25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 1418 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 september 2021

In mijn brief van 13 augustus jl.1 heb ik u geïnformeerd dat het kabinet maatregelen stapsgewijs gaat versoepelen, te beginnen met het onderwijs per 30 augustus. Een volgende stap was voorzien op 20 september aanstaande, waarbij onder voorwaarden de veilige afstandsnorm losgelaten zou kunnen worden. Uiteraard alleen wanneer dit epidemiologisch verantwoord zou zijn. Het loslaten van de veilige afstandsnorm kan alleen worden gerealiseerd met een algemene maatregel van bestuur (AMvB). De voorwaarden waaronder het loslaten van de veilige afstandsnorm kan worden gerealiseerd, als ook de overige maatregelen, zal de ministeriële regeling op moeten worden aangepast. Daarnaast zal voor de overige maatregelen ook de ministeriële regeling Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 moeten worden aangepast. Aangezien deze juridische aanpassingen nauw met elkaar verbonden zijn, worden deze gezamenlijk aan beide Kamers gestuurd. De ministeriële regeling kent een nahang van een week bij beide Kamers. De AMvB kent een uitgebreidere procedure. De AMvB kent een voorhang van een week bij beide Kamers en vervolgens is advies van de Raad van State vereist. Voordat de AMvB kan worden voorgehangen aan de Kamers, worden het RIVM en het OMT om advies gevraagd over het loslaten van de 1,5 meternorm. Met de beoogde ingangsdatum 20 september zou het OMT op maandag 6 september adviseren. Op vrijdag 17 september was een moment voorzien om het voorgenomen besluit opnieuw te wegen op basis van het advies van het OMT van 13 september. Tijdens het debat op 18 augustus jl. (Handelingen II 2020/21, nr. 10, Debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus) heb ik uw Kamer dit proces geschetst.

Om deze besluitvorming zo zorgvuldig mogelijk te kunnen doen, zijn de laatste epidemiologische ontwikkelingen en de actualiteit van de prognoses van groot belang. Inmiddels hebben we een hoge vaccinatiegraad opgebouwd, die nog steeds stijgende is. Niettemin is er toch ook nog een aanzienlijke groep van naar schatting 1,8 miljoen mensen die geen immuniteit heeft opgebouwd. Als deze groep mensen in korte tijd wordt blootgesteld aan het virus, kan het aantal ziekenhuisopnames dat dit tot gevolg heeft – ondanks de inmiddels opgebouwde immuniteit – toch nog tot een forse belasting van de zorg leiden. Ten aanzien van de epidemiologische ontwikkelingen spelen aanzienlijke onzekerheden, waaronder de mate van transmissieremming door vaccinatie, het seizoenseffect, hoogte en homogeniteit van de vaccinatiegraad en mogelijke introductie vanuit het buitenland door terugkerende reizigers. Het kabinet hecht er aan het actuele epidemiologische beeld, inclusief het effect van de maatregelen van 30 augustus jl., zo goed mogelijk mee te kunnen wegen in het besluit over de volgende stap. Daarom heeft het kabinet ervoor gekozen het OMT een week later advies te vragen over de mogelijkheden voor het loslaten van de 1,5 meter en de voorwaarden waaronder dat eventueel mogelijk zou zijn. Naar aanleiding van dit OMT-advies kan de AMvB worden voorgehangen bij beide Kamers en kan de Raad van State daarna op basis van dit meest actuele beeld haar advies uitbrengen. In het proces leidt dit er toe dat de AMvB én de ministeriele regeling niet eerder dan vrijdag 24 september kunnen worden gepubliceerd, zodat de maatregelen op zaterdag 25 september in zullen gaan. Ik zal uw Kamer op 14 september aanstaande informeren over de voorgenomen besluitvorming, waarbij eveneens de regeling voor de verlenging van het huidige maatregelenpakket toegezonden zal worden.

 

Oude planning:

Nieuwe planning:

Ontvangst OMT-advies

Maandag 6 september

Maandag 13 september

Besluitvorming kabinet

Dinsdag 7 en vrijdag 17 september

Dinsdag 14 september

Ingangsdatum

Maandag 20 september

Zaterdag 25 september

Het kabinet zal het OMT advies vragen of, en op welke wijze de komende periode verantwoord invulling kan worden gegeven aan de scenario’s die het OMT eerder heeft geschetst2. Vragen die hierbij centraal staan zijn: op welke wijze kan een volgende stap om te versoepelen, inclusief het mogelijk laten vervallen van de veilige afstandsnorm, vormgegeven worden? Welke eventuele restrisico’s voorziet het OMT hierbij en in welke settings zullen deze zich naar verwachting voordoen? Het kabinet overweegt om voor settings met verhoogde besmettingsrisico’s, coronatoegangsbewijzen te introduceren als mitigerende maatregel. Inzet van coronatoegangsbewijzen is denkbaar zonder drempel of vanaf een bepaalde groepsgrootte. Het gebruik van deze toegangsbewijzen kan bijvoorbeeld worden ingesteld voor de horeca, bij evenementen (waaronder festivals), voor publiek bij professionele sportwedstrijden en voor de vertoning van kunst en cultuur. Als coronatoegangsbewijzen breed en zonder drempel worden ingezet is het wel de vraag, of het vragen van een eigen bijdrage voor een test voor het verkrijgen van coronatoegangsbewijs, op korte termijn passend is. Ook dit is onderdeel van nadere besluitvorming. Naar de effecten van de introductie van een eigen bijdrage zal onderzoek worden gedaan.

Het kabinet wil alle mogelijke opties openhouden. Een van de mogelijke opties is het openen van sectoren met het gebruik van coronatoegangsbewijzen zoals hierboven geschetst. Bij deze keuze zijn bovenstaande adviezen van het OMT essentieel. Het is noodzakelijk te borgen dat voldoende testcapaciteit beschikbaar is. Daarom heb ik de Stichting Open Nederland gevraagd een open house procedure te starten. De overheid is wettelijk verplicht om voldoende testcapaciteit aan te bieden ten behoeve van de (eventuele) coronatoegangsbewijzen, wat maakt dat deze stap nu nodig is. Ook in het geval er geen gebruik wordt gemaakt van de volledig aan te besteden testcapaciteit.

De open house procedure heeft een aantal voordelen ten opzichte van de huidige contractering onder de stichting. Zo wordt slechts per afgenomen test betaald, hiermee vervalt – in de week van 11 oktober – de vaste vergoeding voor aanbieders. Hierdoor worden lagere kosten gemaakt als de testvraag lager uitvalt. Eveneens leert de eerdere ervaring met open house testen voor reizen, dat de fijnmazigheid met de werkwijze van een open house waarschijnlijk verder zal toenemen.

Het kabinet heeft voor de voorbereiding van de testcapaciteit van oktober tot en met eind december € 630 mln. gereserveerd. Daarmee zijn voldoende financiële middelen beschikbaar voor het scenario dat de testvraag tot einde 2021 onverminderd hoog is. Dit is echter niet waarschijnlijk gegeven de hoge vaccinatiegraad. Valt de testvraag lager uit, dan worden minder kosten gemaakt. Hieronder vallen de kosten voor 364.000 testen per dag (incl. 64.000 NAAT testen); de kosten voor het verlengen van de huidige aanbieders inclusief de XL straten, en de kosten voor de Stichting Open Nederland welke de kwaliteit van de testaanbieders borgt, de IT beheert en faciliteert, de supportdesk en de helpdesk aanstuurt en de prestaties van de testaanbieders controleert. Met de open house procedure wordt door het Ministerie van VWS voorafgaand aan autorisatie van het parlement reeds een verplichting aangegaan. Het ministerie maakt daarmee gebruik van artikel 2.27, tweede lid, Comptabiliteitswet. De maximale aan te gane verplichting is € 630,1 miljoen. Deze wordt opgenomen in een incidentele suppletoire begroting die naar uw Kamer zal worden verzonden. Na het definitieve besluit zal ook het kasbeslag voor 2021 in een volgende incidentele suppletoire begroting worden verwerkt.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


X Noot
1

Kamerstuk 25 295, nr. 1396

X Noot
2

Bijlage bij Kamerstuk 25 295, nr. 1396

Naar boven