27 625
Waterbeleid

nr. 80
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 2006

Graag bied ik u hierbij de Decembernota 2006 KRW/WB21 beleidsbrief1 aan.

In de zomer van 2006 heeft Nederland in korte tijd te maken gehad met aanhoudende droogte en wateroverlast. Het wordt steeds duidelijker dat klimaatverandering ons dwingt maatregelen te nemen. Ook nieuwe stedelijke uitleg en de toename van economische activiteiten vragen om een toekomstgerichte aanpak in het waterbeleid. De Decembernota 2006 beschrijft de inhoudelijke koers om te komen tot een duurzaam en klimaatbestendig waterbeheer. Daarmee werken betrokken partijen verder aan de opgaven ter voorkoming van wateroverlast (WB21) en de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW).

Voor het voorkomen van wateroverlast wordt vastgehouden aan het afgesproken tempo in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). Dat betekent dat in 2015 de risico’s van wateroverlast zijn verminderd tot een maatschappelijk acceptabel niveau. De uitvoering van de maatregelen zoals beschreven in het NBW ter voorkoming van wateroverlast hebben, met het oog op toekomstige klimaatveranderingen, een hoge prioriteit. Het afgesproken tempo geldt niet voor de gehele stedelijke rioleringsopgave en voor een beperkt aantal maatregelen waarvan de kosten lager uitvallen als ze worden uitgevoerd na 2015.

Het kabinet heeft besloten om voor het verbeteren van de waterkwaliteit (KRW) meer tijd te nemen dan de in de KRW primair beoogde einddatum van 2015 en deze te faseren tot 2027. In de periode tot en met 2015 kan door synergie te benutten met WB21-maatregelen al een stevig aandeel aan KRW-maatregelen worden uitgevoerd. Volledig doelbereik in 2015 is praktisch niet mogelijk en ook niet pragmatisch, haalbaar en betaalbaar. De mogelijkheden die de KRW biedt voor fasering worden benut. Door de fasering worden de kosten gespreid. Daarmee blijft de lastenontwikkeling redelijk en binnen de bandbreedte als becijferd in het IBO bekostiging regionaal waterbeheer (Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 428, nr. 1). Ook kunnen de kosten worden beperkt omdat er door de fasering meer mogelijkheden zijn om de uitgaven te combineren met ruimtelijke ontwikkelingen in stad en land. De fasering biedt tevens meer kansen voor innovaties die kostenverlagend werken.

De Decembernota 2006 geeft aan dat de waterbeheerders (het Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten) voor een extra uitgave van zo’n 14 miljard euro staan voor de periode tot en met 2027. Hiervoor is het noodzakelijk dat synergie en innovatie wordt gestimuleerd. De noodzaak voor het stimuleren van synergie en innovatie en spoedige besluitvorming daarover in 2007 wordt door de betrokken partijen met nadruk onderschreven. De precieze vorm, inhoud en maatvoering zal door het volgende kabinet moeten worden bepaald. Daarbij zal ook de vraag aan de orde zijn in hoeverre hiervoor extra middelen benodigd zijn. Een overweging die hierbij een rol speelt is de regierol van het rijk in deze qua coördinatielast complexe taak.

De waterbeheerders gebruiken de Decembernota 2006 om te komen tot stroomgebiedsbeheersplannen (SGBP’s) in de internationale stroomgebieden van de Rijn, Eems, Maas en Schelde. De SGBP’s, die in 2009 gereed moeten zijn, bevatten concrete doelen en maatregelen voor het waterbeheer. De Decembernota 2006 is de tweede in een reeks van drie nota’s die de tussenstanden van dit proces weergeven en richting geven aan het vervolgproces. De richtinggevende uitspraken in de Decembernota 2006 zijn te beschouwen als beleidsvoornemens. Rijkswaterstaat, de provincies, waterschappen en gemeenten gaan met behulp van deze richtinggevende uitspraken op gebiedsniveau voort met de voorbereiding van de SGBP’s en toetsen ze daarbij op uitvoerbaarheid. Op basis hiervan kan de koers zonodig worden bijgesteld in de Decembernota 2007. De definitieve keuzen worden in de SGBP’s van 2009 vastgelegd.

Als belangrijke achtergronddocumenten is, naast de evaluatie van het NBW, voor de decembernota 2006 gebruik gemaakt van de Audit WB21 en de strategische Maatschappelijke Kosten Baten Analyse voor de KRW. Deze zullen worden nagezonden.

Vanwege het technische gehalte van de nota bied ik u aan een briefing te verzorgen.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven