29 664 Binnenvisserij

Nr. 175 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juni 2017

Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de bestuurlijk overleggen over het IJsselmeer van 30 maart en 29 mei jl., zoals toegezegd in mijn brief van 23 maart jl. (Kamerstuk 29 664, nr. 174). In deze overleggen is gesproken over het vangst- en inspanningsadvies van Wageningen Marine Research voor schubvis voor seizoen 2017/2018 (WMR-advies), en het voorstel van de sector voor alternatief beheer van de schubvis. In deze brief ga ik ook in op de stand van zaken rondom de activiteiten van de Stichting Transitie IJsselmeer (STIJ).

Vangst- en inspanningsadviezen van WMR 2017/2018

De aanpak voor het WMR-advies volgt – net als in voorgaande jaren – de richtsnoeren van de «International Council for the Exploration of the Sea» (ICES) voor gegevensarme bestanden. De methodiek is gestoeld op de voorzorgbenadering.

Uit het WMR-advies komt naar voren dat het met de stand van de baars en snoekbaars beter gaat, maar met de stand van de brasem en blankvoorn (nog steeds) slecht. Het beheer van de afgelopen drie jaar lijkt zijn vruchten af te werpen, maar dit geldt nog niet voor alle soorten.

Sinds 2014 is bepaald dat de vissers niet meer dan 15% van de beschikbare netten mogen inzetten. Opvolging van het WMR-advies van maart jl. zou leiden tot een verdere teruggang van het aantal staande netten dat gebruikt mag worden voor schubvis, van 15% in 2016/2017 tot ongeveer 10% in het volgende seizoen 2017/2018. Er mag dan 36% minder van de netten worden ingezet ten opzichte van het jaar ervoor. Dit percentage volgt uit de systematiek van de International Council for the Exploration of the Sea (ICES) voor advisering over gegevensarme soorten en de voorzorgsbenadering. Volgens het WMR-advies zou ook de visserij met zegen met een derde terug gebracht moeten worden. Daarnaast bevat het WMR-advies nog een aanvullend (kwalitatief) advies, vooral gericht op het herstel van blankvoorn en brasem. Dit komt neer op een verdere beperking van de blankvoornvangsten en een verbod op de brasemvangsten. Het WMR-advies stuit op grote weerstand binnen de sector. Deze stelt dat, mede dankzij het instellen van een aantal sterk beperkende maatregelen in de afgelopen drie jaar, het met de voor hen meest belangrijke soorten beter gaat. Volgens de sector zal een verdere inspanningsbeperking aanzienlijke gevolgen hebben voor de bedrijfsvoering en resultaten van sommige gespecialiseerde schubvisbedrijven.

Alternatief plan van de sector

De Producenten Organisatie IJsselmeer (PO IJsselmeer) heeft een alternatief plan («plan B») opgesteld om de brasem en blankvoorn te ontzien. Daarmee zou een korting op de vangstmogelijkheden voorkomen kunnen worden. Het plan (bijlage 1)1 omvat de volgende onderdelen:

  • 1. drie jaar stabiliteit met gelijkblijvende inspanning (15%);

  • 2. reduceren van vangsten van brasem en blankvoorn met 36% ten opzichte van 2016/2017, door middel van netaanpassingen en tevens flankerend onderzoek. Mocht dit niet tot de beoogde vangstvermindering leiden, dan zullen voor de seizoenen hierop volgend aanvullende maatregelen genomen worden («adaptief beheer»);

  • 3. tevens bijdragen aan verbeteringen op het vlak van vangst- en inspanningsgegevens, monitoring en handhaving.

Om ervoor te zorgen dat maatregelen van kracht zijn voor alle vissers heeft de PO IJsselmeer verzocht deze algemeen verbindend te verklaren.

Ex-ante evaluatie door WMR van «plan B»

«Plan B» is inhoudelijk door WMR beoordeeld (bijlage 2)2. WMR is van oordeel dat voor snoekbaars en baars een handhaving van de huidige vangstmogelijkheden («roll-over») acceptabel is. Met betrekking tot bescherming van brasem en blankvoorn acht WMR de maatregelen gedurende het eerste jaar nog onvoldoende. WMR is van mening dat een plan, gestoeld op adaptief beheer, op termijn tot een gewenste toestand zou kunnen leiden, mits de jaarlijkse evaluaties en aanscherpende maatregelen voortvarend worden opgepakt. Van groot belang in deze aanpak is om de gestelde doelen met goed onderbouwde gegevens te evalueren om zodoende tot heldere vervolgafspraken te kunnen komen. Essentieel daarbij is een goede vangst- en inspanningsregistratie.

Bestuurlijk overleg over «plan B»

Het «plan B» van de sector is tijdens de bestuurlijk overleggen over het IJsselmeer van 30 maart en 29 mei jl. besproken en kon tijdens deze overleggen op voldoende steun rekenen.

Ik ben blij dat de sector zelf zijn verantwoordelijkheid heeft genomen om het beheer vorm te geven. Hiermee wordt ruimte gegeven voor private plannen binnen publieke randvoorwaarden, zoals verwoord in mijn brief aan uw Kamer van 17 februari 2017 (Kamerstuk 29 664, nr. 173) over de uitvoering van de motie Dijkgraaf en hoofdelementen van het beheerstelsel van het Ministerie van Economische Zaken.

Ik heb aangegeven dit «plan B» te kunnen aanvaarden, mits aan twee voorwaarden is voldaan. Ten eerste dient de PO IJsselmeer de instemming te verkrijgen van alle vissers op het IJsselmeer en ten tweede een eigen controle en handhaving op te zetten en te financieren. Implementatie van de afspraken in publieke regelgeving, bijvoorbeeld via een algemeen verbindend verklaring is juridisch niet haalbaar. De PO heeft aangegeven dit te zullen oppakken en de resultaten over een maand te presenteren. Ik heb waardering voor de verantwoordelijkheid die de PO hierin neemt en vertrouw er op dat het lukt.

Ik zal met ingang van het komend visseizoen, per 1 juli a.s. de vergunningen verstrekken met hetzelfde aantal staande netten en een gelijk aantal visdagen voor de zegenvisserij als in het vorig seizoen toestaan. Afhankelijk van de resultaten van de PO IJsselmeer (in samenwerking met de STIJ) inzake private borging, controle en handhaving bezie ik de mogelijkheid om deze «roll-over» te continueren. De optie om het WMR-advies te volgen, houd ik achter de hand.

Van houtskoolschets tot transitieagenda STIJ

Uw Kamer is over de houtskoolschets geïnformeerd met mijn brief van 17 februari 2017 (Kamerstuk 29 664, nr. 173). De STIJ heeft in de afgelopen zes maanden met een aantal vissers waardevolle stappen gezet in de uitwerking van deze houtskoolschets. Dit proces is nog niet afgerond. De STIJ wil in de periode tot 1 september a.s. de houtskoolschets verder uitwerken in een transitieagenda voor de komende drie jaar. De agenda zal zich toespitsen op vijf punten: 1) omvang en definitie duurzame oogst, 2) aanscherping sanctionering, 3) digitale vangstregistratie, 4) oriëntatie fondswerving voor uitkoop en 5) het delen van kennis en ervaring over maatregelen ten behoeve van natuur en waterbeheer. De partijen in het bestuurlijk overleg over het IJsselmeer hebben opnieuw hun waardering uitgesproken voor de inspanning van de Stichting. Het welslagen van «plan B» voor de bescherming van blankvoorn en brasem hangt samen met de aanpak van de STIJ voor de transitie van de sector. Ik waardeer de constructieve samenwerking tussen de STIJ en de PO IJsselmeer in deze.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven