Raadsbesluit (van de negende) wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Waddinxveen 2009 (Omgevingswet)

[Deze bekendmaking is slechts een tekstplaatsing. De oorspronkelijke publicatie is op 19 oktober 2023 bekendgemaakt, beschikbaar via Gemeenteblad 2023, 440768. Dit wijzigingsbesluit zal vanwege de verschillende data van inwerkingtreding in twee verschillende publicaties verwerkt worden. In dit Gemeenteblad zullen de wijzigingen van artikel 1:1, 1:2, 1:4, 1:5, 1:6, 2:10, 2:11, 2:12, 2:14, 2:21, 2:23, 2:28, 2:29, 2:39, 2:60, 2:71, 3:13, 4:6, 4:13, 4:15, 4:17, 4:18, 5:5, 5:6, 5:18, 5:20, 5:23, 5:24, 5:25, 5:28, 5:30, 5:32, 5:33 en 5:34 verwerkt worden.

 

De raad van de gemeente Waddinxveen;

 

gelezen het voorstel van college van burgemeester en wethouders van 8 november 2022;

 

gezien het advies van de commissie 6 december 2022;

 

  • -

    gelet op artikel 147 Gemeentewet, de artikelen 2.18, eerste lid, onder f en g, 2.21, eerste lid onder a en b, en 3.148, tweede lid, onder a van het Activiteitenbesluit milieubeheer juncto artikel 8.2.2. van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, artikel 30c, tweede lid, van de Wet op de kansspelen, artikel 3 van de Winkeltijdenwet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

besluit:

Artikel I  

De Algemene Plaatselijke Verordening Waddinxveen 2009 wordt als volgt gewijzigd:

 

Artikel 1:1 (artikel I, onderdeel A, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 1:1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    bouwwerk: bouwwerk als bedoel in artikel 1 van de Bouwverordening

  • -

    gebouw: gebouw als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c,van de Woningwet;

  • -

    bevoegd gezag: bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

Artikel 1:1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    beperkingengebiedactiviteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

  • -

    bouwwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet; 

  • -

    gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;

  • -

    bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Omgevingswet; 

 

Artikel 1:2 (artikel I, onderdeel B, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 1:2 Beslistermijn

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing indien beslist wordt op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2:11, tweede lid, of een vergunning als bedoeld in artikel 4:11.

Artikel 1:2 Beslistermijn

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning.

 

Artikel 1:4 (artikel 1, onderdeel C, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen

Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

 

Artikel 1:5 (artikel I, onderdeel D, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.

Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing

  • 1.

    De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

 

Artikel 1:6 (artikel I, onderdeel E, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt; 

  • b.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist; 

  • c.

    indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen; 

  • d.

    indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen of gedurende een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; of 

  • e.

    indien de houder dit verzoekt. 

Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing

  • 1.

    De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd als:

    • a.

      ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt; 

    • b.

      op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist; 

    • c.

      de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen; 

    • d.

      van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen of gedurende een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; of 

    • e.

      de houder dit verzoekt. 

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

 

Artikel 2:10 (artikel I, onderdeel F, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan

  • 2.

    Het bevoegde bestuursorgaan kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien van terrassen, uitstallingen en reclameborden.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid kan het bevoegde gezag een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid bedoelde gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j of k van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • 5.

    Het verbod in het eerste lid geldt niet voor:

    • a.

      evenementen als bedoeld in artikel 2:24;

    • b.

      standplaatsen als bedoeld in artikel 5:18;

    • c.

      de activiteit bouwen indien deze krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht vergunningsvrij is (bijlage II van het Besluit omgevingsrecht).

  • 6.

    Het verbod in het eerste lid van dit artikel geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet, of de Wegenverordening Zuid-Holland 2010).

Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan een openbare plaats

  • 2.

    Het college kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen voor terrassen, uitstallingen en reclameborden. 

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid kan het bevoegde gezag een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid bedoelde gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in 5.1 resp. 5.3 en 5.4 in Samenhang met 4.4,tweede lid Omgevingswet (voorheen artikel 2.2, eerste lid, onder j of k van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht).

  • 5.

    Het verbod in het eerste lid geldt niet voor:

    • a.

      evenementen als bedoeld in artikel 2:24; 

    • b.

      standplaatsen als bedoeld in artikel 5:18; 

    • c.

      overige gevallen waarin krachtens een wettelijke regeling een vergunning voor het gebruik van de weg is verleend. 

  • 6.

    Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

 

Artikel 2:11 (artikel I, onderdeel G, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg

  • 2.

    De vergunning wordt verleend:

    • a.

      als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, als de activiteiten zijn verboden bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit;

    • b.

      door het college in overige gevallen.

  • 3.

    Het verbod in het eerste lid geldt niet voor overheden bij het uitvoeren van hun publieke taak.

  • 4.

    Het verbod geldt voorts niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Wegenverordening Zuid-Holland 2010, de Waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de Algemene verordening ondergrondse infrastructuren Waddinxveen.

  • 5.

    Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3.van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing voor zover in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam werkzaamheden worden verricht. 

  • 3.

    Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Wegenwet, het Wetboek van Strafrecht of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

  • 4.

    Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3.van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

 

Artikel 2:12 (artikel I, onderdeel H, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:12 Maken of veranderen van een uitweg

  • 1.

    Het is verboden een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg:

    • a.

      indien degene die voornemens is een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg daarvan niet van tevoren melding heeft gedaan aan het college, onder indiening van een situatieschets van de gewenste uitweg en een foto van de bestaande situatie;

    • b.

      indien het college het maken of veranderen van de uitweg heeft verboden. 

  • 2.

    Van de melding wordt kennis gegeven op de in de gemeente gebruikelijke wijze van bekendmaking.

  • 3.

    Het college verbiedt het maken of veranderen van de uitweg:

    • a.

      indien daardoor het verkeer op de weg in gevaar wordt gebracht; 

    • b.

      indien dat zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats; 

    • c.

      indien het openbaar groen daardoor op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; of 

    • d.

      indien er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen. 

  • 4.

    De uitweg kan worden aangelegd als het college niet binnen acht weken na ontvangst van de melding heeft beslist dat de gewenste uitweg wordt verboden. 

  • 5.

    Het verbod in het eerste lid geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de Waterschapkeur of de Wegenverordening Zuid-Holland 2010.

Artikel 2:12 Maken of veranderen van een uitweg

  • 1.

    Het is verboden een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg als:

    • a.

      daarvan niet van tevoren melding is gedaan aan het college, onder indiening van een situatieschets van de gewenste uitweg en een foto van de bestaande situatie; of 

    • b.

      het college het maken of veranderen van de uitweg heeft verboden. 

  • 2.

    Van de melding wordt kennis gegeven op de in de gemeente gebruikelijke wijze van bekendmaking.

  • 3.

    Het college verbiedt het maken of veranderen van de uitweg als:

    • a.

      daardoor het verkeer op de weg in gevaar wordt gebracht; 

    • b.

      dat zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats; 

    • c.

      het openbaar groen daardoor op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; of 

    • d.

      er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen. 

  • 4.

    De uitweg kan worden aangelegd als het college niet binnen vier weken na ontvangst van de melding heeft beslist dat de gewenste uitweg wordt verboden. 

  • 5.

    Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening.

 

Artikel 2:14 (artikel I, onderdeel I, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:14 Winkelwagentjes

  • 1.

    Een rechthebbende op een bedrijf die winkelwagentjes ter beschikking stelt, is verplicht ze te voorzien van de naam van het bedrijf of een herkenningsteken; en de in de omgeving van dat bedrijf door het publiek op een openbare plaats achtergelaten winkelwagentjes terstond te verwijderen of te doen verwijderen.

  • 2.

    Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien in de Wet milieubeheer.

Artikel 2:14 Winkelwagentjes

  • 1.

    Een winkelier die winkelwagentjes ter beschikking stelt, is verplicht deze:

    • a.

      te voorzien van de naam van het bedrijf of een ander herkenningsteken; en 

    • b.

      terstond te verwijderen of te doen verwijderen uit de omgeving van dat bedrijf. 

  • 2.

    Het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet.

 

Artikel 2:21 (artikel I, onderdeel J, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting

  • 2.

    Het bepaalde geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Waterstaatswet 1900, de Onteigeningswet of de Belemmeringenwet Privaatrecht. 

Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door hoofdstuk 10 van de Omgevingswet

 

Artikel 2:23 (artikel I, onderdeel K, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs

  • 2.

    Het verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht of de Provinciale vaarwegenverordening.

Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht of de provinciale omgevingsverordening.

 

Artikel 2:28 (artikel I, onderdeel L, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting

  • 2.

    De burgemeester weigert de vergunning als de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit

Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting

  • 2.

    De burgemeester weigert de vergunning als de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met het omgevingsplan

 

Artikel 2:29 (artikel I, onderdeel L1, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:29 Sluitingstijd

  • 5.

    Het eerste en het derde lid zijn niet van toepassing op situaties waarin bij of krachtens de Wet milieubeheer is voorzien.

Artikel 2:29 Sluitingstijd

  • 5.

    Het eerste en het derde lid zijn niet van toepassing op situaties waarin bij of krachtens de Omgevingswet is voorzien.

 

Artikel 2:39 (artikel I, onderdeel M, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:39 Speelgelegenheden

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning als:

    • a.

      naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de speelgelegenheid of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de exploitatie van de speelgelegenheid; of

    • b.

      de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met een geldend bestemmingsplan.

Artikel 2:39 Speelgelegenheden .

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning als:

    • a.

      naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de speelgelegenheid of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de exploitatie van de speelgelegenheid; of

    • b.

      de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met het omgevingsplan.

 

Artikel 2:60 (artikel I, onderdeel N, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren

  • 1.

    Het is verboden op door het college ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:

    • a.

      aanwezig te hebben; 

    • b.

      aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door hen gestelde regels; 

    • c.

      aanwezig te hebben in een groter aantal dan in het aanwijzingsbesluit is aangegeven; of 

    • d.

      te voeren. 

Artikel 2:60 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren

  • 1.

    Het is verboden op door het college ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:

    • a.

      aanwezig te hebben; 

    • b.

      aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college in het aanwijzingsbesluit gestelde regels; 

    • c.

      aanwezig te hebben in een groter aantal dan in het aanwijzingsbesluit is aangegeven; of

    • d.

      te voeren. 

 

Artikel 2:71 (artikel I, onderdeel O, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:71 Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: Consumentenvuurwerk waarop het besluit van 22 januari 2022, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.

Artikel 2:71 Definitie

In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: vuurwerk van categorie F1, F2 of F3 dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.

 

Artikel 3:13 (artikel I, onderdeel P, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 3:13 Weigeringsgronden

  • 1.

    De vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, wordt geweigerd indien:

    • a.

      de exploitant of de beheerder niet voldoet aan de in artikel 3:5 gestelde eisen;

    • b.

      de vestiging of de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan, stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening;

    • c.

      er aanwijzingen zijn dat in de seksinrichting of het escortbedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht of met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde.

Artikel 3:13 Weigeringsgronden

  • 1.

    De vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, wordt geweigerd indien:

    • a.

      de exploitant of de beheerder niet voldoet aan de in artikel 3:5 gestelde eisen;

    • b.

      de vestiging of de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf in strijd is met een omgevingsplan;

    • c.

      er aanwijzingen zijn dat in de seksinrichting of het escortbedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht of met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde.

 

Artikel 4:1 (artikel I, onderdeel Q, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 4:1 Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • -

    Besluit: het Activiteitenbesluit milieubeheer;

  • -

    inrichting: inrichting type A of B als bedoeld in het Besluit; 

  • -

    houder van een inrichting: degene die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of anderszins een inrichting drijft;

  • -

    collectieve festiviteit: festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen is verbonden, met dien verstande dat de festiviteit die maximaal een etmaal duurt, maar die zowel voor als na 00.00 uur plaatsvindt, wordt beschouwd als plaatshebbende op één dag; 

  • -

    incidentele festiviteit: festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen met dien verstande dat de festiviteit die maximaal een etmaal duurt, maar die zowel voor als na 00.00 uur plaatsvindt, wordt beschouwd als plaatshebbende op één dag; 

  • -

    geluidsgevoelige gebouwen: woningen en gebouwen die op grond van artikel 1 van de Wet geluidhinder worden aangemerkt als geluidsgevoelige gebouwen met uitzondering van gebouwen behorende bij de betreffende inrichting; 

  • -

    geluidsgevoelige terreinen: terreinen die op grond van artikel 1 van de Wet geluidhinder worden aangemerkt als geluidsgevoelige terreinen met uitzondering van terreinen behorende bij de betreffende inrichting

  • -

    onversterkte muziek: muziek die niet elektronisch is versterkt. 

  • -

    dagwaarde: de waarde van het equivalente geluidsniveau (in dB(A)) van maandag tot en met vrijdag, bepaald over de periode van 07.00 tot 19.00 uur vermeerderd met een straftoeslag voor geluid met een impulsachtig karakter, bepaald op de gevel van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en op de grens van geluidsgevoelige terreinen.

Artikel 4:1 Definities

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • -

    Activiteitenbesluit milieubeheer of Besluit: Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals dat besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;

  • -

    inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, met dien verstande dat de artikelen 4:2 tot en met 4:5 uitsluitend van toepassing zijn op inrichtingen type A of type B als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer;

  • -

    houder van een inrichting: degene die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of anderszins een inrichting drijft;

  • -

    collectieve festiviteit: festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen is verbonden, met dien verstande dat de festiviteit die maximaal een etmaal duurt, maar die zowel voor als na 00.00 uur plaatsvindt, wordt beschouwd als plaatshebbende op één dag;

  • -

    incidentele festiviteit: festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen met dien verstande dat de festiviteit die maximaal een etmaal duurt, maar die zowel voor als na 00.00 uur plaatsvindt, wordt beschouwd als plaatshebbende op één dag; 

  • -

    geluidsgevoelige gebouwen: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1. van het Activiteitenbesluit milieubeheer; 

  • -

    geluidsgevoelige terreinen: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1. van het Activiteitenbesluit milieubeheer;

  • -

    onversterkte muziek: muziek die niet elektronisch is versterkt

  • -

    dagwaarde: de waarde van het equivalente geluidsniveau (in dB(A)) van maandag tot en met vrijdag, bepaald over de periode van 07.00 tot 19.00 uur vermeerderd met een straftoeslag voor geluid met een impulsachtig karakter, bepaald op de gevel van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en op de grens van geluidsgevoelige terreinen.

 

Artikel 4:5 (artikel I, onderdeel R, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 4:5 Onversterkte muziek

  • 4.

    Als versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele samenspel beschouwd als versterkte muziek en is het Besluit niet van toepassing.

 

Artikel 4:5 Onversterkte muziek

  • 4.

    Als versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele samenspel beschouwd als versterkte muziek en is dit artikel niet van toepassing. 

 

Artikel 4:6 (artikel I, onderdeel S, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 4:6 Overige geluidhinder

  • 3.

    Het in lid 1 vermelde verbod geldt niet voorzoverin het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Woningwet (Bouwbesluit) de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit, of de Provinciale milieuverordening Zuid-Holland.

Artikel 4:6 Overige geluidhinder

  • 3.

    Het in lid 1 vermelde verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de provinciale omgevingsverordening

 

Artikel 4:13 (artikel I, onderdeel T, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.

  • 1.

    In het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, kan het college plaatsen aanwijzen die buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg zijn gelegen, waar het verboden is de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:

    • a.

      onbruikbare of aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen daarvan; 

    • b.

      bromfietsen en motorvoertuigen of onderdelen daarvan; 

    • c.

      kampeermiddelen als bedoeld in artikel 4:17 of onderdelen daarvan, indien het plaatsen of aanwezig hebben daarvan geschiedt voor verkoop of verhuur of anderszins voor een commercieel doel; of 

    • d.

      mestopslag, gierkelders of andere verzamelplaatsen van vuil, een verzameling ingekuild gras, loof of pulp of ingekuilde landbouwproducten, afbraakmaterialen en oude metalen. 

  • 2.

    Het college kan bij de aanwijzing nadere regels stellen. 

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien krachtens de Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen en dergelijke

  • 1.

    Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:

    • a.

      onbruikbare of aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen daarvan; 

    • b.

      bromfietsen en motorvoertuigen of onderdelen daarvan; 

    • c.

      kampeermiddelen als bedoeld in artikel 4:17 of onderdelen daarvan, voor zover het plaatsen of aanwezig hebben daarvan geschiedt voor verkoop of verhuur of anderszins voor een commercieel doel; of 

    • d.

      mestopslag, gierkelders of andere verzamelplaatsen van vuil, een verzameling ingekuild gras, loof of pulp of ingekuilde landbouwproducten, afbraakmaterialen en oude metalen. 

  • 2.

    Het college kan bij de aanwijzing nadere regels stellen.

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening

 

Artikel 4:15 (artikel I, onderdeel U, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Activiteitenbesluit milieubeheer

Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing in gevallen waarin een omgevingsvergunning is verleend en het gevaar en de hinder zijn betrokken bij de afweging

 

Artikel 4:17 (artikel I, onderdeel V, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 4:17 Begripsbepaling

In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voorhet bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

Artikel 4:17 Definitie

In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan een niet-grondgebonden onderkomen of voertuig, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

 

Artikel 4:18 (artikel I, onderdeel W, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen

  • 1.

    Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het bestemmingsplan, is bestemd of mede bestemd. 

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de ontheffing worden geweigerd in het belang van:

    • a.

      de bescherming van natuur en landschap;

    • b.

      de bescherming van een stadsgezicht

Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen

  • 1.

    Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het omgevingsplan is bestemd of mede bestemd. 

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de ontheffing worden geweigerd in het belang van de bescherming van:

    • a.

      natuur en landschap; of 

    • b.

      een stadsgezicht. 

 

Artikel 5:5 (artikel I, onderdeel X, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5:5 Voertuigwrakken

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

Artikel 5:5 Voertuigwrakken

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer of het Besluit activiteiten leefomgeving

 

Artikel 5:6 (artikel I, onderdeel Y, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.a.

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt:

    • a.

      langer dan op drie achtereenvolgende dagen te plaatsen of te hebben op een door het college aangewezen weg, waar dit naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte of schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente; 

    • b.

      op een door het college aangewezen plaats te parkeren, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente. 

  • 3.

    Het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wegenverordening Zuid-Holland 2010..

Artikel 5:6 Kampeermiddelen en andere voertuigen

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt:

    • a.

      langer dan op drie achtereenvolgende dagen te plaatsen of te hebben op een door het college aangewezen weg, waar dit naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte of schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente; 

    • b.

      op een door het college aangewezen plaats te parkeren, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.

  • 3.

    Het eerste lid is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening.

 

Artikel 5:18 (artikel I, onderdeel Z, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden

  • 2.

    Het college weigert de vergunning wegens strijd met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.

 

Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden

  • 2.

    Het college weigert de vergunning wegens strijd met het omgevingsplan.

 

Artikel 5:20 (artikel I, onderdeel AA, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen

  • 1.

    Het verbod van artikel 5:18, eerste lid, geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de Wegenverordening Zuid-Holland 2010.

Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen

  • 1.

    Artikel 5:18, eerste lid, is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening.

 

Artikel 5:23 (artikel I, onderdeel AB, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt

  • 1.

    Het is verboden een snuffelmarkt te organiseren:

    • a.

      in strijd met de bepalingen van het bestemmingsplan en het Bouwbesluit 2012.

    • b.

      indien de burgemeester het organiseren van de snuffelmarkt verboden heeft in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu;

    • c.

      indien degene die voornemens is de snuffelmarkt te organiseren daarvan niet tevoren melding heeft gedaan.

Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt

  • 1.

    Het is verboden een snuffelmarkt te organiseren:

    • a.

      wegens strijd met het omgevingsplan

    • b.

      als de burgemeester het organiseren van de snuffelmarkt verboden heeft in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu;

    • of

    • c.

      zonder voorafgaande melding.

 

Artikel 5:24 (artikel I, onderdeel AC, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water

  • 1.

    Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.

  • 5.

    Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Waterwet, de Provinciale vaarwegenverordening Zuid-Holland, de Algemene verordening ondergrondse infrastructuren Waddinxveen of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet. 

Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water

  • 1.

    Het is verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, als dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water. 

  • 5.

    Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Algemene verordening ondergrondse infrastructuren Waddinxveen of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

 

Artikel 5:25 (artikel I, onderdeel AD, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5:25 Ligplaats vaartuigen

  • 2.

    Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met dan wel voor een vaartuig op niet krachtens het eerste lid aangewezen gedeelten van openbaar water:

    • a.

      nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente; 

    • b.

      beperkingen stellen naar soort en aantal vaartuigen. 

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Woningwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet of de Provinciale vaarwegenverordening Zuid-Holland.

Artikel 5:25 Ligplaats vaartuigen

  • 2.

    Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met dan wel voor een vaartuig op niet krachtens het eerste lid aangewezen gedeelten van openbaar water:

    • a.

      nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het uiterlijk aanzien van de gemeente; 

    • b.

      beperkingen stellen naar soort en aantal vaartuigen. 

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Besluit bouwwerken leefomgeving of het overige bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet, de Wet milieubeheer of het Binnenvaartpolitiereglement.

 

Artikel 5:28 (artikel I, onderdeel AE, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken

  • 2.

    Het verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatsweken of de vaarwegenverordening Zuid-Holland.

Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, het Binnenvaartpolitiereglement of de provinciale omgevingsverordening.

 

 

Artikel 5:30 (artikel I, onderdeel AF, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5:30 Veiligheid op het water

  • 2.

    Het verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkwaterstaatswerken of de Provinciale vaarwegenverordening Zuid-Holland. 

Artikel 5:30 Veiligheid op het water

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de provinciale omgevingsverordening of het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet

 

Artikel 5:32 (artikel I, onderdeel AG, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5:32 Crossterreinen

  • 1.

    Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en een bromfiets als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op door het college aangewezen terreinen. Het college kan nadere regels stellen voor het gebruik van deze terreinen:

    • a.

      in het belang van het voorkomen of beperken van overlast;

    • b.

      in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving en ter bescherming van andere milieuwaarden;

    • c.

      in het belang van de veiligheid van de deelnemers van de in het eerste lid bedoelde wedstrijden en ritten of van het publiek. 

  • 3.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder weg verstaan wat artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994 daaronder verstaat. 

  • 4.

    Het verbod in het eerste lid geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer of het Besluit geluidproduktie sportmotoren. 

Artikel 5:32 Crossterreinen

  • 1.

    Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets te crossen buiten wedstrijdverband, een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben. 

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op door het college aangewezen terreinen. Het college kan nadere regels stellen voor het gebruik van deze terreinen in het belang van:

    • a.

      het voorkomen of beperken van overlast; 

    • b.

      de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving en ter bescherming van andere milieuwaarden; 

    • c.

      de veiligheid van de deelnemers van de in het eerste lid bedoelde wedstrijden en ritten of van het publiek. 

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Omgevingswet, afdeling 3.9 van het Besluit activiteiten leefomgeving, de Zondagswet of het Besluit geluidproduktie sportmotoren. 

 

Artikel 5:33 (artikel I, onderdeel AH, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden

  • 1.

    Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig, als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, of een bromfiets, als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, een fiets of een paard.

  • 2.

    Het verbod van het eerste lid is niet van toepassing op door het college aangewezen terreinen. Het college kan nadere regels stellen voor het gebruik van deze terreinen:

    • a.

      in het belang van het voorkomen van overlast;

    • b.

      in het belang van de bescherming van natuur- of milieuwaarden; 

    • c.

      in het belang van de veiligheid van het publiek.

  • 3.

    Het verbod in het eerste lid geldt niet voor bestuurders van motorvoertuigen, bromfietsen, fietsen en paarden:

    • a.

      ten dienste van politie, brandweer en geneeskundige hulpverlening en van andere krachtens artikel 29, eerste lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 door de minister aangewezen hulpverleningsdiensten; 

    • b.

      die worden gebruikt in verband met beheer, onderhoud of exploitatie van de terreinen als in het eerste lid bedoeld; 

    • c.

      die worden gebruikt in verband met werken die krachtens wettelijk voorschrift moeten worden uitgevoerd; 

    • d.

      van de zakelijk gerechtigden, huurders en pachters van percelen die gelegen zijn binnen de terreinen als in het eerste lid bedoeld; 

    • e.

      ten behoeve van bezoek en van de verzorging van de onder d bedoelde personen. 

  • 4.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt voorts niet:

    • a.

      op wegen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994;

    • b.

      binnen de bij of krachtens de Provinciale verordening ‘Stiltegebieden’ aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als ‘toestel’. 

Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden

  • 1.

    Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig, een bromfiets, een fiets of een paard.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op door het college aangewezen terreinen. Het college kan nadere regels stellen voor het gebruik van deze terreinen in het belang van:

    • a.

      het voorkomen van overlast; 

    • b.

      de bescherming van natuur- of milieuwaarden; 

    • c.

      de veiligheid van het publiek. 

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op motorvoertuigen, bromfietsen, fietsen en paarden:

    • a.

      ten dienste van politie, brandweer en geneeskundige hulpverlening en van andere krachtens artikel 29, eerste lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 door de minister aangewezen hulpverleningsdiensten; 

    • b.

      die worden gebruikt in verband met beheer, onderhoud of exploitatie van de terreinen als in het eerste lid bedoeld; 

    • c.

      die worden gebruikt in verband met werken die krachtens wettelijk voorschrift moeten worden uitgevoerd; 

    • d.

      van de zakelijk gerechtigden, huurders en pachters van percelen die gelegen zijn binnen de terreinen als in het eerste lid bedoeld; 

    • e.

      voor het verkeer ten behoeve van bezoek en van de verzorging van de onder d bedoelde personen. 

  • 4.

    Het verbod is voorts niet van toepassing:

    • a.

      op wegen die gelegen zijn binnen de in terreinen

    • b.

      binnen de bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als toestel. 

 

Artikel 5:34 (artikel I, onderdeel AI, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken

  • 1.

    Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben. 

  • 5.

    Het verbod geldt niet voorzover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1˚ of 3˚, van het Wetboek van Strafrecht of de Provinciale milieuverordening. 

Nieuwe tekst

Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken

  • 1.

    Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben. 

  • .

  • 5.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1˚ of 3˚, van het Wetboek van Strafrecht of de provinciale omgevingsverordening

 

Artikel II  

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op het tijdstip dat de Omgevingswet in werking treedt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid treden de onderdelen Q en R van artikel I in werking op de dag direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 december 2022,

De voorzitter,

De griffier,

Toelichting  

Algemeen

 

De Algemene plaatselijke verordening Waddinxveen 2009 bevat regels over de fysieke leefomgeving en is aangepast met het oog op de inwerkingtreding van de Omgevingswet (hierna: Ow). De wettelijke grondslagen en formele verwijzingen zijn geactualiseerd, zodat vanaf 1 januari 2023 doorgewerkt kan worden met deze verordening onder de Ow. Het betreft een juridisch-technische omzetting.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel I, onderdelen A, E t/m H, I, J, K, L1, L t/m N, P t/m R, S t/m T, V, W t/m AH

In deze onderdelen worden grondslagen en formele verwijzingen geactualiseerd als gevolg van de Ow. Zij behoeven geen afzonderlijke toelichting. Een aantal lichten wij vanwege het bijzondere karakter wel toe.

 

Artikel I, onderdeel A

In dit onderdeel wordt een definitie van beperkingengebiedactiviteit opgenomen in artikel 1:1, waarbij wordt verwezen naar de bijlage, onder A, bij de Ow. Dit begrip komt voor in diverse artikelen van de APV. Volgens genoemde bijlage is een beperkingengebied een bij of krachtens de wet aangewezen gebied waar vanwege de aanwezigheid van een werk of object regels gelden over activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor dat werk of object. Een beperkingengebiedactiviteit is een activiteit binnen een beperkingengebied

In diverse artikelen van de APV staat dat een verbod niet van toepassing is op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de waterschapskeur of de provinciale wegenverordening of het provinciaal wegenreglement. Dat wordt dan vervangen door de tekst dat het verbod niet van toepassing is op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Ow, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening.

 

Artikel I, onderdelen B, C, D en E

In deze onderdelen wordt opgenomen dat de artikelen (artikelen 1:2 en 1:4) of het eerste lid (artikelen 1:5 en 1:6) niet van toepassing is op een omgevingsvergunning. Voor vergunningen of ontheffingen die een omgevingsvergunning zijn, geeft de Ow een uitputtende regeling voor de in deze artikelen geregelde onderwerpen: over de beslistermijnen in de paragrafen 16.5.2 en 16.5 3 van de Ow, over het nakomen van de voorschriften in artikel 5.5 van de Ow (eventueel in samenhang met artikel 22.8 van de Ow en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit), voor wie de omgevingsvergunning geldt in artikel 5.37 van de Ow en over intrekking of wijziging van een omgevingsvergunning in paragraaf 5.1.5 van de Ow.

 

Artikel I, onderdeel O

In dit onderdeel wordt de definitie van consumentenvuurwerk aangepast in artikel 2:71. In artikel 5.43 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet wordt het Vuurwerkbesluit gewijzigd. De definitie van consumentenvuurwerk vervalt. Overal waar consumentenvuurwerk staat wordt dit in het Vuurwerkbesluit vervangen door ‘vuurwerk van categorie F1, F2 of F3 dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik’. Voor de toepassing van de APV wordt het begrip consumentenvuurwerk gehandhaafd. De verwijzing naar het Vuurwerkbesluit wordt vervangen door bovengenoemde definitie.

 

Artikel I, onderdelen Q en R

Deze onderdelen strekken ertoe de bepalingen over het voorkomen of beperken van geluidhinder en hinder door verlichting binnen of vanuit inrichtingen te handhaven. Op grond van artikel 8.2.2 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet kunnen de artikelen 4:1 tot en met 4:5a van de APV uiterlijk tot het einde van de overgangsperiode blijven gelden. Voor handhaving van de status quo moet de wetgeving zoals die vóór de inwerkingtreding van de Ow geldt, dus van toepassing blijven. Het gaat om de Wet milieubeheer, het Activiteitenbesluit milieubeheer, de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder zoals deze luidden direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Ow. Omdat in verschillende artikelen wordt verwezen naar het Activiteitenbesluit milieubeheer is daarvan een definitie opgenomen in artikel 4:1. Voor de andere genoemde wet- en regelgeving is de toevoeging in het betreffende artikel opgenomen (in onderdeel U voor artikel 4;1 van de APV en in onderdeel V voor artikel 4:5 van de APV).

 

Artikel I, onderdeel U

In dit onderdeel wordt artikel 4:15, tweede lid, aangepast. Het verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame is niet van toepassing in gevallen waarin een omgevingsvergunning is verleend en het gevaar en de hinder zijn betrokken bij de afweging.

 

Artikel I, onderdeel V

In dit onderdeel wordt de definitie van kampeermiddel in artikel 4:17 aangepast. Door de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen, die gelijktijdig met de Ow in werking treedt, worden bouwwerken in gevolgklasse 1 vergunningvrij (bouwtechnisch deel). Grondgebonden recreatiewoningen vallen onder gevolgklasse 1 en zouden met alleen een aanpassing van de verwijzing in artikel 4:17 onder het begrip kampeermiddel komen te vallen. Dat is ongewenst. Het moet gaan om een niet-grondgebonden onderkomen of voertuig, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

 

Artikel II van het wijzigingsbesluit

Het eerste lid voorziet erin dat de in dit besluit opgenomen technische wijzigingen eerst van toepassing zijn op het tijdstip dat de Ow in werking treedt.

Het tweede lid wijkt hiervan af voor artikel I, onderdelen U en V. Zie de toelichting op die onderdelen. Artikel 8.2.2 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet biedt overgangsrecht voor de op het moment van inwerkingtreding van de Ow van kracht zijnde APV-bepalingen over geluidhinder en hinder door verlichting (de artikelen 4:1 tot en met 4:5a APV). Omdat de artikelen 4:1 en 4:5 wel technisch wijzigen, is voor de zekerheid bepaald dat deze wijzigingen in werking treden op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Ow.

Naar boven