20 454 Voortgangsrapportage uitvoering wetten oorlogsgetroffenen

Nr. 115 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 november 2015

Zeventig jaar geleden capituleerde Japan en kwam er ook in Nederlands-Indië een einde aan de Tweede Wereldoorlog.

Regelingen met betrekking tot de erkenning van achterstallige salarissen van militairen en ambtenaren in dienst van Nederlands-Indië en de regelingen met betrekking tot de geleden oorlogsschade lieten lang op zich wachten. De inhoudelijke keuzes hierbij en de wijze van uitvoering raakten pijnlijk aan oude wonden en verdrongen herinneringen.

Er is in dit proces ook lange tijd veel niet gezegd en niet gedaan, waardoor het verhaal over de omgang met het Indische oorlogsleed inmiddels een moeilijk en pijnlijk verhaal is geworden. Dit verleden kan niet ongedaan worden gemaakt.

Nogmaals erken ik dit. Ik ben me er van bewust dat het moeilijk is de goede woorden te vinden die uiting geven aan wat er in de achterban van het Indisch Platform leeft.

Ik heb u eerder aangegeven dat een integrale oplossing voor de Indische kwestie, die zowel door het kabinet als door het Indisch Platform kon worden geaccepteerd en vóluit kon en zou worden verdedigd naar zijn gehele achterban, (vooralsnog) niet mogelijk bleek.

In het Algemeen Overleg over de Indische Kwestie op 14 oktober jl. zegde ik toe om voor de VWS-begrotingsbehandeling in overleg te treden met het Indisch Platform. Dit om te bezien of er draagvlak bij het Indisch Platform is om over te kunnen gaan tot een financiële regeling – op morele gronden – voor de «backpay». Het gaat dan om de niet uitbetaalde salarissen aan ambtenaren en militairen die in dienst waren van het Nederlands-Indisch Gouvernement gedurende de Japanse bezetting en nu zelf nog in leven zijn.

Dit overleg heeft inmiddels plaats gevonden. Het verheugt mij u te kunnen mededelen, dat het Indisch Platform akkoord gaat om het punt van de «backpay» op korte termijn gezamenlijk op deze wijze tot een definitieve oplossing te brengen, waarmee dit dossier kan worden gesloten. Ook vanuit het besef dat de zeer hoge leeftijd van de doelgroep vraagt om een snelle en passende afronding – 70 jaar na de capitulatie van Japan.

Mede gezien die zeer hoge leeftijd van de betrokkenen, veelal ruim 90 jaar, ben ik me ervan bewust dat dit zo spoedig mogelijk afgehandeld dient te worden. Met uw instemming, zoals tijdens het AO naar voren kwam, neem ik daartoe in overleg met het Indisch Platform de nodige initiatieven.

Over de feitelijke invulling van een regeling zal ik met het Indisch Platform overleg voeren. Hiervoor hebben we over een aantal punten al overeenstemming bereikt. Allereerst moet het gaan om werkelijke genoegdoening, wat zich onder meer uit in een substantieel bedrag voor betrokkenen. Het IP heeft daarbij aangegeven een netto bedrag per persoon van 25.000 euro passend te vinden. Ik ondersteun dat. Het geeft invulling aan de morele erkenning, die ook de NIOD rapporten aan de orde stellen.

Als datum voor het vaststellen van de groep rechthebbenden zoals hiervoor beschreven denk ik aan 15 augustus 2015, exact 70 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog. Verder zal naar de individuele rechthebbenden een passende brief worden gestuurd die de erkenning bevestigt. Tot slot zal ik in de uitvoering maximaal aansluiten op reeds beschikbare informatie over rechthebbenden, zodat deze zo min mogelijk worden belast en de uitvoering snel ter hand kan worden genomen.

Zodra de vervolggesprekken met het Indisch Platform hebben geleid tot een compleet uitvoeringsreglement zal ik u hierover berichten. Voor de invulling van het collectieve aspect zal ik de afstemming met het Indisch Platform zoeken.

Tot slot nog het volgende. De algemene doelstelling van het Indisch Platform is ons bekend. Het is vanzelfsprekend aan het Indisch Platform, mede ingericht op verzoek van de Nederlandse regering als haar gesprekspartner voor de gehele Indische Gemeenschap, om naast de «backpay» zorg te dragen voor de verdere doelstellingen die uit haar belangen en achterban voortkomen.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Naar boven