Gemeente Leiden - Herstelbesluit inwerkingtredingsbepalingen wijzigingsverordeningen behorende bij de Verordening fysieke leefomgeving

De raad van de gemeente Leiden:

 

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (Raadsvoorstel van 2020), mede gezien het advies van de commissie,

 

BESLUIT

 

 

  • 1.

    Vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Verordening tot wijziging van de Erfgoedverordening Leiden 2017, luidende aldus:

     

    Verordening tot wijziging van de Verordening tot wijziging van de Erfgoedverordening Leiden 2017

     

    Artikel I Wijziging verordening

    De Verordening tot wijziging van de Erfgoedverordening Leiden 2017 wordt als volgt gewijzigd:

    • A.

      Artikel I onder C. komt als volgt te luiden

       

      • C.

        Hoofdstuk 6, artikel 29 komt als volgt te luiden:

        Artikel 29 citeertitel

        Deze verordening kan worden aangehaald als Erfgoedverordening Leiden 2017.

    • B.

      Artikel II Inwerkingtreding vervalt en artikel III en IV worden vernummerd naar artikel II en III.

       

      Artikel II Citeertitel

      Deze verordening wordt aangehaald als Verordening tot wijziging van de Wijzigingsverordening Erfgoedverordening 2017.

       

      Artikel III Inwerkingtreding

      Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 8 oktober 2020.

     

  • 2.

    Vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Leiden 2020, luidende aldus:

     

    Verordening tot wijziging van de Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Leiden 2020

     

    Artikel I Wijziging verordening

    De Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Leiden 2020 wordt als volgt gewijzigd:

    • A.

      Artikel I onder D komt te vervallen

       

    • B.

      Artikel II Inwerkingtreding vervalt en artikel III en IV worden vernummerd naar artikel II en III

       

      Artikel II Citeertitel

      Deze verordening wordt aangehaald als Verordening tot wijziging van de Wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening Leiden 2020.

       

      Artikel III Inwerkingtreding

      Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 8 oktober 2020.

       

     

  • 3.

    Vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Verordening tot wijziging van de Bouwverordening 1992, luidende aldus:

     

    Verordening tot wijziging van de Verordening tot wijziging van de Bouwverordening 1992

     

    Artikel I Wijziging verordening

    Verordening tot wijziging van de Bouwverordening 1992 wordt als volgt gewijzigd:

    • A.

      Artikel I onder C. komt te vervallen

       

    • B.

      Artikel II Inwerkingtreding vervalt en artikel III en IV worden vernummerd naar artikel II en III

       

      Artikel II Citeertitel

      Deze verordening wordt aangehaald als Verordening tot wijziging Wijzigingsverordening Bouwverordening 1992.

       

      Artikel III Inwerkingtreding

      Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 8 oktober 2020.

       

     

  • 4.

    In te trekken de Beleidsregel van de raad van de gemeente Leiden houdende regels omtrent terrassen Beleidsregels en Nadere regels Terrassen 2019.

     

  • 5.

    Vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Verordening fysieke leefomgeving Leiden 2020, luidende aldus

     

    Verordening tot wijziging van de Verordening fysieke leefomgeving Leiden 2020

     

    Artikel I Wijziging verordening

     

    In artikel 3.4.5.1 wordt een lid 5 toegevoegd luidende aldus:

    • 5.

      Het college kan nadere regels vaststellen ten aanzien van:

      • a.

        het waarborgen van de verkeersveiligheid op en nabij het terras;

      • b.

        de inrichting van terrassen, inclusief het voeren van reclame op terrassen;

      • c.

        het voorkomen van overlast voor eigenaren/gebruikers van belendende percelen;

      • d.

        de veiligheid en gezondheid op het water vanwege een terras;

      • e.

        de inrichting van terrassen in relatie tot de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving.

  • Artikel II Citeertitel

    Deze verordening wordt aangehaald als Verordening tot wijziging van de Verordening fysieke leefomgeving Leiden 2020.

     

    Artikel III Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

     

  • 6.

    Vast te stellen de Bomenverordening Leiden 2015, luidende aldus:

     

    Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Leiden houdende regels omtrent bomen Bomenverordening Leiden 2015

     

    Intitulé

    Met raadbesluit RV 20.0079 van 8 oktober 2020 is in het kader van het vaststellen van de Verordening fysieke leefomgeving de Bomenverordening Leiden 2015 ingetrokken. Uit het gehele stelsel van besluiten rond de vaststelling van de Verordening fysieke leefomgeving is duidelijk dat deze een bedoelde datum van inwerkingtreding heeft van 1 januari 2021. De intrekking van de Bomenverordening Leiden 2015op de dag na bekendmaking was derhalve prematuur.

     

    Met dit besluit komt de Bomenverordening Leiden 2015 daarom te herleven. Deze herleving gaat in op de dag na bekendmaking en werkt terug tot 23 oktober 2020.

     

    Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

    Artikel 1. Begripsomschrijvingen

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      beheerplan: een beschrijving door de rechthebbende van inrichting en werkzaamheden die uitgevoerd moeten worden om tot een optimale ontwikkeling te komen van houtopstanden, boomstructuren en boomgebieden en die voor een tijdsperiode van 5, 10 of 15 jaar geldt;

    • b.

      beschermde houtopstand: een houtopstand die is opgenomen op de Groene Kaart;

    • c.

      beschermde solitaire houtopstand: een houtopstand die is opgenomen op de Groene Kaart als herdenkingsboom, monumentale boom, toekomstboom of waardevolle boom;

    • d.

      boom: een houtachtig opgaand gewas zowel levend als afgestorven met een stamomtrek van minimaal 30 centimeter, gemeten op 130 centimeter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de omtrek van de dikste stam;

    • e.

      boombeschermingsplan: een beschrijving van handelingen en werkzaamheden, gebaseerd op een Bomen Effect Analyse, ter voorkoming van schade aan bomen op het perceel in verband met een voorgenomen bouw of aanleg;

    • f.

      boomdeskundige: een natuurlijk persoon in bezit van geldig European Tree Technician – certificaat;

    • g.

      boomgebied: grote groeneenheid zoals een park, volkstuincomplex, begraafplaats, botanische tuin. In een boomgebied kunnen solitaire bomen staan en/of bosvormige elementen en smalle lijnvormige houtopstanden zoals houtwallen;

    • h.

      boomstructuur: een lijnvormige, ecologische of ruimtelijke functionele eenheid van bomen, in midden- en/of zijbermen van een weg, als bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet;

    • i.

      boomveiligheidscontrole: Visual Tree Assesment( VTA) uitgevoerd door een gecertificeerde deskundige;

    • j.

      boomvormer: een houtachtig gewas met een of meer hoofdtakken, dat kan uitgroeien tot een één- of meerstammige boom;

    • k.

      boomwaardebepaling: volgens de NVTB uitgevoerde systematiek om de waarde uitgedrukt in Euro’s van een boom vast te stellen. In een boomgebied geldt een waarde per m2;

    • l.

      Bomen Effect Analyse: een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor een boom op het betreffende perceel, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting, uitgevoerd door een boomdeskundige;

    • m.

      Bomenfonds: het door burgemeester en wethouders ingestelde fonds waarin door kapvergunninghouders gelden worden gestort ter uitvoering van een in de kapvergunning opgenomen voorschrift tot financiële compensatie van de met vergunning te vellen bomen of andere houtopstanden; of ter uitvoering van handhavingsmaatregelen betreffende een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, en zonder vergunning is geveld en geen herplantplicht op het perceel kan worden opgelegd;

    • n.

      burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders en in de gevallen waarin sprake is van de provincie als bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland;

    • o.

      compensatieplan: een door burgemeester en wethouders vastgesteld document waarin door de rechthebbende en vergunninghouder is aangegeven waar en hoe compensatie van de te vellen houtopstand zal plaatsvinden. Het document is ten minste voorzien van een gemaatvoerde tekening van de situatie vóór en na het vellen;

    • p.

      bestendig beheer: alle handelingen, zoals knotten, leiden van leibomen, reguliere snoei, dunnen, afzetten hakhout, die volgens een door de rechthebbende vastgesteld beheerplan uitgevoerd worden, ter instandhouding van vorm of functie en ter bevordering van de gewenste ontwikkeling van de houtopstand;

    • q.

      de Groene Kaart: de door burgemeester en wethouders vastgestelde kaart, behorende bij deze verordening met daarop aangegeven de locaties van beschermde houtopstanden met bijbehorend register;

    • r.

      houtopstand: één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen die al dan niet door snoei een specifieke vorm gekregen hebben;

    • s.

      houtopstand op de Groene Kaart: een op de Groene Kaart opgenomen solitaire of andere houtopstand, boomstructuur of boomgebied;

    • t.

      noodkap: een besluit van de burgemeester om op grond van een spoedeisend belang in het kader van openbare orde of veiligheid onmiddellijk over te gaan tot het vellen van een boom of andere houtopstand;

    • u.

      NVTB: Nederlandse Vereniging van Taxateurs voor Bomen;

    • v.

      openbare ruimte: openbare plaats, een voor het publiek toegankelijke plaats, waaronder begrepen de weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, hieronder vallen ook erven en terreinen die niet kenbaar ten opzichte van de openbare weg zijn begrensd of afgescheiden door inrichting, beplanting of begroeiing;

    • w.

      perceel: een onroerende zaak, een stuk grond al dan niet met bebouwing, die met erf en tuin een eenheid vormt;

    • x.

      rechthebbende: degene die krachtens eigendom of beperkt recht of krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken;

    • y.

      register bij de Groene Kaart: het door burgemeester en wethouders vastgestelde register met de locaties van de beschermde solitaire houtopstanden en andere houtopstanden en de redengeving voor opname op de Groene Kaart;

    • z.

      vellen: alle handelingen niet zijnde bestendig beheer – zoals kappen, rooien, verplanten, vernielen, verkleinen van groeiplaats en snoeien van meer dan 25 procent van de kroon of het wortelgestel-, waardoor een houtopstand verdwijnt, ernstig ontsierd, beschadigd of gedood wordt.

    •  

  • Hoofdstuk 2. Aanwijzing beschermde houtopstanden

     

    Artikel 2. De Groene Kaart, aanwijzing beschermde houtopstand

     

    • 1.

      Burgemeester en wethouders stellen de Groene Kaart met bijbehorend register vast.

    • 2.

      De Groene Kaart bevat de volgende beschermde houtopstanden:

      • a.

        solitaire bomen en andere houtopstanden;

      • b.

        boomstructuren;

      • c.

        boomgebieden.

    • 3.

      Het register bevat:

      • a.

        een aanduiding waarom de houtopstand op de Groene Kaart is opgenomen;

      • b.

        de soort houtopstand;

      • c.

        de x- en y coördinaten van de houtopstand;

      • d.

        de eigendomsgegevens van de houtopstand.

    • 4.

      In de aanduiding in het register waarom de houtopstand op de Groene Kaart is opgenomen worden één of meer van de volgende waarden genoemd en inhoudelijk beschreven:

      • a.

        natuur- en milieuwaarden;

      • b.

        landschappelijke waarden;

      • c.

        cultuurhistorische waarden;

      • d.

        waarden van stadsschoon;

      • e.

        waarden voor recreatie en leefbaarheid;

      • f.

        waarde voor de groene hoofdstructuur van de stad.

    • 5.

      Beschermde solitaire houtopstanden hebben op de Groene Kaart en het bijbehorende register een nadere aanduiding als: herdenkingsboom, monumentale boom, toekomstboom of waardevolle boom.

    • 6.

      Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een houtopstand aan de Groene Kaart en het register toe te voegen of van de Groene Kaart en het register af te voeren.

  • Artikel 3. Mededelingsplicht rechthebbende beschermde houtopstand

    De rechthebbende van een beschermde houtopstand op de Groene Kaart doet aan burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling van:

    • a.

      het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van een beschermde houtopstand, anders dan door velling op grond van een verleende vergunning;

    • b.

      de dreiging dat de beschermde houtopstand geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan;

    • c.

      overdracht door de rechthebbende van het perceel waarop de houtopstand staat.

  • Artikel 4. Uitvoeren boomveiligheidscontrole houtopstanden

    Burgemeester en wethouders voeren periodiek een boomveiligheidscontrole uit met betrekking tot de door hen aangegeven houtopstanden.

     

    Hoofdstuk 3. Vergunningstelsel houtopstanden

     

    Artikel 5. Kapverbod voor beschermde solitaire houtopstand

    • 1.

      Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders een beschermde solitaire houtopstand te vellen of te doen vellen.

    • 2.

      Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor een beschermde solitaire houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een last onder bestuursdwang of onder dwangsom van burgemeester en wethouders , waarbij het bepaalde over herplant en schadevergoeding in deze verordening van kracht blijft.

  • Artikel 6. Kapverbod voor houtopstand binnen beschermde boomstructuur, boomgebied en voor bomen in de openbare ruimte met een stamomtrek van 45 centimeter of meer, gemeten op 130 cm

    • 1.

      Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders een houtopstand in beschermde boomstructuren en boomgebieden zoals die zijn opgenomen op de Groene Kaart, te vellen of te doen vellen.

    • 2.

      Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders bomen die zich bevinden in de openbare ruimte en niet op de Groene Kaart zijn opgenomen te vellen of te doen vellen, voor zover deze een stamomtrek hebben van 45 centimeter of meer, gemeten op 130 cm hoogte boven het maaiveld.

    • 3.

      De in het eerste en tweede lid gestelde verboden gelden niet voor:

      • a.

        een houtopstand binnen beschermde boomstructuren of beschermde boomgebieden waarvan de stam op een hoogte van 130 centimeter boven het maaiveld een kleinere omtrek dan 30 centimeter heeft;

      • b.

        een houtopstand binnen beschermde boomstructuren en beschermde boomgebieden die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een last onder bestuursdwang of onder dwangsom van burgemeester en wethouders. Het bepaalde in artikel 11 betreffende herplant blijft van toepassing.

  • Artikel 7. Indienen aanvraag kapvergunning voor een beschermde houtopstand en voor een boom in de openbare ruimte met een stamomtrek van 45 centimeter of meer

    • 1.

      Een vergunning, als bedoeld in artikel 5 en 6, wordt aangevraagd door de rechthebbende van de beschermde houtopstand of van de boom in de openbare ruimte met een stamomtrek van 45 centimeter of meer.

    • 2.

      Bij de aanvraag worden in ieder geval de volgende stukken en documenten overlegd:

      • a.

        een kaart waarop de boom of andere houtopstand waarvoor kapvergunning wordt aangevraagd is aangegeven, huidige situatie en waarop te zien is waarom de boom gekapt moet worden;

      • b.

        welk maatschappelijk belang van de aanvrager het instandhouden van de houtopstand of boom overstijgt;

      • c.

        welke alternatieven voor behoud van de boom of houtopstand zijn onderzocht;

      • d.

        voor zover de aanvraag een beschermde houtopstand betreft de gegevens uit het register bij de Groene Kaart.

    • 3.

      De aanvrager kan verzocht worden de volgende stukken te overleggen:

      • a.

        een boomwaardebepaling;

      • b.

        een boomveiligheidscontrole (VTA).

    • 4.

      Als de vergunningaanvraag tot vellen als gevolg van een verondersteld verminderde stabiliteit en/of vitaliteit van de houtopstand wordt ingediend, dient de aanvraag voorzien te zijn van een rapportage door een boomdeskundige welke aantoont dat de verminderde vitaliteit of stabiliteit de kap rechtvaardigt.

    • 5.

      Indien de vergunningaanvraag wordt ingediend in verband met een voorgenomen bouw- of renovatie/aanlegproject waarbij werkzaamheden nabij beschermde bomen plaats gaan vinden, dient de aanvraag voorzien te zijn van een in artikel 1 genoemde Bomen Effect Analyse.

    • 6.

      Indien de vergunningaanvraag als gevolg van een bouw- of renovatie/aanleg project aangevraagd wordt, dient de aanvraag voorzien te zijn van een compensatieplan.

    • 7.

      Als de herplant van de te kappen houtopstand financieel dient te worden gecompenseerd, zal de rechthebbende verzocht worden de aanvraag te voorzien van een berekening van de boomwaarde van de te vellen houtopstand.

    • 8.

      De rechthebbende kan verplicht worden een natuurtoets te overhandigen inzake de aan- of afwezigheid van negatieve gevolgen van de voorgenomen kap op beschermde plant- of diersoorten volgens de Flora- en Faunawet.

  • Artikel 8. Criteria voor vergunningverlening vellen beschermde houtopstanden en bomen in de openbare ruimte met een stamomtrek van 45 centimeter of meer

    • 1.

      Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning voor het vellen van een beschermde houtopstand en voor een boom in de openbare ruimte met een stamomtrek van 45 centimeter of meer, gemeten op 130 cm hoogte boven het maaiveld, weigeren dan wel onder voorschriften verlenen.

    • 2.

      Een vergunning voor het vellen kan worden verleend indien wordt voldaan aan een of meer van de navolgende criteria:

      • a.

        de alternatieven inzake behoud zijn onderzocht en gebleken is dat alternatieven voor het vellen niet aanwezig zijn;

      • b.

        er sprake is van een zodanig maatschappelijk belang van de aanvrager dat opweegt tegen:

        • i.

          de aanduiding in het register waarom de beschermde houtopstand op de Groene Kaart is opgenomen;

        • ii.

          de aan de boom in de openbare ruimte met een stamomtrek van 45 centimeter of meer gemeten op 130 cm hoogte boven het maaiveld, toe te kennen waarde of waarden;

      • c.

        naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is gelet op het belang van voorkoming van letsel of ernstige schade;

      • d.

        wanneer er sprake is van overlast op grond van de daarvoor vastgestelde beleidsnota ‘Versterken en verbinden van groen in Leiden’ met bijlage ‘Overlast van bomen?’.

  • Artikel 9. Criteria voor weigering vergunning vellen houtopstanden binnen aangewezen boomstructuren en boomgebieden en voor bomen die zich bevinden in de openbare ruimte met een stamomtrek van 45 centimeter of meer

    • 1

      Burgemeester en wethouders weigeren een vergunning voor:

      • a.

        het vellen van een houtopstand binnen een als beschermde houtopstand aangewezen boomstructuur en boomgebied indien de belangen van vergunningverlening niet opwegen tegen de in het register opgenomen aanduiding waarom de houtopstand op de Groene Kaart is opgenomen;

      • b.

        voor bomen in de openbare ruimte met een stamomtrek van 45 centimeter of meer indien de belangen van vergunningverlening niet opwegen tegen in artikel 2, vierde en vijfde lid opgenomen waarden.

    • 2

      Een vergunningaanvraag voor het vellen van houtopstand binnen een als beschermde houtopstand aangewezen boomstructuren en boomgebieden en voor bomen in de openbare ruimte met een omvang van 45 centimeter of meer kan ook geweigerd worden indien naar boomdeskundige maatstaven:

      • a.

        de mogelijkheden en/of alternatieven inzake behoud niet voldoende gemotiveerd zijn onderzocht;

      • b.

        de reden van de aanvraag verband houdt met vermeende gevaarzetting en dit niet voldoende gemotiveerd wordt aangetoond.

  • Artikel 10. Bijzondere vergunningvoorschriften; herplanten, boombeschermingsplan, storting Bomenfonds, flora- en fauna regelgeving

    • 1.

      Aan de verleningsvergunning kan het voorschrift worden verbonden dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door burgemeester en wethouders te geven aanwijzingen moet worden herplant.

    • 2.

      Indien niet ter plaatse, op hetzelfde perceel of in de nabije omgeving kan worden herplant met bomen van vergelijkbare waarde, kan als voorschrift worden opgenomen dat een financiële bijdrage gestort dient te worden in het Bomenfonds. De financiële bijdrage is gelijk aan het bedrag van de boomwaarde zoals genoemd in de boomwaardebepaling.

    • 3.

      In het voorschrift als bedoeld in het eerste lid wordt bepaald dat binnen één jaar na de herplant, en op welke wijze, niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

    • 4.

      In het geval de aanvraag verband houdt met een bouwplan, werken of werkzaamheden betreffende of nabij beschermde houtopstanden, kan tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften de verplichting behoren:

      • a.

        een boombeschermingsplan op te stellen en ter vaststelling aan burgemeester en wethouder voor te leggen en

      • b.

        bij de uitvoering van de vergunning het vastgestelde boombeschermingsplan te gebruiken.

    • 5.

      Tot de voorschriften kunnen verder behoren:

      • a.

        dat binnen een bepaalde periode een houtopstand niet geveld mag worden vanwege een vaste rust- en verblijfplaats van een dier, behorende tot een beschermde diersoort, volgens de Flora- en Faunawet;

      • b.

        de verplichting tot het opstellen van een natuurtoets naar mogelijke effecten op beschermde flora en fauna;

      • c.

        dat maatregelen genomen moeten worden ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna;

      • d.

        het geven van aanwijzingen ter bescherming van nabijgelegen houtopstand.

  • Artikel 11. Herplant-/instandhoudingsplicht bij vellen zonder vergunning

    • 1.

      Nadat een houtopstand, waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning is geveld, kunnen burgemeester en wethouders bij een last onder bestuursdwang of onder dwangsom aan de overtreder de verplichting opleggen te herplanten. De herplant vindt plaats overeenkomstig de bij een last onder bestuursdwang of onder dwangsom van burgemeester en wethouders te geven aanwijzingen en binnen een door hen te stellen termijn. Deze verplichting wordt opgelegd aan de rechthebbende van de gevelde houtopstand, en/of aan degene die de houtopstand heeft geveld of heeft laten vellen.

    • 2.

      Als er niet fysiek kan worden herplant, zal de boomwaarde van de gevelde houtopstand als financiële bijdrage gestort moeten worden in het Bomenfonds.

    • 3.

      Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

    • 4.

      Wordt een beschermde houtopstand in het voortbestaan bedreigd door menselijk handelen, dan kunnen burgemeester en wethouders aan de rechthebbende van de bedreigde houtopstand, of aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, in het kader van de op te leggen last onder bestuursdwang of last onder dwangsom, de verplichting opleggen om:

      • a.

        activiteiten welke de bedreiging veroorzaken onmiddellijk te staken en over een onherroepelijk geworden kapvergunning te beschikken, alvorens de activiteiten voort te zetten;

      • b.

        overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;

      • c.

        activiteiten welke de bedreiging veroorzaken onmiddellijk te staken en een Bomen Effect Analyse op te stellen en voor te leggen aan burgemeester en wethouders;

      • d.

        schades aan bomen waarvan de gemeente de rechthebbende is, en veroorzaakt zijn omdat een beschermde houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is en in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd door menselijk handelen, te vergoeden door het bedrag van een boomschade taxatie door de overtreder te laten vergoeden door een storting in het Bomenfonds.

  • Hoofdstuk 4. Het Bomenfonds

     

    Artikel 12. Bomenfonds

    • 1.

      In het door burgemeester en wethouders ingestelde Bomenfonds worden financiële bijdragen gestort:

      • a.

        door kapvergunninghouders ter uitvoering van een in de kapvergunning opgenomen voorschrift tot financiële compensatie van de met vergunning te vellen bomen of andere houtopstanden;

      • b.

        door rechthebbenden en/of overtreders nadat een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning is geveld, en in het kader van handhavingsmaatregelen geen herplantplicht op het perceel kan worden opgelegd ter uitvoering van een last onder bestuursdwang of last onder dwangsom.

    • 2.

      Burgemeester en wethouders beheren het Bomenfonds en stellen nadere regels voor de uitvoering.

  • Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

     

    Artikel 13. Schadevergoedings verzoek op grond van Boswet

    Burgemeester en wethouders zijn het bevoegde bestuursorgaan om te beslissen op een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 17 van de Boswet.

     

    Artikel 14. Afstand van de erfgrenslijn

    De afstand van de erfgrenslijn als bedoeld in artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek is voor bomen vastgesteld op 0,5 meter (50 cm.) en voor heesters en heggen op 0,0 m. (0 cm).

     

    Artikel 15. Bestrijding iepziekte en andere boomziekten

    • 1.

      Indien zich op een erf of terrein een of meer iepen bevinden die naar het oordeel van burgemeester en wethouders gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkever, is de rechthebbende, indien hij daartoe door burgemeester en wethouders is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:

      • a.

        indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;

      • b.

        de iepen ter plaatse te ontschorsen en de schors te vernietigen;

      • c.

        of de niet ontschorste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen.

    • 2.

      Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren.

    • 3.

      Het in het tweede lid gestelde verbod is niet van toepassing op geheel ontschorst iepenhout en op iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 centimeter.

    • 4.

      Indien door Provincie of Rijk voorschriften worden uitgevaardigd m.b.t. andere boomziekten dan dienen deze nageleefd worden.

    • 5.

      Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in het tweede lid gestelde verbod.

  • Artikel 16. Toestemming of verplichting uitvoeren noodkap

    • 1.

      De burgemeester kan toestemming geven of de verplichting opleggen tot het uitvoeren van noodkap, indien sprake is van ernstig gevaar voor zaken of personen door instabiliteit van een houtopstand of vergelijkbaar spoedeisend belang.

    • 2.

      De rechthebbende is, indien hij daartoe door de burgemeester is aangeschreven, verplicht binnen de bij de last onder bestuursdwang of onder dwangsom opgelegde termijn aan de daarin gestelde verplichtingen en voorschriften te voldoen.

  • Artikel 17. Strafbepaling

    • 1.

      Degene die handelt in strijd met het bij of krachtens artikel 10, artikel 15, lid 2 en artikel 19 bepaalde kan worden gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke veroordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.

    • 2.

      De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid van het instellen door burgemeester en wethouders van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan bomen of een houtopstand waarvan de gemeente de rechthebbende is.

  • Artikel 18. Toezicht

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van burgemeester en wethouders aangewezen toezichthouders.

     

    Artikel 19. Nadere regels

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter uitvoering van het bepaalde in deze verordening nadere regels vast te stellen.

     

    Artikel 20. Slotbepalingen

    • 1.

      Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening Leiden 2015.

    • 2.

      De Groene Kaart en het bijbehorend register zoals die golden op 22 oktober 2020 blijven van kracht en worden geacht te zijn vastgesteld als Groene Kaart en bijbehorend register als bedoeld in artikel 1 onder q en artikel 2 van deze verordening.

  • 7.

    Vast te stellen de Bedrijfs- en Pleziervaartuigenverordening Leiden 2017, luidende aldus:

     

    Bedrijfs- en Pleziervaartuigenverordening Leiden 2017

     

    Intitulé

    Met raadbesluit RV 20.0079 van 8 oktober 2020 is in het kader van het vaststellen van de Verordening fysieke leefomgeving de Bedrijfs- en pleziervaartuigenverordening Leiden 2017 ingetrokken. Uit het gehele stelsel van besluiten rond de vaststelling van de Verordening fysieke leefomgeving is duidelijk dat deze een bedoelde datum van inwerkingtreding heeft van 1 januari 2021. De intrekking van de Bedrijfs- en Pleziervaartuigenverordening op de dag na bekendmaking was derhalve prematuur.

     

    Met dit besluit komt de Bedrijfs- en Pleziervaartuigenverordening Leiden 2017 daarom te herleven. Deze herleving gaat in op de dag na bekendmaking en werkt terug tot 23 oktober 2020.

     

    Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

     

    Artikel 1 Begripsbepalingen

     

    In deze verordening wordt verstaan onder:

     

    • a.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden;

    • b.

      ligplaats: dat gedeelte van het openbaar water waar afmeren van een vaartuig is toegestaan gedurende ten minste de periode tussen zonsondergang en zonsopkomst;

    • c.

      openbaar water: alle openbaar toegankelijke en bevaarbare - zij het mogelijk met restrictie - wateren binnen de gemeente Leiden met uitzondering van openbaar toegankelijke en bevaarbare wateren welke niet in gemeentelijk eigendom zijn;

    • d.

      vaartuig: elk drijvend voorwerp, met inbegrip van een vaartuig zonder waterverplaatsing, dat wegens zijn drijfvermogen feitelijk wordt gebruikt, dan wel is bestemd voor het vervoer te water van personen of goederen met uitsluiting van woonschepen zoals bedoeld in de Woonschepenverordening 2009 en het bijbehorende ligplaatsenplan;

    • e.

      pleziervaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebruikt voor recreatief gebruik dan wel voor sportbeoefening;

    • f.

      bedrijfsvaartuig: een vaartuig dat in hoofdzaak in gebruik is of in hoofdzaak bestemd is voor bedrijfsmatig gebruik; hieronder wordt ook verstaan een vaartuig dat feitelijk niet geschikt is om te worden gebruikt als middel tot verplaatsing te water (bijvoorbeeld dekschuit), met uitzondering van een dekschuit of vergelijkbaar vaartuig dat wordt gebruikt als terrasboot indien en voor zover voor die terrasboot een vergunning zoals bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening is verleend en de locatie de aanduiding “Terrasboot” heeft in het vigerende Bestemmingsplan;

    • g.

      Dekschuit: een bedrijfsvaartuig met een gesloten en vlak dek, zonder opbouw of aandrijving dat niet in gebruik is als terrasboot waarvoor een vergunning in gevolge de Algemene Plaatselijke Verordening is verleend;

    • h.

      bedrijfsmatig gebruik: de uitoefening van enig water gerelateerd beroep of bedrijf waaronder begrepen maar niet uitsluitend; goederenvervoer, goederenopslag, rondvaarten en/of verhuur ten behoeve van de pleziervaart;

    • i.

      drijvende voorwerp: drijvend bouwsel dat vanwege zijn bestemming in de regel niet wordt verplaatst met uitzonding van die drijvende bouwsels die omgevingsvergunningsplichtig zijn;

    • j.

      vergunninghouder: de (rechts)persoon aan wie een ligplaatsvergunning is verleend;

    • k.

      binnenhavengeld: rechten die worden geheven ter zake van het gebruik van het openbaar water en ter zake van het genot van, door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten in verband met dat gebruik;

    • l.

      passantenplaats: ligplaats bedoeld voor pleziervaartuigen die, op doorreis zijnde, tijdelijk, doch maximaal 24 uur in de gemeente Leiden verblijven,

    • m.

      passantenhaven: gebied met ligplaatsen bedoeld voor pleziervaartuigen die, op doorreis zijnde, tijdelijk, doch maximaal 72 uur in de gemeente Leiden verblijven en waarvoor bovendien niet al voor een andere ligplaats binnen de gemeente Leiden binnenhavengeld wordt betaald en/of een ligplaatsvergunning is verleend,

    • n.

      wachtlijst: een door het college bij te houden lijst waarop belangstellenden die voor een ligplaatsvergunning voor een pleziervaartuig in aanmerking willen komen zich kunnen (laten) inschrijven;

    • o.

      afgebakend bedrijfsonderdeel: een onderdeel van een onderneming waarbinnen een watergebonden bedrijvigheid wordt uitgeoefend die onderscheidend is van de andere delen van de onderneming. Een bedrijfsonderdeel heeft zijn eigen plannen, inkomsten, kosten en bedrijfsmiddelen en gebruikt deze om waarde te creëren voor klanten in de vorm van goederen en/of services onderscheidend van de andere bedrijfsonderdelen.

  • Artikel 2 Categorieën bedrijfs- en pleziervaartuigen

    Ten behoeve van het bij of krachtens deze verordening bepaalde kan de raad in het ligplaatsenplan categorieën ligplaatsen voor bedrijfs- en pleziervaartuigen onderscheiden.

     

    Artikel 3 Toepassingsbereik

    • 1.

      Deze verordening is van toepassing op alle bedrijfs- en pleziervaartuigen welke gelegen zijn in het openbaar water. In voorkomende gevallen kan het zo zijn dat tevens regelgeving van andere waterbeheerders dan de gemeente Leiden van toepassing is.

    • 2.

      Deze verordening is niet van toepassing op een dekschuit waarvoor een terrasvergunning in de zin van de Algemene Plaatselijke Verordening 2015 is verleend en die op een ligplaats ligt die in het vigerende bestemmingsplan is aangeduid als ligplaats voor een terrasboot.

  • Artikel 4 Vaststelling ligplaatsenplannen

    • 1.

      De gemeenteraad stelt ter uitvoering van deze verordening ligplaatsenplannen vast waarin wordt aangegeven welke locaties in aanmerking komen voor een vergunning voor ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen respectievelijk pleziervaartuigen.

    • 2.

      In het ligplaatsenplan is aangegeven - per categorie vaartuig - op welke locaties voor welk(e) soort(en) vaartuig(en) een ligplaatsvergunning kan worden verleend.

    • 3.

      Per ligplaats kunnen voorschriften worden gegeven over:

      • a.

        de toegestane categorie of categorieën vaartuigen;

      • b.

        het toegestaan aantal vaartuigen;

      • c.

        de minimale te hanteren afstand tussen de vaartuigen of de ligplaatsen onderling;

      • d.

        de maximale lengte, breedte, hoogte en diepgang die vaartuigen maximaal mogen hebben om op een ligplaats af te mogen meren.

    • 4.

      In het ligplaatsenplan kunnen tevens bestaande afvaartplaatsen, opstapplaatsen, passantenplaatsen en passantenhavens worden vastgelegd.

    • 5.

      Het college kan aan bestaande afvaartplaatsen, opstapplaatsen, passantenplaatsen en passantenhavens nadere eisen stellen.

    • 6.

      Het college kan nieuwe afvaartplaatsen, opstapplaatsen, passantenplaatsen en passantenhavens aanwijzen en daaraan nadere eisen stellen.

  • Hoofdstuk 2 Verbodsbepalingen

     

    Artikel 5 Verbodsbepalingen

    • 1.

      Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het college met enig vaartuig of ander drijvend voorwerp een ligplaats in het openbaar water in te nemen.

    • 2.

      Het is verboden om buiten de daarvoor in het ligplaatsenplan aangewezen passantenhavens, op een vaartuig, niet zijnde een woonschip, te overnachten of het tijdelijk of permanent als woon- of nachtverblijf te gebruiken.

  • Artikel 6 Tijdelijke ligplaatsen

    Een tijdelijke ligplaats mag uitsluitend worden ingenomen in de daartoe aangewezen passantenhaven of op de daartoe aangewezen passantenligplaatsen die zijn aangeduid in het ligplaatsenplan als bedoeld in artikel 4,

     

    Hoofdstuk 3 Algemene bepalingen met betrekking tot de vergunning

     

    Artikel 7 Karakter van de vergunning

    • 1.

      Een vergunning op grond van deze verordening is niet overdraagbaar tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.

    • 2.

      De vergunninghouder mag de ligplaats waarop de vergunning ziet niet verhuren of anderszins, al dan niet om niet, in gebruik geven.

    • 3.

      De vergunninghouder draagt ervoor zorg dat de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen worden nageleefd.

  • Artikel 8 Algemene weigeringsgronden

    • 1.

      Een vergunning op grond van deze verordening kan worden geweigerd:

      • a.

        indien de aanvraag niet in overeenstemming is met de door het college gestelde voorschriften;

      • b.

        in geval van strijd met het bestemmingsplan

      • c.

        indien de toestand van het vaartuig, waaronder in ieder geval begrepen de technische staat en uiterlijke staat van onderhoud daartoe aanleiding geeft;

      • d.

        indien alle betreffende ligplaatsen bezet zijn;

      • e.

        indien het innemen van de ligplaats feitelijk onmogelijk is;

      • f.

        indien dit in het belang van de veiligheid, verkeersveiligheid, het milieu of de welstand noodzakelijk is.

    • 2.

      Per categorie vaartuig kunnen bij of krachtens deze verordening nog aanvullende weigeringsgronden worden bepaald.

  • Artikel 9 Algemene intrekkings- of wijzigingsgronden

    • 1.

      De vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:

      • a.

        indien ter verkrijging daarvan verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen, indien bij de beoordeling daarvan de juiste gegevens bekend waren geweest;

      • b.

        indien de vergunning in strijd met wettelijke voorschriften is gegeven;

      • c.

        indien de gegevens in de vergunning niet meer overeenstemmen met de werkelijke situatie;

      • d.

        indien niet wordt voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften;

      • e.

        indien de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

      • f.

        indien de vergunninghouder dit verzoekt;

      • g.

        indien de vergunninghouder zijn betalingsverplichtingen inzake het verschuldigde binnenhavengeld niet nakomt;

      • h.

        indien het college oordeelt dat het woon- en leefklimaat in omgeving van het vergunde nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van het vergunde;

      • i.

        indien de toestand van het vaartuig, waaronder in ieder geval begrepen de technische staat en uiterlijke staat van onderhoud daartoe aanleiding geeft of indien deze technische staat en uiterlijke staat van onderhoud het uiterlijk aanzien van de gemeente schaadt of het landschap verstoort;

      • j.

        de ligplaats niet wordt gebruikt waarvoor deze bedoeld is.

    • 2.

      Per categorie vaartuig kunnen bij of krachtens deze verordening nog aanvullende intrekkings- of wijzigingsgronden worden bepaald.

  • Artikel 10 Voorschriften en beperkingen

    • 1.

      Een vergunning kan voor bepaalde of onbepaalde tijd worden verstrekt, afhankelijk van de aard, het doel en de strekking van de vergunning. Aan een vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden ter bescherming van de belangen die ten grondslag liggen aan de betrokken bepalingen.

    • 2.

      De voorschriften en beperkingen, bedoeld in het eerste lid, kunnen betrekking hebben op:

      • a.

        de bescherming van de waterkwaliteit of de kwaliteit van de bodem;

      • b.

        de voorkoming van gevaar, schade of hinder;

      • c.

        de verkeersveiligheid en goede doorstroming van het verkeer zowel op het water als op het land;

      • d.

        de bescherming en ongestoorde exploitatie van naburige ligplaatsen;

      • e.

        de afstemming met andere gebruikers van het openbaar water;

      • f.

        de bepaling van het tijdstip waarop de feitelijke ingebruikname van de ligplaats mag of moet beginnen;

      • g.

        de omvang van de ligplaats waarbinnen het vaartuig moet worden aangelegd;

      • h.

        het uiterlijk van het vaartuig indien dit naar het oordeel van het college afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente of het landschap verstoort,

      • i.

        de bescherming van het historisch en archeologisch erfgoed.

    • 3.

      Het college kan met het oog op de belangen bedoeld in het tweede lid een verleende vergunning wijzigen.

    • 4.

      De vergunninghouder is verplicht de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

  • Hoofdstuk 4 Pleziervaartuigen

     

    Artikel 11 Aanvraag ligplaatsvergunning voor pleziervaartuigen

    • 1.

      De aanvraag voor een ligplaatsvergunning voor een pleziervaartuig wordt digitaal ingediend bij het college door middel van een aanvraagformulier dat beschikbaar is op de website van de gemeente Leiden.

    • 2.

      Het college beslist over een aanvraag van een ligplaatsvergunning voor pleziervaartuigen binnen acht weken na de dag waarop het aanvraagformulier is ingediend.

    • 3.

      Een ligplaatsvergunning voor pleziervaartuigen wordt, naast het bepaalde in artikel 8, geweigerd indien:

      • a.

        de aanvrager niet staat ingeschreven in de Basisregistratie Pesonen van Leiden;

      • b.

        de aanvrager niet beschikt over een pleziervaartuig en / of het niet aannemelijk is dat de aanvrager binnen 12 weken na het indienen van de aanvraag met het pleziervaartuig de plaats waarvoor de ligplaatsvergunning is aangevraagd, kan innemen;

      • c.

        de lengte van het pleziervaartuig gelegen aan particuliere wal meer bedraagt dan de maat van het aan het water grenzende deel van het betreffende perceel.

    • 4.

      De ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de aanvrager en vermeldt de plaatsaanduiding van de desbetreffende ligplaats en de kenmerken, waaronder in ieder geval de lengte, breedte, kleur en naam, van het pleziervaartuig.

  • Artikel 12 Karakter van de vergunning

    • 1.

      Een voor een ligplaats voor een pleziervaartuig verleende vergunning is persoonsgebonden.

    • 2.

      Indien de vergunninghouder is komen te overlijden vervalt de ligplaatsvergunning van rechtswege zes maanden na de datum van overlijden.

    • 3.

      Indien de vergunninghouder niet meer staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen van de gemeente Leiden vervalt de ligplaatsvergunning een jaar na de datum van uitschrijving uit de gemeente Leiden van rechtswege.

    • 4.

      Indien de vergunninghouder van een vergunning voor een ligplaats voor een pleziervaartuig is overleden, dan kan het college met instemming van de echtgeno(o)t(e) of geregistreerde partner de vergunning overschrijven op naam van deze echtgeno(o)t(e) of geregistreerde partner. De overschrijving wordt binnen zes maanden geregeld.

    • 5.

      Indien de echtgeno(o)t(e) of geregistreerde partner als bedoeld in het vorige lid reeds over een vergunning voor een ligplaats voor een pleziervaartuig beschikt, kan de vergunning als bedoeld in het vorige lid niet worden overgeschreven.

  • Artikel 13 Wachtlijst ligplaatsvergunning pleziervaartuig

    • 1.

      Gegadigden voor het verkrijgen van een ligplaatsvergunning voor een pleziervaartuig kunnen zich (laten) inschrijven op een wachtlijst welke gepubliceerd is op de website van de gemeente Leiden. Het inschrijven vindt plaats middels een door het college vastgesteld formulier dat gepubliceerd is op de website van de gemeente Leiden.

    • 2.

      Zij die in het bezit zijn van een ligplaatsvergunning voor een pleziervaartuig en in aanmerking willen komen voor een ligplaats elders in het openbaar water kunnen zich eveneens op de wachtlijst laten plaatsen.

    • 3.

      De volgorde op de registratielijst wordt bepaald op basis van de datum en tijdstip van binnenkomst van de aanvraag.

    • 4.

      Periodiek stelt het college vrijgekomen ligplaatsen beschikbaar aan alle op de wachtlijst geplaatste gegadigden.

    • 5.

      Na toewijzing van een ligplaats vervalt de registratie op de wachtlijst.

    • 6.

      Indien aan een gegadigde als bedoeld in het tweede lid een ligplaatsvergunning wordt verleend vervalt de eerder aan deze gegadigde verleende ligplaatsvergunning.

  • Artikel 14 Geldigheidsduur, intrekkings- en wijzigingsgronden

    • 1.

      Een verleende vergunning vervalt van rechtswege indien de vergunninghouder niet binnen zes maanden na het onherroepelijk worden van de vergunning is aangevangen met de zichtbare ingebruikname van de ligplaats als omschreven in de vergunning, tenzij met college hiervan uitdrukkelijk afwijkt in het besluit tot toekenning van de vergunning.

    • 2.

      Het college kan, onverminderd het bepaalde in artikel 9, eerste lid, de vergunning wijzigen of intrekken, indien:

      • a.

        dit noodzakelijk is vanwege de uitvoering van werken en/of evenementen,

      • b.

        het pleziervaartuig bedrijfsmatig wordt gebruikt.

  • Artikel 15 Voeren vergunningsticker

    • 1.

      Het college verstrekt jaarlijks een vergunningsticker aan de vergunninghouder.

    • 2.

      De vergunninghouder is verplicht de vergunningsticker aan te brengen op zijn vaartuig. De vergunningsticker moet dusdanig aangebracht zijn dat deze van buitenaf goed zichtbaar is.

  • Hoofdstuk 5 Bedrijfsvaartuigen

     

    Artikel 16 Nadere regels omtrent v ergunningverlening

    Het college stelt nader regels met betrekking tot het proces van vergunningverlening, waaronder begrepen - maar niet beperkt tot - de vorm en inhoud van de aanvraag, de verdelings- en verleningssystematiek en de wachtlijst en de wijze van hanteren daarvan.

     

    Artikel 17 Karakter van de vergunning

    • 1.

      Een voor een ligplaats verleende vergunning is aan de (rechts)persoon gebonden aan wie de vergunning is verleend.

    • 2.

      In het geval van een faillissement van de in het eerste lid bedoelde (rechts)persoon vervalt de verleende ligplaatsvergunning van rechtswege.

  • Artikel 18 Weigeringsgronden

    Een ligplaatsvergunning voor bedrijfsvaartuigen kan, naast het bepaalde in artikel 8, worden geweigerd indien:

    • a.

      de aanvrager niet beschikt over een bedrijfsvaartuig en / of het niet aannemelijk is dat de aanvrager binnen 12 weken na het indienen van de aanvraag met een bedrijfsvaartuig de plaats waarvoor de ligplaatsvergunning is aangevraagd, kan innemen;

    • b.

      de lengte van het bedrijfsvaartuig gelegen aan particuliere wal meer bedraagt dan de maat van het aan het water grenzende deel van het perceel waar de beoogde ligplaats is gesitueerd en waarvan de aanvrager eigenaar of gebruiker is.

  • Artikel 19 Overdracht vergunning in geval van bedrijfsoverdracht en wijzigen rechtsvorm

    • 1.

      In afwijking van artikel 7 kan een vergunning voor een ligplaats voor een bedrijfsvaartuig worden overgedragen indien een vergunninghouder zijn gehele onderneming (waarin als activum de vergunning is opgenomen) of een afgebakend bedrijfsonderdeel (waarin als activum de vergunning is opgenomen) verkoopt en in eigendom overdraagt aan een derde.

    • 2.

      In een situatie als bedoeld in het eerste lid of indien de vergunninghouder in een andere rechtsvorm wordt omgezet, melden de oude en de nieuwe vergunninghouder respectievelijk de vergunninghouder die zijn rechtsvorm wijzigt dit onverwijld schriftelijk aan het college.

    • 3.

      De aanvraag voor de overschrijving van een vergunning wordt tenminste zes weken voor de juridische eigendomsoverdracht digitaal ingediend bij het college door middel van een formulier dat beschikbaar is op de website van de gemeente Leiden.

    • 4.

      Het college beslist binnen acht weken na ontvangst op de aanvraag zoals bedoeld in het derde lid. Deze termijn kan met acht weken worden verlengd.

    • 5.

      De overschrijving van de vergunning wordt in ieder geval geweigerd indien niet wordt voldaan aan het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

  • Artikel 20 Het gebruik van de ligplaats

    • 1.

      De vergunninghouder van:

      • a.

        één of meerder ligplaatsen ten behoeve van bedrijfsvaartuigen kan van die ligplaatsen gebruik maken voor elk van zijn bedrijfsvaartuigen, mits daarbij de buitengrenzen van de individuele ligplaats niet worden overschreden,

      • b.

        aaneengesloten ligplaatsen ten behoeve van bedrijfsvaartuigen kan van die ligplaatsen gebruik maken voor elke van zijn bedrijfsvaartuigen - inclusief de tussen iedere ligplaats geprojecteerde twee-meter vaartuigvrije zone - mits daarbij de buitengrenzen van de gezamenlijk aaneengesloten ligplaatsen niet worden overschreden.

    • 2.

      De vergunninghouder van een ligplaatsvergunning voor een bedrijfsvaartuig is verplicht het bedrijfsvaartuig op duidelijke wijze te voorzien van de naam van de vergunninghouder.

  • Artikel 21 Voorschriften en beperkingen

    • 1.

      De vergunning vermeldt de categorie of de categorieën bedrijfsvaartuigen waarmee de betreffende ligplaats mag worden ingenomen.

    • 2.

      Het college kan aan de ligplaatsvergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken ter bescherming van het oogmerk van deze verordening.

  • Artikel 22 Geldigheidsduur, intrekkings- en wijzigingsgronden

    • 1.

      Een verleende vergunning vervalt van rechtswege indien de vergunninghouder niet binnen zes maanden na het onherroepelijk worden van de vergunning is aangevangen met de zichtbare ingebruikname van de ligplaats als omschreven in de vergunning, tenzij het college hiervan uitdrukkelijk afwijkt in het besluit tot toekenning van de vergunning.

    • 2.

      Het college kan, onverminderd het bepaalde in artikel 9, eerste lid, de vergunning wijzigen of intrekken, indien:

      • a.

        dit noodzakelijk is vanwege de uitvoering van werken en/of evenementen;

      • b.

        het vaartuig dat op de ligplaats is afgemeerd niet behoort tot of niet herkenbaar is als een van de bedrijfsvaartuigen van vergunninghouder.

  • Hoofdstuk 6 Verplichtingen van de vergunninghouder

     

    Artikel 23 Verplaatsen van vaartuigen

    • 1.

      Het college kan de vergunninghouder schriftelijk opdragen een vaartuig te verplaatsen of doen verplaatsen naar een andere ligplaats indien dit in het kader van de bescherming van de openbare orde, de veiligheid of het milieu in, op of aan het openbaar water noodzakelijk is.

    • 2.

      Indien geen gevolg wordt gegeven aan de opdracht, bedoeld in het eerste lid, kan het college het vaartuig voor rekening en risico van de vergunninghouder verplaatsen of doen verplaatsen.

    • 3.

      In spoedeisende gevallen of indien de vergunninghouder onbekend is, kan het college het vaartuig voor rekening en risico van de vergunninghouder direct verplaatsen of doen verplaatsen.

  • Artikel 24 Nakoming aanwijzingen

    De vergunninghouder is bij het innemen van een ligplaats en bij het uitvoeren van werkzaamheden van gemeentewege aan of nabij de ligplaats verplicht de door of namens het college gegeven aanwijzingen op te volgen.

     

    Artikel 25 Meldingsplicht

    De vergunninghouder is verplicht verontreiniging, gevaar of hinder en beschadigingen, welke betrekking hebben op zijn ligplaats, onmiddellijk te melden aan het college.

     

    Artikel 26 Termijn voor verwijdering

    De vergunninghouder is verplicht na het (van rechtswege) vervallen, opzeggen of intrekken van de ligplaatsvergunning het/de vaartuig(en) met onmiddellijke ingang dan wel binnen een door het college te bepalen termijn te verwijderen en verwijderd te houden.

     

    Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

     

    Artikel 27 Toezichthouders

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen personen.

     

    Artikel 28 Nakoming bevelen

    Een ieder is verplicht de door of namens het college gegeven bevelen in verband met de uitvoering van de bepalingen van deze verordening stipt en onmiddellijk op te volgen.

     

    Artikel 29 Overgangsregeling

    • 1.

      Ligplaatsvergunningen, afgegeven op grond van de Verordening op de bedrijfsvaartuigen 2010, worden geacht vergunningen op grond van het bepaalde in deze verordening te zijn.

    • 2.

      Aanvragen voor vergunningen waarop op het moment van inwerkingtreding van deze verordening nog geen beslissing is genomen, worden afgehandeld op grond van deze verordening.

    • 3.

      De huidige wachtlijst voor een ligplaatsvergunning voor pleziervaartuigen wordt geacht de wachtlijst op grond van artikel 13 van deze verordening te zijn.

    • 4.

      De op de wachtlijst voor een ligplaatsvergunning voor pleziervaartuigen ingeschreven personen die op het moment van inwerkingtreding van deze verordening niet staan ingeschreven in de Basisregistratie Personen van de gemeente Leiden, worden in het geval van het verlenen van een vergunning beoordeeld als waren zij wel ingeschreven in de Basisregistratie Personen van de gemeente Leiden.

    • 5.

      Het college stelt een wachtlijst voor ligplaatsvergunningen voor bedrijfsvaartuigen vast op basis van de wachtlijst die werd gehanteerd, maar niet was geformaliseerd, onder de Verordening op de bedrijfsvaartuigen 2010.

    • 6.

      Het college verdeelt de ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen die zijn vrijgekomen tussen 8 juli 2014 en het inwerkingtreden van deze verordening en die niet in de tussentijd zijn uitgegeven met in achtneming van de in het vijfde lid bedoelde wachtlijst.

    • 7.

      De intrekking van de Verordening op de bedrijfsvaartuigen 2010 heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening verleende vergunningen, vastgestelde plannen, vastgestelde nadere regels, beleidsregels en uitvoerings- en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop deze zijn gebaseerd ook vervat zijn in deze verordening en voor zover deze niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

  • Artikel 30 Strafbepaling en opsporing van overtredingen

    • 1.

      Overtreding van de artikel 5 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

    • 2.

      Met de opsporing van overtredingen van artikel 5 van deze verordening zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde personen, belast de door het college met het toezicht op de naleving van deze verordening aangewezen personen.

  • Artikel 31 Citeertitel

    Deze verordening wordt aangehaald als: Bedrijfs- en Pleziervaartuigenverordening Leiden 2017.

     

  • 8.

    Vast te stellen het Ligplaatsenplan Bedrijfs- en Pleziervaartuigen Leiden 2017, luidende aldus:

     

    Ligplaatsenplan Bedrijfs- en Pleziervaartuigen Leiden 2017

     

    Intitulé

    Met raadbesluit RV 20.0079 van 8 oktober 2020 is in het kader van het vaststellen van de Verordening fysieke leefomgeving het Ligplaatsenplan Bedrijfs- en pleziervaartuigen Leiden 2017 ingetrokken. Uit het gehele stelsel van besluiten rond de vaststelling van de Verordening fysieke leefomgeving is duidelijk dat deze een bedoelde datum van inwerkingtreding heeft van 1 januari 2021. De intrekking van het Ligplaatsenplan Bedrijfs- en pleziervaartuigen Leiden 2017 op de dag na bekendmaking was derhalve prematuur.

     

    Met dit besluit komt het Ligplaatsenplan Bedrijfs- en pleziervaartuigen Leiden 2017 daarom te herleven. Deze herleving gaat in op de dag na bekendmaking en werkt terug tot 23 oktober 2020.

     

    Hoofdstuk 1 Inleiding

    In het verleden werden ligplaatsenplannen opgesteld per categorie watergebruik. Dus een apart ligplaatsenplan voor iedere vaartuigcategorie. Er bestonden drie ligplaatsenplannen te weten:

    • 1.

      Ligplaatsenplan Pleziervaartuigen,

    • 2.

      Ligplaatsenplan Bedrijfsvaartuigen,

    • 3.

      Ligplaatsenplan woonschepen.

  • In dit ligplaatsenplan worden de eerste twee, het ligplaatsenplan pleziervaartuigen en het ligplaatsenplan bedrijfsvaartuigen samengevoegd. Het Ligplaatsenplan Woonschepen blijft buiten beschouwing omdat woonschepen sinds enige tijd planologisch worden geregeld en derhalve worden meegenomen bij (de actualisatie van) bestemmingsplannen. Het Ligplaatsenplan Woonschepen verliest daarmee stukje bij beetje zijn noodzaak en zal over afzienbare termijn overbodig zijn. Dit is mede ingegeven door de komst van het Omgevingsplan na de invoering van de Omgevingswet. Bij deze wet wordt geregeld dat alle regelgeving die de fysieke leefomgeving raakt opgenomen moet worden in het Omgevingsplan. Het opnemen van woonschepen in de bestemmingsplannen is een manier om daarop voor te sorteren.

     

    Het opstellen van het Omgevingsplan zal niet voor de geplande invoering van de wet in 2021 plaatsvinden. Ligplaatsen voor bedrijfs- en pleziervaartuigen hebben naar hun aard thans geen plaats in een bestemmingsplan. Daarom is een werkwijze gelijk aan die voor woonschepen niet uitvoerbaar. Een herziening van het Ligplaatsenplan Bedrijfsvaartuigen 2009 en het Ligplaatsenplan Pleziervaartuigen 2010 kan echter niet wachten op een omgevingsplan. In de afgelopen jaren heeft zich een hele serie ontwikkelingen voorgedaan die een herziening van deze ligplaatsenplannen noodzakelijk maken. Dit betreft bouwontwikkelingen langs het water maar ook de aankoop door het gemeentebestuur van stukken water van onder andere het Rijk. Daarmee zijn er stukken openbaar water binnen de werkingssfeer van de verordening en de ligplaatsenplannen gekomen die nu niet in die ligplaatsenplannen zijn opgenomen. Tevens liggen er meerdere verzoeken tot (kleine) wijzigingen en zijn er ook binnen de gemeentelijke organisatie andere invalshoeken ontstaan over het gebruik van (delen van) het Leidse water.

     

    Geschiedenis

    De ligplaatsen zoals die zijn vastgelegd in de voorgaande ligplaatsenplannen zijn tot stand gekomen in een periode dat het water veel minder intensief gebruikt werd dan nu. Bij de vaststelling van met name het Ligplaatsenplan Bedrijfsvaartuigen 2009 is expliciet gekozen om de tot dat moment historisch gegroeide ligplaatsen vast te leggen en niet te kiezen voor een ander systeem of een herverdeling van plekken. Sinds de vaststelling van dat ligplaatsenplan is de (bedrijfsmatige) activiteit op het water alleen maar toegenomen. Niet alleen is het drukker geworden op het water door meer pleziervaart maar ook zijn er in de bedrijfsvaart ondernemers bijgekomen, zien bestaande ondernemers hun bedrijf groeien en bezoeken bedrijven van buiten Leiden steeds vaker de Leidse wateren. Slechts heel sporadisch verdwijnt er een bedrijf.

     

    Op dit moment wedijveren ook verschillende vormen van gebruik om de beperkte hoeveelheid openbaar water in Leiden. Naast de vraag naar meer ruime voor de bedrijfsvaart is er een lange wachtlijst voor pleziervaartuigplekken en neemt het aantal passanten en varende bezoekers aan Leiden toe. Dit laatste is in lijn met een groeiend toerisme in de stad Leiden. Daarbij is er in de stad meer aandacht voor het water an sich maar ook voor alles wat zich om het water bevindt op cultureel maar ook op het gebied van groenontwikkeling. Het Singelpark is daar bij uitstek een voorbeeld van. Met dit ligplaatsenplan trachten we recht te doen aan de eisen van vandaag en zoeken we naar een balans tussen de rechten van de verschillende vormen van gebruik van het openbaar water. Voor dit ligplaatsenplan kiezen we niet voor een ingrijpende herstructurering van alle ligplaatsen. Dit nu te doen zou een te grote wijziging zijn tegen de achtergrond van een markt die continu in beweging is. Te meer omdat reeds eerder is vastgesteld dat rust op het water zou moeten gaan boven innovatie 1 . Dit ligplaatsenplan is dan ook conserverend van aard, echter niet zonder dat er de nodige wijzigingen worden doorgevoerd om een aantal geconstateerde problemen op te lossen. Ook voeren we een aantal algemene wijzigingen door die bevorderlijk zijn voor bedrijfsvoering van de verschillende bedrijfsvaartondernemers en voor het recreatief gebruik van de Leidse wateren.

     

    Leeswijzer

    Dit ligplaatsenplan beschrijft in hoofdstuk 2 de verschillende type walkanten van watergangen die worden onderscheiden. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 van het in dit ligplaatsenplan nieuw toegevoegde water beschreven welke status daaraan wordt gegeven en welke vormen van gebruik daar wordt toegestaan. In hoofdstuk 4 worden de wijzigingen ten opzichte van de voorgaande ligplaatsenplannen die in dit ligplaatsenplan worden doorgevoerd besproken en tot slot in hoofdstuk 5 worden de overige regelingen die met dit ligplaatsenplan worden getroffen besproken.

     

    Kaart

    Bij dit ligplaatsenplan hoort een kaart waarop alle watergangen en bijbehorende functies staan afgebeeld. Deze kaart heet: Ligplaatsenplan Bedrijfs- en Pleziervaartuigen 2017, d.d. 01-06-2018, met nummer Z/17/434605/1063790.

     

    Hoofdstuk 2 Categorieën walkanten

    In het Ligplaatsenplan Pleziervaartuigen 2010 waren de walkanten voorzien van een kleurcodering. Deze codering bestond uit de volgende vijf kleuren:

     

    Rood: Geen ligplaatsen mogelijk

    Geel: Ligplaatsen voor passanten

    Groen: Ligplaatsen vergunninghouders

    Paars: Particuliere wal

    Bruin: Ligplaatsen voor Woonschepen, Bedrijfsvaartuigen en Terrasboten

     

    Aan deze categorieën wordt in dit ligplaatsenplan een aantal wijzigingen aangebracht. Hieronder wordt per categorie de wijziging besproken.

     

    Rood

    Onder het Ligplaatsenplan Pleziervaartuigen 2010 waren specifieke watergangen of delen van watergangen om een verscheidenheid van redenen aangewezen als plekken waar geen ligplaatsen konden worden afgegeven. Dat kon te maken hebben met de staat van de oever en het soort oever maar ook bijvoorbeeld voor het vrijhouden van het aangezicht van monumenten. Daarnaast waren veel, vaak kleinere watergangen in het geheel niet aangeduid. In feite houdt dat ook in dat er daar geen ligplaatsen uitgegeven kunnen worden. Uit het oogpunt van eenduidigheid zal in dit ligplaatsenplan enkel worden aangegeven waar wel ligplaatsen mogelijk zijn. Op plekken waar niet is aangegeven dat er ligplaatsen mogelijk zijn zullen derhalve ook geen ligplaatsen worden uitgegeven. Dit betekent niet per definitie dat er niet (kortstondig) mag worden afgemeerd. Voor een afmeerverbod is een verkeersbesluit op basis van de Scheepvaartwet noodzakelijk en zal een locatie met bebording kenbaar moeten worden gemaakt. Dit valt derhalve ook buiten de werking van dit ligplaatsenplan.

     

    Voorts werden onder het oude plan de commerciële of verenigingsjachthavens ook aangeduid met de rode kleur. Hoewel het klopt dat het college daar geen ligplaatsvergunningen verleend is het niet zo dat daar geen ligplaatsen mogelijk zijn. Deze ligplaatsen worden echter op een andere wijze door de rechthebbende verdeeld. Deze havens zullen daarom met een andere kleur worden aangeduid.

     

    Geel

    Onder ligplaatsen voor passanten werden onder het ligplaatsenplan pleziervaartuigen 2010 alle plaatsen waar passanten voor langere of kortere tijd een ligplaats in konden nemen geschaard. Onder de Verordening fysieke leefomgeving Leiden 2020 wordt een onderscheid gemaakt tussen de passantenhaven waar men over het algemeen een of meerdere nachten verblijft en overige plekken in de stad waar me alleen kortstondig ligt als passant, zowel op doorvaart als recreatief. Deze 2 verschillende categorieën krijgen derhalve onder het onderhavige plan een eigen aanduiding. De passantenhavens krijgen de kleur oranje en de passantenligplaatsen blijven geel.

     

    Groen

    Met de groene kleur worden de ligplaatsen voor pleziervaartuigen aangeduid. Hieraan vind geen wijziging plaats.

     

    Paars

    In het Ligplaatsenplan Pleziervaartuigen 2010 werd de kleur paars gebruikt om particuliere wal achter en aan woonhuizen aan te duiden. Deze vorm van particuliere wal blijft bestaan en met dit ligplaatsenplan voegen we twee sub categorieën van particuliere wal toe.

     

    Particuliere wal achter of bij woonhuizen

    Aan deze particuliere wal kan de bewoner van het perceel een aanvraag doen voor het aanleggen van één pleziervaartuig onder voorwaarde dat de breedte van het perceel achter of bij de woning niet wordt overschreden en op voorwaarde dat de doorvaarbaarheid van de watergang waarin de ligplaats is gewenst niet in gevaar komt. Om de reden van doorvaarbaarheid kan het voorkomen dat aan bepaalde stukken particuliere wal de status particuliere wal, zoals bedoeld in dit ligplaatsenplan, en de bijbehorende kleur niet wordt toegekend.

     

    Particuliere wal bij appartementen e.d.

    Op een aantal plekken in de stad bestaat de situatie dat de particuliere wal een perceel van een appartementencomplex of ander woongebouw met meerdere wooneenheden betreft. In beginsel komen dan alle eigenaren en/of bewoners van die wooneenheden in aanmerking voor een ligplaats. Gewoonlijk is er echter geen ruimte om iedereen een plek voor een vaartuig te geven. In de regel zou het dan zijn dat degene die zich het eerste meldt bij het college voor een vergunning die ook krijgt. Omdat een dergelijke werkwijze wellicht als oneerlijk kan worden gezien is het voor een Vereniging van Eigenaren van een pand mogelijk om een convenant met de gemeente af te sluiten om zo de verdeling van de ligplaatsen aan deze vorm van particuliere wal te reguleren.

     

    Particuliere wal bij bedrijfspercelen

    Op een aantal plekken in de stad bestaat de situatie dat de particuliere wal een bedrijfsperceel betreft. Bij een dergelijk perceel is het mogelijk dat de eigenaar of gebruiker een ligplaatsvergunning voor een pleziervaartuig aan particuliere wal aanvraagt. Hiervoor gelden dezelfde voorwaarden als bij een reguliere vergunning voor een pleziervaartuig aan een woning. Daarnaast is het mogelijk in het geval dat een bedrijf dat is gevestigd op het perceel dat grenst aan het water en dat vanaf dat perceel bedrijfsmatig een watergebonden activiteit uitvoert hiervoor een of meerdere ligplaatsen wenst. Met dit ligplaatsenplan bieden we de mogelijkheid dat het college voor watergebonden bedrijfsmatige activiteit een of meerdere ligplaatsvergunningen voor bedrijfsvaartuigen aan particuliere wal kan verlenen. Hierbij geldt dat de ligplaatsen de breedte van het perceel niet mogen overschrijden en dat het aan de beoordeling van het college is of deze watergebonden bedrijfsmatige activiteit en deze ligplaatsen wenselijk zijn op de aangevraagde locatie. Bij deze beoordeling kunnen verkeerstechnische zaken en een goede ruimtelijke ordening worden betrokken.

     

    Bruin

    Onder deze kleur werden alle ligplaatsen voor woonschepen, terrasboten en bedrijfsvaartuigen. Voor woonschepen en terrasboten geldt dat we die nu planologisch regelen. De delen van het water waarin deze liggen hebben of krijgen binnen het bestemmingsplan de bestemming die past bij het gebruik als woonschip of terras. Op die plek kan dan ook geen andere vorm van ligplaats mogelijk worden gemaakt. Aan een terrasboot is het niet toegestaan om vaartuigen aan te leggen in verband met de beperkingen die dat oplevert voor de doorvaart. Deze plekken zijn dus niet geschikt voor ligplaatsen van enig soort en zullen derhalve onder dit plan geen aanduiding meer krijgen.

     

    Blijft over dat de kleur bruin enkel nog voor de ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen gebruikt wordt. Bij deze categorie is het mogelijk dat per (deel van een) watergang onderscheid wordt gemaakt voor welke type bedrijfsvaartuigen de ligplaatsen zijn bedoeld. We onderscheiden dan de volgende categorieën:

     

    • a.

      Passagiersschip type 1: een door een fossiele of organische brandstofmotor aangedreven vaartuig dat is ingericht en hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van meer dan twaalf personen, de bemanning daaronder niet begrepen;

    • b.

      Passagiersschip type 2: een elektrisch aangedreven vaartuig dat is ingericht en hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van meer dan twaalf personen, de bemanning daaronder niet begrepen;

    • c.

      Verhuurboot type 1: een door een fossiele of organische brandstofmotor aangedreven vaartuig voor maximaal twaalf personen, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor bedrijfsmatige verhuur zonder bemanning aan wisselende personen gedurende korte perioden;

    • d.

      Verhuurboot type 2: een elektrisch aangedreven vaartuig, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor bedrijfsmatige verhuur zonder bemanning aan wisselende personen gedurende korte perioden;

    • e.

      Verhuurboot type 3: een door spierkracht voortbewogen vaartuig, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor bedrijfsmatige verhuur zonder bemanning aan wisselende personen gedurende korte perioden;

    • f.

      Rondvaartboot type 1: een door een fossiele of organische brandstofmotor aangedreven vaartuig dat is ingericht en hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van maximaal twaalf personen, de bemanning daaronder niet begrepen;

    • g.

      Rondvaartboot type 2: een elektrisch aangedreven vaartuig dat is ingericht en hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van maximaal twaalf personen, de bemanning daaronder niet begrepen;

    • h.

      Vrachtschip: een vaartuig, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het vervoer van goederen;

    • i.

      Sleepboot: een vaartuig, dat blijkens bouw en inrichting is bestemd of wordt gebruikt voor het slepen of duwen van andere schepen;

    • j.

      Dekschuit: een bedrijfsvaartuig met een gesloten en vlak dek, zonder opbouw of aandrijving dat niet in gebruik is als terrasboot waarvoor een vergunning in gevolge de Algemene Plaatselijke Verordening is verleend;

    • k.

      Duw- of beunbak: vaartuig zonder eigen voortstuwing, meestal zonder verblijfsruimten en met een vrij rechthoekige bouw, al dan niet voorzien van een beun, inhoudende een waterdicht ruim meest bedoeld voor het vervoer van zand, bagger en aanverwante lading;

    • l.

      Samenstel: een samenstel van een of meer duw- of sleepboten en een of meer andersoortige vaartuigen waarbij de duw- of sleepboten dienen voor het voortbewegen dan wel voor het voortbewegen en het sturen van de andersoortige vaartuigen;

    • m.

      Historische vaartuig: een varend vaartuig dat is opgenomen in het Register Varende Erfgoed Nederland (RVEN) of het Nationaal Register Mobiel Erfgoed (NRME) of door het college eveneens als behoudenswaardig wordt beoordeeld;

    • n.

      Historisch bedrijfsvaartuig: een Historisch vaartuig dat bedrijfsmatig wordt gebruikt.

  • De kleurcoderingen voor aanduidingen voor de kades die aangehouden worden in dit ligplaatsenplan zijn dan als volgt:

     

    Groen: Ligplaatsen vergunninghouders

    Geel: Ligplaatsen voor passanten

    Oranje: Passantenhaven(s)

    Paars: Particuliere wal

    Bruin: Ligplaatsen voor Bedrijfsvaartuigen

     

    Waarbij geldt dat daar waar geen kleur is aangegeven het innemen van een ligplaats niet mogelijk is en ligplaatsvergunningen niet worden uitgegeven.

     

    Hoofdstuk 3 Nieuw water

    Sinds de vaststelling van het Ligplaatsenplan Bedrijfsvaartuigen 2009 en het Ligplaatsenplan Pleziervaartuigen 2010 is er door de gemeente Leiden water aangekocht dat tot dan toe niet of niet geheel in het ligplaatsenplan was opgenomen. Ook is er water dat wel openbaar toegankelijk is én onder gemeentelijk beheer valt maar wat nog niet eerder was openomen in de ligplaatsenplannen. Deze wateren worden in dit ligplaatsenplan wel opgenomen en daar waar noodzakelijk voorzien van aanduidingen voor ligplaatsen. Het betreft de volgende watergangen:

     

    Groenoord

    Dit betreft het bevaarbaar water in de nieuwbouwwijk Groenoord, de op dit moment nog onbenoemde watergang waar de tuinen van de woningen aan de Lebeauhof direct aan grenzen. Achter deze woningen kunnen ligplaatsvergunningen voor pleziervaartuigen aan particuliere wal worden verleend. In verband met de breedte van de watergang kunnen aan de openbare wal aan de overzijde (Cornetkade en Evenementenlaan) geen vergunningen worden uitgegeven.

     

    Oude Rijn

    Dit betreft het water in de Oude Rijn tussen de Schrijversbrug (Zijlsingel) en de Sumatrabrug (Admiraalsweg). Dit water heeft een totale lengte van ongeveer 420 meter, 250 meter daarvan is particuliere wal en aan de westzijde van de Sumatrabrug aan de Willem Barentszstraat zijn al 2 ligplaatsen bedrijfsvaartuigen opgenomen in eerdere ligplaatsenplannen. Voor nieuwe ligplaatsen blijft daar dan ongeveer 150 meter over. Dit vertaalt zich in 10 ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen of 15 ligplaatsen voor pleziervaartuigen. Gezien de locatie en de voornamelijk bedrijfsmatige omgeving kiezen we ervoor om in het ligplaatsenplan deze watergang op te nemen als ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen. Op dit moment ligt er nog een aantal vaartuigen illegaal afgemeerd. Voordat er vergunningen voor ligplaatsen kunnen worden uitgegeven zal daar eerst handhavend tegen moeten worden opgetreden. Pas op het moment dat dat traject voldoende is afgerond zal er met de uitgifte worden begonnen.

     

    Potgieterlaan

    Dit betreft het water dat is gelegen tussen de Potgieterlaan en de spoorlijn Leiden Centraal – Leiden Lammenschans. Het water heeft een directe verbinding met De Rijn. Dit water heeft een lengte van ongeveer 330 meter en biedt daarmee plaats aan ongeveer 33 ligplaatsen voor pleziervaartuigen. In dit water liggen van oudsher al pleziervaartuigen. Hier werden echter geen vergunningen voor verleend door het college omdat dit water onder de oude verordening en ligplaatsenplannen niet binnen het havengebied viel. De vaartuigen die hier nu liggen, liggen er derhalve illegaal en komen in beginsel niet voor legalisering in aanmerking.

     

    De Rijn

    Dit betreft het gedeelte van de Rijn tussen de A44 en de Rijnzichtbrug. Dit water is grotendeels al opgenomen in het ligplaatsenplan pleziervaartuigen 2010. In verband met provinciale regelgeving moeten er enkele kleine wijzigingen in vooral de status van de openbare wal worden doorgevoerd. Dit betreft onder andere de Andrej Sacharovstraat waar in het ligplaatsenplan pleziervaartuigen 2010 een aantal ligplaatsen voor pleziervaartuigen is gerealiseerd. Hierbij is in het verleden abusievelijk vastgesteld dat dit ligplaatsen aan particuliere wal zouden zijn. Dit zal met dit ligplaatsenplan worden rechtgezet. Dit betekent dat in beginsel de ligplaatsen onder het reguliere regime komen te vallen. De op dit moment op dit locatie verleende vergunningen voor ligplaatsen behouden onder de nieuwe verordening hun status.

     

    De Snorhaven

    Dit betreft een inham van de Zijl aan het Steneveltpark. Ter plaatse zijn twee insteekhavens die behoorden bij de scheepswerf Boot die vroeger op deze locatie was gevestigd. Na het verdwijnen van de scheepswerf is ter plaatse een woongebouw gerealiseerd en zijn de oude insteekhavens als waterpartij bewaard gebleven. In de jaren 90 is door de gemeente Leiden en de woningbouwvereniging Zijl en Vliet, thans woningbouwvereniging De Sleutels, in de zuidelijke insteekhaven een haven met ongeveer 26 ligplaatsen gerealiseerd. De noordelijke insteekhaven is afgesloten voor vaartuigen en voorzien van wandel en vissteigers. Het water is in eigendom en beheer van de gemeente Leiden. In het in 1993 tussen de woningbouwvereniging en de gemeente gesloten convenant zijn afspraken gemaakt over de verdeling van rechten en plichten. Kortweg betekende dit dat de verhuur van de ligplaatsen en het dagelijks onderhoud door de woningbouwvereniging werd gedaan en al het overige door de gemeente. Met de komst van de Woningwet 2015 mag een corporatie als De Sleutels dergelijke activiteiten niet meer uitvoeren. Dit deel zal derhalve ook aan de gemeente worden overgedragen. Nadat er tussen de gemeente en de woningcorporatie afspraken zijn gemaakt over de overdracht zal aan de huidige houders van een ligplaats ambtshalve een vergunning worden verstrekt. Vooruitlopend op dit proces nemen we dit deel van het water vast op in dit ligplaatsenplan.

     

    Veilingkade

    Dit betreft het water dat is gelegen tussen het bedrijventerrein De Veiling aan de noordzijde en de Moerbeistraat aan de zuidzijde. De totale lengte openbare wal is daar ongeveer 250 meter en zou ruimte bieden aan zo’n 25 ligplaatsen voor pleziervaartuigen. Net als bij de Potgieterlaan liggen hier van oudsher al pleziervaartuigen. Hier werden echter geen vergunningen voor verleend door het college omdat dit water onder de oude verordening en ligplaatsenplannen niet binnen het havengebied viel. De vaartuigen die hier nu liggen, liggen er zonder enige vergunning of toestemming en komen in beginsel niet voor legalisering van hun ligplaats in aanmerking.

     

    Hoofdstuk 4 wijzigingen ten opzichte van voorgaande ligplaatsenplannen

    In dit hoofdstuk worden de wijzigingen besproken die worden doorgevoerd in dit ligplaatsenplan ten opzichte van het Ligplaatsenplan Pleziervaartuigen 2010 en het Ligplaatsenplan Bedrijfsvaartuigen 2009. Dit hoofdstuk is opgedeeld in een paragraaf over wijzigingen in bestaand water en een paragraaf over technische wijzigingen ten opzichte van de voorgaande ligplaatsenplannen.

     

    4.1 Wijzigingen in bestaand water

    Aalmarkt/Stille Rijn

    Dit betreft de weerszijden van de Rijn tussen de nieuwe Catharinabrug en de Kippenbrug. Dit gedeelte komt door de oplevering van het Aalmarktproject in een ander licht te staan voor wat betreft de rol binnen het kernwinkelgebied en als verblijfsgebied. In dit ligplaatsenplan wordt er dan ook voor gekozen om hier meer mogelijkheden te creëren voor passanten om kortstondig af te meren. De bestaande vaste ligplaatsen voor pleziervaartuigen worden opgeheven. Hierbij zullen reeds verleende vergunningen niet worden ingetrokken maar er zal wel een uitsterfbeleid worden gevoerd. De gehele kade aan beide zijden van het water, met uitzondering van de hieronder te benoemden ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen, wordt aangewezen als passantenligplaats.

     

    Aalmarktzijde

    Er zijn aan de Aalmarkt in het Ligplaatsenplan Bedrijfsvaartuigen 2009 twee ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen ten westen van de Catharinabrug gesitueerd en een ligplaats voor een bedrijfsvaartuig ten oosten van de Catharinabrug tussen de brug en het Waaghoofd. Ten einde meer ruimte rond de Catharinabrug te creëren ten behoeve van passanten verplaatsen we twee ligplaatsen van de huidige locatie ter hoogte van de huisnummers 11-17 naar de locatie ter hoogte van huisnummers 3-7 en verplaatsen we de oostelijke ligplaats bedrijfsvaart naar locatie ter hoogte van de huisnummers 12-13.

     

    Stille Rijnzijde

    Er zijn aan de Stille Rijn in het Ligplaatsenplan Bedrijfsvaartuigen 2009 twee ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen direct ten westen van de Catharinabrug gesitueerd. Door aan de westzijde een ligplaats voor een bedrijfsvaartuig toe te voegen wordt een ruimtelijk probleem elders in de stad opgelost. De ondernemer die de toegevoegde ligplaats gaat innemen zal elders een aan hem vergunde ligplaats moeten inleveren.

     

    Apothekersdijk

    In dit deel van de Rijn zijn in een eerder ligplaatsenplan twee ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen en twee ligplaatsen voor pleziervaartuigen op dezelfde locatie vergund. Dit betreft de situatie ter hoogte van de huisnummers 28, 29 en 30 en moet worden rechtgezet. Uit dossieronderzoek blijkt dat de ligplaatsvergunningen voor pleziervaartuigen eerder zijn uitgegeven dan de vergunningen voor de bedrijfsvaartuigen. Daarbij zijn de ligplaatsen voor de pleziervaartuigen uitgegeven tegenover de woningen van de vergunninghouders. Dit betekent dat de ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen moeten wijken. Bij een inventarisatie ter plaatse blijkt een omvangrijke verplaatsingsoperatie zoals die in eerste instantie was voorzien niet noodzakelijk. Er blijkt in de praktijk voldoende ruimte voor het verplaatsen van de meest oostelijke ligplaats naar de westzijde van de drie oostelijke ligplaatsen. De situatie in dat rak wordt dan van west naar oost: een ligplaats voor bedrijfsvaartuigen, twee ligplaatsen voor pleziervaartuigen, twee ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen, vijf ligplaatsen voor pleziervaartuigen, drie ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen en vier ligplaatsen voor pleziervaartuigen. De overige vrije ruimte in dit rak is dan bestemd voor passanten.

     

    Blauwpoortshaven, Turfmaktzijde

    In dit deel van de Blauwpoortshaven liggen nu drie terrasboten. De uitbater van de terrasboot direct naast de Blauwpoortsbrug heeft de wens uitgesproken om deze terrasboot op te geven in ruil voor het aldaar afmeren van zijn bedrijfsvaartuig dat nu een ligplaats heeft in de Oude Singel. Voor de terrasboot is in het verleden een ligplaatsvergunning op basis van de Verordening op de bedrijfsvaartuigen 2010 afgegeven. Er zijn in beginsel geen bezwaren om de terrasboot op die locatie te laten vervallen en deze te vervangen voor een bedrijfsvaartuig met veel geringere afmetingen. Deze wijziging wordt met dit ligplaatsenplan dan ook doorgevoerd. Dit heeft wel tot gevolg dat de ligplaats in de Oude Singel van het betreffende bedrijfsvaartuig komt te vervallen, zie daarover ook hieronder onder Oude Singel.

     

    Galgewater ter hoogte van de Rembrandtplaats

    Ter plaatse zijn vier ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen gelegen waarvan er twee tegen een woonschip zijn gesitueerd en twee aan particuliere wal. Deze ligplaatsen waarvoor vergunningen waren uitgegeven voor verhuurboten en roeiboten zijn alleen bruikbaar en bereikbaar met toestemming van de eigenaren en bewoners van het woonschip en/of de woning. Dit maakt dat deze ligplaatsen niet uit te geven zijn als een reguliere ligplaats voor een bedrijfsvaartuig. Ook eventuele overdracht van deze plekken is door die beperking niet op de reguliere wijze mogelijk. Daarbij heeft de vergunninghouder in 2016 zijn ligplaatsvergunningen voor het grootste deel opgezegd. Zoals beschreven in hoofdstuk 2, worden ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen aan particuliere wal conform dit ligplaatsenplan op een andere wijze uitgegeven dan ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen aan openbare wal. Om die reden en gezien voornoemde beperkingen op de ligplaats zullen deze vier ligplaatsen niet in dit ligplaatsenplan als ligplaats voor een bedrijfsvaartuig terugkeren en krijgt de kade aldaar de aanduiding particuliere wal. Waarbij de twee ligplaatsen die gesitueerd zijn tegen het woonschip worden aangemerkt als “particuliere wal” zoals bedoeld in hoofdstuk 2 van dit ligplaatsenplan.

     

    Galgewater ter hoogte van het Rembrandtpark

    Ter plaatse is een ligplaats gesitueerd aan de waterzijde van een woonschip. Daarmee is deze plek alleen te bereiken vanaf of via het woonschip en alleen bruikbaar en bereikbaar met toestemming van de eigenaren en bewoners van het woonschip. Voor regulier gebruik als ligplaats bedrijfsvaartuig is deze niet geschikt. Deze plek was in een eerder ligplaatsenplan gerealiseerd voor een atelierschip. Deze plek wordt echter al vele jaren niet gebruikt. Met de Verordening fysieke leefomgeving Leiden 2020 en dit ligplaatsenplan wordt op ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen enkel watergebonden bedrijvigheid toegestaan. Een atelierschip zou daarom niet meer voor een vergunning in aanmerking komen. Om deze redenen verdwijnt met dit ligplaatsenplan deze ligplaats.

     

    Galgewater ter hoogte van de Van der Tasstraat

    Tegen de woning Van der Tasstraat 13 en deels tegen de openbare wal aan de Van der Tasstraat is in een eerder ligplaatsenplan een ligplaats voor een bedrijfsvaartuig mogelijk gemaakt. Deze locatie is ontstaan omdat de toenmalige bewoner een bedrijfsvaartuig had. Inmiddels is deze ligplaats al enige jaren niet meer in gebruik en is de betreffende vergunninghouder niet meer daar woonachtig. De ligplaats voor een bedrijfsvaartuig komt in dit ligplaatsenplan om die reden niet meer terug en de kade wordt aangemerkt als particuliere wal als bedoeld in hoofdstuk 2 van dit ligplaatsenplan.

     

    Kom Annies

    Het punt waarop de Oude Rijn en de Nieuwe Rijn samenkomen. Op deze plek is een nieuw drijvend terras beoogd op de plaats van het huidige terras van Annie’s Verjaardag. Daarnaast is de Waaghoofdbrug vervangen door de Catharinabrug en de walkant aan de zijde van de Stille Mare is heringericht. Dit noopt ertoe om anders te kijken naar de afmeermogelijkheden in deze kom. De afmeermogelijkheden waren eerder al beperkt. Aan de Stille Mare zijde was een op- en afstapplaats voor een rondvaartboot. Aan de Aalmarktzijde waren passantenplekken ingetekend in het Ligplaatsenplan Pleziervaartuigen 2010. De op- en afstapplaats voor de rondvaatboot is verplaatst naar een locatie verderop aan de Stille Rijn. De kade op die plaats is nu hoger gemaakt en grenst direct aan een terras van een horecabedrijf. Voor wat betreft de passantenplekken geldt dat deze weinig tot niet werden gebruikt door de hoogte van de kade. Door de gewijzigde locatie van de brug is het waaghoofd vrijgekomen. Door de hoge kade aldaar en door de aanwezigheid van een horecaterras op het waaghoofd is dat ook geen geschikte locatie voor het (tijdelijk) afmeren van pleziervaartuigen. In dit ligplaatsenplan zal dan ook de mogelijkheid voor (passanten)ligplaatsen op deze locatie niet terugkeren.

     

    Meelfabriek

    Dit betreft de kade van de Zijlsingel direct grenzend aan (het terrein van) de Meelfabriek. In het Ligplaatsenplan Pleziervaartuigen 2010 zijn hier geen ligplaatsen toegestaan. Op dit moment wordt de Meelfabriek ontwikkeld tot een combinatie van wonen, werken en leisure. Daar past mogelijk ook de noodzaak voor een of meerdere ligplaatsen bij. Daarom zal de betreffende kade de status “Particlier” (paarse kleur) krijgen. Zodoende ontstaat de mogelijkheid voor eigenaren en gebruikers om een ligplaatsvergunning te krijgen wanneer de doorvaarbaarheid en de overige belangen die de verordening en het ligplaatsenplan beogen te beschermen niet worden geschaad.

     

    Oude Singel tussen de Turfmarktbrug en de Lijsbethbrug

    In het water van de Oude Singel zijn drie ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen gesitueerd ter hoogte van de huisnummers 10 tot en met 26. De twee vergunninghouders voor deze ligplaatsen hebben beide wensen tot het wijzigen van de ligplaats. De ene wijziging betreft de verplaatsing van een bedrijfsvaartuig naar de Blauwpoortshaven (zie hierboven onder Blauwpoortshaven Turfmarktzijde). De andere wijziging is de wens om de twee bestaande ligplaatsen direct aansluitend te situeren en daarbij enkele meters in oostelijke richting te verplaatsen in verband met een obstakel dat zich onder de oppervlakte bevindt. De verplaatsing van een ligplaats naar de Blauwpoortshaven maakt deze wijziging mogelijk zonder dat daarmee ligplaatsen verloren gaan. deze wijzigingen worden in dit ligplaatsenplan vastgelegd.

     

    Rijnoever

    Dit betreft het water in de Rijn nabij de Rijnzichtbrug en grenzend aan het appartementencomplex Rijnoever 1 t/m 47. Op dit terrein is enige jaren geleden een appartementencomplex ontwikkeld. Hierbij zijn op de onderste woonlaag woningen gecreëerd die direct grenzen aan het water. Daarmee is een situatie ontstaan zoals bedoeld in het in hoofdstuk 2 beschreven “Particuliere wal achter of bij woonhuizen”. Deze locatie wordt in dit ligplaatsenplan met de paarse kleur aangeduid en kunnen er door het college op aanvraag vergunningen voor ligplaatsen voor pleziervaartuigen worden verleend.

     

    Slaaghsloot

    Tussen de Slaaghsloot en de Zijl ligt het Zijleiland. De zuidelijke punt van het Zijleiland is in particulier eigendom en krijgt in dit ligplaatsenplan de aanduiding particuliere wal.

     

    Witte Singel ter hoogte van de Sterrenwacht

    Dit is de kade van de witte Singel tussen de 5e Binnenvestgracht en de Vreewijkbrug. Dit terrein is in particulier eigendom (Universiteit Leiden) en is door de eigenaar herontwikkeld. Er worden hier woningen gerealiseerd. Een deel van deze woningen grenst aan het water van de Witte Singel Waar in voorgaande ligplaatsenplannen hier geen ligplaatsen waren toegestaan (kleuraanduiding: Rood) zal er in dit ligplaatsenplan de aanduiding Particuliere wal (Paars) worden opgenomen.

     

    Zijlsingel

    De kade aan de Zijlsingel tussen de Schrijversbrug en de Weverbrug was in het voorgaande ligplaatsenplan grotendeels aangewezen als ligplaats voor passanten, in het zuidelijk deel ter hoogte en tegenover de Meelfabriek waren vier ligplaatsen voor pleziervaartuigen en tot slot liggen er twee woonschepen. Gezien de toegenomen vraag naar ligplaats voor bezoekende grote passagiersschepen van het type (fiets)vakantieboot komen met dit ligplaatsenplan de ligplaatsen voor pleziervaartuigen te vervallen. Dit met dien verstande dat de op dit moment daar verleende vergunningen niet zullen worden ingetrokken maar dat daarvoor een uitsterfbeleid zal worden gehanteerd. De ter plaatsen aanwezige woonschepen worden planologisch geregeld in het bestemmingsplan Binnenstad.

     

    4.2 Technische wijzigingen ten opzichte van het Ligplaatsenplan Pleziervaartuigen 2010

    Technische wijzigingen in verband met gewijzigde inzichten met betrekking tot ruimtelijke aspecten. Het betreft hier met name wijzigingen in de aantallen ligplaatsen binnen een bepaald rak.

     

    Raknummer BW04 gazon Coebelweg

    Opnemen als particuliere wal

    Raknummer DW04 Jo de Clerstraat

    Doorvaarbaarheid, geen ligplaatsen meer toestaan

    Raknummer MS04 Maresingel

    wijzigen max aantal van 6 naar 5

    Raknummer MS06 Maresingel

    wijzigen max aantal van 12 naar 13

    Raknummer NR12 Nieuwe Rijn

    wijzigen max aantal van 8 naar 6

    Raknummer NR17 Nieuwe Rijn

    wijzigen max aantal van 15 naar 12

    Raknummer OV07 Oude Vest

    wijzigen max aantal van 16 naar 13

    Raknummer SM03 Lorentzkade

    wijzigen max aantal van 5 naar 6

    Raknummer SM04 van den Brandelerkade

    wijzigen max aantal van 7 naar 6

    Raknummer SM05 Lorentzkade

    wijzigen max aantal van 30 naar 25

    Raknummer SM09 Lorentzkade

    wijzigen max aantal van 10 naar 8

    Raknummer TV07 Trekvliet

    wijzigen max aantal van 30 naar 31

    Raknummer VL01 Vliet

    wijzigen max aantal van 2 naar 3

     

    Hoofdstuk 5 Overige regelingen

    5.1 Ligplaatsen bij Woonschepen

    Voor woonschepen is de regelgeving zoals bepaald in het vigerende bestemmingsplan en / of de Verordening Woonschepen 2009 met het bijbehorende Ligplaatsenplan Woonschepen 2000 van toepassing. Die regelgeving stelt de eisen aan de afmetingen en het gebruik van de ligplaats voor het woonschip. Daarbij kan een bijboot inbegrepen zijn. Een bijboot is een klein vaartuig dat is bestemd en wordt gebruikt voor de bereikbaarheid en/of het onderhoud van het woonschip. Een bijboot is geen pleziervaartuig zoals bedoeld in de Verordening fysieke leefomgeving Leiden 2020 en dit ligplaatsenplan, een pleziervaartuig mag dan in beginsel ook niet binnen de ligplaats van het woonschip worden afgemeerd..

     

    De ruimtelijke situatie rond een woonschip in openbaar water is vergelijkbaar aan de situatie “particuliere wal achter of bij een woonhuis” zoals beschreven in hoofdstuk 2 van dit ligplaatsenplan. Daarom is het begrijpelijk dat het in sommige gevallen voor de bewoners van woonschepen wenselijk is om een pleziervaartuig aan het woonschip af te meren. Met dit ligplaatsenplan maken wij het mogelijk dat het college aan eigenaren en gebruikers van een woonschip op aanvraag één ligplaatsvergunning voor een pleziervaartuig bij het woonschip verleend. Hierbij geldt dat bij realisatie van die ligplaats de doorvaarbaarheid en de overige belangen die de verordening en het ligplaatsenplan beogen te beschermen niet worden geschaad.

     

    5.2 Op en afstapplaatsen bedrijfsvaartuigen

    In het Ligplaatsenplan Pleziervaartuigen 2010 waren globaal een aantal aanduidingen opgenomen van locaties van op en afstapplekken voor bedrijfsvaartuigen. Dit betreffen openbare op en afstapplekken voor algemeen gebruik. Een aantal van deze plekken is ook als zodanig ingericht zoals bijvoorbeeld de Trouwsteiger bij het Stadhuis of de afmeerlocatie bij Stedelijk Museum de Lakenhal. Een aantal andere plekken hebben nooit de bedoelde functionaliteit gekregen en komen in dit ligplaatsenplan dan ook te vervallen. Tot slot is er een plek die niet opgenomen was in eerdere ligplaatsenplannen maar die wel deze inrichting en functionaliteit heeft. De in dit ligplaatsenplan opgenomen openbare op- en afstapplekken voor de bedrijfsvaart zijn:

    • De Blauwpoortshaven de steiger tussen Bloemenboot de Watertuin en Rederij Rembrandt;

    • De Morssingel ter hoogte van Park de Put;

    • De Oude Singel ter hoogte van Stedelijk Museum de Lakenhal;

    • De Oude Singel ter hoogte van de Leidse Schouwburg;

    • Het Rapenburg ter hoogte van het Academiegebouw;

    • Het Rapenburg ter hoogte van het Rijksmuseum voor het Rijksmuseum van Oudheden;

    • Het Rapenburg ter hoogte van het Universiteitsgebouw RAP70;

    • De Trouwsteiger in de Nieuwe Rijn ter hoogte van het Stadhuis;

    • De Maliebaan, ter hoogte van het gebouw van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Leiden aan de Witte Singel 1;

    • Zijlpoort, direct ten oosten van het terras, in de Oude Rijn.

  • 5.3 Afmetingen ligplaatsen

    De ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen zoals bedoeld in dit ligplaatsenplan hebben een standaard afmeting. Iedere ligplaats is een box met een lengte aan de kade van 12,5 meter en een breedte van 4 meter. Conform artikel 3.36 van de Verordening fysieke leefomgeving Leiden 2020 mag de vergunninghouder naar eigen inzicht gebruik maken van de ligplaats voor elk van zijn bedrijfsvaartuigen, mits hij daarbij de buitengrenzen van de individuele ligplaats niet overschrijdt. In het geval dat hij meerdere aaneengesloten ligplaatsen ten behoeve van bedrijfsvaartuigen heeft kan van het geheel van die ligplaatsen gebruik maken voor elke van zijn bedrijfsvaartuigen - inclusief de tussen iedere ligplaats geprojecteerde twee-meter vaartuigvrije zone - mits hij daarbij de buitengrenzen van de gezamenlijk aaneengesloten ligplaatsen niet overschrijdt. In voorkomende gevallen is er sprake van een afwijkende maat van een ligplaats, bijvoorbeeld indien de breedte van de watergang een smallere ligplaats noodzakelijk maakt om de doorvaart te garanderen of indien door lokale omstandigheden in het verleden een vergunning voor een afwijkende maatvoering is verleend. Voor die gevallen wordt maatwerk toegepast. Deze afwijkende maatvoering wordt in de bij dit ligplaatsenplan behorende tekening vermeld en in de voor die ligplaats verleende vergunning vermeld.

     

  • 9.

    Te bepalen dat de vaststellingen onder besluitpunt 6 tot en met 8 in werking treden op de eerste dag na bekendmaking en terugwerken tot en met 23 oktober 2020.

     

  • 10.

    De volgende regelingen in te trekken en daarbij te bepalen dat deze intrekking in werking treedt op 1 januari 2021:

    • a.

      Bedrijfs- en Pleziervaartuigenverordening Leiden 2017,

    • b.

      Ligplaatsenplan Bedrijfs- en Pleziervaartuigen 2017,

    • c.

      Bomenverordening Leiden 2015.

Gedaan in de openbare raadsvergadering van,

de Griffier,

de Voorzitter,

Portefeuillehouder:

F. Spijker

Naar boven