenspraak met de partners van het stadsmanifest. In de huidige opstartfase gaat het dan ook om de inhoud en het ontwikkelen van een jaarlijkse werkwijze, waarover afspraken zijn gemaakt tijdens het werkbezoek van de minister van BZK aan Almere op 7 maart 2011.

Bereikbaarheid

De ontwikkeling van Almere leidt ertoe dat het verkeer in Almere zal toenemen. Het wegennet en de infrastructuur voor het openbaar vervoer zijn hierop niet berekend. In de Verkenning Stedelijke Bereikbaarheid Almere (SBA) is het maatregelenpakket opgesteld voor een goede binnenstedelijke bereikbaarheid van Almere. De maatregelen hebben betrekking op de bestaande infrastructuur en op de ontwikkelingsgebieden. In het Bestuurlijk Overleg van 10 november 2011 is de Verkenning Stedelijke Bereikbaarheid (VSBA) vastgesteld. In overleg met de regio wordt naar dekking van deze maatregelen gezocht (gezamenlijke verantwoordelijkheid). In het eerst volgende bestuurlijk overleg (voorjaar 2011) zal de verkenning inhoudelijk worden behandeld en financiering van de maatregelen voor de eerste fase worden besproken.

Maatschappelijk proces

Het maatschappelijk proces RRAAM, geleid door de door mij opnieuw benoemde onafhankelijk voorzitter Guido van Woerkom, is verder uitgewerkt en is gestart met een eerste bijeenkomst van het RRAAM-werk (circa 15 maatschappelijke organisaties) op 28 januari 2011. Op 14 maart is in mijn aanwezigheid een startbijeenkomst georganiseerd, waarin circa 40 maatschappelijke organisaties inbreng hebben geleverd, namelijk agendapunten voor RRAAM en waarden voor het beoordelingskader. Ook hebben zij kennisvragen geformuleerd. Deze inbreng wordt opgepakt in het maatschappelijk proces onder leiding van Guido van Woerkom. De focus van de opdracht aan Guido van Woerkom ligt op een divers samengestelde groep van maatschappelijke organisaties.

Participatie van andere (ongeorganiseerde) belanghebbenden en breed publiek is ook relevant. Hiertoe is in maart een participatieplan gepubliceerd waarop reactie is gevraagd van iedereen die zich betrokken voelt bij RRAAM.

Om alle betrokkenen en belangstellenden te informeren worden op communicatie gebied middelen als een nieuwsbrief en website ingezet.

De andere projecten in relatie tot RRAAM

Bij de onderstaande projecten geldt dat zij een eigen besluitvormingstraject kennen. De relevante samenhang wordt door RRAAM gemonitord en zo nodig verwerkt in onder andere de Rijksstructuurvisie.

Weguitbreiding Schiphol–Amsterdam–Almere

Ik heb op 21 maart 2011 het Tracébesluit (TB) Weguitbreiding Schiphol–Amsterdam–Almere ondertekend. De complete weginfrastructuur tussen mainport Schiphol, Amsterdam en Almere wordt aangepakt voor een bedrag van € 4,4 miljard. In totaal wordt 63 kilometer snelweg uitgebreid en goed ingepast in de omgeving.

Almere–’t Gooi–Utrecht (AGU)

In het BO RRAAM van november 2010 is met de regio afgesproken dat met een MIRT-verkenning gestart kan worden als er zicht is op de financiering. Dit ontbreekt momenteel. Er is daarom besloten toen geen besluit te nemen over het starten van een verkenning. Mogelijk kan dat al in 2011 als er dan meer duidelijkheid is over de financiële kaders, en anders uiterlijk in 2012.

Lelystad Airport

In 2009 is een nieuwe Luchtvaartwet-aanwijzing geslagen. Het besluit biedt ruimte voor fasering. Eerst geldt er een kleine tijdelijke geluidcontour en pas bij daadwerkelijke baanverlenging (door Schiphol uitgesteld) gaat de grotere uiteindelijke geluidcontour gelden. Het vaststellen van de routestructuur voor Lelystad is bijna afgerond, waarna aanpassing Regeling Luchtverkeersdienstverlening en publicatie Aeronautical Information Publication (AIP) volgt.

380 kV

Tennet onderzoekt momenteel trace’s voor een Noord-West 380 kV. Deze nieuwe, zwaardere hoogspanningskabels leggen beperkingen op de mogelijkheden van gebiedsontwikkeling in de directe nabijheid. Onder de concepttracé alternatieven voor de Noord-West 380kV bevinden zich enkele alternatieven die Almere direct doorsnijden. Deze alternatieven zijn met name van invloed op het gebied rond de Weerwaterzone. Afstemming met deze ontwikkeling is dan ook belegd binnen de Werkmaatschappij Centrum Weerwaterzone.

OV SAAL (korte en middellange termijn)

Voor OV SAAL korte termijn (2015) is een deel van het traject overgegaan naar de realisatiefase. Dit betreft het traject Hoofddorp–Diemen. Het andere deel betreft de Flevolijn, waarvoor naar verwachting in het tweede kwartaal van dit jaar het Ontwerp Tracébesluit kan worden vastgesteld. Over de ontwikkelingen rond de Flevolijn en de inzet van «kort volgen» heeft in het najaar van 2010 in de Tweede Kamer meerdere keren een debat plaatsgevonden.

In november 2010 zijn met de decentrale overheden de uitkomsten van de OV SAAL planstudie voor de middellange termijn (2020) besproken. Geconstateerd is dat aanvullend onderzoek naar onder meer optimalisatiemogelijkheden wenselijk is. Het aanvullend onderzoek is inmiddels afgerond en onderwerp van Bestuurlijk Overleg. Besluitvorming over verdere uitbreiding van de frequenties op deze corridor en de bijbehorende maatregelen kan naar verwachting dit voorjaar plaatsvinden.

Op weg naar de Rijksstructuurvisie

In de Rijksstructuurvisie (RSV) wordt de gewenste ontwikkeling van het gebied Amsterdam–Almere–Markermeer beschreven. De werkmaatschappijen en themagroepen leveren de gegevens vanuit hun specifieke invalshoeken. In de Rijksstructuurvisie worden deze geïntegreerd in enkele ruimtelijke alternatieven. Ook het Hollandse Brug alternatief wordt mede op basis van de inzichten uit het project OV SAAL geoptimaliseerd. Deze ruimtelijke alternatieven worden in 2012 met elkaar vergeleken in een planMER, een MKBA en in een ruimtelijke beoordeling (ontwerp, ruimtelijke inpassing). Conform de motie De Rouwe (CDA) is een onderzoeksvoorstel geformuleerd naar de houdbaarheid van de lange termijn woningbouwbehoefte/prognoses. Op dit moment is er geen aanleiding om te twijfelen aan de omvang van de woningbehoeften op lange termijn.

Op 4 maart 2011 zijn de planMER en de Rijksstructuurvisie openbaar aangekondigd, met advertenties in de Staatscourant en in huis-aan-huis-bladen. Van 4 tot en met 31 maart kan een ieder reageren op het participatieplan (voornemen procedure).

Er wordt gewerkt aan de notitie «Reikwijdte en Detailniveau». Deze notitie beschrijft onder andere welke effecten in beeld worden gebracht in de planMER en MKBA, het detailniveau van de effectbeschrijving en de alternatieven voor de Rijksstructuurvisie. De commissie MER is gevraagd hierop advies te geven.

Om in 2012 tot een integraal besluit over het totaal van de opgave te komen is het van essentieel belang om goed zicht te hebben op de omvang van deze investeringen en de mogelijke dekking die hiervoor beschikbaar is. Binnen de werkgroep Financieel kader wordt gewerkt aan het verschaffen van dit inzicht.

Hiertoe zijn inmiddels de financiële kaders geformuleerd waarbinnen de werkmaatschappijen en thema’s moeten werken. Tevens is in de afgelopen periode gewerkt aan het opbouwen van het rekenmodel (Strategis) waarin alle plannen worden geactualiseerd en doorgerekend.

Projectbeheersing

In het laatste kwartaal van 2010 zijn twee externe adviezen ingewonnen ten aanzien van de RRAAM-organisatie. Deze hadden met name betrekking op de strategie en op de governance.

Mede op basis van deze adviezen is veel capaciteit en energie gestoken in het opbouwen van een stevige en stabiele projectbeheersing. Hoofdelementen daarvan zijn de aspecten zoals deze ook terugkomen in de basisrapportage: governance, risicobeheersing, planning, scopemanagement, kwaliteitsbewaking en programma-administratie. De adviezen zijn meegenomen bij het opstellen van de voorliggende Basisrapportage.


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven