28 089 Gezondheid en milieu

Nr. 212 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 2021

Zoals toegezegd tijdens het Commissiedebat Leefomgeving op 9 september jl. (Kamerstuk 32 861, nr. 69), stuur ik uw Kamer hierbij een overzicht met daarin de stand van zaken van de acties die de betreffende bevoegde gezagen hebben genomen naar aanleiding van de uitstoot bij de asfaltcentrales. Met deze brief informeer ik uw Kamer ook over de voortgang omtrent de erkende maatregel voor Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) bij asfaltcentrales.

Benzeen en PAK’s zijn zeer zorgwekkende stoffen die schadelijk zijn voor de gezondheid. Om die reden is het van belang dat de uitstoot van benzeen en PAK’s bij asfaltcentrales geminimaliseerd worden, om mens en milieu te beschermen. Ik wil daarbij benadrukken dat ik het doel van een circulaire economie nadrukkelijk verbind aan het doel van een niet toxische samenleving. Circulaire activiteiten, zoals het recyclen van asfalt, dienen niet belastend te zijn voor milieu of gezondheid. Investeren om te hoge emissies tegen te gaan is onderdeel van de circulaire doelstellingen. Voor asfaltgranulaat (niet teerhoudend) is de minimumstandaard recycling. De recycling van asfalt moet niet verward worden met de thermische reiniging van teerhoudend asfalt. De Nederlandse wetgeving verbiedt het direct hergebruik van teerhoudend asfalt in asfaltcentrales of anderszins. Hierop wordt het asfaltgranulaat vooraf gecontroleerd.

Met oog op het milieu en de gezondheid van omwonenden is het van belang dat dat luchtverontreinigende overschrijdingen bij asfaltcentrales op een zo kort mogelijk termijn worden opgelost. Technisch zijn er mogelijkheden om emissies te reduceren, dit vraagt in bepaalde gevallen om extra investeringen. Die horen onlosmakelijk meegenomen te worden bij het opzetten en moderniseren van recyclingactiviteiten. Ik ben hierover in overleg met de bevoegde gezagen, Omgevingsdienst NL (ODNL) en de branche. Ik vind het belangrijk dat het bevoegd gezag vanuit haar verantwoordelijkheid voor de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) haar rol neemt en kan nemen. Ik heb daarom de bevoegde gezagen per brief opgeroepen zich vanuit hun verantwoordelijkheid voor VTH bij asfaltcentrales in te zetten om de overschrijdingen op een zo kort mogelijk termijn op te lossen. Over waar we nu staan, welke knelpunten worden ervaren, en wat mogelijke oplossingsrichtingen zijn heb ik onlangs in een bestuurlijk overleg met de wethouders van Eindhoven, ’s-Hertogenbosch en Nijmegen gesproken. Daarbij heb ik gemerkt dat we het doel delen om deze problematiek aan te pakken. Ik heb met hen afgesproken ook het komende jaar met hen in gesprek te blijven.

Met deze brief informeer ik u nader over de aanpak van respectievelijk benzeen en PAK’s.

Benzeen

Benzeen is vanwege de schadelijkheid voor mens en milieu ingedeeld als zeer zorgwekkende stof (ZZS) met een minimaliseringsverplichting. Het bedrijf moet altijd de Best Beschikbare Technieken (BBT) toepassen. Naast het toepassen van BBT is het bedrijf verplicht om zich in te spannen de emissies te voorkomen, en als dat niet mogelijk is verder te beperken (minimalisatieverplichting). De emissiegrenswaarde voor benzeen is 1 mg/Nm3. Toezicht op deze emissiegrenswaarde bij asfaltcentrales vindt plaats middels metingen aan de bron, de schoorsteen.

