30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid

Nr. 384 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 januari 2016

Energiebesparing in de gebouwde omgeving levert een belangrijke bijdrage aan de doelstellingen zoals afgesproken in het Energieakkoord. In de Voortgangsrapportage van de Borgingscommissie Energieakkoord van 22 december 2015 (Kamerstuk 30 196, nr. 381 – hierna: Voortgangsrapportage) is aangegeven dat er al veel gebeurt, maar dat intensivering van maatregelen nodig is. In deze brief informeer ik u over de maatregelen die ik tref op basis van de Voortgangsrapportage met betrekking tot de energiebesparing in woningen (zowel huur als koop) om een versnelling te realiseren gericht op het halen van de doelen in 2020.

In de huursector ligt het accent op het maken van prestatieafspraken tussen gemeenten, woningcorporaties en huurdersorganisaties op basis van de gewijzigde Woningwet. Verduurzaming is één van de pijlers waarover afspraken gemaakt worden gericht op gemiddeld energielabel B in 2020.

In de brief aan uw Kamer van 18 december 2015 over de voortgang energiebesparing in de gebouwde omgeving (Kamerstuk 30 196, nr. 379) heb ik aangegeven dat ik aanvullend de Regeling Stimulering Energieprestatie Huursector (STEP) aantrekkelijker zal maken en dat ik in het voorjaar van 2016 u hier nader over zal informeren. Tevens zijn er in de huursector goede kansen voor vergaande verduurzaming zoals naar nul-op-de-meter. Inmiddels heeft op 19 januari 2016 uw Kamer het wetsvoorstel voor een Energieprestatievergoeding aangenomen. Op korte termijn zal ik ook de bijbehorende AMvB aan uw Kamer sturen ter voorhang. Op basis hiervan verwacht ik dat de sociale verhuurders vaart gaan maken om naast reguliere investeringen in verduurzaming, ook nul-op-de-meter renovaties te realiseren zoals op basis van de Stroomversnelling. Voor dergelijke renovaties is ook 75 miljoen euro via het Fonds Energiebesparing Huursector beschikbaar voor laagrentende leningen.

In de koopsector ligt de uitdaging om eigenaar-bewoners van woningen te stimuleren om over te gaan op energiebesparende maatregelen. Afgelopen jaren is er al veel in gang gezet zoals de uitrol van het energielabel, de oprichting van energieloketten door gemeenten en de realisatie van het Nationaal Energiebespaarfonds (NEF). Hierbij is vastgesteld dat er nog te weinig gebruik gemaakt wordt van het NEF. Dit heeft in het najaar van 2015 geleid tot de motie Ronnes (Kamerstuk 34 300 XVIII, nr. 12), waarin gevraagd wordt om te onderzoeken waarom het gebruik van het NEF beperkt is en om een gerichte extra impuls op het NEF te organiseren, zodat er meer gebruik van wordt gemaakt.

Om de aanpak in de koopsector te versterken heeft de Borgingscommissie Energieakkoord in 2015 de Regiegroep Energiebesparing Koop ingesteld onder voorzitterschap van Lodewijk de Waal. De Regiegroep heeft op 10 december 2015 haar eindrapport gepubliceerd getiteld «De klantreis: via vraag en aanbod naar resultaat». Door de Regiegroep zijn aanbevelingen geformuleerd over verbetering van de aanpak via een stevige voorlichtingscampagne, informatievoorziening aan consumenten over de mogelijkheden van de slimme meter en een programmatische werkwijze. Deze aanbevelingen zijn ook opgenomen in de Voortgangsrapportage waarin voor de koopsector is aangegeven dat VNG, Bouwend Nederland, UNETO-VNI, het Ministerie van BZK, natuur- en milieufederaties en andere betrokken partijen samen de effectiviteit van regionale allianties versterken, gericht op bewustwording, ontzorging en financiering van energiebesparing. Hierbij wordt een goede aansluiting gezocht bij de energieloketten van gemeenten.

In het kader van de besluitvorming over het Belastingplan 2016 is verder besloten tot een extra impuls van honderd miljoen euro om eigenaar-bewoners te stimuleren energiebesparende maatregelen te nemen aanvullend op de middelen die het kabinet beschikbaar heeft gesteld voor het NEF. Tevens heeft het kabinet het voornemen om energiebesparing gecombineerd met funderingsherstel te bevorderen middels een fonds voor duurzaam funderingsherstel.

Hieronder ga ik nader in op de intensivering en verbetering van de aanpak voor energiebesparing in de koopsector.

Subsidie voor eigenaar-bewoners en VvE’s

Tachtig miljoen euro wordt ingezet als subsidie voor individuele eigenaar-bewoners en VvE’s. Met de subsidie worden zij gestimuleerd om meerdere energiebesparende maatregelen te nemen. De subsidie zal een deel van de daarmee gepaard gaande kosten dekken. De uitwerking van deze subsidieregeling gebeurt in nauwe samenwerking met de VNG, de bouwsector en andere betrokken partijen. De middelen worden meerjarig ingezet voor pakketten en combinaties van maatregelen in bestaande woningen en niet voor enkelvoudige maatregelen. Dit stimuleert innovatie, past bij de inzet uit het advies van de Regiegroep Energiebesparing Koop en voorkomt dat subsidiegeld opgaat aan individuele maatregelen die mensen ook zonder de subsidie al zouden nemen (additioneel effect). De subsidie wordt uitsluitend aangewend voor energiebesparende maatregelen en niet voor maatregelen voor duurzame energieopwekking zoals zonne-energie. Voor een aantal duurzame opwekkingsmaatregelen heeft het Ministerie van EZ subsidie beschikbaar (de regeling hiervoor is gepubliceerd in de Staatscourant van 17 december 2015).

Met de subsidie wordt tevens het geven van onafhankelijk advies over energiebesparende maatregelen voor individuele eigenaar-bewoners (maatwerkadviezen) en VvE’s gestimuleerd. Onderzoeken, zoals de analyse van de module Energie uit het Woon2012 (ECN en Rigo, 2013) en het rapport van de SER-werkgroep over verduurzaming van VvE’s van november 2015, laten zien dat veel mensen nu met de vraag zitten welke energiebesparende maatregelen in hun specifieke woning of appartementencomplex het meest effectief zijn en wat de effecten zijn op de woonlasten en het comfort in de woning. Goed en objectief advies helpt hen om de stap naar energiebesparing te kunnen zetten. Dit sluit tevens aan bij de aangenomen motie van Kamerlid Albert de Vries (PvdA) van 26 mei 2015 (Kamerstuk 30 196, nr. 314) waarin gevraagd wordt om «in de applicatie waarmee een definitief energielabel kan worden aangevraagd, de optie op te nemen die het mogelijk maakt tegelijkertijd een deugdelijk maatwerkadvies tot energiebesparing aan te vragen». De implementatie van deze motie is inmiddels afgerond. Voor VvE’s wordt aanvullend, conform de aanbevelingen van de SER-werkgroep over verduurzaming van VvE’s, de mogelijkheid geboden om onder voorwaarden subsidie te verkrijgen voor procesondersteuning.

De subsidieregeling wordt uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en treedt volgens planning uiterlijk in de zomer van 2016 in werking. De uitvoeringskosten worden gedekt vanuit de subsidiemiddelen.Hierbij is inbegrepen een voorlichtingscampagne voor energiebesparing in de koopsector zoals opgenomen in het Energieakkoord. Deze campagne wordt komende maanden in goed overleg met de betrokken partijen van het Energieakkoord uitgewerkt, zodat een gezamenlijke en gecoördineerde inzet naar eigenaar-bewoners en VvE’s tot stand komt.

Verbetering van het NEF

Hoewel het NEF in 2015 beter is gaan lopen, is het van belang dat het beschikbare budget van 300 miljoen euro sneller wordt aangewend voor energiebesparende maatregelen.

Een eerste stap hierin is dat de subsidie, die in deze brief wordt aangekondigd, naar de consument zal worden gepresenteerd onder de paraplu van het NEF. Eigenaar-bewoners en VvE’s kunnen de subsidie (die een deel van de investering dekt) combineren met een lening van het NEF, zodat desgewenst op deze wijze de hele investering kan worden betaald. Het NEF zorgt voor een goede verbinding met de gemeentelijke energieloketten en regionale allianties. Hiermee wordt het NEF meer dan voorheen een belangrijk portaal naar eigenaar-bewoners en VvE’s als het gaat om de stimulering en financiering van energiebesparing van koopwoningen. Het NEF kan tevens de mogelijkheden verkennen voor samenwerking met gemeenten en provincies die eigen leningen voor verduurzaming aanbieden.

