31 066 Belastingdienst

Nr. 226 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 december 2014

Tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan 2014 (in november 2013) heeft mijn ambtsvoorganger toegezegd zijn ideeën over stroomlijning van invorderingsregelgeving voor toeslagen en rijksbelastingen (hierna: stroomlijning) met uw Kamer te delen. Deze toezegging is de aanleiding voor deze brief. Tegelijkertijd beantwoord ik hiermee de vraag van de PVV-fractie van 6 november 2014 naar aanleiding van de brief van 16 september 2014 over Fiscale moties en toezeggingen Tweede Kamer1.

Deze brief grijp ik tevens aan om uw Kamer te informeren over mijn toezegging in de brief over de Brede Agenda voor de Belastingdienst van 19 mei 20142. Daarin heb ik aangegeven de voorgestelde wijzigingen in het heffingssysteem ter zake van het wetsvoorstel Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst (Kamerstuk 33 714) te heroverwegen.

Stroomlijning invorderingsregelgeving

Achtergrond

De invordering van rijksbelastingen geschiedt door de ontvanger met toepassing van de Invorderingswet 1990 (IW 1990). De invordering van terug te betalen toeslagen geschiedt door de Belastingdienst/Toeslagen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir). Inhoudelijk wijken de invorderingsregimes op een aantal punten af. Hiervoor is bij de invoering van de Awir bewust gekozen. Het invorderingsregime dat wordt toegepast voor toeslagen is doorgaans milder dan het regime voor belastingen vanwege het verschil in karakter tussen een toeslagschuld en een belastingschuld. De hoogte van een toeslagvoorschot is afhankelijk van een schatting door de burger van zijn actuele inkomen en andere gegevens, zoals aantal opvanguren. Indien de schatting onjuist is wordt het onterecht ontvangen deel van de toeslag teruggevorderd. Een belastingschuld ontstaat uit de wet en moet door de burger worden betaald ten behoeve van het algemene nut. Als gevolg van de keuze die gemaakt is bij de invoering van de Awir bestaan er binnen één uitvoeringsorganisatie twee systemen van invordering en twee aparte bestuursorganen. Door de verschillen tussen de IW 1990 en de Awir krijgt een burger met zowel een toeslag- als een belastingschuld te maken met afzonderlijke betalingsregelingen onder verschillende voorwaarden. Dit levert een omvangrijke berichtenstroom op afkomstig van twee instanties.

Contouren stroomlijning

Ik streef naar een evenwichtiger en eenvoudiger invorderingssysteem. Evenwichtiger doordat faciliteiten, zoals uitstel en kwijtschelding, toegankelijker worden voor burgers die deze nodig hebben en worden beperkt voor burgers die deze niet nodig hebben. Eenvoudiger doordat de regels duidelijker worden, burgers met minder berichtenverkeer worden geconfronteerd, er zowel voor de burger als voor de Belastingdienst een beter zicht ontstaat op de totale schuldpositie en de uitvoering door de Belastingdienst eenvoudiger wordt. Dit wil ik bereiken door op termijn de invorderingsregelgeving voor belastingen en toeslagen zoveel mogelijk te harmoniseren. Dit vergt op diverse onderdelen invoering van een nieuw regime. De belangrijkste maatregelen waaraan ik denk zijn:

  • (1) de ontvanger bevoegd maken voor de invordering van belastingen en toeslagen,

  • (2) de introductie van een debiteurgerichte betalingsregeling voor particulieren en

  • (3) harmonisering van de verrekeningsmogelijkheden.

De eerste maatregel zorgt ervoor dat de invordering in één hand komt. Dit draagt in belangrijke mate bij aan het terugdringen van het berichtenverkeer en is een eerste grote stap richting verdere harmonisering.

Met de tweede maatregel wordt het huidige systeem van stapeling van betalingsregelingen vervangen door één betalingsregeling voor de totale schuld. Ik denk daarbij aan een onderscheid tussen een standaardbetalingsregeling die in beginsel voor iedereen toegankelijk is (van bijvoorbeeld maximaal één jaar) en een maatwerkbetalingsregeling gebaseerd op betalingscapaciteit (van bijvoorbeeld maximaal twee jaar). Met de introductie van een debiteurgerichte betalingsregeling zou ik bovendien de wijze van betaling willen moderniseren door betaling via automatische incasso mogelijk te maken. De debiteurgerichte betalingsregeling kan tenslotte niet zonder harmonisering van de rechtsbescherming bij uitstel van betaling, die nu verschilt tussen belastingen en toeslagen. Ik wil van de gelegenheid gebruik maken om op dat gebied een moderniseringsslag te maken door de bestaande rechtsingang via de directeur, waar mogelijk en passend, te vervangen door een rechtsingang bij een onafhankelijke rechter.

De derde maatregel neemt het bestaande onderscheid tussen belastingen en toeslagen op het punt van verrekening weg. Dit heeft tot gevolg dat ook belastingschuld in de dwanginvorderingsfase, dat wil zeggen in geval de aangeboden betalingsregeling niet is geaccepteerd of wordt nagekomen en niet tot betaling wordt overgegaan, verrekend kan worden met een lopende toeslag.

Het resultaat van stroomlijning zou moeten leiden tot een evenwichtig pakket van samenhangende maatregelen.

Uitvoerbaarheid

In de brief over Brede Agenda heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn besluit de investering in ETPM stop te zetten; ETPM was bedoeld om het massale inningproces geautomatiseerd te ondersteunen. Na dit besluit is de Belastingdienst gestart met een onderzoek naar de mogelijkheden om de bestaande inningsystemen geleidelijk, modulair aan te passen om zo te komen tot de noodzakelijke vernieuwing. Daarbij heeft de continuïteit van de (kwetsbare) inningsystemen op dit moment uiteraard prioriteit. Om de systemen toekomstvast te maken, moeten forse investeringen worden gedaan. De uitvoerbaarheid en de haalbaarheid van een omvangrijk project als stroomlijning, inclusief de uitwerking en invoeringstermijn ervan, hangen af van deze ontwikkelingen. Inbedding van stroomlijning in de toekomstvaste systemen is mede onderwerp van eerdergenoemd onderzoek. Bij de uitwerking van het project stroomlijning betrek ik ook de toeslagdepartementen en de Raad voor de Rechtspraak.

Wetsvoorstel Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst

Het wetsvoorstel Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst bestaat uit twee delen, namelijk (1) het invoeren van een wettelijke basis voor het verplicht stellen van digitale communicatie en (2) wijzigingen in het heffingssysteem voor de inkomstenbelasting en de schenk- en erfbelasting. Uit de heroriëntatie op dit deel is gekomen dat de doelstellingen van de voorgestelde wijzigingen in het heffingssysteem nog steeds worden onderschreven. Tegen de achtergrond van de ingezette lijn om de massale processen te vernieuwen is wel de vraag opgekomen of deze vernieuwing niet ook de gelegenheid biedt om verdergaande stappen te zetten, met andere woorden of de ambities ten aanzien van het toekomstige heffingssysteem groter moeten of kunnen zijn. Voor de beantwoording van deze vraag neem ik nog wat extra tijd. Omdat ik het belangrijk vind dat het invoeren van het andere deel, het bieden van een wettelijke basis voor het verplicht stellen van digitale communicatie, geen verdere vertraging ondervindt, zal ik dit onderdeel begin volgend jaar in een ander wetsvoorstel onderbrengen.

De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes


X Noot
1

Kamerstuk 34 000 IX, nr. 5.

X Noot
2

Kamerstuk 31 066, nr. 201.

Naar boven