ODNL heeft bij bevoegde gezagen informatie opgevraagd over de emissiegrenswaarden bij asfaltcentrales. Op basis van door bevoegde gezagen aan ODNL verstrekte informatie kan ik u aangeven dat er in totaal 29 actieve asfaltcentrales zijn in Nederland. Van deze actieve asfaltcentrales is op dit moment bekend dat 12 asfaltcentrales de emissiegrenswaarde voor benzeen overschrijden, 14 asfaltcentrales aan de emissiegrenswaarde voldoen. Over 3 asfaltcentrales zijn geen emissiegegevens van benzeen bekend. Voor de asfaltcentrales waarvan geen gegevens over benzeenemissies bekend zijn, zijn de bevoegde gezagen in contact met de asfaltcentrales voor het meten van benzeen en treden indien nodig handhavend op. In een aantal gevallen zijn meetrapporten door het bevoegd gezag afgekeurd omdat deze niet voldoen aan de gestelde eisen. Het overgrote deel van de omgevingsdiensten heeft acties ondernomen richting de asfaltcentrales. Hierbij gaat het om last onder dwangsommen, het toepassen van nieuwe technieken en het aanschrijven van centrales voor onder andere het leveren van plan van aanpakken met korte en langer termijn visie over de uitstoot.

Het is van belang dat bevoegd gezag over emissiegegevens beschikt zodat duidelijk wordt of sprake is van een overschrijdingssituatie en op basis waarvan vervolgstappen kunnen worden bepaald door bevoegd gezag. Door de branche is onderzocht hoe de uitstoot van benzeen bij hergebruik van asfalt kan worden verminderd. Ik heb uw Kamer hierover per brief1 in november geïnformeerd. Het rapport biedt mogelijkheden om emissies te reduceren. Iedere centrale is uniek, wat betreft technische omstandigheden en wat betreft leefomgeving, maar het feit dat 14 asfaltcentrales wél aan de norm voldoen laat zien dat dit kan. Per centrale dienen dan ook technische oplossingen op maat te worden gevonden om de uitstoot van benzeen zo snel mogelijk onder de norm te krijgen. De bedrijven en het bevoegd gezag zijn daarvoor aan zet. De inzet van de omgevingsdiensten, bevoegde gezagen, branche en bedrijven heeft bij een aantal centrales geresulteerd in het oplossen van de overschrijding van de emissiegrenswaarde voor benzeen. Deze kennis en ervaringen zijn van groot belang. Ik vind het dan ook belangrijk dat deze kennis en ervaringen worden gedeeld. En dat voor wat betreft eventuele knelpunten die ervaren worden, bijvoorbeeld ten aanzien van de aanpak bij geuroverlast of het laten uitvoeren van metingen, gezamenlijk naar oplossingen wordt gezocht. Ik ben en blijf hierover in gesprek met de betrokken partijen om hier vanuit mijn rol aan bij te dragen. ODNL heeft mij laten weten hiervoor op korte termijn een informatiebijeenkomst te organiseren, zodat deze kennis en ervaring onder de betrokken omgevingsdiensten gedeeld wordt. Mijn ministerie zal hieraan een actieve bijdrage leveren.

PAK’s

Voor PAK’s volgt uit de regelgeving een emissiegrenswaarde van 0,05 mg/Nm3. PAK’s zijn net als benzeen ingedeeld als ZZS. Er geldt een minimalisatie- en rapportageverplichting. Voor PAK’s staat er een erkende maatregel voor asfaltcentrales in de Activiteitenregeling. Toezicht vindt plaats op het goed uitvoeren van de erkende maatregel. Uitgangspunt is dat het bedrijf in dat geval voldoet aan de emissiegrenswaarde. Het bedrijf hoeft dan geen meting uit te voeren.

Van steeds meer asfaltcentrales zijn gegevens over emissies van PAK’s bekend. Er wordt door omgevingsdiensten ingezet op het verrichten van metingen. Ook starten steeds meer omgevingsdiensten op basis van de meetresultaten procedures. Op basis van door bevoegde gezagen aan ODNL verstrekte informatie is bekend dat bij 18 asfaltcentrales gemeten is op PAK’s. 10 van deze asfaltcentrales voldoen aan de emissiegrenswaarde, 8 voldoen er niet.

Erkende maatregel PAK’s

Ten aanzien van emissies van PAK’s bij asfaltcentrales is een erkende maatregel van toepassing. De erkende maatregel stelt kwaliteitseisen aan asfalt en asfaltgranulaat volgens de Beoordelingsrichtlijn (BRL) 9320.

Als het asfalt en asfaltgranulaat aan de kwaliteitseisen volgens de BRL 9320 voldoet, dan zouden de emissies van PAK’s die vrijkomen bij het productieproces ook moeten voldoen aan de emissiegrenswaarde voor PAK’s. Zoals ik uw Kamer in november in mijn brief2 heb laten weten is deze erkende maatregel, op basis van luchtmetingen en na overleg met onder meer omgevingsdiensten en de branche, in 2006 opgenomen in de Nederlandse emissierichtlijn lucht en vanaf 2016 overgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer (Abm). In 2006 gold een emissiegrenswaarde van 5 mg/Nm3 voor PAK’s, deze is in 2016 aangescherpt naar 0,05 mg/Nm3 omdat het een ZZS betreft. Ik heb uw Kamer aangegeven naar aanleiding van ontvangen signalen te onderzoeken in hoeverre de erkende maatregel, die kwaliteitseisen stelt aan asfalt en asfaltgranulaat en ervoor zou moeten zorgen dat wordt voldaan aan de emissiegrenswaarde voor PAK’s, werkt en of het adequaat is deze erkende maatregel (in de huidige vorm) in stand te houden.

Na gesprekken met de sector, gemeenten en de uitvraag aan de omgevingsdiensten, blijkt dat de erkende maatregel niet waarborgt dat aan de emissiegrenswaarde van PAK’s wordt voldaan. Het is mij duidelijk geworden dat dit onder andere te maken heeft met een aanscherping van de emissiegrenswaarde voor PAK’s van 5 mg/Nm3 naar 0,05 mg/Nm3 in 2016. Dit is gedaan zonder te toetsen of de effectrelatie voor de erkende maatregel nog in stand bleef.

Nu is gebleken dat ondanks dat de asfaltcentrales voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen uit de BRL 9320, een overschrijding van de aangescherpte emissiegrenswaarde voor PAK’s plaatsvindt. Daarom ben ik voornemens de erkende maatregel die geldt voor PAK’s te schrappen uit de regelgeving. Ik bereid hiertoe een wijziging van het Besluit activiteiten leefomgeving voor. In dit wijzigingstraject zullen betrokken partijen worden geconsulteerd en een uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets plaatsvinden. De beoogde inwerkingtreding is 1 januari 2023. Het gevolg van het schrappen van de erkende maatregel is dat aan de emissiegrenswaarde voor PAK’s (0,05 mg/Nm3) moet worden voldaan, en er aan de schoorsteen gemeten moet worden.

In de tussentijd roep ik de bevoegde gezagen op om met asfaltbedrijven in gesprek gaan om de emissies te verminderen. Zij kunnen dit jaar als overbruggingsjaar gebruiken om toe te werken naar de beoogde situatie per 1-1-2023. Aangezien sommige asfaltcentrales er nu al wel in slagen om de behaalde emissiewaarden te behalen, is het van belang om – zoals ik ook eerder in deze brief aangaf – van elkaar te leren. Overigens zijn bedrijven niet verplicht om gebruik te maken van de erkende maatregel voor PAK’s. Een bedrijf kan kiezen een andere maatregel toe te passen dan een erkende maatregel, zolang de emissiegrenswaarde maar behaald wordt. Als het bedrijf een andere maatregel toepast moet het bedrijf aantonen dat het met de andere maatregel aan de emissiegrenswaarde voor PAK’s (0,05 mg/Nm3) voldoet.

Het schrappen van de erkende maatregel waarin naar de BRL 9320 wordt verwezen beperkt zich tot de verwijzing in relatie tot emissies van PAK’s uit de schoorsteen bij asfaltcentrales. Overige toepassingen van de BRL 9320, zoals voor bodemverontreiniging, worden niet ter discussie gesteld.

Tot slot

Voor het milieu en de gezondheid van omwonenden is het van belang dat dat luchtverontreinigende overschrijdingen bij asfaltcentrales op een zo kort mogelijk termijn worden opgelost. Ik vertrouw erop dat alle partijen zich hiervoor inzetten. Voor het zomerreces van 2022 rapporteer ik uw Kamer weer over de stand van zaken van de acties die de betreffende bevoegde gezagen hebben genomen naar aanleiding van de uitstoot bij de asfaltcentrales en geef ik uw Kamer een actueel overzicht wat betreft de emissies van benzeen en PAK’s.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S.P.R.A. van Weyenberg


X Noot
1

Kamerstuk 28 089, nr. 208

X Noot
2

Kamerstuk 28 089, nr. 208

Naar boven