24 095 Frequentiebeleid

Nr. 361 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 januari 2014

Voorafgaande aan de veiling van de kavels A7, B38 en C08 voor commerciële radio is uitgebreid met uw Kamer van gedachten gewisseld (Kamerstuk 24 095, nrs. 340 en 341), onder meer over de eventuele toepassing van een correctie op de vergoeding die is verschuldigd voor de al eerder verlengde vergunningen. In antwoord op schriftelijke vragen heb ik toen gemeld dat na de veiling zal worden bepaald of en zo ja, in hoeverre correctie moet plaatsvinden en vervolgens voor welk bedrag. De achtergrond hiervan is het uitgangspunt dat bij een min of meer gelijktijdige verlening en verlenging van frequentievergunningen met dezelfde bestemming de vergunninghouders van wie de vergunning is verlengd, vergelijkbare financiële verplichtingen moeten hebben als de partij die een vergunning verwerft via een verdeling.

Vervolgens bent u na afloop van de veiling van de kavels A7, B38 en C08 per brief (Kamerstuk 24 095, nr. 352) geïnformeerd dat kavel A7 is vergund aan Radio 10 voor een veilingprijs van € 828.819,00. Tevens is toen aangekondigd dat er een onderzoek zou worden gestart naar de actuele waarde van kavel A7 met het oog op eventueel gewijzigde objectieve kavelkenmerken (bijvoorbeeld de looptijd van de vergunning), andere gewijzigde omstandigheden sinds de vorige waardering in 2011 (zoals de economische ontwikkelingen) en overige voor de waarde relevante verschillen tussen kavel A7 en de verlengde vergunningen. Op basis van dit onderzoek zou vervolgens in het najaar een besluit worden genomen of een correctie aan de orde is en zo ja, hoe groot deze dan zou moeten zijn.

Proces onderzoek naar de actuele waarde A7

Om te kunnen beoordelen of er al dan niet sprake is van vergelijkbare financiële verplichtingen voor de vergunninghouders van de in 2011 verlengde vergunningen en de vergunninghouder van de in mei 2013 geveilde vergunning heb ik SEO Economisch Onderzoek, samen met het Instituut voor Informatierecht (IViR), de opdracht gegeven te berekenen wat – uitgaand van de oorspronkelijke methodiek – de actuele waarde van kavel A7 zou zijn met inachtneming van alle gewijzigde en afwijkende omstandigheden.

Hiervoor is door SEO/IViR een consultatiedocument opgesteld, waarin de beoogde aanpak werd toegelicht om – uitgaand van de oorspronkelijke methodiek – de huidige waarde van kavel A7 te berekenen. Marktpartijen is gevraagd input te leveren en aan te geven of zij zich konden vinden in de door SEO/IViR voorgestelde gewijzigde omstandigheden die bepalend (kunnen) zijn voor de actuele waarde van kavel A7. Daarnaast is gevraagd om de input zo veel als mogelijk cijfermatig te onderbouwen. De aangeleverde informatie vormde mede de basis voor het door SEO/IViR opgestelde rapport over de actuele waarde van kavel A7.

Vervolgens is onderzoeksbureau RBB Economics gevraagd een second opinion uit te voeren, met als vraagstelling of SEO/IViR het herwaarderingsonderzoek voldoende zorgvuldig, transparant en controleerbaar heeft uitgevoerd. Beide onderzoeksrapporten zijn als bijlage bij deze Kamerbrief gevoegd1.

Uitkomst van de onderzoeken naar de actuele waarde van kavel A7

Tussen het besluit tot verlenging van de bestaande vergunningen voor commerciële radio en de veiling van kavel A7 zit ongeveer twee jaar. Dat tijdsverloop heeft ervoor gezorgd dat de looptijd van deze vergunning bijna twee jaar korter is geworden. SEO/IViR heeft berekend dat hierdoor de waarde is gedaald met ruim € 9 miljoen. Daarnaast zijn sinds het voorjaar van 2011 de economische omstandigheden en vooruitzichten verslechterd. Dit zorgt blijkens het rapport van SEO/IViR eveneens voor een waardedaling van ruim € 9 miljoen. De actuele waarde van kavel A7 ligt daarmee, na correctie voor de hiervoor bedoelde gewijzigde omstandigheden die binnen het SEO-model kunnen worden verwerkt, op een bedrag van iets minder dan € 3,5 miljoen.

Voor het bepalen van de actuele waarde moet daarnaast nog een correctie worden uitgevoerd voor het feit dat kavel A7 braak lag. Dat aspect is niet meegenomen in het SEO-model uit 2010. Omdat kavel A7 al geruime tijd braak ligt, zal de nieuwe vergunninghouder meer inspanningen moeten doen om luisteraars aan zich te binden om zo marktaandeel te verkrijgen. Omdat historische gegevens over dit specifieke onderwerp ontbreken, is door SEO/IViR een aantal scenario’s uitgewerkt waarin het effect van braak liggen op de waarde wordt becijferd. Uitgaande van het meest conservatieve (minimale) scenario becijfert SEO/IViR het neerwaartse effect van braak liggen op € 2,1 miljoen. Dit leidt tot een (maximale) waarde van kavel A7 van iets meer dan € 1,3 miljoen.

