Algemene subsidieverordening 2020

De raad van de gemeente Weststellingwerf;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

Besluit vast te stellen de Algemene subsidieverordening Weststellingwerf 2020:

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1 Definities

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    Begrotingssubsidie: buitenwettelijke subsidie als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Awb waarvan de subsidieontvanger en het bedrag dat maximaal als subsidie vastgesteld kan worden expliciet op de begroting staat. Het kan zowel gaan om een boekjaar- als een projectsubsidie;

  • c.

    Boekjaarsubsidie: subsidie aan een privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, die, met toepassing van artikel 4:23, derde lid, onderdeel c, van de Awb, wordt verstrekt voor een periode van maximaal vier aaneengesloten kalenderjaren of schooljaren, zoals die gelden in het onderwijs;

  • d.

    College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weststellingwerf;

  • e.

    Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het Verdrag heeft vastgesteld;

  • f.

    Incidentele subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onderdeel d, van de Awb, die niet gebaseerd is op een wettelijke voorschrift;

  • g.

    Projectsubsidie: subsidie voor een eenmalige activiteit, die naar zijn aard tijdelijk is;

  • h.

    Subsidieregelingen: nadere regels zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid;

  • i.

    Verdrag: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 2 Reikwijdte

Deze verordening is van toepassing op alle door het college te verstrekken subsidies, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen.

Artikel 3 Bevoegdheid

  • 1.

    Het college is bevoegd nadere regels te stellen over subsidieverstrekking.

  • 2.

    Het college is bevoegd te besluiten op aanvragen voor subsidieverstrekking en daarmee samenhangende besluiten te nemen.

Artikel 4 Staatssteunregels

Het college kan van de bepalingen van deze verordening, een afzonderlijke verordening en subsidieregelingen afwijken of bepalingen buiten toepassing laten voor zover dit noodzakelijk is om te voldoen aan een Europees steunkader.

Artikel 5 Subsidieplafond

Het college kan subsidieplafonds vaststellen.

Paragraaf 2 Het aanvragen van subsidie

 

Artikel 6 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie wordt schriftelijk of, in het geval het college de mogelijkheid om een aanvraag digitaal in te dienen heeft opengesteld, digitaal ingediend bij het college, met gebruikmaking van een door het college ter beschikking gesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    Een aanvraag gaat vergezeld van de in het aanvraagformulier aangegeven bescheiden.

  • 3.

    Een rechtspersoon die voor de eerste maal subsidie aanvraagt, voegt een exemplaar van de oprichtingsakte-, of de statuten, alsmede van het jaarverslag, de jaarrekening of de balans van het voorgaande jaar toe aan de aanvraag.

Artikel 7 Aanvraagtermijn

  • 1.

    Subsidie kan het gehele jaar worden aangevraagd, tenzij het college een aanvraagperiode of uiterlijke ontvangstdatum heeft vastgesteld, waarbinnen respectievelijk waarop een aanvraag moet zijn ontvangen.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid dient een aanvraag voor een boekjaarsubsidie, te zijn ontvangen voor 1 september voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 3.

    In subsidieregelingen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, kan worden afgeweken van de in het tweede lid genoemde datum.

Paragraaf 3 Kosten bepaling

 

Artikel 8 Niet-subsidiabele kosten

  • 1.

    Er wordt in elk geval geen subsidie verstrekt voor:

    • a.

      kosten waarvoor reeds verplichtingen zijn aangegaan voordat de aanvraag is ontvangen, tenzij het een boekjaarsubsidie betreft;

    • b.

      kosten gemaakt na het verstrijken van het tijdvak waarvoor subsidie is verleend, met uitzondering van de kosten verbonden aan het voldoen aan artikel 21a, eerste lid;

    • c.

      kosten die niet rechtstreeks aan de activiteit toe te rekenen zijn;

    • d.

      niet noodzakelijke of bovenmatige kosten;

    • e.

      verrekenbare of compensabele belastingen, heffingen of lasten;

    • f.

      ongespecificeerde kosten, voor zover die hoger zijn dan 5% van de totale subsidiabele kosten;

    • g.

      kosten van vrijwilligersuren, voor zover gewaardeerd boven het ten tijde van ontvangst van de aanvraag geldende wettelijk minimumloon van een 23-jarige, uitgaande van een 36-urige werkweek;

    • h.

      boetes, financiële sancties en hiermee samenhangende kosten.

  • 2.

    Het college kan in subsidieregelingen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, afwijken van het eerste lid, onderdeel a.

Artikel 9 Kostenbegrippen en uurtarieven

Het college kan een beleidsregel of subsidieregelingen, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, vaststellen omtrent het toepassen van uniforme kostenbegrippen en berekeningswijze van uurtarieven.

Paragraaf 4 Beslissing op de aanvraag

 

Artikel 10 Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 7, eerste lid, binnen 13 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend, dan wel binnen 13 weken na afloop van de periode waarin of de uiterste datum waarop aanvragen moeten zijn ontvangen.

  • 2.

    Het college beslist op een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 7, tweede lid, die voor 1 september zijn ontvangen, voor 1 januari van het volgende kalenderjaar.

  • 3.

    Het college beslist op een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 7, tweede lid, die na 1 september zijn ontvangen, binnen 17 weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen.

  • 4.

    Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag worden aangemeld bij de Europese Commissie wordt de termijn opgeschort totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen.

  • 5.

    In subsidieregelingen kunnen andere termijnen worden gesteld.

Artikel 11 Weigeringsgronden

  • 1.

    Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Awb weigert het college de subsidie voor zover:

    • a.

      de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

    • b.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met het bepaalde bij of krachtens wet, het algemeen belang of de openbare orde.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid kan het college de subsidie weigeren indien:

    • a.

      niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

    • b.

      de aanvraag voor subsidie betrekking heeft op partijpolitieke, godsdienstige, religieuze of levensbeschouwelijke activiteiten;

    • c.

      de aanvrager ook zonder subsidie over voldoende gelden kan beschikken, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, om de kosten van de activiteiten te dekken.

  • 3.

    Het college weigert een incidentele subsidie voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit waarvoor op grond van subsidieregelingen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, subsidie kan worden verstrekt, of in het jaar voorafgaand aan de aanvraag kon worden verstrekt.

  • 4.

    Het college weigert een incidentiele subsidie voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit die in het gemeentelijk beleid onvoldoende prioriteit heeft.

Artikel 12 Weigering in verband met Europese regels

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht weigert het college de subsidie in ieder geval als:

  • a.

    de subsidie op grond van een Europees steunkader verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het desbetreffende steunkader;

  • b.

    de subsidie op grond van het Europees steunkader geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader;

  • c.

    de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt;

  • d.

    het een aanvrager betreft tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard.

Paragraaf 4 Verplichtingen

 

Artikel 13 Meldings- en mededelingsplicht

  • a.

    Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidieontvanger dat onverwijld schriftelijk aan het college.

  • b.

    Een subsidieontvanger informeert het college onverwijld schriftelijk over:

    • a.

      beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat de subsidieontvanger de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet, niet tijdig of niet geheel zal kunnen nakomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders en het doel van de rechtspersoon.

Artikel 14 Algemene verplichtingen van subsidieontvanger

Een subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan een door of namens de gemeente ingesteld onderzoek op het beleidsveld, waar de activiteit van de subsidieontvanger op gericht is.

Artikel 15 Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen

  • 1.

    Aan een beschikking tot subsidieverlening kunnen verplichtingen worden verbonden met betrekking tot het beheer en gebruik van hetgeen met de subsidie tot stand is gebracht.

  • 2.

    Bij subsidies hoger dan € 50.000, verleend voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan de verplichting worden opgelegd tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar verlangd.

Paragraaf 5 Bevoorschotting en betaling

 

Artikel 16 Bevoorschotting

  • 1.

    Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 19, eerste lid, aanhef en onderdeel a wordt gegeven, vindt betaling van het gehele subsidiebedrag in één keer plaats.

  • 2.

    Indien een beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 19, eerste lid, aanhef en onderdeel b, wordt gegeven, wordt 100% bevoorschot.

  • 3.

    Indien een beschikking tot bevoorschotting wordt gegeven, geschiedt dit ambtshalve, gelijktijdig met de beschikking tot subsidieverlening.

  • 4.

    Het voorschot wordt uitgekeerd in termijnen, waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.

  • 5.

    Het college kan in het belang van een doelmatige subsidieverstrekking afwijken van het bepaalde in het tweede lid.

  • 6.

    In het belang van een doelmatige subsidieverstrekking, kan het college bij het verstrekken van subsidies vanaf € 5.000 afwijken van het vierde lid en de bevoorschotting afhankelijk stellen van de financiële en inhoudelijke voortgang van de gesubsidieerde activiteiten.

Paragraaf 6 Verantwoording

 

Artikel 17 Aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1.

    De subsidieontvanger dient in geval van een boekjaarsubsidie, uiterlijk 1 juni of, indien de subsidie per schooljaar wordt verstrekt, 22 weken na het verstrijken van het tijdvak waarop de subsidie betrekking heeft een aanvraag tot subsidievaststelling in.

  • 2.

    De subsidieontvanger dient in geval van andere dan in het eerste lid bedoelde subsidies uiterlijk 13 weken nadat de activiteiten zijn verricht een aanvraag tot subsidievaststelling in.

Artikel 18 Subsidievaststelling

  • 1.

    Het college stelt de subsidie vast binnen 13 weken na de ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling, tenzij in subsidieregelingen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, anders is bepaald.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde termijn kan eenmaal voor ten hoogste 9 weken worden verdaagd.

Artikel 19 Wijze van verstrekking en eindverantwoording subsidies tot en met € 5.000

  • 1.

    Subsidies tot en met € 5.000 worden door het college:

    • a.

      direct vastgesteld; of

    • b.

      ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.

  • 2.

    Aan de subsidieontvanger wordt in elk geval de verplichting opgelegd om desgevraagd, op een door het college van te voren in de beschikking tot subsidieverlening aangegeven wijze, aan te tonen dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 20 Eindverantwoording subsidies van meer dan € 5.000 tot en met € 50.000

  • 1.

    Bij subsidies van meer dan € 5.000 en ten hoogste € 50.000 wordt bij de aanvraag tot vaststelling overgelegd een activiteitenverslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

  • 2.

    In een subsidieregeling kan worden bepaald dat op een andere manier wordt aangetoond in hoeverre de activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan.

Artikel 21 Eindverantwoording subsidies van meer dan € 50.000

  • 1.

    De aanvraag tot subsidievaststelling bij een subsidie van meer dan € 50.000 bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan;

    • b.

      een financieel verslag, waarin in elk geval is opgenomen:

      • 1.

        ° een overzicht van de werkelijk gemaakte en betaalde kosten;

      • 2.

        ° een overzicht van de gerealiseerde opbrengsten, met inbegrip van bijdragen van derden, en de eigen bijdragen;

      • 3.

        een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop.

    • c.

      het onder a bedoelde inhoudelijke verslag en onder b bedoelde financieel verslag worden op dezelfde wijze gerubriceerd als bij de aanvraag en voorzien van een toelichting op afwijkingen ten opzichte van de aanvraag.

  • 2.

    Het in het eerste lid onder a bedoelde inhoudelijke verslag en het onder b bedoelde financieel verslag worden op dezelfde wijze gerubriceerd als de bij de aanvraag gevoegde begroting en voorzien van een toelichting op afwijkingen ten opzichte van de aanvraag;

  • 3.

    In een subsidieregeling kan worden bepaald dat andere gegevens worden verlangd.

Artikel 21a Controleverklaring van het financieel verslag

  • 1.

    De aanvrager is verplicht het financieel verslag als bedoeld in artikel 21, eerste lid, onderdeel b, te onderwerpen aan een onderzoek van een registeraccountant of een Accountant-Administratieconsulent ten aanzien van wie in het accountantsregister een aantekening is geplaatst als bedoeld in artikel 36, tweede lid, onderdeel i, van de Wet op het accountantsberoep.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling gaat vergezeld van een controleverklaring van de onderzoeker, als bedoeld in het eerste lid, die ten minste bevat:

    • a.

      een vermelding op welk project het onderzoek betrekking had en welke wettelijke voorschriften en verplichtingen op dat project, in het bijzonder op de verstrekte subsidie voor dat project, toepasselijk waren;

    • b.

      een beschrijving van de reikwijdte van het onderzoek, waarin ten minste wordt vermeld welke richtlijnen voor het onderzoek in acht zijn genomen;

    • c.

      een vermelding van de gebleken tekortkomingen naar aanleiding van het onderzoek;

    • d.

      een oordeel over de verenigbaarheid van het inhoudelijke verslag als bedoeld in artikel 21, eerste lid, onderdeel a, met de projectadministratie.

  • 3.

    In een subsidieregeling of bij de subsidieverlening kan worden afgeweken van het eerste lid en tweede lid.

Paragraaf 7 Overgangs- en slotbepalingen

 

Artikel 22 Hardheidsclausule

Het college kan bepalingen gesteld bij of krachtens deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.

Artikel 23. Overgangsbepalingen

  • 1.

    De Algemene subsidieverordening Weststellingwerf 2016 wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2020.

  • 3.

    De Subsidieverordening gemeente Weststellingwerf 2016 blijft van kracht ten aanzien van subsidieaanvragen die voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend.

 

Artikel 24. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening Weststellingwerf 2020.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 2 december 2019,

de griffier, de voorzitter,

Naar boven