Een tweede stap is de inzet van additioneel tien miljoen euro om de rente op de leningen van het NEF verder te verlagen middels een rentesubsidie, aangevuld met een grotere inspanning om de bekendheid van het NEF bij eigenaar-bewoners en VvE’s te verhogen en om de leningen uit te zetten.

De uitkomsten van het in de motie Ronnes gevraagde onderzoek verwacht ik in april 2016. Op basis van het onderzoek zal ik bezien of de hierboven genoemde verbeteringen in het NEF voldoende zijn, of dat nadere aanvullende maatregelen nodig zijn.

Versterking innovatieve aanpak

Tien miljoen euro wordt ingezet voor innovatieve voorstellen van bedrijven, gemeenten en andere partijen om woningeigenaren te stimuleren tot energiebesparing. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan experimenten van gemeenten en bedrijven die maatregelen en financiering organiseren en zo burgers ontzorgen (zoals via energieleveranciers en Esco’s), en de opschaling door gemeenten, bedrijven en lokale partijen van een aanpak voor woningeigenaren met goede Product Markt Combinaties en klantvolgsystemen. Hierbij wordt de kennis en ervaring van de Stroomversnelling en andere innovatieve initiatieven ingezet. Langs deze lijn worden energiebesparingspakketten in de loop der tijd steeds slimmer en goedkoper en dus aantrekkelijker voor eigenaar-bewoners en VvE’s om hun woning te verduurzamen richting energieneutraal en nul-op-de-meter.

Dit past tevens goed bij de aanbevelingen van de Regiegroep Energiebesparing Koop. Hierin wordt de volgende aanpak beschreven: in regionale allianties worden concrete afspraken gemaakt over de keuze van gebieden (wijken/straten) en over Product Markt Combinaties waarin bouw- en installatiemaatregelen, maar ook advies en financiering worden gecombineerd tot samenhangende pakketten die toepasbaar zijn voor de verschillende typen woningeigenaren en woningen.

De inzet van de middelen wordt in nauwe samenwerking met de VNG, de bouwsector en andere betrokken partijen vormgegeven.

Duurzaam funderingsherstel

Energiebesparing kan ook goed worden gecombineerd met funderingsherstel waar dat aan de orde is. Eerder is hier door uw Kamer aandacht voor gevraagd. Hier speelt dat als één of enkele huiseigenaren de financiering niet rond krijgen vanwege een te lage «loan to income» (LTI) of «loan to value» (LTV), het herstel van een heel blok niet van de grond komt. Door de betrokken partijen is een oplossingsgericht voorstel ontwikkeld. Op 17 september 2015 heb ik u dit voorstel aangeboden (Kamerstuk 30 136, nr. 43). Dit heeft er toe geleid dat bij de behandeling van de begroting voor Wonen en Rijksdienst een motie van de leden De Vries, Van der Linde en Schouten is aangenomen (Kamerstuk 34 300 XVIII, nr. 18), die de regering verzoekt het nog onbenutte budget uit het Energieakkoord1 beschikbaar te laten komen voor een fonds voor funderingsherstel. Dit onder de voorwaarde dat de andere betrokken partijen (gemeenten en banken) hieraan ook hun bijdrage leveren en dat wordt gezorgd voor het volledig isoleren van de betreffende vloeren.

Ik kan uw Kamer melden dat ik, in samenspraak met de Minister van Financiën, in beginsel bereid ben medewerking te verlenen aan de oprichting van een fonds voor duurzaam funderingsherstel. Het besluit over de bijdrage van het Rijk, de noodzakelijke randvoorwaarden, en daarmee de instelling van het fonds, maakt onderdeel uit van de Voorjaarsbesluitvorming. In samenspraak met betrokken partijen wordt dit momenteel uitgewerkt. Ik kan hier nu nog niet op vooruit lopen. Na de besluitvorming in het voorjaar zal ik u nader informeren over de stand van zaken.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok


X Noot
1

Dit betreft oorspronkelijk een bedrag van 35 miljoen, dat eerder aan de W&R-begroting is toegevoegd ten behoeve van energiebesparing. Dit staat los van de in deze brief genoemde additionele 100 miljoen.

Naar boven