Verordening Stimuleringsregeling Binnenstad Roermond (Vitale Stad)

De raad van de gemeente Roermond,

 

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 januari 2018,

raadsvoorstelnummer 2018/007/1;

gezien het advies van de commissie Burgers en Samenleving van 30 januari 2018 en de commissie Ruimte van 31 januari 2018;

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet:

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende:

 

Verordening Stimuleringsregeling Binnenstad Roermond (Vitale Stad)

 

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    Binnenstad: het gebied binnen de blauwe contour zoals aangeduid op bijlage 1 bij deze verordening;

  • c.

    College: het college van Burgemeester en Wethouders van Roermond;

  • d.

    Commerciële functie: detailhandel, horeca en dienstverlening;

  • e.

    niet Commerciële functie: wonen, al dan niet gecombineerd met Zorg;

  • f.

    Detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop), het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

  • g.

    Dienstverlening: het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons en wasserettes;

  • h.

    Duurzaam: naar redelijke inschatting twee jaar of langer standhoudend;

  • i.

    Exploitant: een natuurlijke of rechtspersoon die met het doel winst te maken een onderneming beheert;

  • j.

    Gemeentelijk monument: een door het college of door de raad op basis van de Erfgoedverordening 2017 of diens voorgangers aangewezen beschermd monument;

  • k.

    Gevel: een gevel van een pand, gelegen aan de openbare weg en bovendien zichtbaar vanaf de openbare weg en een zijgevel of achtergevel voor zover deze naar het oordeel van het college aansluit aan de openbare weg en bovendien zichtbaar is vanaf de openbare weg;

  • l.

    Horeca: het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, dranken of etenswaren voor gebruik ter plaatse, één en ander al dan niet in combinatie met ondersteunende activiteiten of met een vermaaksfunctie, met uitzondering van seksinrichtingen;

  • m.

    Huurder: een natuurlijke of rechtspersoon die voor tenminste twee jaar vanaf de aanvraag om subsidie een (detailhandel)pand huurt;

  • n.

    Kernwinkelgebied: het gebied zoals in groene kleur aangeduid op bijlage 1 bij deze “Verordening Stimuleringsregeling Binnenstad Roermond (Vitale Stad)”;

  • o.

    Leegstaand: op het moment van de aanvraag feitelijk leegstaand dan wel aantoonbaar binnen 6 maanden na de aanvraag leegkomend;

  • p.

    Pand: een gebouwde onroerende zaak, niet zijnde tijdelijke bebouwing;

  • q.

    Rijksmonument: onroerende monumenten, die zijn ingeschreven in de ingevolge de Erfgoedwet vastgestelde registers;

  • r.

    Transformatiegebied: het gebied binnen de blauwe contour, maar buiten het in groen aangeduide kernwinkelgebied, zoals weergegeven op bijlage 1 bij deze verordening;

  • s.

    Verklaring omtrent de-minimissteun: de in bijlage 2 van deze verordening opgenomen verklaring;

  • t.

    Verordening: Verordening Stimuleringsregeling Binnenstad Roermond (Vitale Stad);

  • u.

    Vierkante meters: het aantal vierkante meters gerekend naar bruto vloer oppervlak;

  • v.

    Voltooiing van de werkzaamheden: na oplevering van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend of – indien geen oplevering plaatsvindt – het moment van ingebruikname van het pand dat bij de subsidieverlening is betrokken;

  • w.

    Zorg : woningen die geschikt zijn of eenvoudig geschikt zijn te maken voor ouderen en mensen met beperkingen.

HOOFDSTUK 2 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 2 Subsidieplafonds

  • 1.

    Het subsidieplafond voor het toekennen van subsidies voor gevelverbetering op grond van artikel 5 bedraagt voor de periode vanaf inwerkingtreding van deze verordening tot 1 januari 2019 € 300.000;

  • 2.

    Het subsidieplafond voor het toekennen van subsidies voor transformatie, duurzame invulling en verplaatsing op grond van artikel 6 tot en met 8 bedraagt voor de periode vanaf inwerkingtreding van deze verordening tot 1 januari 2019 € 1.600.000;

  • 3.

    Het College kan de hoogte van de subsidieplafonds genoemd in het eerste en tweede lid wijzigen, met dien verstande dat deze gezamenlijk niet meer bedragen dan € 1.900.000.

Artikel 3 Bevoegdheden van het College

  • 1.

    Het College is bevoegd besluiten te nemen tot verlening en vaststelling van subsidies. Het college kan aan het verlenen van subsidies voorwaarden verbinden. Het college kan bij het verlenen van subsidies eveneens verplichtingen opleggen.

  • 2.

    Het College is bevoegd besluiten te nemen tot vaststelling, wijziging of intrekking van een verleende subsidie.

  • 3.

    Het college is bevoegd voorschotten op de verleende subsidie te verstrekken.

Artikel 4 Algemene bepalingen

  • 1.

    De aanvrager dient medewerking te verlenen aan onderzoeken die het College in het kader van de subsidieverlening nodig acht.

  • 2.

    De te subsidiëren werkzaamheden dienen sober doch doelmatig van aard te zijn.

  • 3.

    Wanneer op grond van deze verordening een subsidie wordt verleend van meer dan € 50.000 is de aanvrager verplicht bij het verzoek om vaststelling van de subsidie een controleverklaring in te dienen van een daartoe bevoegde accountant.

  • 4.

    Van werkzaamheden welke niet door een bij een Kamer van Koophandel ingeschreven bedrijf worden uitgevoerd, komen uitsluitend de materiaalkosten voor subsidiëring in aanmerking.

  • 5.

    Mocht in het kader van deze subsidieregeling sprake zijn van een belaste prestatie in het kader van de Omzetbelasting, dan wordt geacht het verleende of vastgestelde subsidiebedrag daarin te voorzien.

HOOFDSTUK 3 SUBSIDIESOORTEN

Artikel 5 Gevelverbetering

  • 1.

    Aan een natuurlijke of rechtspersoon die eigenaar is van een pand in de binnenstad kan subsidie worden verleend.

  • 2.

    De subsidie wordt verleend ter tegemoetkoming in de begrote kosten van maatregelen ter verbetering van de architectonische structuur van een gevel met als doel het bereiken van een harmonische inpassing in het historische beeld van het beschermde stadsgezicht. Dit bijvoorbeeld door het verwijderen c.q. wijzigen van storende of historisch niet waardevolle luifels of het herstellen of reconstrueren van historisch waardevolle details in de gevel. Onder gevelverbetering wordt niet verstaan het verrichten van achterstallig onderhoud.

  • 3.

    Als subsidiabele kosten worden aangemerkt de kosten van materialen en loon voor zover noodzakelijk voor een gevelverbetering verminderd met de van derden ontvangen of nog te ontvangen tegemoetkomingen (subsidies) in deze kosten. Onder deze kosten worden tevens gerekend de kosten verbonden aan de uitvoering voor zover het de directiekosten, bestaande uit kosten voor uitvoeringstekeningen en toezicht, kosten voor de constructeur en constructietekeningen en BTW, voor zover deze niet kan worden verrekend, betreffen.

  • 4.

    De in het eerste lid genoemde subsidie bedraagt 65% van de subsidiabele kosten en een maximum van € 30.000.

  • 5.

    In een subsidieaanvraag dient minimaal het volgende te worden vermeld:

    • a.

      het adres van het (de) betrokken pand(en);

    • b.

      de naam, adres, e-mailadres en telefoonnummer van de aanvrager en een eventuele contactpersoon;

    • c.

      een werkomschrijving van de maatregelen voor gevelverbetering (bestek of technische omschrijving);

    • d.

      gevelaanzichten op schaal die de bestaande én de nieuwe situatie van het (de) te verbeteren pand(en) weergeven (schaal 1:100);

    • e.

      de gegevens van het bedrijf dat de werkzaamheden gaat uitvoeren;

    • f.

      de geschatte begin- en einddatum van de werkzaamheden;

    • g.

      een begroting, uitgesplitst naar materiaalkosten en arbeidsloon, directiekosten (uitvoeringstekeningen en toezicht), kosten constructeur / constructietekeningen, BTW en de van derden ontvangen of nog te ontvangen tegemoetkomingen (subsidies) in deze kosten. De in de kostenraming genoemde bedragen dienen herleid te kunnen worden naar de onder c bedoelde omschrijving genoemde maatregelen;

    • h.

      het bank- of gironummer waarop de eventuele subsidie overgemaakt kan worden;

    • i.

      een verklaring omtrent de-minimissteun, indien de aanvrager een onderneming is naar Europees recht;

    • j.

      een verklaring van de eigenaar en de huurder van het betreffende pand, dat deze akkoord gaat / gaan met een eventuele aanwijzing van het betreffende pand tot gemeentelijk monument op basis van de Erfgoedverordening 2017;

    • k.

      de ondertekening.

Artikel 6 Stimulering transformatie in de binnenstad, buiten het kernwinkelgebied

  • 1.

    Aan een natuurlijke of rechtspersoon die eigenaar is van een pand met een commerciële functie in het transformatiegebied kan subsidie worden verleend.

  • 2.

    De subsidie wordt verleend ter tegemoetkoming in de begrote kosten van het transformeren van die commerciële functie naar een niet commerciële functie.

  • 3.

    Als subsidiabele kosten worden aangemerkt de kosten van materialen en loon voor zover noodzakelijk voor verbouwing en herinrichting van een pand met een commerciële functie in het transformatiegebied, naar een niet commerciële functie, verminderd met de van derden ontvangen of nog te ontvangen tegemoetkomingen (subsidies) in deze kosten. Onder deze kosten worden tevens gerekend de kosten verbonden aan de uitvoering voor zover het de directiekosten, bestaande uit kosten voor uitvoeringstekeningen en toezicht, kosten voor de constructeur en constructietekeningen en BTW, voor zover deze niet kan worden verrekend, betreffen.

  • 4.

    De in het eerste lid genoemde subsidie bedraagt 25% van de subsidiabele kosten en een maximum van € 50.000.

  • 5.

    Een subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt uitsluitend verleend wanneer:

    • a.

      de woonfunctie aantoonbaar is gericht op ten minste één van de volgende doelgroepen: senioren, jongeren, zorg, dan wel ten behoeve van woon- werklocaties;

    • b.

      aantoonbaar is dat met de beoogde invulling in een duurzame invulling wordt voorzien;

    • c.

      bij een bestaande winkelpui, de gevel wordt aangepast aan de toekomstige functie, waardoor de oude winkelpui verdwijnt (hiervoor kan subsidie worden verleend op grond van artikel 2 van deze verordening).

  • 6.

    In een subsidieaanvraag dient minimaal het volgende te worden vermeld:

    • a.

      het adres van het (de) betrokken pand(en);

    • b.

      de naam, adres, e-mailadres en telefoonnummer van de aanvrager en een eventuele contactpersoon;

    • c.

      een omschrijving van de huidige en toekomstige functie, waarbij in ieder geval wordt vermeld 1) de aard van de functie, 2) het aantal vierkante meters commerciële ruimte of het aantal eenheden wonen, 3) de doelgroep waarop de toekomstige functie is gericht;

    • d.

      een schriftelijke argumentatie waaruit blijkt dat de nieuwe invulling van het (de) betreffende pand(en) duurzaam is;

    • e.

      een werkomschrijving van de maatregelen voor transformatie (bestek of technische omschrijving);

    • f.

      tekeningen op schaal die de bestaande én de nieuwe situatie van het (de) te transformeren pand(en) weergeven (schaal 1:100);

    • g.

      de gegevens van het bedrijf dat de werkzaamheden gaat uitvoeren;

    • h.

      de geschatte begin- en einddatum van de werkzaamheden;

    • i.

      een begroting, uitgesplitst naar materiaalkosten en arbeidsloon, directiekosten (uitvoeringstekeningen en toezicht), kosten constructeur / constructietekeningen, BTW en de van derden ontvangen of nog te ontvangen tegemoetkomingen (subsidies) in deze kosten. De in de kostenraming genoemde bedragen dienen herleid te kunnen worden naar de onder e bedoelde omschrijving genoemde maatregelen.

    • j.

      het bank- of gironummer waarop de eventuele subsidie overgemaakt kan worden;

    • k.

      een verklaring omtrent de-minimissteun, indien de aanvrager een onderneming is naar Europees recht;

    • l.

      de ondertekening.

Artikel 7 Stimulering duurzame invulling detailhandel in het kernwinkelgebied

  • 1.

    Aan een natuurlijke of rechtspersoon die eigenaar of huurder is van een leegstaand pand in het kernwinkelgebied kan subsidie worden verleend.

  • 2.

    De subsidie wordt verleend ter tegemoetkoming in de begrote kosten van het realiseren van een duurzame invulling van een detailhandelsfunctie in het kernwinkelgebied.

  • 3.

    Als subsidiabele kosten worden aangemerkt de kosten van materialen en loon voor zover noodzakelijk voor verbouwing en herinrichting van een leegstaand pand in het kernwinkelgebied ten behoeve van detailhandel, verminderd met de van derden ontvangen of nog te ontvangen tegemoetkomingen (subsidies) in deze kosten.

  • 4.

    De in het eerste lid genoemde subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten en een maximum van € 15.000.

  • 5.

    Een subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt uitsluitend verleend:

    • a.

      wanneer aantoonbaar is dat met de beoogde invulling gedurende ten minste twee jaar in een duurzame invulling van een detailhandelsfunctie wordt voorzien;

    • b.

      aan de (toekomstig) eigenaar óf huurder;

    • c.

      wanneer de gevel is of wordt aangepast aan de toekomstige functie en kwalitatief wordt verbeterd, waardoor het pand zijn detailhandelsuitstraling behoudt of (terug) krijgt (hiervoor kan subsidie worden verleend op grond van artikel 2 van deze verordening).

  • 6.

    In een subsidieaanvraag dient minimaal het volgende te worden vermeld:

    • a.

      het adres van het (de) betrokken pand(en);

    • b.

      de naam, adres, e-mailadres en telefoonnummer van de aanvrager en een eventuele contactpersoon;

    • c.

      een omschrijving van de huidige en toekomstige functie, waarbij in ieder geval wordt vermeld 1) de aard van de functie, 2) het aantal vierkante meters commerciële ruimte of het aantal eenheden wonen;

    • d.

      een schriftelijke argumentatie waaruit blijkt dat de nieuwe invulling van het (de) betreffende pand(en) duurzaam is;

    • e.

      een werkomschrijving van de maatregelen voor duurzame invulling (bestek of technische omschrijving);

    • f.

      tekeningen op schaal die de bestaande én de nieuwe situatie van het (de) duurzaam in te vullen pand(en) weergeven (schaal 1:100);

    • g.

      de gegevens van het bedrijf dat de werkzaamheden gaat uitvoeren;

    • h.

      de geschatte begin- en einddatum van de werkzaamheden;

    • i.

      een begroting, uitgesplitst naar materiaalkosten en arbeidsloon en de van derden ontvangen of nog te ontvangen tegemoetkomingen (subsidies) in deze kosten. De in de kostenraming genoemde bedragen dienen herleid te kunnen worden naar de onder e bedoelde omschrijving genoemde maatregelen;

    • j.

      het bank- of gironummer waarop de eventuele subsidie overgemaakt kan worden;

    • k.

      een verklaring omtrent de-minimissteun, indien de aanvrager een onderneming is naar Europees recht;

    • l.

      de ondertekening.

Artikel 8 Stimulering verplaatsing detailhandelsruimte vanuit de binnenstad naar het kernwinkelgebied

  • 1.

    Aan de exploitant van detailhandel in een pand in het transformatiegebied kan subsidie worden verleend.

  • 2.

    De subsidie wordt verleend ter tegemoetkoming in de begrote kosten van verplaatsing van die detailhandel naar het kernwinkelgebied.

  • 3.

    Als subsidiabele kosten worden aangemerkt de kosten voor verplaatsing / verhuizing van de detailhandel vanuit het transformatiegebied naar het kernwinkelgebied, waaronder niet wordt verstaan de kosten van transformatie van het achterblijvende pand of verbouwing van het toekomstige pand.

  • 4.

    De in het eerste lid genoemde subsidie bedraagt 75% van de subsidiabele kosten en een maximum van € 20.000.

  • 5.

    Een subsidie als bedoeld onder het eerste lid wordt uitsluitend verleend wanneer:

    • a.

      verplaatsing van de detailhandel geschiedt naar een leegstaand pand in het Kernwinkelgebied;

    • b.

      aantoonbaar is dat met de beoogde invulling gedurende ten minste twee jaar in een duurzame invulling van detailhandel wordt voorzien.

  • 6.

    In een subsidieaanvraag dient minimaal het volgende te worden vermeld:

    • a.

      het adres van de betrokken panden;

    • b.

      de naam, adres, e-mailadres en telefoonnummer van de aanvrager en een eventuele contactpersoon;

    • c.

      een omschrijving van de huidige en toekomstige locatie, waarbij in ieder geval wordt vermeld 1) de aard van de invulling, 2) het aantal vierkante meters commerciële ruimte;

    • d.

      een schriftelijke argumentatie waaruit blijkt dat de nieuwe invulling van het pand binnen het Kernwinkelgebied duurzaam is;

    • e.

      een werkomschrijving van de maatregelen voor duurzame invulling (bestek of technische omschrijving);

    • f.

      tekeningen op schaal die de bestaande én de nieuwe situatie van het (de) duurzaam in te vullen pand(en) weergeven (schaal 1:100);

    • g.

      de gegevens van het bedrijf dat de werkzaamheden gaat uitvoeren;

    • h.

      de geschatte begin- en einddatum van de werkzaamheden;

    • i.

      een begroting, uitgesplitst naar kostensoorten en de van derden ontvangen of nog te ontvangen tegemoetkomingen (subsidies) in deze kosten. De in de kostenraming genoemde bedragen dienen herleid te kunnen worden naar de onder e bedoelde omschrijving genoemde maatregelen;

    • j.

      het bank- of gironummer waarop de eventuele subsidie overgemaakt kan worden;

    • k.

      een verklaring omtrent de-minimissteun, indien de aanvrager een onderneming is naar Europees recht;

    • l.

      de ondertekening.

HOOFDSTUK 4 SUBSIDIEBEOORDELING, -VERLENING EN -VASTSTELLING

Artikel 9 Beoordelingsprocedure

  • 1.

    Het College bevestigt de ontvangst van de aanvraag binnen twee weken.

  • 2.

    Het College handelt de aanvragen in volgorde van binnenkomst af.

  • 3.

    Voor de bepaling van de volgorde van binnenkomst van de aanvragen is de datum waarop de aanvraag ontvankelijk is, bepalend.

  • 4.

    Het College neemt binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag een beslissing.

  • 5.

    Het College kan het besluit zoals bedoeld in het vierde lid eenmaal met zes weken verdagen.

  • 6.

    Uit overschrijding van de in het vierde of vijfde lid bedoelde termijn kan niet worden afgeleid dat de aanvraag is of zal worden gehonoreerd.

Artikel 10 Verplichtingen

  • 1.

    In de beschikking tot het verlenen van subsidie worden in ieder geval de volgende verplichtingen opgenomen:

    • a.

      met de gesubsidieerde werkzaamheden dient binnen een door het College te bepalen termijn na de subsidieverlening te worden gestart;

    • b.

      de gesubsidieerde werkzaamheden dienen binnen een door het College te bepalen termijn na de subsidieverlening te worden voltooid, doch uiterlijk voor 1 juli 2020.

Artikel 11 Weigeringsgronden

  • 1.

    Het college weigert de subsidie wanneer:

    • a.

      op grond van deze verordening reeds eerder een subsidie voor de aangevraagde activiteiten is verleend;

    • b.

      de te subsidiëren kosten naar oordeel van het College niet in redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat;

    • c.

      met de te subsidiëren werkzaamheden is begonnen voordat het college heeft beslist omtrent de aanvraag tot subsidieverlening;

    • d.

      het kosten van werkzaamheden betreft welke op grond van een verzekering of op enige andere wijze worden gedekt;

    • e.

      voor de werkzaamheden de vergunning, bedoeld in artikel 7 van de Erfgoedverordening 2017 of in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel f van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht noodzakelijk is, doch niet is verleend;

    • f.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, gemeentelijke regelgeving, het algemeen belang of de openbare orde;

    • g.

      – in geval van een subsidieaanvraag voor een pand dat geen rijks- of gemeentelijke monumentale status heeft voor gevelverbetering als bedoeld in artikel 5, – het betreffende pand naar inzicht van het college niet voldoet aan de in de Erfgoedverordening 2017 gestelde eisen voor aanwijzing tot gemeentelijk monument.

Artikel 12 Aanvraag subsidievaststelling

  • 1.

    Binnen twee maanden na de voltooiing van de gesubsidieerde werkzaamheden wordt de aanvraag tot subsidievaststelling ingediend.

  • 2.

    Bij de aanvraag tot subsidievaststelling worden de volgende documenten gevoegd:

    • a.

      een proces-verbaal van oplevering van de gesubsidieerde werkzaamheden. Dit proces-verbaal dient te zijn ondertekend door zowel het bedrijf dat de werkzaamheden heeft uitgevoerd als door de aanvrager;

    • b.

      kopieën van facturen welke eenduidig herleid kunnen worden naar de begroting op basis waarvan de subsidie is verleend.

Artikel 13 Subsidievaststelling en uitbetaling

  • 1.

    Het College beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 2.

    Het College kan het besluit zoals bedoeld in het eerste lid eenmaal met zes weken verdagen.

  • 3.

    Indien de werkelijk gemaakte kosten lager zijn dan in de subsidieaanvraag begroot, wordt de subsidie naar rato lager vastgesteld.

  • 4.

    Binnen 4 weken na vaststelling van de subsidie zal het subsidiebedrag worden overgemaakt op rekening van de aanvrager.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 14 Ontheffing, hardheidsclausule

  • 1.

    Indien vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze verordening naar het oordeel van het College zou leiden tot een onredelijke beslissing kan het College afwijken van het bepaalde in deze verordening.

  • 2.

    In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het College.

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de bekendmaking daarvan in het Gemeenteblad.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Stimuleringsregeling Binnenstad Roermond (Vitale Stad)”.

     

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de raad van de gemeente Roermond in zijn openbare vergadering d.d. 22 februari 2018 (Raadsbesluitnummer 2018/007/2).

 

De griffier,

J. Vervuurt

De voorzitter,

M.J.D. Donders - de Leest

Bijlage 1 situatietekening

Bijlage 2 Verklaring de-minimissteun

Aanbevolen wordt om alvorens deze verklaring in te vullen eerst de toelichting in de bijlage van dit formulier te lezen!

 

Verklaring

Hierbij verklaart ondergetekende, dat aan de hierna genoemde onderneming, alsmede aan het eventuele gehele moederconcern waartoe de onderneming behoort,

 

□ geen de-minimissteun is verleend

Over de periode van ……………………..(begindatum van het belastingjaar gelegen 2 jaar vóór de datum van ondertekening van deze verklaring) tot …………………...... (datum van ondertekening van deze verklaring) is niet eerder de-minimissteun verleend.

 

beperkte de-minimissteun is verleend

Over de periode van…………………..(begindatum van het belastingjaar gelegen 2 jaar vóór de datum van ondertekening van deze verklaring) tot ............ ............... (datum van ondertekening van deze verklaring) is eerder de-minimissteun (in welke vorm of voor welk doel dan ook) verleend tot een totaal bedrag van € .......................................................... Of deze de-minimissteun al daadwerkelijk is uitbetaald, doet niet ter zake.

Een kopie van gegevens waaruit het verlenen van de-minimissteun blijkt, wordt bijgaand verstrekt.

 

reeds andere steun voor dezelfde in aanmerking komende kosten is verleend

Voor dezelfde in aanmerking komende kosten is reeds staatssteun verleend tot een totaal bedrag van € ……………………... Deze staatssteun is verleend op grond van een groepsvrijstellingsverordening of een besluit van de Europese Commissie op …………………

Een kopie van gegevens waaruit het verlenen van staatssteun voor dezelfde in aanmerking komende kosten blijkt wordt bijgaand verstrekt.

 

Aldus volledig en naar waarheid ingevuld door:

............................................................................................................................................(bedrijfsnaam)

………………………………………………………………………………............................(inschrijfnr. KvK)

……….........................................................................................................(naam functionaris en functie)

.................................................................................................................................(adres onderneming)

.........................................................................................................................(postcode en plaatsnaam)

....................................................(datum)….......................................................................(handtekening)

 

Toelichting verklaring de-minimissteun

Deze toelichting dient als hulpmiddel bij het invullen van de de-minimisverklaring. Aan de toelichting kunnen geen rechten worden ontleend. De de-minimisverordening nr. 1998/2006 is bepalend.

 

De-minimisverordening en staatssteun

De staatssteunregels in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) (artikel 107 en 108) stellen beperkingen aan overheden als zij steun willen verlenen aan ondernemingen. Deze de-minimisverklaring is nodig voor de provincie/ gemeente/ het waterschap om na te gaan of het voordeel dat uw onderneming door deze de-minimissteun krijgt, past binnen de voorwaarden die de Europese staatssteunregels stellen.

 

In de de-minimisverordening heeft de Europese Commissie verklaard dat steunmaatregelen (zoals subsidieverlening) tot een bepaalde drempel het handelsverkeer tussen de lidstaten niet ongunstig beïnvloeden en de mededinging niet vervalsen en daarom niet beschouwd worden als staatssteun in de zin van het EG-verdrag. Deze drempel is gesteld op een bedrag van € 200.000 (€ 100.000 voor ondernemingen in de sector wegvervoer). Voor de visserijsector geldt een drempel van € 30.000. Voor de sector van de primaire productie van landbouwproducten, is de drempel gesteld op € 7.5003.

 

Dit bedrag geldt per onderneming over een periode van drie belastingjaren. Steun die genoemde drempelbedragen niet overschrijdt, wordt aangemerkt als ‘de-minimissteun’.

 

De de-minimisvrijstelling is van toepassing op steun die aan ondernemingen wordt verleend in alle sectoren. De verwerking en afzet van landbouwproducten valt sinds 1 januari 2007 onder de 'gewone' de-minimisvrijstelling nr. 1998/2006. Van de-minimisregel zijn echter uitgezonderd: exportsteun en steun waardoor binnenlandse producten ten opzichte van ingevoerde producten worden bevoordeeld, steun aan ondernemingen die actief zijn in de kolenindustrie en steun verleend aan ondernemingen in moeilijkheden. Ook steun voor de aanschaf van vrachtwagens (‘wegvervoermiddelen voor vracht door ondernemingen die vrachtvervoer voor rekening van derden uitvoeren’) valt buiten de de-minimisvrijstelling. In deze gevallen dient steun aangemeld te worden bij de Europese Commissie. De aanmelding wordt gedaan door de provincie/ gemeente/ het waterschap.

 

Bedrag van de-minimissteun

Door middel van deze verklaring geeft u aan, dat met de huidige subsidieverlening voor uw onderneming alsmede het eventuele gehele moederconcern waartoe uw onderneming behoort, de de-minimisdrempel niet wordt overschreden. U moet daarom nagaan of gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren enige vorm van de-minimissteun door een overheidsinstantie aan uw onderneming is verstrekt.

 

De de-minimissteun wordt geacht te zijn verleend op het tijdstip waarop uw onderneming een wettelijke aanspraak op de steun verwerft. Dit betekent concreet de datum waarop het besluit tot subsidieverlening (of verlening van een voordeel) aan uw onderneming is genomen.

 

Het de-minimisplafond van € 200.000 (respectievelijk € 100.000 / € 30.000 / € 7.500) wordt als subsidiebedrag uitgedrukt. Alle bedragen die dienen te worden gebruikt bij het invullen van de verklaring, zijn brutobedragen vóór aftrek van belastingen. Behalve om subsidieverlening kan het daarbij gaan om leningen tegen gunstige voorwaarden, de verkoop van grond tegen een lagere prijs dan de marktwaarde, vrijstellingen, verlagingen of kwijtschelding van directe of indirecte belastingen etc. Het gaat daarbij niet alleen om steun die u hebt ontvangen van de provincie/ gemeente/ waterschap, maar ook om steun die u heeft ontvangen van andere overheidsinstanties. Ook Europese subsidies dienen te worden meegerekend.

 

Het is belangrijk om zorgvuldig na te gaan of in uw geval de de-minimisdrempel niet wordt overschreden. Bij het bedrag van de onderhavige subsidieverlening dient u eventuele andere gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren ontvangen de-minimissteun op te tellen. Immers bij overschrijding van de drempel dient de steun aangemeld te worden en kan geen beroep meer worden gedaan op de de-minimisregel. Handelen in strijd met de staatssteunregels uit het EG-verdrag kan in het ergste geval leiden tot terugvordering van de verleende steun!

 

Samenloop met reguliere staatssteun

Mogelijk heeft uw onderneming voor dezelfde kosten die in aanmerking komen voor de huidige de-minimissteun reeds staatssteun ontvangen, die door de Europese Commissie is goedgekeurd of binnen het toepassingsgebied van een groepsvrijstellingsverordening valt. Het totaalbedrag van de-minimissteun en deze staatssteun mag dan de maxima niet overschrijden die op basis van het relevante besluit van de Europese Commissie of groepsvrijstellingsverordening zijn toegestaan. In het geval bijvoorbeeld voor investeringskosten ten behoeve van het milieu een goedkeuringsbeschikking is gegeven om 30% van de subsidiabele kosten te vergoeden, dan mag bovenop deze steun voor deze zelfde kosten geen de-minimissteun worden verleend. Als u twijfelt of bepaalde steun die u heeft ontvangen goedgekeurde of vrijgestelde steun is, kunt u hierover het beste contact opnemen met de overheid of uitvoeringsinstantie van wie u de steun heeft ontvangen.

 

Het formulier heeft betrekking op drie situaties:

  • 1.

    uw onderneming alsmede het gehele eventuele moederconcern heeft gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren in het geheel geen de-minimissteun ontvangen,

  • 2.

    uw onderneming alsmede het gehele eventuele moederconcern heeft gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren de-minimissteun ontvangen. Opgeteld bij het bedrag van de huidige subsidieverlening wordt echter het bedrag van € 200.000 niet overschreden (respectievelijk € 100.000 / € 30.000 / € 7.500) of

  • 3.

    uw onderneming alsmede het gehele eventuele moederconcern heeft voor dezelfde kosten die in aanmerking komen voor de huidige subsidie reeds andere vormen van staatssteun ontvangen.  

Uiteraard vult u alléén de rubriek(en) in die op uw situatie van toepassing is/zijn. Vergeet u vooral niet om de bijlage(n) bij te sluiten!

 

Naar boven