Subsidieregeling Peuteropvang en onderwijskansenbeleid Lelystad 2024

Het college van de gemeente Lelystad;

 

gelet op:

  • -

    De Wet Kinderopvang;

  • -

    de Wet op het Primair Onderwijs, en

  • -

    de Algemene subsidieverordening gemeente Lelystad,

BESLUIT:

 

vast te stellen de navolgende ‘Subsidieregeling Peuteropvang en Onderwijskansenbeleid Lelystad 2024-2026’.

 

Hoofdstuk 1: Inleidende bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze regeling worden de begrippen zoals opgenomen in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang gehanteerd, tenzij hiervan in het tweede lid wordt afgeweken.

  • 2.

    In deze regeling wordt verstaan onder:

    • o

      Aanvrager: een instelling die reguliere dagdelen peuteropvang en/of VVE peuterplaatsen aanbiedt en gevestigd is in de gemeente Lelystad en geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang; een bestuur van scholen, gevestigd in Lelystad, met onderwijsachterstanden of instellingen die voldoen aan Wet Stelsel Openbare Bibliotheekvoorzieningen en gevestigd zijn in Lelystad.

    • o

      Achterstand: door een ongunstige economische, sociale of taalomgeving slechter presteren op school dan bij een gunstigere situatie zou kunnen;

    • o

      Achterstandsscore per school: de totale score van een school met leerlingen met het risico op onderwijsachterstanden gezien de omgevingsfactoren;

      De onderwijsachterstandsscore per school wordt vastgesteld volgens de objectief onderzochte criteria van het Centraal Bureau Statistiek (CBS):

      • -

        Opleidingsniveau van beide ouders

      • -

        Deelname aan schuldsanering

      • -

        Herkomstland van moeder

      • -

        Gemiddelde opleidingsniveau van alle moeders op de school

      • -

        Verblijfsduur van moeder in Nederland

    • o

      ASVL: Algemene subsidieverordening gemeente Lelystad;

    • o

      Awb: Algemene wet bestuursrecht;

    • o

      College: Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Lelystad;

    • o

      Doelgroepkind: Een kind, tussen de 0 en 4 jaar, met een (risico) op een onderwijsachterstand, die een Voorschoolse Vroegschoolse Educatie (VVE)-indicatie vanuit het consultatiebureau heeft ontvangen;

    • o

      Jeugdgezondheidszorg (JGZ): instelling die indicatie en toeleiding van doelgroepkinderen doet en/of toezicht houdt op voorschoolse educatie en een instelling die een adviserende instaptoets doet bij kinderopvangorganisaties die voor het eerst voor subsidie voor voorschoolse educatie in aanmerking willen komen;

    • o

      Kindercentrum / kinderopvangorganisatie: een instelling die ingeschreven is in het LRK en bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgt, opvoedt en bijdraagt aan de ontwikkeling en/of de opvang van kinderen tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs;

    • o

      Kinderopvangtoeslag: kinderopvangtoeslag die door het Rijk via de belastingdienst wordt aangeboden. Deze toeslag is inkomensafhankelijk, waardoor ouders netto een inkomensafhankelijke bijdrage betalen voor de kinderopvang. Het Rijk hanteert hierbij een maximum uurtarief waarover ouders toeslag ontvangen, die jaarlijks wordt aangepast;

    • o

      Kindvolgsysteem: een systeem waarin periodiek de voortgang van de ontwikkeling van een kind wordt geregistreerd;

    • o

      KOT-tarief: Kinder Opvang Toeslag-tarief;

    • o

      LRK: Landelijk Register Kinderopvang. Dit is een register waarin alle geregistreerde kinderopvangvoorzieningen staan, zowel reguliere kinderopvang als voorschoolse educatie, zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang;

    • o

      Lelystad next Level (LnL): Gemeente Lelystad, provincie Flevoland en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hebben onder de naam ‘Lelystad Next Level’ gewerkt aan plannen voor de toekomst van Lelystad.

    • o

      Lokaal Educatieve Agenda (LEA): Overlegstructuur, gericht op samenwerking en voorbereiding van besluitvorming, tussen voorschoolse voorzieningen, primair onderwijs en de gemeente.

    • o

      Maatschappelijke Agenda (MAG): De Maatschappelijke Agenda is een sociaal plan vanuit de gemeente Lelystad hoe inwoner, professionals en de gemeente samen van Lelystad een stad maken waar iedereen mee kan doen en zich thuis voelt. De kern is de samenwerking tussen burger, professionals en gemeente.

    • o

      Onderwijskansenbeleid: synoniem voor onderwijsachterstandenbeleid. In gemeente Lelystad is gekozen om te spreken over kansen in plaats van achterstanden.

    • o

      ONT: Ondersteuning Nederlandse Taal, de gebruikte term in gemeente Lelystad in relatie tot NT2 en regulier onderwijs;

    • o

      Ouderbetrokkenheid: de samenwerking tussen ouders en professionals, van de kinderopvang of het primair onderwijs, ter stimulering van de ontwikkeling van het kind;

    • o

      Ouderbijdrage: het bedrag dat als vaste eigen bijdrage van de ouder verschuldigd is voor kinderopvang, zoals opgenomen in artikel 1.8 lid 6;

    • o

      Pedagogisch beleidsmedewerker: een kinderopvangmedewerker met HBO werk- en denkniveau, gelijk aan de eisen zoals gesteld in de Wet IKK en zoals ze zijn uitgewerkt in de CAO Kinderopvang en de CAO Sociaal Werk.

    • o

      Peutermonitor: een monitoringssysteem waarin ieder kind, dat is geïndiceerd met een VVE-indicatie en is aangemeld of deelneemt aan VVE-educatie, staat geregistreerd;

    • o

      Peuteropvang: aanbod voor peuters, in de leeftijd van 2 tot 4 jaar, op een voorschool voor minimaal 220 en maximaal 320 uur per jaar, verdeeld over 2 dagdelen van 2,5 tot 3,5 uur per week;

    • o

      Resultaatafspraken: concrete afspraken die het mogelijk maken om effecten te meten en daarop te sturen;

    • o

      Wet IKK: Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang;

    • o

      WKO: de Wet kinderopvang;

    • o

      WPO: de Wet op het primair onderwijs;

    • o

      Voorschoolse educatie: peuterspeelzaal waar een integraal aanbod voor doelgroepkinderen, in de leeftijd van 2,5 jaar tot 4 jaar, wordt aangeboden. Dit conform een erkend effectief bewezen methodiek, voor 16 uur per week, verdeeld over minimaal 3 dagdelen per week, en minimaal 40 weken per jaar;

    • o

      Vroegschoolse educatie: primair onderwijs, groep 1 en 2, waar een integraal aanbod voor doelgroepkinderen, in de leeftijd van 4 jaar tot 6 jaar, wordt aangeboden. Dit conform een erkend effectief bewezen methodiek om de onderwijsstart in groep 3 zo optimaal mogelijk te laten zijn.

Artikel 1.2 Doel subsidieregeling

Het doel van deze subsidieregeling is: ‘Kinderen starten of stromen met gelijke kansen uit in het onderwijs.’ Het maatschappelijke doel dat hieraan is gekoppeld is: ‘Aan het eind van het basisonderwijs wordt, in Lelystad, een onderwijsniveau behaald zoals dat in Nederland gemiddeld is voor een gelijke populatie aan leerlingen. Door deze gelijke (onderwijs)kansen en uitstroom wordt de integratie in de maatschappij verhoogd en segregatie voorkomen’;

Artikel 1.3 Reikwijdte

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies per kalenderjaar door het college voor de in artikel 2.1, artikel 3.1, artikel 4.1 en artikel 5.1 bedoelde activiteiten in het kader van Peuteropvang en Onderwijskansenbeleid die plaatsvinden in de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2026.

Artikel 1.4 Subsidieaanvrager

  • 1.

    De subsidie voor artikel 2.1, 3.1 en 4.1 kan worden aangevraagd door:

    • a.

      de jeugdgezondheidsinstelling, die is gevestigd in de gemeente Lelystad en geregistreerd in het LRK,

    • b.

      een bestuurder van scholen, gevestigd in de gemeente Lelystad, met onderwijsachterstanden of instellingen die voldoen aan Wet Stelsel Openbare Bibliotheekvoorzieningen en gevestigd zijn in de gemeente Lelystad.

  • 2.

    De subsidie voor artikel 4.1 kan volledig worden aangevraagd door:

    • a.

      een bestuurder van het primair onderwijs met scholen met onderwijsachterstanden en/of VVE-geïndiceerde leerlingen.

    • b.

      een rechtsgeldig vertegenwoordiger van een instelling die voldoet aan de Wet Stelsel Openbare Bibliotheekvoorzieningen en gevestigd is in Lelystad, in samenspraak met een bestuurder van het primair onderwijs met scholen en/of VVE-geïndiceerde leerlingen.

Artikel 1.5 Subsidieaanvraag

  • 1.

    Onverminderd artikel 8 van de ASVL overlegt de aanvrager bij de aanvraag om verlening van subsidie voor activiteiten aangaande artikel 3.1 en 4.1:

    • a.

      de verwachte aantallen kinderen in de peuteropvang en de voorschoolse educatie wordt aangevraagd en de groepsverdeling tussen VVE- en reguliere plekken;

    • b.

      de verwachte cumulatieve inkomsten vanuit de ouderbijdragen, onderscheid makend tussen peuteropvang en voorschoolse educatie;

    • c.

      het nummer waaronder het kindercentrum in het LRK geregistreerd staat;

    • d.

      een verklaring dat de aanvrager voldoet aan de WKO en de Wet IKK en voor activiteiten in artikel 3.1.1 onder a en b aan de landelijke voorschriften voor de voorschoolse educatie;

    • e.

      een (project)plan met begroting waarin het volgende is opgenomen:

      • o

        toelichting op de uit te voeren activiteiten;

      • o

        omvang en samenstelling van de groep waarvan de kindplaats waarvoor subsidie wordt aangevraagd deel uitmaakt;

      • o

        wijze waarop de brede ontwikkeling van het kind gevolgd wordt;

      • o

        wijze van evaluatie van begeleiding, kwaliteit en resultaten;

      • o

        wijze waarop gericht ouderbeleid gevoerd wordt;

      • o

        wijze van algemene en warme informatieoverdracht bij overgang van kindercentrum naar basisschool;

      • o

        wijze van samenwerking met andere organisaties;

      • o

        scholingsplan, indien er subsidie wordt aangevraagd voor scholing;

      • o

        informatie over/beschrijving van de gevraagde uren pedagogisch beleidsmedewerker/coach VE in de kinderopvang;

      • o

        beschrijving hoe dit bijdraagt aan het behalen van de gestelde doelen in de kadernota Onderwijsachterstandenbeleid, aan de hand van het invulblad;

      • o

        beschrijving hoe de resultaatafspraken worden geborgd of welke voorwaarden ontbreken om de resultaatafspraken na te komen.

  • 2.

    Onverminderd artikel 8 van de ASVL overlegt de aanvrager bij de aanvraag om verlening van subsidie voor activiteiten in artikel 2.1, 4.1 en 5.1:

    • c.

      een (project)plan met begroting waarin het volgende is opgenomen:

      • o

        toelichting op de uit te voeren activiteiten en de begroting;

      • o

        wijze waarop de brede ontwikkeling van het (geïndiceerde) kind gevolgd wordt of welke voorwaarden nodig zijn om dit te kunnen volgen;

      • o

        beschrijving hoe de aanvraag bijdraagt aan het behalen van de gestelde doelen in de kadernota Onderwijsachterstandenbeleid aan de hand van het verantwoordingsblad;

      • o

        beschrijving hoe de resultaatafspraken worden geborgd of welke voorwaarden er nodig zijn om de resultaatafspraken na te komen;

      • o

        wijze van evaluatie van begeleiding, kwaliteit en resultaten van de aanvraag;

      • o

        wijze van algemene en warme informatieoverdracht bij overgang van kindercentrum naar basisschool;

      • o

        wijze van samenwerking met andere organisaties;

      • o

        scholingsplan indien er subsidie wordt aangevraagd voor scholing.

Artikel 1.6 Subsidieplafonds

  • 1.

    Van toepassing zijnde subsidieplafonds worden jaarlijks door het college vastgesteld.

  • 2.

    Indien toekenning van een aanvraag zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, wordt in afwijking van de aanvraag, subsidie verleend voor maximaal dat bedrag waarbij het subsidieplafond niet wordt overschreden.

  • 3.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, vindt plaats in de volgende volgorde:

    • a.

      activiteiten opgenomen in artikel 2.1 lid a; artikel 3.1 en artikel 4.1 lid a, b, d, e en f worden eerst beoordeeld en toegekend, waarbij een eerder ingediende aanvraag voorrang heeft boven een later ingediende aanvraag;

    • b.

      vervolgens worden activiteiten opgenomen in artikel 2 lid b; artikel 4.1 lid b en artikel 5.1 waarbij een eerder ingediende aanvraag voorrang heeft boven een later ingediende aanvraag;

  • 4.

    Alleen volledige subsidieaanvragen worden in behandeling genomen.

  • 5.

    Indien een onvolledige aanvraag is ingediend, wordt de aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Awb een redelijke hersteltermijn geboden om de aanvraag te completeren. Wordt binnen de hersteltermijn het gevraagde niet aangeleverd, dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

  • 6.

    Indien de aanvrager met toepassing van het vorige lid de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen dan geldt het moment waarop de aanvraag compleet is als het tijdstip van ontvangst zoals bedoeld in het derde lid.

  • 7.

    Indien er op een dag meerdere aanvragen zijn ontvangen en de honorering van al die aanvragen zal leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, zal het college het beschikbare budget evenredig verdelen over de aanvragen.

Artikel 1.7 Termijn indienen aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend vanaf de datum van inwerkingtreding van de regeling tot en met 31 januari of van 1 maart tot 1 mei, voor activiteiten die na de datum van aanvragen worden uitgevoerd.

  • 2.

    Voor artikel 4.1 lid f kan gedurende het gehele kalenderjaar een aanvraag voor een subsidie worden ingediend.

  • 3.

    Het college kan, gemotiveerd, toestemming verlenen om af te wijken van de bepaling zoals genoemd in het eerste en tweede lid van artikel 1.7.

Artikel 1.8 Bijzondere verplichtingen

  • 1.

    Het geregistreerde kindercentrum, waarvan de kindplaats van artikel 3.1 en 4.1 deel uitmaakt, voldoet aan de kwaliteitseisen voor kindercentra, genoemd in de artikelen 2 tot en met 10 van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

  • 2.

    In geval er voor artikel 4.1 subsidie wordt aangevraagd voldoet het kindercentrum aan de kwaliteitseisen van voorschoolse educatie.

  • 3.

    De aanvrager van artikel 2.1, artikel 3.1, artikel 4.1 en artikel 5.1 neemt deel aan en kennis van de door de gemeente gefaciliteerde kennisdeling in Lelystad middels de VVE-adviesgroep en/of de Lokaal Educatieve Agenda (LEA) die 6 maal per jaar wordt georganiseerd.

  • 4.

    De organisatie van jeugdgezondheidszorg en het geregistreerde kindercentrum monitort de doelgroepkinderen en registreert dit in het gemeentelijk aangeboden monitoringssysteem.

  • 5.

    Het geregistreerde kindercentrum int een ouderbijdrage zoals beschreven in artikel 3.6 en artikel 4.6.

  • 6.

    De subsidieontvanger dient medewerking te verlenen aan mogelijke onderzoeken die gerelateerd zijn aan het monitoren van de resultaten van de activiteiten in het kader van het onderwijskansenbeleid, onder meer, maar niet uitsluitend, door aan de gemeente dan wel aan een door de gemeente aangewezen instantie relevante gegevens te leveren.

  • 7.

    De subsidieontvanger verantwoordt de subsidie bij een bedrag hoger dan € 200.000,-tussentijds middels een presentatie waarbij de doelen en resultaatafspraken in het projectplan worden geëvalueerd.

Artikel 1.9 Eindverantwoording van subsidies

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 6 van de ASVL bevat de aanvraag tot vaststelling tevens een financiële verantwoording waarin, indien van toepassing, een onderscheid wordt gemaakt tussen de subsidie ontvangen voor peuteropvang en voorschoolse educatie.

  • 2.

    Voorts vindt de inhoudelijke verantwoording plaats op de onderdelen als bij de aanvraag genoemd in artikel 1.4 lid 1 en 2, al naar gelang welke van toepassing is.

 

Hoofdstuk 2: Baby en Peuter aanbod

Artikel 2.1. Activiteiten

Subsidie inzake activiteiten gericht op taalaanbod van baby’s en peuters wordt uitsluitend verleend voor activiteiten voor:

  • a.

    toeleiding van VVE-geïndiceerde kinderen, vanaf de leeftijd van 1,5 jaar met (risico op) onderwijsachterstanden conform doelgroep bepaling, naar een voorschoolse educatie (VE)-plek;

  • b.

    activiteiten gericht op het versterken van een taalrijke thuissituatie, voor (mogelijk) VVE-geïndiceerde kinderen in de leeftijd van 0-2,5 jaar, volgens een evidence-based of practise-based programma.

Artikel 2.2 Subsidievereisten

De activiteiten in artikel 2.1:

  • a.

    zijn bewezen evidence of practise based interventies of worden aangevraagd als pilot met een projectplan waarin doelen en resultaatafspraken zijn opgenomen;

  • b.

    worden jaarlijks, minimaal 1 keer, besproken met de diverse betrokken partijen in een VVE-adviesgroep overleg.

Artikel 2.3. Doelgroep

Subsidie, inzake activiteiten gericht op taalaanbod van baby’s en peuters, wordt uitsluitend verleend aan:

  • a.

    instellingen voor jeugdgezondheidszorg, kinderopvanginstellingen of instellingen die voldoen aan Wet Stelsel Openbare Bibliotheekvoorzieningen en gevestigd zijn in Lelystad, voor activiteiten zoals benoemd in artikel 2.1 onder lid a;

  • b.

    kinderopvanginstellingen of instellingen die voldoen aan Wet Stelsel Openbare Bibliotheekvoorzieningen en gevestigd zijn in Lelystad voor artikel 2.1 onder lid b.

Artikel 2.4 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

De redelijk gemaakte kosten die direct verbonden zijn met de uitvoering van de activiteiten onder artikel 2.1 komen voor subsidie in aanmerking.

Artikel 2.5 Hoogte van de subsidie

De hoogte van de subsidie voor activiteiten betreffende het thuis verder ondersteunen, van de geïndiceerde peuters in de leeftijd van 0-2,5 jaar die deelnemen aan de voorschoolse educatie, wordt gebaseerd op het door de aanvrager bij de aanvraag ingediende (project)plan, de begroting en welke doelen en resultaatafspraken worden behaald.

 

Hoofdstuk 3: Peuteropvang

Artikel 3.1 Activiteiten

Subsidie inzake Peuteropvang wordt uitsluitend verleend voor activiteiten betreffende de peuteropvang in een geregistreerd kindercentrum van kinderen waarvan de ouders geen aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag.

Artikel 3.2 Subsidievereisten

De activiteiten in artikel 3.1 dienen te voldoen aan de WKO en de Wet IKK.

Artikel 3.3 Doelgroep

Voor peuteropvang wordt subsidie verstrekt aan in Lelystad gevestigde in het LRK geregistreerde kindercentra, voor activiteiten zoals benoemd in artikel 3.1

Artikel 3.4 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    Voor activiteiten, zoals beschreven in artikel 3.1, worden voor minimaal 220 en maximaal 320 uur per jaar alleen de kosten per uur vergoed die ook op grond van de rijksregeling maximaal worden vergoed. Kosten die dit maximum overschrijden worden afgewezen.

  • 2.

    Voor zover de kosten niet zijn genoemd in het eerste lid komen de redelijk gemaakte kosten die direct verbonden zijn met de uitvoering van de activiteiten onder artikel 3.1 voor subsidie in aanmerking.

Artikel 3.5 Hoogte van de subsidie

De subsidie per kindplaats in de peuteropvang bedraagt het aantal af te nemen uren kinderopvang met een maximum van 320 uur per jaar vermenigvuldigd met het maximum uurtarief uit de rijksregeling minus de ouderbijdrage.

Artikel 3.6 Berekening van ouderbijdrage en subsidie

  • 1.

    De ouderbijdrage voor de activiteiten in artikel 3.1 wordt als volgt berekend:

    Ouders betalen voor peuteropvang voor elk uur een inkomensafhankelijke ouderbijdrage aan het kindercentrum. Deze ouderbijdrage is het door het kindercentrum gehanteerde uurtarief minus toelage die een ouder in de rijksregeling zou krijgen.

  • 2.

    De subsidie voor activiteiten in artikel 3.1 wordt als volgt berekend met gebruik van het rekenblad: Aantal uren bezette kindplaatsen peuteropvang (A) maal het maximum uurtarief (fiscaal maximum) uit de rijksregeling (B) minus de ouderbijdrage (C). A x B - C = subsidie.

     

Hoofdstuk 4: Voorschoolse Educatie (VE)

Artikel 4.1 Activiteiten

Subsidie inzake Voorschoolse educatie wordt uitsluitend verleend voor:

  • a.

    indicatie en toeleiding van VVE-geïndiceerde kinderen, vanaf de leeftijd van 2 jaar met (risico op) onderwijsachterstanden conform doelgroep bepaling, naar voorschoolse educatie.

  • b.

    activiteiten voor voorschoolse educatie, voor VVE-geïndiceerde kinderen, volgens een erkend en evidence-based programma in een geregistreerd kindercentrum;

  • c.

    (bij)scholing specifiek op Voorschoolse Educatie gerichte aan personeel dat uitvoering geeft aan de activiteit onder lid a;

  • d.

    ondersteuning, in de thuissituatie, van de ontwikkeling van de peuters die deelnemen aan de voorschoolse educatie;

  • e.

    uren, volgens het landelijk maximum, pedagogisch beleidsmedewerker/coach VE, met HBO werk- en denkniveau;

  • f.

    uitvoeren van een instaptoets voor kinderopvangorganisaties die voor het eerst in aanmerking willen komen voor subsidie voor voorschoolse educatie, uit te voeren.

Artikel 4.2 Subsidievereisten

  • 1.

    De activiteiten in artikel 4.1 onder b t/m f dienen te voldoen aan de WKO en Wet IKK;

  • 2.

    De activiteiten in artikel 4.1 onder a en f dienen daarnaast te voldoen aan de landelijke voorschriften voor de Voorschoolse Educatie (VE).

Artikel 4.3 Doelgroep

Voor voorschoolse educatie wordt subsidie verstrekt aan in Lelystad gevestigde:

  • a.

    in het LRK geregistreerde kindercentra, voor activiteiten zoals benoemd in artikel 4.1 onder b t/m f.

  • b.

    instellingen voor jeugdgezondheidszorg voor activiteiten zoals benoemd in artikel 4.1 onder lid a en f.

Artikel 4.4 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    Bij activiteiten in artikel 3.1 onder b worden, voor geïndiceerde kinderen van 2 tot 2,5 jaar voor maximaal 8 uur per week, de kosten vergoed die ook op grond van de rijksregeling kinderopvangtoeslag maximaal worden vergoed.

  • 2.

    Bij activiteiten in artikel 3.1 onder b worden, voor geïndiceerde kinderen vanaf 2,5 jaar voor maximaal 16 uur per week, de kosten per uur vergoed die ook op grond van de rijksregeling maximaal worden vergoed.

  • 3.

    Bij activiteiten in artikel 3.1 onder b komen alleen die kosten voor scholing in aanmerking die specifiek betrekking hebben op de certificering en uitvoering van de voorschoolse educatie en daarmee niet reguliere bijscholing of diploma’s voor personeel in de kinderopvang.

  • 4.

    Bij activiteiten in artikel 3.1 onder a worden de kosten vergoed voor indicering en toeleiding van vanaf 2 jaar tot erkende voorschoolse educatie.

  • 5.

    Bij activiteiten in artikel 3.1 onder f worden de kosten vergoed voor het afnemen van een instaptoets bij kinderopvangorganisaties die in aanmerking willen komen voor subsidie voor voorschoolse educatie.

  • 6.

    Voor zover de kosten niet zijn genoemd in lid 1 t/m 5 komen de redelijk gemaakte kosten die direct verbonden zijn met de uitvoering van de activiteiten onder artikel 4.1 onder b voor subsidie in aanmerking.

Artikel 4.5 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie per kindplaats in de voorschoolse educatie bedraagt het aantal af te nemen uren kinderopvang met een maximum van 16 uur per week. Hiervan wordt minimaal 8 uur per week vermenigvuldigd met het maximum uurtarief uit de rijksregeling minus de ouderbijdrage en daarbij de uren die deze 8 uur te boven gaan met een maximum van 8 uur per week. Het maximum uurtarief uit de rijksregeling is €9,65 in 2024 wat in de volgende jaren geïndexeerd wordt conform indexatie van fiscale maximale KOT-tarief.

    Kosten die dit maximum overschrijden worden afgewezen.

  • 2.

    De subsidie voor indicering en toeleiding van geïndiceerde kinderen vanaf 2 jaar tot erkende voorschoolse educatie wordt gebaseerd op de begrote inzet in een kalenderjaar.

  • 3.

    De subsidie voor het doen van een instaptoets wordt gebaseerd op de begrote inzet in een kalenderjaar.

  • 4.

    De hoogte van de subsidie voor activiteiten specifiek op Voorschoolse Educatie gerichte (bij)scholing van personeel dat uitvoering geeft aan activiteiten, zoals vermeld in artikel 3.1 onder c, wordt gebaseerd op het door de aanvrager bij de aanvraag ingediende (project)plan en begroting.

  • 5.

    De hoogte van de subsidie voor activiteiten betreffende het thuis verder ondersteunen van de peuters die deelnemen aan de voorschoolse educatie wordt gebaseerd op het door de aanvrager bij de aanvraag ingediende (project)plan en begroting met gebruik van het rekenblad.

  • 6.

    De hoogte van de subsidie voor de uren van de pedagogisch beleidsmedewerker/coach VE, met HBO werk- en denkniveau, wordt gebaseerd op het door de aanvrager bij de aanvraag ingediende (project)plan en begroting met gebruik van het rekenblad.

Artikel 4.6 Berekening van ouderbijdrage

  • 1.

    De ouderbijdrage voor de activiteiten in artikel 4.1 onder b wordt als volgt berekend:

    • a.

      Ouders betalen voor peuteropvang voor elk uur een inkomensafhankelijke ouderbijdrage aan het kindercentrum. Deze ouderbijdrage is het door het kindercentrum gehanteerde uurtarief minus toelage die een ouder in de rijksregeling zou krijgen;

    • b.

      Ouders betalen voor de voorschoolse educatie, voor de eerste 8 uur per week, een inkomensafhankelijke ouderbijdrage als onder a. Voor de uren die deze 8 uur te boven gaan met een maximum van 8 uur per week betalen zij geen bijdrage.

  • 2.

    De subsidie voor activiteiten in artikel 4.1 onder b wordt als volgt berekend:

    (A x B – C) + (D x E) = subsidiebedrag.

     

  • A.

    Aantal bezette kindplaatsen voorschoolse educatie X 8 uur per week

  • B.

    Maximum uurtarief uit de rijksregeling; €9,65 in 2024

  • C.

    de ouderbijdrage

  • D.

    aantal bezette kindplaatsen voorschoolse educatie X overstijgende uren per week

  • E.

    Maximum uurtarief uit de rijksregeling; €9,65 in 2024

Hoofdstuk 5: (vroeg)Schoolse educatie in het primair onderwijs

Artikel 5.1 Activiteiten

Subsidie inzake schoolse educatie in het primair onderwijs wordt uitsluitend verleend voor:

  • a.

    versterking van het aangeboden onderwijs, voor VVE-geïndiceerde kinderen, op en rondom de basisscholen met achterstanden conform CBS-systematiek, specifiek gericht op het bevorderen van sociaal-emotionele vaardigheden, executieve functies, taalverzorging, lezen en rekenen bij de kinderen met achterstanden;

  • b.

    ontwikkeling en kennisdeling door het (generieke) opleidingsdeel binnen de gekozen maatregelen voor alle scholen met achterstandsleerlingen conform CBS-systematiek beschikbaar te stellen, c.q. kennisdeling van scholen met relatief veel achterstanden en een intensievere aanpak naar scholen met minder achterstanden en minder specifieke deskundigheid en;

  • c.

    ondersteuning van ONT voor doelgroepkinderen voor de instap- en doorgroeifase in het kader van Nederlands als tweede taal (NT2).

  • d.

    Activiteiten die de ouderbetrokkenheid verhoogt, integratie bevordert en segregatie voorkomt van VVE-geïndiceerde kinderen.

Artikel 5.2 Subsidievereisten

De activiteiten in artikel 5.1 onder a t/m d dienen aanvullend te zijn op de reguliere wettelijke verantwoordelijkheid van de onderwijspartners en komen ten goede aan kinderen die geïndiceerd zijn met een VE-indicatie.

Artikel 5.3 Doelgroep

Subsidie wordt verstrekt voor activiteiten:

  • a.

    zoals benoemd in artikel 5.1 onder a t/m d, aan in Lelystad gevestigde schoolbesturen en samenwerkingsverbanden van scholen in het primair onderwijs, die achterstanden hebben conform CBS-systematiek of aantoonbaar geïndiceerde leerlingen.

  • b.

    zoals benoemd onder lid a en d aan in Lelystad gevestigde instellingen die voldoen aan Wet Stelsel Openbare Bibliotheekvoorzieningen.

Artikel 5.4 Kosten die in aanmerking komen voor subsidie

  • 1.

    Bij activiteiten zoals benoemd in artikel 5.1 lid a, b en d komen alleen die kosten in aanmerking die aanvullend zijn op de reguliere inzet van de school.

  • 2.

    Bij activiteiten zoals benoemd in artikel 5.1 onder b en d komen alleen die kosten in aanmerking die bijdragen aan een effectieve kennisdeling specifiek gericht op de doelen en resultaatafspraken zoals opgenomen in het onderwijskansenbeleid.

  • 3.

    Bij activiteiten zoals benoemd in artikel onder c komen alleen die kosten in aanmerking die bijdragen aan de overgang van leerlingen van een specifieke ONT/NT2 naar een reguliere onderwijssetting.

Artikel 5.5 Hoogte van de subsidie

De hoogte van de subsidie voor de schoolse educatie in het primair onderwijs wordt gebaseerd op het door de aanvrager ingediende (project)plan en begroting, waaruit blijkt hoe de activiteit bijdraagt aan de opgestelde doelen en resultaatafspraken.

 

Hoofdstuk 6: Overige bepalingen

Artikel 6.1 Overige bepalingen

Aanvragen die ingediend worden tijdens deze regeling zullen worden verantwoord en vastgesteld worden op basis van deze subsidieregeling.

Artikel 6.2 Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan, met uitzondering van artikel 3.1 en 4.1, bepalingen uit deze subsidieregeling buiten toepassing laten, indien naar het oordeel van het college in bijzondere individuele gevallen de toepassing van een artikel uit deze regeling leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

  • 2.

    Toepassing van het vorige lid wordt gemotiveerd in de subsidiebeschikking.

Artikel 6.3 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking 1 dag na bekendmaking en geldt van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024.

Artikel 6.4 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: ‘Subsidieregeling Peuteropvang en Onderwijskansenbeleid Lelystad 2024’.

Bijlage 1: Tarieventabel

 

 

Bijlage 2: Verantwoordingsformat peuteropvang en onderwijskansenbeleid 2024

 

Voor de subsidie wordt een projectplan (met begroting) gevraagd. Hieronder staan de twee verschillende projectplannen opgenomen. Deel 1 is voor subsidies van activiteiten zoals beschreven in artikel 3.1 en 4.1; deel 2 is voor subsidies van activiteiten zoals beschreven in artikel 2.1, 4.1 en 5.1.

 

Deel 1

Voor activiteiten zoals beschreven in artikel 3.1 wordt een (project)plan met begroting waarin het volgende is opgenomen:

  • o

    toelichting op de uit te voeren activiteiten;

  • o

    omvang en samenstelling van de groep waarvan de kindplaats waarvoor subsidie wordt aangevraagd deel uitmaakt;

  • o

    wijze waarop de brede ontwikkeling van het kind gevolgd wordt;

  • o

    wijze van evaluatie van begeleiding, kwaliteit en resultaten;

  • o

    wijze waarop gericht ouderbeleid gevoerd wordt;

  • o

    wijze van algemene en warme informatieoverdracht bij overgang van kindercentrum naar basisschool;

  • o

    wijze van samenwerking met andere organisaties;

  • o

    scholingsplan, indien er subsidie wordt aangevraagd voor scholing;

  • o

    informatie over/beschrijving van de gevraagde uren pedagogisch beleidsmedewerker/coach VE in de kinderopvang;

  • o

    beschrijving hoe dit bijdraagt aan het behalen van de gestelde doelen, die van toepassing zijn voor de aanvraag, in de kadernota Onderwijsachterstandenbeleid zoals weergegeven in bijlage 2;

  • o

    beschrijving hoe de resultaatafspraken worden geborgd of welke voorwaarden ontbreken om de resultaatafspraken na te komen.

Deel 2

Voor activiteiten zoals beschreven in artikel 2.1, 4.1 en 5.1 wordt een plan met begroting opgenomen waarin het volgende is beschreven:

  • o

    toelichting op de uit te voeren activiteiten en de begroting aan de hand van de matrix, zoals getoond in bijlage 1;

  • o

    wijze waarop de brede ontwikkeling van het (geïndiceerde) kind gevolgd wordt of welke voorwaarden nodig zijn om dit te kunnen volgen;

  • o

    beschrijving hoe de aanvraag bijdraagt aan het behalen van de, van toepassing zijnde, gestelde doelen in de kadernota Onderwijsachterstandenbeleid zoals getoond in bijlage 2;

  • o

    beschrijving hoe de resultaatafspraken worden geborgd of welke voorwaarden er nodig zijn om de resultaatafspraken na te komen;

  • o

    wijze van evaluatie van begeleiding, kwaliteit en resultaten van de aanvraag;

  • o

    wijze van algemene en warme informatieoverdracht bij overgang van kindercentrum naar basisschool;

  • o

    wijze van samenwerking met andere organisaties;

  • o

    scholingsplan indien er subsidie wordt aangevraagd voor scholing.

Bijlage 1: Matrix

 

Welk deelgebied beslaat de subsidieaanvraag

Doelen

& resultaatafspraken

Realisatie

Kwaliteit en effectiviteit. Ja/nee/deels

Toelichting

Hoe en wat? Aantoonbare onderbouwing, inzet, begroting, acties, projecten etc.

Aanbod: programma en interactie

  • Rijke leeromgeving

  • Gebruik programma

  • Educatieve kwaliteit

  • Activiteitenaanbod

Organisatie

  • Professionalisering

  • Lerend netwerk/kennisdeling

  • Personeelsbezetting

  • Pedagogisch leiderschap

  • Samenwerking met partners

Doorgaande lijn

  • Voorschool – vroegschool

  • Vroegschool – groep 3

  • PO – VO

Groep

  • Groepssamenstelling

  • Beroepskracht-kind ratio

  • Leerkrachtkwaliteit

Ouders

  • Ouderbeleid

  • Ouderbetrokkenheid

  • Gezinssituatie

Algemeen

  • Kwaliteitszorg

  • Voorkomen segregatie

  • Bevorderen integratie

 

Bijlage 2: Overzicht doelen en resultaatafspraken

 

Hoofddoel

Leerlingen starten of stromen met gelijke kansen uit in het onderwijs. Aan het eind van de basisschool wordt, in Lelystad, een onderwijsniveau behaald zoals dat in Nederland gemiddeld is voor een gelijke populatie aan leerlingen. Door deze gelijke (onderwijs)kansen en uitstroom wordt de integratie in de maatschappij verhoogt en segregatie voorkomen.

Onderdeel OAB-beleid

Doel

Resultaatafspraken

Indicering & toeleiding

Er is zicht op het bereik en

non-bereik van (geïndiceerde) kinderen, gespecificeerd op basis van leeftijd, reden waarop geïndiceerd is en herkomst in de stad.

  • o

    Icare JGZ indiceert en monitort de VVE-indicaties op verschillende indicatoren (leeftijd en wijk van herkomst).

  • o

    De gemeente brengt, met behulp van de onderwijsmonitor, het aantal en percentage peuters en basisschoolleerlingen in beeld. Deze kinderen, met VVE-indicatie, zijn gedifferentieerd op leeftijd en wijk van herkomst.

  • o

    Jaarlijks vindt er een gesprek plaats tussen Icare, gemeente en de voorschool om de indicatiestelling te optimaliseren.

Baby’s en Peuters

Ouders, van een baby of peuter die mogelijke achterstanden kan opbouwen, worden begeleid naar voorschoolse educatie en in contact gebracht met vroege taal/leesstimuleringsprojecten.

  • o

    Icare JGZ, het consulatiebureau, brengt kinderen die geïndiceerd worden tussen 11 maanden en 2,5 jaar in beeld om ouders deel te laten nemen aan lees- en taalbevorderingsprojecten.

  • o.

    Jaarlijks is er een gesprek tussen Icare JGZ, de Kinderopvang, de Flevomeerbibliotheek en de gemeente met als doel de toeleiding en taalondersteuning van baby’s en peuters af te stemmen en te optimaliseren.

Kinderopvang en Voorschoolse Educatie

100% van de geïndiceerde kinderen wordt bereikt en volgt voorschoolse educatie.

  • o

    De gemeente monitort de beschikbaarheid van voorschoolse educatie door, elk kwartaal met partners, te evalueren op aanbod en mogelijke wachtlijsten.

  • o

    Voorschoolse voorzieningen verantwoorden 1 keer per jaar middels een presentatie, en aan het eind van het jaar met een schriftelijke verantwoording hoe aan de doelen is gewerkt.

Er is voldoende, gevarieerd en gespreid, aanbod van voorschoolse educatie binnen de gemeente Lelystad.

Kinderen krijgen 16 uur per week en in totaal 960 uur voorschools aanbod.

Voorschoolse voorzieningen bieden een kwalitatief en onderbouwd VE-aanbod wat is gericht op het stimuleren van de (onderwijs)ontwikkeling. Daarnaast werken ze aan het bevorderen van de integratie, voorkomen van segregatie en het verhogen van de ouderbetrokkenheid.

Primair onderwijs

De leerling met VVE-indicatie laat een groei zien in ontwikkeling naar groep 3. Eind groep 3 heeft 75% van de leerlingen geen significant verschil in ontwikkeling ten opzichte van leeftijdsgenoten.

  • o

    De scholen vullen jaarlijks, in maart, april of mei, een monitor in voor de leerlingen die overgaan naar groep 3, die geïndiceerd zijn.

  • o

    In de tussenevaluatie wordt de matrix, uit de vorige kadernota en zoals getoond in bijlage 4, besproken middels een presentatie door de bestuurder en een professional van de stichting.

  • o

    Er is, minimaal, een keer per jaar een bestuurlijk overleg tussen de bestuurder en de gemeente waarin de resultaten en trend in referentieniveaus te zien is.

  • o

    Middels het Bestuurlijk Overleg Jeugd Onderwijs Lelystad (BOJOL) wordt de voortgang van het onderwijskansenbeleid en effectieve interventies gedeeld tussen schoolbesturen en de gemeente.

In groep 8 stroomt 100% van de leerlingen, met een VVE-indicatie, uit met minimaal het basisniveau van rekenen en taal (referentieniveau 1F).

Er worden effectieve, evidence en practise based, methodieken en interventies ingezet om de cognitieve en sociale onderwijsachterstanden te voorkomen en/of te verkleinen.

De basisscholen werken aan het bevorderen van de integratie, voorkomen van segregatie en het verhogen van de ouderbetrokkenheid.

Overkoepelende Thema’s

Er is een doorgaande lijn in het aanbod, voor baby’s, peuters, kleuters en basisschoolleerlingen, op het gebied van sociaal-emotionele achterstanden, bevorderen van integratie, voorkomen van segregatie, ouderbetrokkenheid en overdracht tussen professionele partners.

  • o

    Minimaal 1 keer per jaar wordt ieder onderdeel; sociaal-emotionele achterstanden, bevorderen van integratie, voorkomen van segregatie, verhogen van de ouderbetrokkenheid en overdracht tussen partners, tussen partners vanuit de voorschool, primair onderwijs en de gemeente in een overleg op uitvoerend en bestuurlijk niveau besproken.

De kwantitatieve en kwalitatieve data geven input in het onderwijskansenbeleid waardoor het complexe proces beter te sturen is, dit is te zien door meer inzicht in cijfers en ontwikkeling.

  • o

    Een keer per jaar wordt de monitoring geëvalueerd in het bestuurlijk overleg en de bijeenkomst van de LEA-werkatelier.

 

Naar boven