Verder heeft SEO/IViR mede naar aanleiding van de ingebrachte zienswijzen gevoeligheidsanalyses uitgevoerd op twee elementen die van significante invloed zijn op de actualisatie, te weten de verwachtingen over de reclameomzet (de netto advertentie opbrengsten) en het braak liggen. Beide gevoeligheidsanalyses maken tezamen en elk afzonderlijk duidelijk dat kleine aanpassingen in de aannames leiden tot een aanzienlijke neerwaartse gevoeligheid in de waarde van kavel A7, terwijl de opwaartse gevoeligheid bijna nihil is.

Op basis van de berekeningen en gevoeligheidsanalyses concludeert SEO/IViR dat het aannemelijk is dat de actuele waarde van kavel A7 op of onder de veilinguitkomst van € 828.819,00 ligt.

Het bureau dat de second opinion heeft uitgevoerd op het rapport van SEO/IViR, RBB Economics, stelt vast dat het SEO/IViR-onderzoek voor alle factoren die betrekking hebben op de actualisatie binnen de oorspronkelijke methodiek (zoals de kortere looptijd en de verslechterde economische omstandigheden) zorgvuldig, transparant en controleerbaar is uitgevoerd. RBB Economics vindt het aannemelijk dat het braak liggen een materiële negatieve invloed heeft op de waarde van kavel A7, maar geeft aan dat de hoogte van dit effect naar haar oordeel niet goed is vast te stellen en geeft voorts aan niet te beschikken over een betere schattingsmethode voor het bepalen van het effect van braak liggen. Tot slot onderschrijft RBB Economics ook de door SEO/IViR toegepaste gevoeligheidsanalyse voor de netto advertentie opbrengsten.

Besluit over het al dan toekennen van een correctie

Zoals aangegeven in de brief van 2 april 2013 (Kamerbrief 24 095, nr. 340) is het uitgangspunt dat de vergunninghouders van wie de vergunning is verlengd, vergelijkbare financiële verplichtingen moeten hebben als de partij die de vergunning voor kavel A7 verwerft bij een verdelingsprocedure. Tegen deze achtergrond is de toezegging gedaan zo nodig de voor de verlenging opgelegde eenmalige bedragen te corrigeren. Het onderzoek van SEO/IViR toont aan dat het aannemelijk is dat de actuele waarde van kavel A7 op of onder de veilinguitkomst ligt. De second opinion van RBB Economics geeft geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van het rapport van SEO/IViR en de daarin opgenomen aannames.

Hieruit volgt dat de financiële verplichting van de vergunninghouder van kavel A7 vergelijkbaar is met die van de andere vergunninghouders, daarbij rekening houdend met alle gewijzigde omstandigheden. Ik zie dus geen aanleiding over te gaan tot een correctie van de eenmalige bedragen die voor de verlenging verschuldigd zijn.

Het ontwerp-besluit niet over te gaan tot een correctie is op 19 december 2013 met alle houders van vergunningen voor landelijke commerciële radio gedeeld. Zij zijn vervolgens tot en met 17 januari jl. in de gelegenheid gesteld om hun zienswijze kenbaar te maken. Een viertal vergunninghouders heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt. De ingebrachte zienswijzen vormen geen aanleiding om het voorgenomen besluit ten aanzien van het niet over te gaan tot een correctie, te herzien. In het definitieve besluit, dat de betrokken vergunninghouders inmiddels hebben ontvangen, wordt uitgebreid ingegaan op de door hen ingebrachte bezwaren. Zodoende is nogmaals uitgebreid gemotiveerd waarom een correctie op de voor de vergunningen verschuldigde eenmalige bedragen niet aan de orde is.

Ten slotte

Het kabinet beseft dat marktpartijen te maken hebben met verslechterde economische omstandigheden sinds de oorspronkelijke waardering in 2011. Zij weten echter dat op grond van de Telecommunicatiewet bij toepassing van een eenmalig bedrag dient te worden uitgegaan van de in het jaar van vergunningverlening te berekenen waarde. Dat er schommelingen in waarde kunnen zijn, maakt deel uit van het ondernemersrisico dat zich bij het gebruik van meerjarige radiovergunningen voordoet. Tegenover waardedalingen kunnen ook positieve effecten op de waarde staan. Bovendien hebben de landelijke vergunninghouders, in de jaren dat kavel A7 braak lag, een voordeel genoten vanwege het ontbreken van een concurrent op de markt voor landelijke commerciële radio.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven