Verordening “Stimulering dak- en gevelgroen Binnenstad Roermond (Vitale Stad)”

De raad van de gemeente Roermond,

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 januari 2018;

raadsvoorstelnummer 2018/007/1;

gezien het advies van de commissie Ruimte van 31 januari 2018;

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet:

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende:

 

verordening “Stimulering dak- en gevelgroen Binnenstad Roermond (Vitale Stad)”

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    binnenstad: het gebied binnen de blauwe contour zoals aangeduid op bijlage 1 bij deze verordening;

  • b.

    groen dak: een begroeid dakvlak bestaande uit verschillende lagen met tenminste een substraat en een vegetatielaag;

  • c.

    groene gevel; grondgebonden of niet grondgebonden gevelgroen;

  • d.

    grondgebonden gevelgroen: het laten begroeien van een gevel met klimhulp, waarbij de vegetatie wortelt in het maaiveld;

  • e.

    niet grondgebonden gevelgroen: het laten begroeien van een gevel waarbij de vegetatie wortelt in een zelfstandige constructie niet zijnde het maaiveld;

  • f.

    verklaring omtrent de-minimissteun: de in bijlage 2 van deze verordening opgenomen verklaring;

  • g.

    verordening: Verordening Stimulering dak- en gevelgroen Binnenstad Roermond (Vitale Stad).

Artikel 2 Bevoegdheden van het College

  • 1.

    Het College is bevoegd besluiten te nemen tot verlening en vaststelling van subsidies. Het college kan aan het verlenen van subsidies voorwaarden verbinden. Het college kan bij het verlenen van subsidies eveneens verplichtingen opleggen.

  • 2.

    Het College is bevoegd besluiten te nemen tot vaststelling, wijziging of intrekking van een verleende subsidie.

  • 3.

    Het college is bevoegd voorschotten op de verleende subsidie te verstrekken.

Artikel 3 Subsidieplafond

  • 1.

    Het subsidieplafond voor het toekennen van subsidie op grond van deze verordening bedraagt voor de periode vanaf inwerkingtreding van deze verordening tot 1 januari 2019 € 100.000.

Artikel 4 Algemene bepalingen

  • 1.

    De aanvrager dient medewerking te verlenen aan onderzoeken die het College in het kader van de subsidieverlening nodig acht.

  • 2.

    Wanneer op grond van deze verordening een subsidie wordt verleend van meer dan € 50.000 is de aanvrager verplicht bij het verzoek om vaststelling van de subsidie een controleverklaring in te dienen van een daartoe bevoegde accountant.

  • 3.

    Mocht in het kader van deze subsidieregeling sprake zijn van een belaste prestatie in het kader van de Omzetbelasting, dan wordt geacht het verleende of vastgestelde subsidiebedrag daarin te voorzien.

HOOFDSTUK 2 SUBSIDIESOORTEN

Artikel 5 Groen dak

  • 1.

    Subsidie kan uitsluitend worden verleend aan een eigenaar van een pand in de binnenstad ten behoeve van de aanleg van een groen dak op diens pand.

  • 2.

    Het groen dak heeft een minimale totale oppervlakte van 30 m2 en kan bestaan uit niet aaneengesloten dakvlakken.

  • 3.

    Het groen dak heeft minimaal een waterbergend vermogen van 20 liter per m2.

  • 4.

    Als subsidiabele kosten worden aangemerkt de materiaalkosten, ontwerpkosten en voorbereidingskosten, verminderd met de van derden ontvangen of nog te ontvangen tegemoetkomingen (subsidies) in deze kosten. Onder deze kosten wordt tevens gerekend de BTW, voor zover deze niet kan worden verrekend.

  • 5.

    De subsidie voor een groen dak bedraagt 50% van de subsidiabele kosten, en een maximum van € 50,-- per m2. Het subsidiebedrag bedraagt maximaal € 50.000,--.

Artikel 6 Groene gevel

  • 1.

    Subsidie kan uitsluitend worden verleend aan een eigenaar van een pand in de binnenstad ten behoeve van de realisatie van een groene gevel aan diens pand.

  • 2.

    De groene gevel heeft een minimale oppervlakte van 30 m2 en kan bestaan uit meerdere, niet aaneengesloten gevelvlakken.

  • 3.

    De groene gevel grenst aan de openbare ruimte of is duidelijk zichtbaar vanaf de openbare ruimte.

  • 4.

    De groene gevel is gelegen binnen de blauwe contour zoals weergegeven op bijlage 1 bij deze verordening.

  • 5.

    Er wordt op grond van deze verordening maximaal één niet grondgebonden groene gevel gesubsidieerd.

  • 6.

    Als subsidiabele kosten worden aangemerkt de materiaalkosten, ontwerpkosten en voorbereidingskosten, verminderd met de van derden ontvangen of nog te ontvangen tegemoetkomingen (subsidies) in deze kosten. Onder deze kosten wordt tevens gerekend de BTW, voor zover deze niet kan worden verrekend.

  • 7.

    De subsidie voor grondgebonden gevelgroen bedraagt 50% van de subsidiabele kosten, en een maximum van € 50,-- per m2. Het subsidiebedrag bedraagt maximaal € 30.000,--.

  • 8.

    De subsidie voor niet grondgebonden gevelgroen bedraagt 50% van de subsidiabele kosten, en een maximum van € 300,-- per m2. Het subsidiebedrag bedraagt maximaal € 30.000,--.

HOOFDSTUK 3 SUBSIDIEAANVRAAG, -BEOORDELING, -VERLENING EN -VASTSTELLING

Artikel 7 Algemene vereisten voor subsidiëring

  • 1.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvraag worden ingediend. In een subsidieaanvraag dient minimaal het volgende te worden vermeld:

    • a.

      het adres van het (de) betrokken pand(en);

    • b.

      de naam, adres, e-mailadres en telefoonnummer van de aanvrager en een eventuele contactpersoon;

    • c.

      een werkomschrijving van de maatregelen voor groene gevel of groen dak (bestek of technische omschrijving, waaronder systeemtype en technische specificaties en het waterbergend vermogen in geval van een groen dak);

    • d.

      gevelaanzichten of tekeningen van dakvlakken op schaal die de bestaande én de nieuwe situatie van het (de) te verbeteren pand(en) weergeven (schaal 1:100);

    • e.

      indien van toepassing de gegevens van het bedrijf dat de werkzaamheden gaat uitvoeren;

    • f.

      de geschatte begin- en einddatum van de werkzaamheden;

    • g.

      een begroting, uitgesplitst naar materiaalkosten en arbeidsloon, uitvoeringstekeningen en toezicht, kosten constructeur / constructietekeningen, BTW en de van derden ontvangen of nog te ontvangen tegemoetkomingen (subsidies) in deze kosten. De in de kostenraming genoemde bedragen dienen herleid te kunnen worden naar de onder c bedoelde omschrijving genoemde maatregelen.

    • h.

      het bank- of gironummer waarop de eventuele subsidie overgemaakt kan worden;

    • i.

      een verklaring omtrent de-minimissteun, indien de aanvrager een onderneming is naar Europees recht;

    • j.

      de ondertekening.

  • 2.

    Voordat het College op de aanvraag voor subsidieverlening heeft beslist, mag niet met de werkzaamheden worden gestart.

Artikel 8 Beoordelingsprocedure

  • 1.

    Het College bevestigt de ontvangst van de aanvraag binnen twee weken.

  • 2.

    Het College handelt de aanvragen in volgorde van binnenkomst af.

  • 3.

    Voor de bepaling van de volgorde van binnenkomst van de aanvragen is de datum waarop de aanvraag ontvankelijk is, bepalend.

  • 4.

    Het College neemt binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag een beslissing.

  • 5.

    Uit overschrijding van de in het vierde lid bedoelde termijn kan niet worden afgeleid dat de aanvraag is of zal worden gehonoreerd.

Artikel 9 Verplichtingen

  • 1.

    De subsidieontvanger is verplicht de groene gevel en het groen dak te realiseren op de in de subsidiebeschikking omschreven wijze.

  • 2.

    Aan de subsidieverlening is de verplichting verbonden dat de groene gevel en het groen dak in stand worden gehouden en doelmatig worden onderhouden. De subsidieontvanger draagt er in dat kader eveneens zorg voor dat de gegevens een informatie over de groene gevel en groen dak bij verkoop of overdracht van het pand aan een opvolgende eigenaar of gebruiker worden overgelegd, zodat deze het noodzakelijke onderhoud kan voortzetten. De subsidieontvanger verzekert dat het gerealiseerde groen dak of de groene gevel tenminste 5 jaar na voltooiing in stand wordt gehouden.

  • 3.

    In de beschikking tot het verlenen van subsidie worden daarnaast de volgende verplichtingen opgenomen:

    • a.

      met de gesubsidieerde werkzaamheden dient binnen een door het College te bepalen termijn na de subsidieverlening te worden gestart;

    • b.

      de gesubsidieerde werkzaamheden dienen binnen een door het College te bepalen termijn na de subsidieverlening te worden voltooid, doch uiterlijk voor 1 juli 2020.

Artikel 10 Weigeringsgronden

  • 1.

    Het College weigert de subsidie indien:

    • a.

      niet wordt voldaan aan de oppervlakte-eis van artikel 5, tweede lid of artikel 6, tweede lid;

    • b.

      niet wordt voldaan aan het waterbergend vermogen van artikel 5, derde lid;

    • c.

      niet wordt voldaan aan het zichtbaarheidscriterium en ligging van artikel 6 derde en vierde lid;

    • d.

      op grond van deze verordening reeds subsidie voor een niet grondgebonden groene gevel is verleend;

    • e.

      het vastgestelde subsidieplafond uit artikel 3, eerste lid bereikt is;

    • f.

      gebruik wordt gemaakt van zelfhechtende plantensoorten;

    • g.

      met de te subsidiëren werkzaamheden is begonnen voordat het College heeft beslist omtrent de aanvraag tot subsidieverlening;

    • h.

      voor de werkzaamheden de vergunning, bedoeld in artikel 7 van de Erfgoedverordening 2017 of in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel f van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht noodzakelijk is, doch niet is verleend;

    • i.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, gemeentelijke regelgeving, het algemeen belang of de openbare orde.

  • 2.

    Het college kan de subsidie (gedeeltelijk) weigeren indien er gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

    • b.

      de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      bij de werkelijke kosten, kosten zijn opgevoerd die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd;

    • d.

      de aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid, of

    • e.

      de subsidieverlening anderszins onjuist was en de aanvrager dit wist of behoorde te weten, of

    • f.

      de private partij failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

  • 3.

    De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend of vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 11 Aanvraag subsidievaststelling

  • 1.

    Binnen twee maanden na de voltooiing van de gesubsidieerde werkzaamheden wordt de aanvraag tot subsidievaststelling ingediend.

  • 2.

    Bij de aanvraag tot subsidievaststelling worden de volgende documenten gevoegd:

    • a.

      kleuren foto’s waarop de gerealiseerde werkzaamheden duidelijk zichtbaar zijn;

    • b.

      kopieën van facturen welke eenduidig herleid kunnen worden naar de begroting op basis waarvan de subsidie is verleend.

Artikel 13 Subsidievaststelling en uitbetaling

  • 1.

    Het College beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 2.

    Het College kan het besluit zoals bedoeld in het eerste lid eenmaal met zes weken verdagen.

  • 3.

    Indien de werkelijk gemaakte kosten lager zijn dan in de subsidieaanvraag begroot, wordt de subsidie naar rato lager vastgesteld.

  • 4.

    Binnen 4 weken na vaststelling van de subsidie zal het subsidiebedrag worden overgemaakt op rekening van de aanvrager.

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 14 Ontheffing, hardheidsclausule

  • 1.

    Indien vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze verordening naar het oordeel van het College zou leiden tot een onredelijke beslissing kan het College afwijken van het bepaalde in deze verordening.

  • 2.

    In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het College.

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de bekendmaking daarvan in het Gemeenteblad.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Stimulering dak- en gevelgroen Binnenstad Roermond (Vitale Stad)”.

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de raad van de gemeente Roermond in zijn openbare vergadering d.d. 22 februari 2018 (Raadsbesluitnummer 2018/007/2).

 

 

De griffier,

J. Vervuurt

De voorzitter,

M.J.D. Donders - de Leest

Bijlage 1 Situatietekening

Bijlage 2 Verklaring omtrent de-minimissteun

Aanbevolen wordt om alvorens deze verklaring in te vullen eerst de toelichting in de bijlage van dit formulier te lezen!

 

Verklaring

Hierbij verklaart ondergetekende, dat aan de hierna genoemde onderneming, alsmede aan het eventuele gehele moederconcern waartoe de onderneming behoort,

 

geen de-minimissteun is verleend

Over de periode van ……………………..(begindatum van het belastingjaar gelegen 2 jaar vóór de datum van ondertekening van deze verklaring) tot …………………...... (datum van ondertekening van deze verklaring) is niet eerder de-minimissteun verleend.

 

beperkte de-minimissteun is verleend

Over de periode van…………………..(begindatum van het belastingjaar gelegen 2 jaar vóór de datum van ondertekening van deze verklaring) tot ............ ............... (datum van ondertekening van deze verklaring) is eerder de-minimissteun (in welke vorm of voor welk doel dan ook) verleend tot een totaal bedrag van € .......................................................... Of deze de-minimissteun al daadwerkelijk is uitbetaald, doet niet ter zake.

Een kopie van gegevens waaruit het verlenen van de-minimissteun blijkt, wordt bijgaand verstrekt.

 

reeds andere steun voor dezelfde in aanmerking komende kosten is verleend

Voor dezelfde in aanmerking komende kosten is reeds staatssteun verleend tot een totaal bedrag van € ……………………... Deze staatssteun is verleend op grond van een groepsvrijstellingsverordening of een besluit van de Europese Commissie op …………………

Een kopie van gegevens waaruit het verlenen van staatssteun voor dezelfde in aanmerking komende kosten blijkt wordt bijgaand verstrekt.

 

Aldus volledig en naar waarheid ingevuld door:

............................................................................................................................................(bedrijfsnaam)

………………………………………………………………………………............................(inschrijfnr. KvK)

……….........................................................................................................(naam functionaris en functie)

.................................................................................................................................(adres onderneming)

.........................................................................................................................(postcode en plaatsnaam)

....................................................(datum)….......................................................................(handtekening)

 

Toelichting verklaring de-minimissteun

Deze toelichting dient als hulpmiddel bij het invullen van de de-minimisverklaring. Aan de toelichting kunnen geen rechten worden ontleend. De de-minimisverordening nr. 1998/2006 is bepalend.

 

De-minimisverordening en staatssteun

De staatssteunregels in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) (artikel 107 en 108) stellen beperkingen aan overheden als zij steun willen verlenen aan ondernemingen. Deze de-minimisverklaring is nodig voor de provincie/ gemeente/ het waterschap om na te gaan of het voordeel dat uw onderneming door deze de-minimissteun krijgt, past binnen de voorwaarden die de Europese staatssteunregels stellen.

 

In de de-minimisverordening heeft de Europese Commissie verklaard dat steunmaatregelen (zoals subsidieverlening) tot een bepaalde drempel het handelsverkeer tussen de lidstaten niet ongunstig beïnvloeden en de mededinging niet vervalsen en daarom niet beschouwd worden als staatssteun in de zin van het EG-verdrag. Deze drempel is gesteld op een bedrag van € 200.000 (€ 100.000 voor ondernemingen in de sector wegvervoer). Voor de visserijsector geldt een drempel van € 30.000. Voor de sector van de primaire productie van landbouwproducten, is de drempel gesteld op € 7.5003.

 

Dit bedrag geldt per onderneming over een periode van drie belastingjaren. Steun die genoemde drempelbedragen niet overschrijdt, wordt aangemerkt als ‘de-minimissteun’.

 

De de-minimisvrijstelling is van toepassing op steun die aan ondernemingen wordt verleend in alle sectoren. De verwerking en afzet van landbouwproducten valt sinds 1 januari 2007 onder de 'gewone' de-minimisvrijstelling nr. 1998/2006. Van de-minimisregel zijn echter uitgezonderd: exportsteun en steun waardoor binnenlandse producten ten opzichte van ingevoerde producten worden bevoordeeld, steun aan ondernemingen die actief zijn in de kolenindustrie en steun verleend aan ondernemingen in moeilijkheden. Ook steun voor de aanschaf van vrachtwagens (‘wegvervoermiddelen voor vracht door ondernemingen die vrachtvervoer voor rekening van derden uitvoeren’) valt buiten de de-minimisvrijstelling. In deze gevallen dient steun aangemeld te worden bij de Europese Commissie. De aanmelding wordt gedaan door de provincie/ gemeente/ het waterschap.

 

Bedrag van de-minimissteun

Door middel van deze verklaring geeft u aan, dat met de huidige subsidieverlening voor uw onderneming alsmede het eventuele gehele moederconcern waartoe uw onderneming behoort, de de-minimisdrempel niet wordt overschreden. U moet daarom nagaan of gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren enige vorm van de-minimissteun door een overheidsinstantie aan uw onderneming is verstrekt.

 

De de-minimissteun wordt geacht te zijn verleend op het tijdstip waarop uw onderneming een wettelijke aanspraak op de steun verwerft. Dit betekent concreet de datum waarop het besluit tot subsidieverlening (of verlening van een voordeel) aan uw onderneming is genomen.

 

Het de-minimisplafond van € 200.000 (respectievelijk € 100.000 / € 30.000 / € 7.500) wordt als subsidiebedrag uitgedrukt. Alle bedragen die dienen te worden gebruikt bij het invullen van de verklaring, zijn brutobedragen vóór aftrek van belastingen. Behalve om subsidieverlening kan het daarbij gaan om leningen tegen gunstige voorwaarden, de verkoop van grond tegen een lagere prijs dan de marktwaarde, vrijstellingen, verlagingen of kwijtschelding van directe of indirecte belastingen etc. Het gaat daarbij niet alleen om steun die u hebt ontvangen van de provincie/ gemeente/ waterschap, maar ook om steun die u heeft ontvangen van andere overheidsinstanties. Ook Europese subsidies dienen te worden meegerekend.

 

Het is belangrijk om zorgvuldig na te gaan of in uw geval de de-minimisdrempel niet wordt overschreden. Bij het bedrag van de onderhavige subsidieverlening dient u eventuele andere gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren ontvangen de-minimissteun op te tellen. Immers bij overschrijding van de drempel dient de steun aangemeld te worden en kan geen beroep meer worden gedaan op de de-minimisregel. Handelen in strijd met de staatssteunregels uit het EG-verdrag kan in het ergste geval leiden tot terugvordering van de verleende steun!

 

Samenloop met reguliere staatssteun

Mogelijk heeft uw onderneming voor dezelfde kosten die in aanmerking komen voor de huidige de-minimissteun reeds staatssteun ontvangen, die door de Europese Commissie is goedgekeurd of binnen het toepassingsgebied van een groepsvrijstellingsverordening valt. Het totaalbedrag van de-minimissteun en deze staatssteun mag dan de maxima niet overschrijden die op basis van het relevante besluit van de Europese Commissie of groepsvrijstellingsverordening zijn toegestaan. In het geval bijvoorbeeld voor investeringskosten ten behoeve van het milieu een goedkeuringsbeschikking is gegeven om 30% van de subsidiabele kosten te vergoeden, dan mag bovenop deze steun voor deze zelfde kosten geen de-minimissteun worden verleend. Als u twijfelt of bepaalde steun die u heeft ontvangen goedgekeurde of vrijgestelde steun is, kunt u hierover het beste contact opnemen met de overheid of uitvoeringsinstantie van wie u de steun heeft ontvangen.

 

Het formulier heeft betrekking op drie situaties:

  • 1.

    uw onderneming alsmede het gehele eventuele moederconcern heeft gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren in het geheel geen de-minimissteun ontvangen,

  • 2.

    uw onderneming alsmede het gehele eventuele moederconcern heeft gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren de-minimissteun ontvangen. Opgeteld bij het bedrag van de huidige subsidieverlening wordt echter het bedrag van € 200.000 niet overschreden (respectievelijk € 100.000 / € 30.000 / € 7.500) of

  • 3.

    uw onderneming alsmede het gehele eventuele moederconcern heeft voor dezelfde kosten die in aanmerking komen voor de huidige subsidie reeds andere vormen van staatssteun ontvangen.  

Uiteraard vult u alléén de rubriek(en) in die op uw situatie van toepassing is/zijn. Vergeet u vooral niet om de bijlage(n) bij te sluiten!

 

Naar boven