29 800 XI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) voor het jaar 2005

nr. 100
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 14 februari 2005

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1 en de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit2 hebben op 26 januari 2005 overleg gevoerd met staatssecretaris Van Geel van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over:

– de brief van de staatssecretaris VROM d.d. 28 december 2004, Ontwerpbesluit landbouw milieubeheer.

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Koopmans (CDA) werpt de vraag op of het voorliggende ontwerp-besluit met de voorgestelde mate van detaillering, met voorschriften waarvan hij zich afvraagt wat zij bijdragen aan een beter milieu en hoe zij moeten worden gecontroleerd, met nog steeds veel administratieve verplichtingen, uitvoeringslasten voor iedereen en soms hoge nalevingskosten voor de ondernemers, nu echt de aanpak is die was voorzien. Hoewel bijvoorbeeld de loonwerksector graag een snelle invoering ziet, suggereert hij de staatssecretaris om de komende maanden nog eens de tijd te nemen om de algemene maatregel van bestuur tegen het licht te houden.

Veel bedrijven worden uitgezonderd van de werkingssfeer van het ontwerp-besluit, bijvoorbeeld in de intensieve veehouderij, hoewel zij volgens de Herijkingsbrief in een volgende fase daarin moeten worden ondergebracht. De heer Koopmans pleit ervoor om de werkingssfeer bij de wijziging van het besluit alsnog uit te breiden. Het kabinet heeft een nieuwe Stankwet per 1 mei toegezegd. Ook de daaruit voortvloeiende afspraken zouden tot een verbreding van de werkingssfeer moeten leiden, evenals een inpassing van het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij. Eerder heeft hij al gesuggereerd om alle bedrijven die niet onder de IPPC-richtlijn vallen onder de werkingssfeer van de AMvB te brengen. Dat leidt tot een forse vergroting van de werkingssfeer, een forse vermindering van de administratieve lasten en opperste duidelijkheid. Anders zijn er straks drie soorten bedrijven: bedrijven die onder de IPPC-richtlijn vallen, bedrijven die onder de AMvB vallen en bedrijven die er tussenin zitten.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD) staat pal voor een vermindering van regelgeving en administratieve lastendruk. Hoewel met het ontwerp-besluit een stap wordt gezet, is zij er niet echt vrolijk van geworden. De grote herijkingsoperatie voor landbouw-AMvB's moet nog komen. Ook zij vraagt zich af of de moderniseringsslag niet in één keer kan worden gemaakt. Het voorliggende besluit moet anders al weer op korte termijn worden opgeschoond. Zij heeft begrepen dat er een extra budget voor de herijkingsoperatie bij VROM komt. Zij vraagt op welke termijn de inspraak nog effect heeft op het besluit en wanneer de eerste stap definitief is.

De heer Waalkens (PvdA) is verbaasd dat CDA en VVD nog willen wachten nu het kabinet een forse lastenverlichting bewerkstelligt. Hij heeft zich ook wel afgevraagd waarom de hele operatie in drie stappen moet verlopen, maar hij wil nu graag de eerste stap zetten. Het is hem niet duidelijk waarom is gekozen voor akkerbouwbedrijven, melkrundveehouderij en een aantal kleinere categorieën. Hij pleit voor goed overleg met de betrokken partijen over kwetsbare onderdelen. Hij heeft bijvoorbeeld de indruk dat de glastuinbouw de assimilatieverlichting fors terugdringt, zodat in het besluit op dat punt wel een stap extra kan worden gezet.

De heer Van der Vlies (SGP) steunt voluit de samenvoeging van enkele bestaande besluiten, onder andere om tot administratieve lastenverlichting te komen. Hij vraagt of de staatssecretaris aan snelle vervolgstappen denkt als het voorliggende ontwerp-besluit al binnenkort gaat vigeren.

Naar het oordeel van de heer Van der Vlies dient bij een integratie van thans vigerende besluiten in ieder geval een lastenvermindering op het boerenerf plaats te vinden. Het ontwerp-besluit snel doorlezend kan hij nog niet vaststellen dat die er inderdaad zal zijn.

Nieuwe vestigingen van landbouwbedrijven of gemechaniseerde loonbedrijven nabij een habitatgebied moeten voldoen aan het voorliggende besluit en aan de Habitatrichtlijn. In november 2001 heeft de heer Van der Vlies samen met de heer Meijer van het CDA een motie aanvaard gekregen waarin werd gevraagd om daarvoor één toetsingskader te maken. Hij vraagt of dat er nu is. Dergelijke bedrijven binnen het habitatgebied hebben nu al een eigen positie, in het kader van de ammoniakwetgeving. Hij meent dat die niet nog eens vergunningplichtig moeten zijn, maar onder de AMvB moeten gaan vallen.

Het antwoord van de staatssecretaris

De staatssecretaris releveert dat is afgesproken dat het besluit landbouw milieubeheer in drie fasen tot stand zou komen, waarvan er twee in de huidige kabinetsperiode vallen, het besluit dat nu voorligt en een uitbreiding daarvan. In de derde fase zou de regelgeving voor de kleine intensieve veehouderijen en het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij erin verwerkt worden. Minister Zalm haalt graag de taakstelling van een terugdringing van de administratieve lastendruk met 25%. VROM, in het bijzonder de milieusector, heeft in de eerste ronde het hoogste percentage vermindering van de administratieve lasten gehaald, meer dan 31% bruto. Minister Zalm is ten principale bereid gebleken om extra middelen voor VROM ter beschikking te stellen voor een extra inspanning, om de operatie te versnellen. De staatssecretaris verklaart zich bereid om het ambitieniveau te verhogen, in het bijzonder wat betreft de positie van de kleine intensieve veehouderijen. Niettemin roept hij de Kamer op om al akkoord te gaan met de eerste stap. De voortgang van de operatie wordt er volstrekt niet door belemmerd. De milieueffecten zullen dezelfde blijven als in de huidige situatie, ook al is de regelgeving beperkter. De meer integrale aanpak kan wel nieuwe wijzigingen noodzakelijk maken, al hoopt hij dat het er niet te veel zullen zijn. Hij gaat ervan uit dat het zetten van de eerste stap leidt tot een lastenverlichting van 12 mln per jaar voor de betrokken bedrijven. Die lastenverlichting zou indien in één keer een nieuw, integraal besluit tot stand moet komen anderhalf tot twee jaar uitgesteld worden. Uitstel tot de totstandkoming en de invoering van de Stankwet heeft in zijn ogen geen zin. Het besluit kan hopelijk in de loop van het najaar in werking treden. De inwerkingtreding van de Stankwet zal langer op zich laten wachten. Er is overeenstemming over het eindbeeld, dus daarvoor hoeft de eerste fase niet opgehouden te worden.

De staatssecretaris merkt op dat nog een inspraakronde plaatsvindt. Elementen daaruit moeten nog verwerkt kunnen worden in het ontwerp-besluit. Als voorbeeld noemt hij de grens voor vergunningverlening en melding voor melkveehouderijbedrijven, thans 110 koeien. Zijns inziens kan die grens aanzienlijk worden opgehoogd, omdat een bedrijf met 110 melkkoeien tegenwoordig niet meer beschouwd wordt als een groot bedrijf. Over de maatvoering zal aan de hand van ingekomen reacties verder worden gedacht. Het zal geen verhoging met 10% zijn, maar ook geen verdriedubbeling. De grens moet bepaald worden door het effect van zo'n bedrijf op de omgeving. Er zijn nog verschillende andere voorbeelden denkbaar van vernieuwde elementen die in het besluit zullen worden verwerkt. De inspraakfase past binnen de voorziene procedure. De inspraaktermijn eindigt op 11 februari. Per 1 mei gaat het voorstel naar de Raad van State.

De IPPC-richtlijn komt aan de orde bij de sectoren varkens en pluimvee. De rundveesector valt er niet onder. De effecten van de richtlijn voor het onderhavige besluit en bijvoorbeeld de Wet ammoniak en veehouderij zal serieus worden bekeken.

De staatssecretaris zal de overeenstemming tussen de Stichting Natuur en Milieu en LTO over de assimilatieverlichting in de glastuinbouw codificeren door middel van een aanpassing van het besluit.

Het oude besluit voor de akkerbouw bevatte 186 voorschriften. In het nieuwe Besluit landbouw milieubeheer vindt men nog 125 voorschriften. Doordat minder meldingen nodig zijn, zullen de kosten voor de bedrijven geringer zijn. Bijvoorbeeld de jaarlijkse keuring van brandblussers en de controle op LPG-reservoirs en stooktoestellen door dure externen zijn geschrapt. Natuurlijk zal het bedrag van de lastenverlichting per bedrijf verschillen. Het zal veel schelen voor loonbedrijven en weinig voor kinderboerderijen. Het voorschrift inzake vloeistofdichte vloeren is uitdrukkelijk gerelateerd aan de loonbedrijven en niet generiek. Keuringen vinden nu, niet alleen voor landbouwbedrijven, nog maar eens in de zes jaar plaats. Alleen de visuele inspectie vindt nog jaarlijks plaats.

In het ontwerpbesluit zijn de sectoren akkerbouw en melkrundveehouderijen opgenomen omdat de besluiten voor die twee sectoren het meest aan herziening toe waren. Er zijn categorieën toegevoegd waarvoor veel vergunningsverplichtingen bestaan. De kleine intensieve veehouderijen worden zo snel mogelijk toegevoegd, afhankelijk van het beschikbaar komen van middelen.

Nadere gedachtewisseling

De heer Koopmans pleit voor een forse verruiming van de werkingssfeer voor de melkveehouderij. Hij denkt aan een grens voor bedrijven met zo'n 200 koeien. Hij is voorts blij dat in de huidige kabinetsperiode een nieuwe regeling voor de intensieve veehouderij tot stand komt. Zijns inziens kunnen per 1 mei, als het voorstel voor een nieuwe Stankwet naar de Raad van State gaat, ook de daarin vervatte regelgeving en het ontwerpbesluit op elkaar worden aangesloten.

De heer Koopmans wekt de staatssecretaris op om naar aanleiding van de inspraak in de komende periode nog eens met de stofkam door het ontwerp-besluit te gaan.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff heeft het gevoel dat de staatssecretaris de mogelijkheden van het ontwerp-besluit behoorlijk wil oprekken. Haars inziens ondervindt vooral de melkveehouderij nu te veel last van de regelgeving. Zij zou desnoods pas op de plaats willen maken om druk op de ketel te houden, zodat ook de vervolgstappen nog in de huidige kabinetsperiode worden gezet. Ook zij verzoekt de staatssecretaris de stofkam nog eens te hanteren, waarbij zij nog opmerkt dat zij vooral op het punt van de geluidsproductie een aanscherping vreest.

De heer Waalkens vindt dat CDA en VVD het algemeen overleg wel met veel wapengekletter zijn ingegaan, maar dat de staatssecretaris voldoende duidelijk heeft gemaakt dat hij naar de Kamer en naar de sectoren zal luisteren. Hij blijft er voor om reeds de eerste stap te zetten. Hij hoopt dat er snel een omvangrijke en robuuste AMvB tot stand komt.

De heer Waalkens wijst erop dat het aantal meldingen van veranderingen in de bedrijfsvoering naar verwachting zal stijgen van 55 000 naar 80 000. Op dat punt zal de administratieve lastendruk stijgen. Hij dringt aan op een snelle verwerking van de maatregelen die de glastuinbouw op zich neemt, alsmede van de consequenties van de nieuwe Stankwet.

De heer Van der Vlies vindt de aanpak door de staatssecretaris aansprekend. Het verheugt hem dat meer bedrijven zullen gaan profiteren van de administratieve lastenverlichting. Hij zou hebben verwacht dat de inspraak van de sector al in het ontwerp-besluit was verwerkt, maar heeft nu begrepen dat dit nog moet gebeuren. Hij zou graag nog met de staatssecretaris in gesprek geraken over die inspraak, als die tot substantiële aanpassingen leidt.

De staatssecretaris stelt het op prijs dat de commissie goed naar hem blijkt te luisteren, zoals hij goed naar de Kamer luistert. Hij vat zijn toezeggingen samen:

– De grenzen voor de melkveehouderij worden aanzienlijk verruimd. Over de vorm waarin dat gebeurt wil hij nog nadenken.

– De inpassing van de regels voor de kleine intensieve veehouderij vindt eerder plaats dan aanvankelijk voorzien.

– Als de Stankwet gereed is, worden de consequenties daarvan snel ingepast in de AMvB.

– Mede naar aanleiding van de inspraak wordt nog eens met de stofkam door het ontwerp-besluit gegaan.

– De afspraken tussen Natuur en Milieu en LTO inzake de assimilatieverlichting in de glastuinbouw worden in het ontwerp-besluit verwerkt.

Na het overleg dat met de sectoren heeft plaatsgevonden zal het ontwerp-besluit nu in het Staatsblad worden gepubliceerd. Daarna is er nog opnieuw de mogelijkheid voor het veld om te reageren. Na de verwerking van het advies van de Raad van State krijgt de Kamer het ontwerp-besluit nog een keer onder ogen, door middel van een nahangprocedure.

Het is volgens de staatssecretaris een misverstand dat op het punt van de geluidsproductie een aanscherping van regels heeft plaatsgevonden. Mobiele bronnen vallen daar helemaal niet onder. Voor de rest is naar een goed gemiddelde gezocht.

De voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Buijs

De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Schreijer-Pierik

De griffier van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Van der Leeden


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Duivesteijn (PvdA), Hofstra (VVD), Buijs (CDA), voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), Van Gent (GroenLinks), Geluk (VVD), Dijsselbloem (PvdA), ondervoorzitter, Snijder-Hazelhoff (VVD), Depla (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van As (LPF), Van den Brink (LPF), Van Bochove (CDA), De Ruiter (SP), Duyvendak (GroenLinks), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Koopmans (CDA), Spies (CDA), Van Lith (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Timmer (PvdA), De Krom (VVD), Verdaas (PvdA), Kruijsen (PvdA), Samsom (PvdA), Veenendaal (VVD).

Plv. leden: Crone (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Mastwijk (CDA), Ormel (CDA), Halsema (GroenLinks), Luchtenveld (VVD), Boelhouwer (PvdA), Örgü (VVD), Dubbelboer (PvdA), Algra (CDA), Kraneveldt (LPF), Varela (LPF), Ten Hoopen (CDA), Vergeer (SP), Vos (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Vietsch (CDA), Sterk (CDA), Haverkamp (CDA), Koer-Kaya (D66), Gerkens (SP), Verbeet (PvdA), Balemans (VVD), Waalkens (PvdA), Van Heteren (PvdA), Wolfsen (PvdA), Oplaat (VVD).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Vos (GroenLinks), Cornielje (VVD), Buijs (CDA), Van Beek (VVD), Schreijer-Pierik (CDA), voorzitter, Atsma (CDA), Oplaat (VVD), Geluk (VVD), Waalkens (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Verbeet (PvdA), Van den Brink (LPF), Vergeer (SP), Herben (LPF), Tichelaar (PvdA), Ormel (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Koomen (CDA), Boelhouwer (PvdA), Douma (PvdA), Dubbelboer (PvdA), Kruijsen (PvdA).

Plv. leden: Slob (ChristenUnie), Vendrik (GroenLinks), Örgü (VVD), Spies (CDA), Dezentjé Hamming (VVD), Mastwijk (CDA), Ten Hoopen (CDA), Hofstra (VVD), Veenendaal (VVD), Samsom (PvdA), De Krom (VVD), Duivesteijn (PvdA), Eerdmans (LPF), Van As (LPF) Van Heteren (PvdA), Van Lith (CDA), Van Gent (GroenLinks), Van Bochove (CDA), Van der Laan (D66), Gerkens (SP), Jager (CDA), Timmer (PvdA), Depla (PvdA), Fierens (PvdA), Verdaas (PvdA).

Naar boven