29 826 Industriebeleid

Nr. 63 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 januari 2015

Op 11 november 2014 is de Actieagenda Smart Industry aan mij aangeboden (Kamerstuk 29 826, nr. 62). Deze actieagenda is op mijn verzoek door het Team Smart Industry opgesteld naar aanleiding van het rapport «Smart Industry, Dutch Industry fit for the future», dat op de Hannover Messe in 2014 is gepresenteerd. Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, over de concrete uitvoering van de Actieagenda.

Smart Industry gaat over het beter benutten van ontwikkelingen op het gebied van ICT en productietechnologie door de industrie. De ontwikkeling van Smart Industry is van groot belang voor de versterking van het groeivermogen van de economie. Het maakt de industrie efficiënter en opent mogelijkheden voor slimmere producten en nieuwe businessmodellen. Daarnaast draagt het bij aan het verbeteren van het industriële vestigingsklimaat in Nederland. Er ligt een kans om meer productie naar Nederland te halen en terug te halen (reshoring).

De Actieagenda Smart Industry bevat concrete actiepunten om de industrie en de daaraan gekoppelde dienstensector meer te laten profiteren van de digitalisering. Het kabinet neemt met de industrie, kennisinstellingen en decentrale overheden de uitvoering van de actiepunten ter hand. Acties die het kabinet zal uitvoeren zijn:

  • Het opstarten van 10 zogenoemde «Fieldlabs» begin 2015: dit zijn proeftuinen voor het versnellen van belangrijke Smart Industry thema’s. Voor de financiering van de Fieldlabs heb ik afspraken met de regio’s gemaakt in het kader van de EFRO-programma’s.

  • Het thema Smart Industry wordt verankerd in de nieuwe innovatie-agenda’s van de topsectoren.

  • Het ICT-doorbraakproject mkb wordt omgevormd naar een ICT-doorbraakproject «Mkb-bedrijven en Smart Industry». Hierdoor kan de industrie profiteren van kennis op het gebied van cybersecurity, nieuwe software en standaardisatie.

  • De Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) zal een acquisitieprogramma opzetten voor het aantrekken van productievestigingen.

Belang van de industrie

De Nederlandse industrie is van wezenlijk belang voor de verdienkracht van de Nederlandse economie en is goed voor circa 13% van ons Bruto Binnenlands Product en circa 800.000 banen (CBS, 2013). Rekening houdend met de onderlinge verwevenheid tussen de industrie en de dienstensector, zorgt de industrie direct en indirect zelfs voor meer dan 1,5 miljoen banen in Nederland.

Internationaal gezien staat de Nederlandse industrie er goed voor. Nederland staat in de top 3 van meest productieve industrieën ter wereld. De productiviteit van de Nederlandse industrie is hoger dan die van de Verenigde Staten, Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Of het nu gaat om chemie, water, duurzame voedselproductie, logistiek of hoogwaardige materialen: het zijn Nederlandse bedrijven die internationale topposities innemen door hun innovatiekracht, klantgerichtheid, samenwerking en probleemoplossend vermogen.

Deze sterke basis van de Nederlandse industrie biedt volop mogelijkheden om in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. Onze sterke positie is echter geen vanzelfsprekendheid. De internationale concurrentie neemt toe en de technologische ontwikkelingen gaan snel.

Nederland en Smart Industry

Een belangrijke ontwikkeling in de industrie is de toenemende digitalisering van producten en processen. Dit is de kern van Smart Industry. Bedrijven maken steeds meer gebruik van nieuwe productietechnologie (zoals 3D-printing en robotisering en «lerende computers») en ICT (sensoren, software, internet). Machines raken onderling meer met elkaar verbonden en worden slimmer. Bedrijven werken onderling en met hun klanten steeds meer in een netwerk. Smart Industry betekent dat de bedrijfsvoering van de bedrijven, de wijze van samenwerking in ketens en de businessmodellen van die ketens veranderen. ICT maakt het mogelijk om steeds sneller en beter in te spelen op individuele klantwensen door maatwerk te leveren.

Door deze ontwikkeling staat er veel te veranderen. Robotisering, automatisering en digitalisering veranderen de vraag naar arbeid. Hierdoor kunnen oude banen verdwijnen, maar het biedt ook grote kansen voor nieuwe banen en voor de gehele Nederlandse economie. Het is van groot belang dat de industrie mogelijkheden heeft om de kwaliteit van producten en processen te verbeteren, nieuwe producten te ontwikkelen, nieuwe businessmodellen toe te passen en op een nieuwe wijze markten te bedienen. Veel bedrijven zijn hier al mee bezig, zoals Lely (melkrobots), Philips (automatisering productielijnen), Fokker (zero-defect manufacturing), VDL (assemblage), en ook vele mkb-bedrijven zoals 247TailorSteel (staalproductie) en Dacom (gewasbeschermingsadvies).

Dit kan leiden tot groei van hoogwaardige productie en werkgelegenheid in Nederland en het aantrekken van nieuwe productie-activiteiten. Zo is de keuze van BMW om bij VDL in Born te produceren mede gebaseerd op de zeer efficiënte productie door automatisering en inzet van robots. Waar enkele jaren geleden werd gevreesd voor het verlies van 1.500 arbeidsplaatsen bij het toenmalige Nedcar, is de huidige verwachting dat de werkgelegenheid de komende jaren juist zal stijgen naar meer dan 3.500 arbeidsplaatsen.

Smart Industry kan ook leiden tot het terughalen van productie door Nederlandse bedrijven. Dat gebeurt nu al, zoals bij Philips in Drachten. Uit een Europese enquête van PWC (2014) bleek dat maar liefst 64% van de bevraagde Nederlandse bedrijven het afgelopen jaar in enige mate werk heeft teruggehaald. Naast oplopende loonkosten in lage lonen landen en nabijheid van de klant speelt de automatisering van productie hierin een belangrijke rol.

Tegelijkertijd is er een extra inspanning nodig om volop te kunnen profiteren van de Smart Industry-ontwikkeling. Nederland heeft al een uitstekende ICT-infrastructuur. Diverse internationale datacentra vestigen zich mede om die reden hier. De meeste Nederlandse burgers zijn aangesloten op het internet en maken in toenemende mate gebruik van de mogelijkheden die dat biedt. Voor bedrijven ontstaat ook een steeds grotere noodzaak om ICT en nieuwe technologie te integreren in hun bedrijfsstrategie. Nederland scoort echter op de ranglijst van het World Economic Forum (WEF) een magere 21e plaats waar het gaat om de absorptie van nieuwe technologie in bedrijven. Ook het gebruik van internet in business-to-business blijft achter. Er is dus ruimte voor verbetering.

Verder wordt in andere landen zoals de VS, Duitsland, China en België volop gewerkt aan vergelijkbare initiatieven. De buitenlandse concurrenten van Nederlandse bedrijven zullen dus in versneld tempo inspelen op de kansen die ICT biedt. Dit vergroot de noodzaak in Nederland om actie te ondernemen.

De actieagenda Smart Industry

De actieagenda Smart Industry moet er, door bundeling van kennis en krachten van bedrijven, kennisinstellingen en overheden, voor zorgen dat de industrie optimaal profiteert van de mogelijkheden die ICT en nieuwe productietechnologie bieden. De agenda is opgesteld door een team afkomstig uit bedrijfsleven, onderzoeks- en onderwijsinstellingen en de overheid. De actieagenda kan rekenen op een breed draagvlak en bestaat uit de volgende drie lijnen:

  • 1. Verzilveren van bestaande kennis door bedrijven te informeren en te helpen.

  • 2. Versnellen van Smart Industry via zogenaamde Fieldlabs.

  • 3. Versterken van het fundament door te investeren in kennis, skills en ICT.

Binnen de drie actielijnen zijn in totaal 14 acties geformuleerd (zie bijlage 11). Centraal in de agenda staan Fieldlabs. Dit zijn proeftuinen waarin consortia van bedrijven en kennisinstellingen nieuwe technologie zullen uitontwikkelen, testen en implementeren. De eerste 10 Fieldlabs worden op dit moment door publiek-private consortia opgezet (zie bijlage 2 voor een overzicht van deze Fieldlabs2).

De actieagenda sluit naadloos aan bij de ambitie van het kabinet om het groeivermogen van de Nederlandse economie te versterken door meer gebruik te maken van de kansen die de digitale economie ons biedt. De inzet van ICT is de belangrijkste «driver» van de groei van de arbeidsproductiviteit, en van die groei van de arbeidsproductiviteit is Nederland in toenemende mate afhankelijk. De agenda is ook zeer relevant voor de topsectoren en het Techniekpact en biedt daarvoor nieuwe inhoudelijke input. Ik heb de topteams en de bij het Techniekpact betrokken organisaties dan ook gevraagd actief met de actieagenda aan de slag te gaan. Smart Industry is ook van wezenlijk belang voor de dienstensector.

Naast versterking van de bestaande bedrijven zet ik in op vestiging van buitenlandse productiebedrijven. Hiertoe wordt een aanpak voor strategische acquisitie opgezet. Deze aanpak is een aanvulling op de strategische acquisitie van ICT-bedrijven onder de noemer «The Netherlands, Digital Gateway to Europe», in welk kader in de eerste 2 jaar al circa 10 bedrijven zich in Nederland hebben gevestigd. Door de uitvoering van de Smart Industry-agenda bevorderen we bovendien het terughalen van productie door Nederlandse bedrijven.

Zoals aangegeven in de brief van 19 december 2014 (Kamerstuk 29 544, nr. 581), zijn er aanwijzingen dat de dynamiek op de arbeidsmarkt toeneemt en de gevraagde vaardigheden veranderen. Het is echter onzeker wat dit betekent voor de totale werkgelegenheid, de variatie in beroepen en functies en de niveaus waarop deze worden uitgevoerd. Het is wel duidelijk dat de toekomstige arbeidsmarkt veel van de wendbaarheid van de beroepsbevolking zal vragen. Ze hebben andere vaardigheden («skills») nodig. In de genoemde brief staat ook wat het kabinet hier aan doet. De Actieagenda Smart Industry speelt hier verder op in (zie verderop).

Actielijnen

Actielijn 1: Verzilveren bestaande kennis

De eerste actielijn dient Smart Industry beter onder de aandacht van bedrijven en andere relevante partijen te brengen, hen te stimuleren met Smart Industry aan de slag te gaan en gebruik te maken van de kennis die al aanwezig is.

De hieraan gekoppelde acties zullen primair uitgevoerd worden door brancheorganisaties en de Kamer van Koophandel. De Kamer van Koophandel is levert menskracht om bedrijven te informeren en te ondersteunen. Bedrijven kunnen gebruik maken van het instrument MKB Innovatiestimulering Topsectoren om R&D-projecten uit te voeren.

De verbinding tussen industrie en diensten is van wezenlijk belang voor Smart Industry, onder meer omdat steeds meer bedrijven hun producten als dienst zullen gaan leveren. Bedrijven geven aan dat dit hen voor nieuwe uitdagingen stelt, omdat het ingrijpt in de organisatie en andere vaardigheden van hun werknemers vereist. Het Ministerie van Economische Zaken zal hierbij ondersteuning geven in de vorm van een experiment een programma opzetten gericht op ondersteunen van industriële bedrijven bij de verdienstelijking van hun activiteiten.

Actielijn 2: Versnellen via Fieldlabs

Smart Industry Fieldlabs zijn praktijkomgevingen waarin bedrijven en kennisinstellingen oplossingen uitontwikkelen, testen en implementeren. Er wordt gestart met 10 Fieldlabs. Belangrijke onderwerpen die terugkomen zijn automatisering, robotica, 3D printen, big data, security, ketensamenwerking en de ontwikkeling van nieuwe businessmodellen. De Fieldlabs moeten er voor zorgen dat Nederland grote stappen zet op deze terreinen.

De Fieldlabs zijn zo gekozen dat de relevante sectoren, technologieën en regio’s zo goed mogelijk zijn vertegenwoordigd. De meeste Fieldlabs hebben een duidelijk regionaal zwaartepunt, maar de opgedane kennis wordt door heel Nederland verspreid. Aansprekend is de integrale benadering van Fieldlabs, waarbij naast R&D ook aandacht is voor bewustwording en verspreiding van kennis, voor onderwijs en voor ICT-randvoorwaarden. De uitvoering wordt gekoppeld aan de topsectoren, waardoor ook onderzoekscapaciteit beschikbaar komt.

Op dit moment werken de consortia van bedrijven in nauwe samenwerking met het programmabureau Smart Industry de plannen voor de Fieldlabs uit. Voor de zomer moeten de 10 Fieldlabs startklaar zijn. De financiering van de Fieldlabs zal onder andere uit de EFRO-programma’s komen (zie verderop).

Actielijn 3: Versterken van het fundament

Kennis

Voor de verdere ontwikkeling van Smart Industry is behoefte aan nieuwe kennis. Met de Fieldlabs, topsectoren en betrokken onderzoeksorganisaties zal deze kennis worden ontwikkeld, toegepast en verspreid. Naast toegepaste kennisvragen zijn er ook meer generieke en fundamentele kennisvragen over o.a. businessmodelontwikkeling, mens-machine-interactie en complexe systemen. Hiervoor zal een Smart Industry R&D-agenda worden opgesteld. STW gaat helpen bij het opstellen ervan.

Beide typen kennisvragen zullen worden meegenomen in de innovatie-agenda’s, die dit jaar door de topsectoren vernieuwd worden. Verschillende topsectoren zijn hier al mee aan de slag. Voorbeeld is de Topsector Creatieve industrie, die een Smart Industry roadmap heeft opgesteld en een kwartiermaker heeft aangesteld voor de cross-over met de Topsector HTSM op het gebied van Smart Industry.

Skills

In de actieagenda zijn vier acties opgenomen om te investeren in de vaardigheden van de huidige en toekomstige werknemers. Bedrijven en werknemers zullen acties gaan uitvoeren op het gebied van «human capital development». Op regionaal niveau zal de behoefte van bedrijven en het aanbod van scholen op elkaar worden aangesloten. Er komen onder meer vijf Smart Industry New Skills (SINS) lectoraten.

Dit sluit aan op recente initiatieven van het kabinet inzake een sterkere samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven, een sterkere leercultuur en de «vaardigheden van de toekomst». De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een uitgebreid pakket van maatregelen genomen zodat leerlingen in het beroepsonderwijs goed voorbereid zijn op de veranderende wereld van morgen.

  • Met de herziening van de kwalificatiestructuur van het mbo ontstaat meer ruimte om flexibel in te spelen op de wensen van de arbeidsmarkt in de regio.

  • Het wordt mogelijk gemaakt voor volwassenen om door de overheid erkende certificaten te halen voor een deel van een kwalificatie. Hierbij zal voorrang worden gegeven aan relevante certificaten op het gebied van zorg, techniek en ICT. Voor deze sectoren wordt met pilotprojecten ervaring opgedaan in het modulair opbouwen van delen van opleidingen.

  • Het kabinet wil volwassenen stimuleren om te blijven leren. Zo kunnen hoger onderwijsinstellingen die meedoen aan de experimenten met vraagfinanciering hun opleidingen in modules aanbieden, en deeltijdstudenten ontvangen vouchers waarmee ze terecht kunnen bij deze instellingen. In 2015/2016 starten daarnaast ook pilots flexibilisering in het hoger onderwijs waarvoor alle opleidingen gericht op (werkende) volwassenen in aanmerking komen; dit betreft opleidingen op gebied van zowel hbo als wetenschappelijk onderwijs en die zowel bekostigd als niet-bekostigd kunnen zijn.

  • Bij de strategische agenda hoger onderwijs en in de dialoogfase over Toekomstgericht funderend onderwijs worden thema’s als 21ste eeuwse vaardigheden, digitalisering en flexibilisering opgepakt. In de brief «Toekomstgericht funderend onderwijs» van 17 november jl. is aangekondigd dat het curriculum van het primair en voortgezet onderwijs wordt herzien. Een onderdeel is de herijking van de kerndoelen en eindtermen, zodat alle leerlingen optimaal zijn voorbereid op de toekomst waarbij de brede opdracht van het onderwijs en samenhang tussen vakgebieden en doorlopende leerlijnen in het vervolgonderwijs optimaal zijn geborgd.

Ook de uitvoering van het Techniekpact draagt bij aan de benodigde vaardigheden van de toekomst. De Smart Industry-agenda geeft hier een extra impuls aan en is aanvullend aan specifieke acties van het Techniekpact, waarbij ook in gesprek wordt gegaan met de makersmovement3. De aanjager van het Techniekpact, de heer Terpstra, zit in het Smart Industry Forum.

Om te zorgen voor voldoende goed gekwalificeerd personeel richten de derde tranche sectorplannen zich op het bevorderen van de overgang van werknemers naar ander werk en van geen werk naar werk. Deze sectorplannen kunnen tot 29 mei 2015 worden ingediend. Het beschikbare budget hiervoor is 150 miljoen euro.

Verder krijgen via het programma voor duurzame inzetbaarheid van het Ministerie van Sociale Zaken en het Europees Sociaal Fonds circa 2.000 bedrijven advies om hun werknemers productief en vitaal te houden.

ICT randvoorwaarden

De inzet van ICT is essentieel voor Smart Industry. Dit gaat niet vanzelf. Er spelen grote vraagstukken op het gebied van het beheer en het delen van data, cybersecurity, standaardisering etc. Er zijn drie acties opgesteld op dit gebied.

Om uitvoering aan deze acties te geven heb ik besloten het bestaande ICT-doorbraakproject mkb om te vormen naar een ICT-doorbraakproject «Mkb-bedrijven en Smart Industry». Het doorbraakproject werkt nauw samen met de Fieldlabs aan het realiseren van oplossingen voor de hierboven genoemde vraagstukken. Er wordt daarbij samengewerkt met de andere ICT-doorbraakprojecten. De heer Willem Vermeend en mevrouw Erna Froon zijn externe aanjagers van het doorbraakproject «Mkb-bedrijven en Smart Industry».

Uitvoering

Voor de uitvoering van de actieagenda zal zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van de bestaande uitvoeringsorganisaties en netwerken van de topsectoren en het Techniekpact, zodat geen dubbel werk wordt verricht. Zoals aangekondigd in mijn brief van 11 november jl. (Kamerstuk 29 826, nr. 62) vind ik het daarnaast van belang om voor een aantal jaren een klein programmabureau van ca. 5 personen op te zetten om de Smart Industry-agenda voortvarend te kunnen oppakken.

Er is inmiddels een stuurgroep geformeerd onder leiding van mevrouw Dezentjé-Hamming. Het Ministerie van Economische Zaken is zowel in de stuurgroep als bij het programmabureau vertegenwoordigd. Voor de uitvoeringskosten heb ik voor 3 jaar 100.000 euro per jaar beschikbaar gesteld.

De industrie heeft zelf een Forum Smart Industry in het leven geroepen, waarin vertegenwoordigers zitten uit het bedrijfsleven, overheid, onderzoek en onderwijs. Dit Forum wil het draagvlak voor Smart Industry vergroten en de betrokken partijen van advies voorzien. Ik juich dit toe, omdat de industrie hiermee laat zien hoe belangrijk dit thema voor hen is.

Samenwerking met de regio’s

Samenwerking tussen Rijk en regio is belangrijk bij de Smart Industry-agenda. De regio is daarom op diverse manieren betrokken bij de uitvoering en is vertegenwoordigd in het Smart Industry Forum. Ik heb in de mkb-samenwerkingsagenda Rijk-regio op 11 december jl. afspraken gemaakt om samen te werken bij de uitvoering van de actieagenda Smart Industry.

Ook samenwerking tussen de verschillende organisaties in de regio is van belang om versnippering te voorkomen. De provincie Zuid-Holland heeft in oktober al een regionale Smart Industry-agenda vastgesteld. In Oost-Nederland wordt op dit moment een regionale Smart Industry-agenda opgesteld. Noord-Nederland werkt samen in het «Regions of the Smart Factory» programma.

Internationale samenwerking

Nederland zal bij de uitvoering van de Smart Industry-agenda samen gaan werken met andere landen, omdat Smart Industry een internationale ontwikkeling is en productienetwerken vaak grensoverschrijdend zijn. Er zijn contacten gelegd met zowel Duitse werkgeversorganisaties als met de nationale en regionale overheden. Ook wordt er bekeken of er een Nederlands-Duitse werkgroep opgericht kan worden, op te hangen aan het Smart Industry Forum. De ambitie is om met Duitsland een symposium te organiseren tijdens de Hannover Messe 2015.

Ik werk daarnaast samen met verschillende landen om het onderwerp Smart Industry hoog op de Europese Industrieagenda te krijgen. Ook zullen projecten worden opgezet via Interregprogramma’s en Horizon 2020.

Tot slot wil ik het Europees Voorzitterschap van Nederland in 2016 benutten om Nederland verder op de kaart te zetten op het gebied van Smart Industry.

Financiering

De Actieagenda Smart Industry is een gezamenlijke agenda van private en publieke partijen. De financiering dient dan ook gezamenlijk geregeld te worden. Voor de financiering van de actieagenda zijn vanuit de overheid verschillende instrumenten voorhanden, zoals de TKI-toeslagregeling, de MIT-regeling en fondsen op het gebied van scholing en werk. Daarnaast hebben organisaties zoals TNO, de regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) en de Kamer van Koophandel capaciteit voor onderzoek en/of ondersteuning.

Voor de financiering van Fieldlabs komen onder andere de structuurfondsprogramma’s (EFRO) in aanmerking. Op 8 december jl. heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken met de landsdelen afgesproken om gezamenlijke prioriteiten vast te stellen voor de programma’s. Inmiddels is er met alle landsdelen overeenstemming dat Smart Industry een prioritair thema is. Mits de Fieldlabs projectvoorstellen van goede kwaliteit en met voldoende privaat commitment opstellen, wat getoetst wordt door deskundigencommissies, zullen Rijk en regio vanuit het EFRO in de 10 Fieldlabs investeren. Het Ministerie van Economische Zaken heeft hiervoor Rijkscofinancieringsmiddelen beschikbaar.

Afsluitend

Op 22 januari 2015 is een startbijeenkomst met 500 deelnemers. Betrokken partijen zijn inmiddels voortvarend van start gegaan met de uitvoering van de agenda. Ik heb er alle vertrouwen in dat de uitvoering een succes zal worden. Ik zal uw Kamer via de jaarlijkse voortgangsrapportage Bedrijvenbeleid op de hoogte houden van de voortgang.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
3

Hiermee wordt invulling gegeven aan de toezegging van de Minister van Economische Zaken tijdens het AO Techniekpact over het betrekken van de maker movement bij de uitwerking van de Smart Industry-agenda en is conform toezegging van Minister en Staatssecretaris van OCW tijdens de begrotingsbehandeling OCW 2015 om een rondetafelgesprek te organiseren met vertegenwoordigers van de maker movement en het onderwijs.

Naar boven