Besluit uitstootvrije zone pleziervaart centrumgebied Amsterdam 2025

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam

 

Overwegende:

  • Dat in de Nota Varen deel 2 verduurzamingsmaatregelen voor onder meer de pleziervaart zijn aangekondigd, gelet op de doelstellingen voor luchtkwaliteit, reductie van de uitstoot van fijnstof- en stikstofoxiden, en klimaat (CO2-reductie) genoemd in het Actieplan Schone Lucht en in de Uitvoeringsagenda Uitstootvrije Mobiliteit 2023-2026.

  • Dat het college daarom voornemens is om een uitstootvrije zone voor de pleziervaart in het centrumgebied van Amsterdam in te voeren en deze zone kenbaar te maken door het plaatsen van tekens en nadere aanduidingen.

Gelet op het bepaalde in artikel 2.1.9 van de Verordening op het binnenwater 2010.

 

Besluit:

  • I.

    In te stellen een verbod voor pleziervaartuigen waaronder wordt verstaan; schip, hoofdzakelijk gebruikt en bestemd voor niet-bedrijfsmatige varende recreatie; in het centrumgebied van Amsterdam waaronder wordt verstaan het gebied binnen én inclusief de Singelgracht ten zuiden van de spoorlijn, zoals weergegeven op de kaart in Bijlage 1.

  • II.

    Het onder I. opgenomen verbod geldt niet voor:

    • A.

       

    • de Amstelroute, van Oosterdok via de Schippersgracht, de Nieuwe Herengracht en de Amstel tot de gemeentegrens, alsmede de Kostverlorenvaartroute van Westerkanaal, via de Singelgracht, de Kattensloot, de Kostverlorenvaart, de Schinkel en het Nieuwe Meer tot de gemeentegrens;

    • de westelijke Singelgracht van Kattensloot tot de Hugo de Grootgracht;

    • de Oostelijke Eilanden en de Nieuwe Vaart;

    • de Westelijke eilanden.

    • B.

       

      • Emissievrije aandrijving en door spierkracht voortbewogen vaartuigen.

    • C.

       

  • Voor de onderstaande categorieën pleziervaartuigen geldt de volgende overgangsregeling:

    • 1 april 2025 voorzien zijn van een geldig binnenhavengeldvignet (BHG-vignet). Gedurende de periode tot 1 januari 2030 dient binnenhavengeld te worden voldaan anders vervalt dit recht van overgang.

    • Tot uiterlijk 1 januari 2028 geldt het verbod niet voor pleziervaartuigen die voor 1 april 2025 voorzien zijn van een geldig doorvaartvignet.

    • Bij de overgang naar een andere eigenaar van een vaartuig dat onder de overgangsregeling valt, geldt dat de toepasbaarheid van de overgangsregeling voor dat vaartuig voorgoed vervalt.

    • D.

       

    • Tot uiterlijk 1 januari 2030 geldt het verbod niet voor varend erfgoed. Als varend erfgoed wordt beschouwd vaartuigen die zijn opgenomen in het register van de FVEN (Federatie Varend Erfgoed Nederland.

  • III.

    Dit verbod ter plaatse kenbaar te maken door het aanbrengen van borden conform verkeerstekens uit bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement, model A.12, met daarop rechtsonder in de rode band de tekst: ‘Art. 2.1.9 VOB’, alsmede model F.3 met daarop de tekst ‘pleziervaartuigen m.u.v. uitstootvrij en overgangsregeling’.

  • IV.

    Aan dit besluit ten grondslag te leggen de onderbouwing zoals hieronder opgenomen onder het kopje “Motivering”.

  • V.

    Te bepalen dat dit besluit in werking zal treden op 1 april 2025.

Motivering

 

Aanleiding

  • De gemeente Amsterdam werkt aan duurzame en uitstootvrije mobiliteit om de overlast in de stad te verminderen, de luchtkwaliteit te verbeteren en de CO2-uitstoot te reduceren.

  • De uitstoot van stikstofoxiden (NOx) en fijnstof (PM10, PM2,5) vormt nog steeds een groot gezondheidsrisico. Deze stoffen veroorzaken luchtwegklachten en hart- en vaatziekten. Vooral kinderen, ouderen of mensen die al een luchtwegaandoening of hart- en vaatziekte hebben, lopen meer risico op het krijgen van gezondheidsklachten. Ook kunnen ongeboren kinderen gezondheidsklachten krijgen door de lucht die hun moeder inademt. Volgens berekeningen van de GGD leeft de gemiddelde Amsterdammer ongeveer 11 maanden korter en rookt deze gemiddeld 4,4 sigaretten per dag mee door de luchtverontreiniging in de stad. Dit onderstreept de noodzaak om de lucht in Amsterdam schoner te maken.

  • In het Actieplan Schone Lucht, vastgesteld op 1 oktober 2019, heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam beschreven hoe tot 2030 wordt toegewerkt naar een uitstootvrij Amsterdam. De ambitie uit het Actieplan richt zich op het halen van de advieswaarden van 2005 van de World Health Organization (WHO) in 2030. Op 22 september 2021 heeft de WHO de advieswaarden uit 2005 stevig aangescherpt.

  • De Uitvoeringsagenda Uitstootvrije Mobiliteit, zoals vastgesteld op 6 juni 2023, geeft een overzicht van de maatregelen die in de huidige bestuursperiode tot en met 2026 worden genomen om de ambities uit het Actieplan Schone Lucht te realiseren. Voor wat betreft PM2.5 wordt in 2030 gestreefd naar 10 ug/m3, voor PM10 naar 20 ug/m3 en voor NO2 naar gestreefd naar 40 ug/m3. De CO2-uitstoot (koolstofdioxide) wil het college met 60% terugdringen in 2030 ten opzichte van peiljaar 1990.

  • Om de doelstellingen van Amsterdam te verwezenlijken, neemt het college vanaf 2025 meerdere maatregelen. Vanaf 1 januari 2025 wordt binnen de S100 een uitstootvrije zone voor dieselbedrijfs-en vrachtauto’s ingevoerd, en binnen de bebouwde kom een uitstootvrije zone voor brom- en snorfietsen. De milieuzone voor dieselpersonen- en bedrijfsauto’s binnen de ring A10 wordt aangescherpt naar emissieklasse 5. Ten aanzien van autobussen voor besloten vervoer en taxi's worden mogelijkheden verkend om een uitstootvrije zone in te voeren. Hiervoor dient echter eerst de nationale regeling te worden aangepast. Verder wil het college de houtstook en de uitstoot van mobiele werktuigen beperken. Voor houtstook heeft het college begin oktober 2024 een concept-beleidskader ter inspraak voorgelegd.

  • De passagiersvaart in Amsterdam ligt op schema om in 2025 uitstootvrij te varen. Alle nieuwe vaartuigen die vanaf 2024 mogen varen, moeten vanaf dat moment uitstootvrij zijn. Vanaf 2025 moeten alle passagiersvaartuigen uitstootvrij zijn. Passagiersvaartuigen met een exploitatievergunning tot 1 maart 2028 moeten ultimo 1 maart 2026 uitstootvrij zijn. Tijdens de uitgifteronde van exploitatievergunningen in 2017 was uitstootvrij varen al een voorwaarde. Op dit moment vaart meer dan 70 procent van de passagiersvaartuigen uitstootvrij. Ook voor het transport over het water is de ambitie dat deze uitstootvrij is in 2025. Transportvoertuigen moeten over een exploitatievergunning beschikken waarin één van de eisen is dat de vergunninghouder ervoor zorgt dat het transportvaartuig per 1 januari 2025 uitstootvrij is. Amsterdam heeft voorts de ambitie om alle GVB-veren in 2030 uitstootvrij te laten varen.

  • In de 2023 heeft participatie plaatsgevonden op het voornemen om een uitstootvrije zone voor pleziervaartuigen in te voeren. Mede naar aanleiding van de participatie is het toegangsbeleid tot de zone op een belangrijk punt aangepast ten opzichte van het collegebesluit in de Uitvoeringsagenda: voor doorvaartvignethouders is ook een overgangsregeling opgenomen.

  • Het beleidsvoornemen heeft ter inspraak gelegen van 22 april 2024 tot en met 10 juni 2024, iedereen heeft over het beleidsvoornemen om een uitstootvrije zone voor pleziervaartuigen in te stellen een zienswijze kunnen indienen. Mede naar aanleiding van de inspraakperiode is de ijkdatum voor de aanschaf van het doorvaartvignet verplaatst van 1 oktober 2024 naar 1 april 2025.

Effecten luchtkwaliteit en klimaat

  • Vaartuigen met een verbrandingsmotor hebben een negatief effect op de luchtkwaliteit in Amsterdam en dragen bij aan CO2-uitstoot.

  • De bijdrage van de pleziervaart voor de beperking van uitstoot is 0,5% voor NOx , 0,9 % voor PM10, 2,3% voor PM2,5 en 0,1 voor CO2. Op lokale punten en piekmomenten in het jaar is dit gemiddelde hoger. Daarom draagt de invoering van de uitstootvrije zone voor de pleziervaart bij aan het behalen van de doelstelling op het gebied van luchtkwaliteit, klimaat, en andere vormen van overlast, bijvoorbeeld in het kader van het voorkomen van piekbelastingen op drukke momenten van de dag.

  • Zoals hiervoor al is aangegeven, is de uitstootvrije zone voor pleziervaartuigen in het centrumgebied van Amsterdam onderdeel van een breder en samenhangend pakket aan maatregelen. Al deze maatregelen tezamen leveren een bijdrage aan het verbeteren van de luchtkwaliteit in de stad, hetgeen in het belang is van de gezondheid van alle bewoners en bezoekers van Amsterdam. Gelet op het bovenstaande geschiedt de invoering van de uitstootvrije zone voor de pleziervaart naar het oordeel van het college in het belang van de in artikel 2.1.9 Vob 2010 genoemde belangen van de leefkwaliteit, het voorkomen van overlast en het milieu.

Amsterdam, 10 december 2024

het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

Aldus vastgesteld in de vergadering van 4 februari 2025.

De voorzitter

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Bezwaar maken

 

U kunt bezwaar maken tegen dit besluit binnen zes weken na de bekendmaking.

 

Uw bezwaarschrift moet in elk geval het volgende bevatten:

  • uw naam, adres en telefoonnummer.

  • de datum.

  • het kenmerk en een omschrijving van het besluit waartegen u bezwaar maakt*.

  • de gronden voor uw bezwaar.

* U kunt in plaats hiervan ook een kopie van het besluit toevoegen aan uw bezwaarschrift.

 

Online bezwaar maken

Ga hiervoor naar Externe link: www.amsterdam.nl/bezwaar/jb. U logt in met eHerkenning of uw DigiD.

 

Bezwaar maken per post

U kunt uw ondertekende bezwaarschrift sturen naar:

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam

Het Juridisch Bureau

Postbus 483

1000 AL Amsterdam

 

Voorlopige voorziening

De uitkomst van dit besluit geldt ook tijdens de bezwaarperiode. U kunt naast uw bezwaarschrift een voorlopige voorziening aanvragen bij de Rechtbank Amsterdam. Kijk voor meer informatie op Externe link: www.rechtspraak.nl.

Bijlage 1  

 

Plattegrond

 

Naar boven