29 689 Herziening Zorgstelsel

Nr. 985 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 mei 2019

Tijdens de behandeling van de Najaarsnota op 19 december 2018 (Handelingen II 2018/19, nr. 38, items 3 en 6) heeft uw Kamer verzocht om een brief over de oplopende zorguitgaven en de aanpak hiervan. Met deze brief kom ik, mede namens de Minister voor Medische Zorg en Sport (MZS) en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), graag aan dat verzoek tegemoet.

De betaalbaarheid van de zorg

In Nederland kan iedereen met gezondheidsproblemen rekenen op kwalitatief goede, toegankelijke en betaalbare zorg. Dit is een verworvenheid die kan rekenen op breed politiek- en maatschappelijk draagvlak en is daarmee van groot belang voor onze samenleving. Elke Nederlander maakt gedurende zijn leven gebruik van zorg en elke Nederlander draagt via premies en belastingen ook verplicht bij aan het betalen van de zorg. Het kabinet voelt zich daarom – naast de kwaliteit en de toegankelijkheid van de zorg – ook verantwoordelijk voor de betaalbaarheid van de zorg. Dit geldt zowel voor de huidige kabinetsperiode als voor de verdere toekomst.

De zorg in Nederland is van hoge kwaliteit, maar gaat gepaard met hoge kosten. Een gemiddelde volwassen Nederlander betaalt nu via premies en belastingen al 5.490 euro per jaar aan de zorg. De netto zorguitgaven worden voor 2019 geraamd op 71 miljard euro. De zorguitgaven bedragen hiermee ongeveer een kwart van de overheidsuitgaven. Als je bij deze netto zorguitgaven ook de eigen betalingen, de begrotingsgefinancierde zorguitgaven en uitgaven aan Wmo en jeugdzorg via de gemeente optelt, kom je zelfs uit op 85 miljard euro.

Deze rekening gaat in de toekomst verder oplopen want de zorguitgaven zijn niet alleen hoog, ze stijgen ook fors. De zorg wordt steeds beter en we leven steeds langer. Ziektes die voorheen levensbedreigend waren worden chronische aandoeningen en behandelingen die vroeger te risicovol waren voor ouderen zijn nu ook voor hen mogelijk. Al deze mogelijkheden zorgen ervoor dat veel mensen langer leven in een relatief goede gezondheid. Dit zijn positieve gevolgen van constante zorginnovaties en kwaliteitsverbeteringen. Dit betekent wel dat er een

groeiende groep mensen is die vaak jarenlang regelmatig behandelingen moeten ondergaan of medicijnen moeten gebruiken, soms voor meerdere ziektes tegelijk. Om dit mogelijk te maken zijn meer handen aan het bed nodig, en stellen we de nieuwste behandelingen en geneesmiddelen beschikbaar.

De stijging van de zorguitgaven gedurende deze kabinetsperiode was voorzien en op basis van bovengenoemde ontwikkelingen ook verklaarbaar. Er komt voor deze kabinetsperiode 16,7 miljard euro meer beschikbaar voor de zorg. Ook na deze kabinetsperiode is een stijging van de zorguitgaven voorzien.

Onderzoekers van het RIVM verwachten zelfs dat het bedrag dat we met zijn allen aan zorg uitgeven in 2040 bijna twee keer zo hoog zal zijn als in 2015 als we niets doen. Een groei van deze omvang is onwenselijk vanwege de druk op het besteedbaar inkomen van Nederlanders en de verdringing van andere collectieve uitgaven die wij als samenleving belangrijk vinden zoals goed onderwijs, goede wegen, goede sociale zekerheid of een veilig Nederland.

Een groei van deze omvang is naast onwenselijk ook niet organiseerbaar. De zorg is een arbeidsintensieve sector en in 2018 werken ruim een miljoen mensen in de zorg. Dit betekent dat één op de zeven mensen in de zorg werkt. Een verdere stijging van de zorguitgaven gaat gepaard met een stijging van de vraag naar arbeid in de zorg. Als we de zorg niet anders gaan organiseren en het beroep op de arbeidsmarkt even sterk blijft doorstijgen als in deze kabinetsperiode moet in 2040 één op de vier mensen in de zorg werken. Een beroep op de arbeidsmarkt van deze omvang is niet realistisch.

Grip op groei

Het betaalbaar houden van de zorg is een belangrijk aandachtspunt voor het kabinet. Het kabinet heeft daarom niet alleen geïnvesteerd om de kwaliteit en toegankelijkheid van de zorg te verbeteren, maar heeft ook diverse maatregelen genomen om een bijdrage te leveren aan de beheersing van de zorguitgaven. Bij aanvang van deze kabinetsperiode was er voorspeld dat er gedurende de kabinetsperiode 19 miljard euro extra nodig was om de groei van de zorguitgaven te financieren. Door de maatregelen die het kabinet heeft genomen is deze groei bijgesteld naar 16,7 miljard euro.

Een belangrijke bijdrage aan de beheersing van de zorguitgaven wordt geleverd met de hoofdlijnenakkoorden en maatregelen op het gebied van genees- en hulpmiddelen. De werking hiervan zien we terug in de realisatie van de zorguitgaven. Binnenkort ontvangt u het VWS-jaarverslag over 2018. Hierin zullen we constateren dat de groei van de zorguitgaven voor het zesde jaar op rij onder de economische groei is uitgekomen. Dat is een trendbeuk met het verleden en een indicatie dat het beleid gericht op kostenbeheersing zijn vruchten afwerpt. Maar kostenbeheersing vraagt blijvende aandacht. In de hoofdlijnenakkoorden van 2019–2022 zijn daarom wederom afspraken gemaakt gericht op kwaliteitsverbeteringen die tevens bijdragen aan meer doelmatigheid in de zorg. De hoofdlijnenakkoorden en de maatregelen op het gebied van genees- en hulpmiddelen voorzien zo opnieuw in een rem op de groei van de zorguitgaven en leveren per saldo een belangrijke bijdrage aan de houdbaarheid van het Nederlandse zorgstelsel.

De beheersing van de uitgavengroei gaat gepaard met afspraken en commitment bij zorgpartijen ten aanzien van een inhoudelijke agenda over de toekomstige ontwikkeling van de zorg over de domeinen heen. Zo gaan wij in de wijkverpleging afspraken maken om de zorg anders te organiseren. Ook werken we samen met verpleegkundigen, zorginstellingen en zorgverzekeraars om duurdere zorg te voorkomen, de zorg dichter bij mensen thuis te brengen en bestaande zorg te vervangen door nieuwe, innovatieve vormen van zorg en technologie zoals e-health met een gelijkwaardige of betere kwaliteit. De patiënt staat hierbij centraal. Deze ingezette transformatie naar de juiste zorg op de juiste plek zal ook na de periode van de huidige hoofdlijnenakkoorden zijn doorwerking hebben. Daarmee vormt het een belangrijke basis voor meer grip op de groei van de zorguitgaven.

Naar een toekomstbestendig zorgstelsel

Met het ingezette kabinetsbeleid en de inspanningen van zorgpartijen weten we de groei van de zorguitgaven terug te brengen naar 16,7 miljard euro in deze kabinetsperiode. Dit neemt niet weg dat de zorg ook in toekomst een snel groeiende uitgavenpost zal blijven en constante inspanningen nodig zijn om de uitgavengroei te beheersen.

Het kabinet zet daarom stappen om ook maatregelen in kaart te brengen waarmee toekomstige uitdagingen voorzien kunnen worden van passende beleidsinzet. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de verdergaande vergrijzing, het ontstaan van tekorten op de arbeidsmarkt en de toename van het aantal kwetsbare ouderen met verschillende chronische aandoeningen. Het kabinet heeft daartoe de volgende trajecten in gang gezet:

  • De Sociaal-Economische Raad (SER) is gevraagd om gevolgen te verkennen van de stijgende zorgkosten voor de economie en de arbeidsmarkt, alsook voor de solidariteit die ten grondslag ligt aan ons stelsel. Daarbij is de SER gevraagd zijn visie te geven op de grenzen waarbinnen de zorguitgaven zich kunnen ontwikkelen. Het resultaat van de verkenning is voorzien voor het eind van 2019.

  • De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) is gevraagd welke inzichten ons op weg kunnen helpen naar beheersing van de zorguitgaven op de lange termijn. De WRR is daarbij gevraagd om domein overstijgend te kijken en ook het internationale perspectief te betrekken.

  • Er is een commissie Toekomst zorg thuiswonende ouderen ingesteld om te adviseren over wat nodig is om de zorg voor thuiswonende ouderen ook in de toekomst op peil te houden, rekening houdend met demografische, maatschappelijke en technologische ontwikkelingen en de betaalbaarheid van de zorg. De commissie zal uiterlijk eind 2019 advies uitbrengen.

Naast deze stappen waarmee het kabinet zich door sociale partners en andere deskundigen laat informeren over toekomstige keuzes zal het kabinet politieke partijen faciliteren in het opstellen van de zorgdelen voor verkiezingsprogramma’s en zal ook de rijksoverheid zelf adviezen opstellen met mogelijke beleidsopties voor de middellange termijn.

  • Bij het traject Zorgkeuzes in Kaart (ZiK) krijgen politieke partijen de gelegenheid om maatregelen door te laten rekenen door het CPB. Doel van Zorgkeuzes in Kaart is om een breed scala aan beleidsopties voor de zorg te inventariseren. Dit kan gaan om beheersingsmaatregelen, maar ook om (tijdelijke) intensiveringen. Door maatregelen nu al te laten analyseren is de kans groter dat het CPB die maatregelen te zijner tijd ook adequaat kan verwerken in Keuzes in Kaart, de doorrekening van toekomstige verkiezingsprogramma’s. Tegelijk met de verzending van deze brief ontvangt u ook de taakopdracht van Zorgkeuzes in Kaart.

  • Het kabinet start de ambtelijke exercitie Beleids- en uitvoeringsopties in Beeld. Het doel van deze exercitie is om in de toekomst onderbouwde keuzes mogelijk te maken door op basis van een analyse inzicht te verschaffen in effectieve beleids- en uitvoeringsopties en de mogelijke gevolgen daarvan, zonder oordeel over de wenselijkheid. Dit oordeel is uiteindelijk aan de politiek. Over Beleids- en uitvoeringsopties in Beeld is uw Kamer op 3 april geïnformeerd. Voor het zomerreces zal uw Kamer geïnformeerd worden over de onderwerpen voor deze exercitie en de aandachtpunten daarbij voor de zorg.

Slot

Het kabinet heeft met de ingezette maatregelen in goed overleg met zorgpartijen een belangrijke bijdrage geleverd aan de beheersing van de groei van de zorguitgaven. Dit was niet mogelijk geweest zonder de zorgpartijen die deze kabinetsperiode opnieuw hebben laten zien dat zij hun verantwoordelijkheid nemen voor een toekomstbestendige zorg. Het vraagstuk van de stijgende zorguitgaven blijft echter urgent en daarmee een prioriteit voor dit kabinet. In de beleidsagenda van de komende begroting van VWS zal nader ingegaan worden op het thema van de organiseerbaarheid van de zorg.

Het valt tot slot niet uit te sluiten dat er in de toekomst lastige keuzes gemaakt moeten worden om de zorguitgaven te beheersen en het hoge niveau van kwaliteit en toegankelijkheid te behouden. Lastige keuzes zijn echter makkelijker te nemen als we met meer zekerheid kunnen zeggen dat het ook verstandige keuzes zijn. Het kabinet zet daarom stappen om in de toekomst weloverwogen keuzes te maken en roept uw Kamer op om hierover mee te denken.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Naar boven