28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 640 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 november 2020

Door de ontwikkelingen rond COVID-19 en de grote druk op de zorg en handhaving is dit jaar door verschillende partijen de oproep gedaan om tijdens deze jaarwisseling het afsteken van vuurwerk eenmalig te verbieden. Zowel de voorzitters van de veiligheidsregio’s, de SEH-artsen, vertegenwoordigers uit de zorg en hulpverlening, als de politie en de politie- en boabonden hebben zich uitgesproken voor het dit jaar beperken van de verkoop en het afsteken van eindejaarsvuurwerk. Ook in uw Kamer is de wens geuit om deze druk voor de artsen en verpleegkundigen in de ziekenhuizen en de handhavers op straat niet nog meer op te laten lopen tijdens de jaarwisseling.

Op verzoek van uw Kamer heeft het kabinet zich gebogen over de (juridische) mogelijkheden voor een tijdelijk verbod voor het verkopen en afsteken van vuurwerk en over de gevolgen voor de vuurwerkbranche. Tijdens het notaoverleg van 3 november jl. is aan uw Kamer toegezegd dat het kabinet spoedig met een standpunt over deze kwestie zou komen. Met deze brief, mede namens de Minister van VWS en de Minister voor MZS, wordt aan die toezegging voldaan. Het kabinet geeft met deze brief mede gehoor aan de wens van de betrokken partijen om tijdig duidelijkheid te hebben. Het kabinet buigt zich in het kader van COVID-19 breder over de mogelijkheden en de maatregelen rond de feestdagen en komt daar in een aparte brief op terug.

Kabinet besluit tot tijdelijk vuurwerkverbod

Het kabinet heeft in relatie tot COVID-19 en het beslag op de zorgcapaciteit besloten om te komen tot een eenmalig en tijdelijk vuurwerkverbod voor eindejaarsvuurwerk tijdens de komende jaarwisseling. Het betekent dat eenmalig het verkopen en afsteken van eindejaarsvuurwerk tijdens oud en nieuw is verboden.

Het wijzigen van landelijke regels rond vuurwerk in verband met COVID-19 vergt tijdige aanpassing in bestaande wet- en regelgeving. Door nu een besluit te nemen over een tijdelijk vuurwerkverbod, wil het kabinet eraan bijdragen dat de druk op de zorg en de handhaving tijdens de jaarwisseling niet nog verder oploopt. Afgelopen jaar zijn op 31 december en 1 januari 385 mensen op de eerste hulp (SEH) geweest en ongeveer 900 bij een huisartsenpost (HAP), totaal 1.300 bezoeken aan een arts.

Tegemoetkoming voor de branche

Voor individuele ondernemers en verkopers betekent een vuurwerkverbod een omzetdaling. Daarbij is de branche gewend om al vroeg in het jaar voorraden in te kopen, terwijl zij het nu niet kunnen afzetten in de markt. Daarom verbindt het kabinet aan het tijdelijke vuurwerkverbod een vergoeding voor de branche. Zij kunnen voor een tegemoetkoming in deze omzetdaling aanspraak maken op de algemene steunmaatregelen in het kader van COVID-19: de TVL en de NOW. Daarnaast komt het kabinet met een tegemoetkoming in de kosten die voortkomen uit dit verbod, zoals (extra) kosten voor veilige opslag en transport, voor de branche. De verdere invulling van de regeling en de kostenvergoedingen worden nader uitgewerkt, waarbij ook rekening zal worden gehouden met het specifieke karakter van de sector, te weten dat de verkoop van dit vuurwerk slechts gedurende drie dagen per jaar mag plaatsvinden. Het kabinet stelt voor maatregelen voor de branche ca. 40 miljoen beschikbaar.

We gaan er vanuit dat de branche na publicatie van deze brief al lopende bestellingen waar mogelijk annuleert en oplossingen organiseert om de hoeveelheid vuurwerk dat in omloop komt in Nederland te beperken. Goed is hierbij op te merken dat de voorraad op basis van de geldende regelgeving net als in andere jaren altijd veilig moet worden opgeslagen of op veilige wijze moet worden getransporteerd naar een opslaglocatie, ook voor en na de periode rond de jaarwisseling. Veel importeurs beschikken naast opslaglocaties in Nederland ook over opslaglocaties in Duitsland. Vanzelfsprekend zal er snel in overleg worden getreden met de sector.

Fop- en schertsvuurwerk (zoals sterretjes) wordt niet verboden

In de Europese Pyrorichtlijn is vastgelegd dat lidstaten omwille van openbare orde, gezondheid of veiligheid het gebruik en/of de verkoop van vuurwerk kunnen verbieden voor de categorieën vuurwerk F2 en F3. F1 vuurwerk kan niet door lidstaten worden ingeperkt: dit soort licht vuurwerk mag, wegens het geringe veiligheidsrisico, het hele jaar door worden verkocht en afgestoken (door personen vanaf 12 jaar). Het kabinet kan F1 vuurwerk dan ook niet verder inperken dan wel verbieden. Het verbod geldt dus niet voor het zogeheten fop- en schertsvuurwerk, zoals sterretjes, trektouwtjes, sierfonteintjes of knalerwten. Een structureel verbod op het verkopen en afsteken van F3 vuurwerk gold al voor de aankomende jaarwisseling.

Wet- en regelgeving

Zoals hierboven aangegeven vraagt het eenmalige, tijdelijke vuurwerkverbod aanpassing van de regels. Een tijdelijk vuurwerkverbod wordt juridisch geregeld met een grondslag in de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid en vormgegeven in het Vuurwerkbesluit. Door gebruik te maken van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid kan worden afgezien van normaliter verplichte voorpublicatie, voorhang en nahang. Na deze procedure kan het besluit tijdig worden verwerkt in het Vuurwerkbesluit. Dit betekent tevens dat de wijziging een eenmalig karakter heeft en dus niet geldt voor een volgende jaarwisseling. De Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid vereist dat zo spoedig mogelijk gemotiveerd aan beide Kamers der Staten-Generaal mededeling wordt gedaan dat gebruik wordt gemaakt van de wet. Met deze brief wordt daaraan voldaan. Het streven is dat de regelgeving uiterlijk 15 december is aangepast.

De maatregel zal bovendien genotificeerd moeten worden bij de Europese Commissie. De notificatierichtlijn kent een spoedprocedure voor de situatie dat een lidstaat vanwege een ernstige en onvoorziene situatie in zeer korte tijd technische voorschriften moet uitwerken om deze onmiddellijk daarop vast te stellen en in werking te doen treden. In zo’n geval geldt de standstill van drie maanden niet, maar moet wel gewacht worden op de bevestiging van de Europese Commissie dat deze ook van mening is dat er sprake is van spoed. Het streven is dat zo spoedig mogelijk contact hierover met de Europese Commissie plaatsvindt. Het kabinet beraadt zich verder op de mogelijkheden om de handhaving van het tijdelijke vuurwerkverbod te versterken.

Tot slot

Hoewel het kabinet zich ten volle beseft dat deze maatregel tot teleurstelling zal leiden bij liefhebbers van vuurwerk, hopen we ook op begrip, en de bereidheid om een bijdrage te leveren aan het ontlasten van de medewerkers in de zorg, de hulpverlening en de politie, die we nu op zoveel fronten al maanden vragen om boven hun macht te werken.

De Staatssecretaris Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven