26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

24 095 Frequentiebeleid

Nr. 758 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 mei 2021

In Algemeen Overleg Telecommunicatie op 17 oktober 20181 heb ik toegezegd uw Kamer jaarlijks te informeren over de doelstelling dat in 2023 iedereen kan beschikken over een vaste verbinding van tenminste 100 Megabit per seconde (Mbps). Deze doelstelling is afkomstig uit het Actieplan Digitale Connectiviteit (26 643, nr. 547). Tevens informeer ik de Kamer over de uitvoering van de motie van het lid Bromet c.s.2 over financieringsmogelijkheden voor de aanleg van snel internet voor huishoudens in moeilijk te ontsluiten («witte») gebieden.

Ik ga in deze brief eerst kort in op het belang van hoogwaardige connectiviteit en de doelstelling uit het actieplan. Vervolgens ga ik in op voortgang van de uitrol van snel internet in Nederland en de laatste stand van zaken met betrekking tot het connectiviteitsdoel. Ten slotte ga ik in op de moeilijk te ontsluiten gebieden en de acties die er lopen om deze gebieden alsnog van snel internet te voorzien.

Goede connectiviteit is cruciaal voor economie en samenleving

In 2018 heeft het kabinet het Actieplan Digitale Connectiviteit gelanceerd, een integraal plan voor zowel vaste als mobiele telecominfrastructuur met als inzet een goed digitaal verbonden Nederland. De beschikbaarheid van hoogwaardige connectiviteit is fundamenteel voor de digitalisering van Nederland en cruciaal voor de continuïteit van veel maatschappelijk en economisch verkeer. Dat laatste is duidelijk zichtbaar tijdens de COVID-19 pandemie. Tijdens deze crisis is duidelijk geworden dat dankzij digitalisering en hoogwaardige connectiviteit in Nederland, het mogelijk was om thuis te (blijven) werken, online aankopen te doen, elkaar digitaal te ontmoeten en ook konden allerlei overheidsprocessen doorgang blijven vinden.

Om te kunnen blijven voldoen aan het alsmaar veranderende en toenemende datagebruik, is het nodig dat telecombedrijven continue blijven investeren in de aanleg van nieuwe en opwaardering van bestaande netwerken. Ons datagebruik is als gevolg van het massale thuiswerken en leren tijdens de COVID-19 pandemie, in het afgelopen jaar aanzienlijk toegenomen. De landelijke aanbieders KPN en VodafoneZiggo zien die stijging duidelijk terugkomen in de internetverkeersstromen op hun netwerken3̉̉4. Ook de AMS-IX, het belangrijkste internetknooppunt van Nederland, heeft het internetverkeer in het afgelopen jaar aanzienlijk zien toenemen, met een nieuw record in april jl.5. Verder blijkt uit de ACM Telecommonitor dat in 2020 een forse toename is geweest in het gebruik van vaste en mobiele telefonie, wat volgens de toezichthouder vermoedelijk is toe te schrijven aan de effecten van de corona maatregelen.6 Het beeld is dat de vaste en mobiele netwerken in Nederland deze stresstest goed hebben doorstaan.

Bijna 99% dekking 100 Mbps en Gigabit wordt de nieuwe snelheidsnorm

Het doel is dat in 2023 iedereen kan beschikken over een vaste verbinding van tenminste 100 Mbps en een grote meerderheid over 1 Gigabit per seconde (Gbps).7 Om de voortgang van deze connectiviteitsdoelstelling te monitoren heb ik in 2019 een openbare interactieve breedbandkaart gepubliceerd.8Hierop is van alle woonadressen in Nederland te zien of zij kunnen beschikken over een vaste internetaansluiting van ten minste 100 Mbps.

Inmiddels is een nieuwe versie van de breedbandkaart beschikbaar die de situatie voor 2020 toont9. In 2020 kon bijna 99% van alle Nederlandse huishoudens beschikken over een vaste internetverbinding van ten minste 100 Mbps. In 2019 was die beschikbaarheid 97%. Nieuw aan de breedbandkaart is dat naast de 100 Mbps beschikbaarheid nu ook inzichtelijk is welke huishoudens in Nederland al kunnen beschikken over een vaste internetaansluiting van 1 Gbps. In 2020 kon circa de helft van de huishoudens hierover beschikken.

Deze cijfers laten zien dat sinds de vorige publicatie van de breedbandkaart de aanleg van nieuwe en opwaardering van bestaande vaste breedbandnetwerken onverminderd is doorgegaan, ondanks de COVID-19-crisis. Zo heeft afgelopen jaar de aanleg van nieuwe glasvezelnetwerken wederom een vlucht genomen. Nadat in 2018 de versnelling was ingezet met de verglazing van de Nederlandse buitengebieden, is dit in 2019 verder doorgezet en kwam ook de aanleg van glasvezel in woonkernen op gang. Ook in het afgelopen jaar is de aanleg van glasvezel in buitengebieden onverminderd doorgezet en kwam de aanleg van glasvezel in steden en dorpen echt op stoom. De recente marktstudie van de ACM10 naar de uitrol van glasvezel in Nederland laat zien dat in 2020 aanzienlijk meer glasvezel naar woningen is uitgerold dan in voorgaande jaren. In 2020 zijn er een half miljoen adressen verglaasd, ten opzichte van 180 duizend in 2019. Over de belangrijkste bevindingen van de ACM marktstudie en de nadere uitwerking van de aanbevelingen over de glasvezelmarkt heb ik u onlangs in mijn brief van 6 mei geïnformeerd.11 Het breed beschikbaar komen van Gigabit internet is het gevolg van de opwaardering van het landelijke kabelnetwerk en het toegenomen Gigabit-aanbod op bestaande en nieuwe glasvezelnetwerken. De verwachting is dat deze trend in de komende jaren verder zal doorzetten, waardoor Gigabit de nieuwe snelheidsnorm wordt in Nederland. Ook de Europese Unie heeft de beschikbaarheid van Gigabit-internet voor alle huishoudens als nieuw doel gesteld voor 2030.12

Op gemeentelijk niveau ziet het beeld eruit zoals weergegeven in onderstaande figuur 1. Daarbij geldt hoe (donker)groener de kaart, hoe hoger het dekkingspercentage.

Figuur 1: percentage woonadressen binnen een gemeente dat kan beschikken over een vaste internetverbinding van ten minste 100 Mbps, 2019 (l) en 2020 (r)

Figuur 1: percentage woonadressen binnen een gemeente dat kan beschikken over een vaste internetverbinding van ten minste 100 Mbps, 2019 (l) en 2020 (r)

Extra aandacht voor de moeilijk te ontsluiten gebieden en adressen

Hoewel snelle vaste internetverbindingen op steeds meer plekken in Nederland beschikbaar komen, zal ontsluiting voor een deel van de adressen nog onzeker blijven. Naar verwachting blijven marktpartijen in de komende tijd huishoudens in het buitengebied van glasvezel voorzien, waaronder in de provincies Groningen, Friesland en Gelderland. Toch zal ontsluiting voor een deel van de adressen in Nederland, als gevolg van bepaalde lokale omstandigheden, onzeker blijven.

In mijn brief van december 2019 informeerde ik uw Kamer dat per eind 2023 er circa 20.000 adressen in het buitengebied zijn waarvan ontsluiting nog onzeker is.13 Deze groep bestaat voor de helft uit adressen die vanwege hun (zeer) geïsoleerde ligging en daarmee hoge aansluitkosten, niet zijn of worden meegenomen in de verglazingsplannen van marktpartijen. Dit betreft doorgaans individuele adressen verspreid door het hele land. De andere helft wordt gevormd door adressen in uitdagende buitengebieden, die vanwege hun natuurlijke eigenschappen lastiger te ontsluiten zijn. Concreet gaat het om buitengebieden van Zuid-Limburg, Zeeland, de Zuid-Hollandse eilanden, het Hollandse duingebied en de Waddeneilanden.

De onderzoekers van Dialogic gaven in hun prognose aan dat het niet uitgesloten is dat de uitdagende buitengebieden in de toekomst alsnog ontsloten worden. In het afgelopen jaar is inderdaad gebleken dat (delen van) buitengebieden in de Zuid-Hollandse eilanden14 en de Hollandse kusten15 toch van snel vast internet worden voorzien. Tegelijkertijd zijn er ook (delen van) buitengebieden waar de aanleg aanvankelijk was aangekondigd of gestart, maar waar de uitrol is gestaakt omdat ontsluiting van het gebied toch te kostbaar of ingewikkeld is gebleken16. De uitrol door de markt bleek dus in de praktijk enerzijds gunstiger dan gedacht, maar anderzijds ook weerbarstiger. Deze combinatie van meevallers en tegenvallers maakt nog eens duidelijk dat het van belang is extra aandacht te blijven besteden aan de uitdagende buitengebieden en dat de ontsluiting daarvan veelal lokaal maatwerk vraagt.

Samen met provincies kijken naar oplossingen voor uitdagende buitengebieden

Ik ben in gesprek getreden met provincies over de voortgang van de uitrol van snel internet in de verschillende buitengebieden. Daarbij zijn de resultaten uit de 2020 inventarisatie naar vaste breedbanddekking en de prognose richting 2023 besproken en zijn onderling kennis en ervaringen uitgewisseld.

Er zijn voorbeelden in den lande van gerichte (maatwerk)oplossingen voor lastige adressen. Bijvoorbeeld het zogenoemde project Marconi van de provincie Overijssel, waarbij via een combinatie van glasvezel en straalverbinding de lastige adressen van snel internet zijn voorzien.17 Hierbij moet wel worden opgemerkt dat op basis van het huidige aanbod, deze oplossing niet voldoet aan de snelheidsnorm van ten minste 100 Mbps. Een ander voorbeeld is de provincie Drenthe, waar een aanpak van onderop is gehanteerd. Daar zijn verschillende breedbandinitiatieven, ieder met hun eigen aanpak en specifieke situatie. Per initiatief is maatwerk toegepast om de investering voor de witte adressen (inclusief de extreem dure adressen) te kunnen realiseren.18 Op dit moment lopen bij diverse andere provincies acties om al dan niet met behulp van praktische dan wel financiële steun, de adressen in de moeilijke buitengebieden alsnog van snel internet te voorzien. Ik heb met de provincies afgesproken dat we tenminste op kwartaalbasis hierover met elkaar in gesprek blijven. Daarbij zal ik waar nodig ondersteunen door middel van het inbrengen van specifieke kennis en advies.

Financieringsmogelijkheden

Zoals gevraagd in de motie van het lid Bromet c.s.19, heb ik de financieringsmogelijkheden voor snel internet in moeilijk te ontsluiten («witte») gebieden20 geïnventariseerd en dit overzicht ook gedeeld met de provincies. De Connecting Europe Facility (CEF)21 en het Connecting Europe Broadband Fund (CEBF)22 zijn weliswaar gericht op digitale connectiviteit, maar lijken vooralsnog weinig tot geen aanknopingspunten te bieden voor de ontsluiting van de uitdagende buitengebiedadressen. Vanuit het CEBF wordt overigens wel geïnvesteerd in de uitrol van snel internet in de meer rendabele buitengebieden in de provincie Groningen.23 Bij de Recovery and Resilience Facility (RRF) is het uitgangspunt dat lidstaten een Recovery and Resilience Plan (RRP) opstellen dat een bijdrage levert aan economisch herstel en het versnellen van de groene en digitale transitie. Tenminste 20% van de RRF-middelen moet ten goede komen aan de digitale transitie. Op dit moment vindt een ambtelijke verkenning plaats naar de mogelijke inhoud van een Nederlands herstelplan en worden kansrijke maatregelen voor dit plan in kaart gebracht. Deze verkenning wordt gedeeld met de formatie zodat het volgende kabinet kan kiezen welke maatregelen een plek krijgen in het RRP. Verder zijn er het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO). Nederland heeft er tot dusver voor gekozen om breedband niet als bestedingsdoel aan te merken voor deze Europese fondsen. Het Just Transition Fund (JTF) is een nieuw instrument in het cohesiebeleid van de Europese Commissie dat op dit moment in samenspraak met regio’s die voor een zware transitieopgave staan wordt ingevuld24. De bestedingsdoelen voor dit fonds staan nog niet vast.

Tot slot

Voortaan krijgt u deze jaarlijkse voortgangscijfers als terugkerend onderdeel in de jaarrapportage over de Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS). In de Nederlandse Digitaliseringsstrategie 2021 van 28 april jl. wordt in den brede ingegaan op de voortgang van het Actieplan Digitale Connectiviteit.25

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer


X Noot
1

Kamerstuk 24 095 nr. 457

X Noot
2

Kamerstuk 24 095 nr. 522

X Noot
7

Zoals gevraagd door de motie van het lid Van Den Berg (Kamerstuk 24 095, nr. 428) heeft Nederland de Europese doelstelling voor 2025 twee jaar naar voren gehaald. Deze EU-doelstelling voor 2025 is opgenomen in de mededeling «Connectiviteit voor een competitieve digitale eengemaakte markt – Naar een Europese gigabitmaatschappij», 14 september 2016, COM(2016) 587.

X Noot
8

Kamerstuk 26 643 / 24 095, nr. 654.

X Noot
10

Update marktstudie uitrol van glasvezel in Nederland», ACM, april 2021

X Noot
11

Kamerstukken 26 643 en 24 095, nr. 754

X Noot
12

Mededeling «Digitaal kompas 2030: de Europese aanpak voor het digitale decennium», COM (2020) 18, 9 maart 2021.

X Noot
13

Kamerstuk 26 643 / 24 095, nr. 654, op basis van het rapport van Dialogic, Notitie Outlook Digitale Infrastructuur Nederland, december 2019

X Noot
14

Gemeenten Hoekse Waard en Goeree-Overflakkee, en het gebied Voorne-Putten

X Noot
15

De Duin- en Bollenstreek

X Noot
16

In het buitengebied van Zaanstreek-Waterland (NH) en een deel van het buitengebied van het Groene Hart (Utrecht/Noord-Holland), blijkt volgens de aanleggende partij de aanleg te complex en kostbaar vanwege de vele waterwegen en andere specifieke lokale uitdagingen.

X Noot
17

Beëindiging programma Breedband Overijssel, brief aan provinciale staten van 5 november 2019 (2019/0285509).

X Noot
18

Een voorbeeld hiervan is de subsidie aan de gemeente Aa en Hunze voor de aanleg van breedband in het gebied van het Drents Glasvezel Collectief, brief aan provinciale staten van 27 februari 2019 (2019–685)

X Noot
19

Kamerstuk 24 095, nr. 522

X Noot
20

Zogenoemde witte gebieden zijn gebieden waar geen netwerk beschikbaar is dat een snelheid van tenminste 30 Mbps kan leveren en waar ook geen concrete investeringsplannen zijn van marktpartijen om een dergelijk netwerk uit te rollen binnen een termijn van drie jaar. In dat geval kan relatief laagdrempelig staatssteun worden gegeven voor de uitrol van snel internet, conform de EU-richtsnoeren voor de toepassing van de staatssteunregels in het kader van de snelle uitrol van breedbandnetwerken (2013/C 25/01) en de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (EU/651/2014).

X Noot
24

Kamerstuk 21 501-08, nr. 817.

X Noot
25

Kamerstuk 26 643, nr. 755

Naar boven