Rectificatie: Wijziging Verordening Loonkostensubsidie Participatiewet en Wijziging Re-integratieverordening gemeente Neder-Betuwe

De raad van de gemeente Neder-Betuwe;

 

gelezen  het voorstel van burgemeester en wethouders,

 

overwegende dat het als gevolg van wijzigingen in de Participatiewet nodig is om de verordening Loonkostensubsidie Participatiewet en de Re-integratieverordening aan te passen en de verordening Verrekening Bestuurlijke boete bij recidive in te trekken;

 

gelet op het bepaalde in:

 

B E S L U I T :

  • 1.

    vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Verordening Loonkostensubsidie Participatiewet 2015 en de Re-integratieverordening Participatiewet 2015 en de toelichting op de Verordening Loonkostensubsidie Participatiewet 2015 en de Re-integratieverordening Participatiewet 2015;

  • 2.

    de verordening Verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2013 in te trekken.

Artikel l Wijziging Verordening Loonkostensubsidie Participatiewet

De verordening Loonkostensubsidie Participatiewet 2015 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • A.

    Aan Artikel 1 lid 2 wordt toegevoegd:

     

    • d.

      een persoon moet behoren tot de doelgroep zoals omschreven in artikel 10d, tweede lid, van de Participatiewet.”

 

  • B.

    Artikel 1 lid 3. komt te luiden:

     

    “Het college kan het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen om advies vragen met betrekking tot het oordeel of een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie.

    Het UWV neemt daarbij de in het tweede lid neergelegde criteria in acht.”

 

  • C.

    Artikel 2 lid 2 komt te luiden:

     

    “ Een externe organisatie kan het college adviseren met betrekking tot de vaststelling van de loonwaarde van een persoon. De externe organisatie neemt daarbij de in de bijlage omschreven methode in acht.”

 

  • D.

    Artikel 3 lid 2 komt te luiden:

     

    “Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening loonkostensubsidie Participatiewet Neder-Betuwe 2018”

 

  • E.

    Aan de toelichting wordt toegevoegd:

     

    “Bijlage bij artikel 2 – wijze waarop loonwaarde wordt vastgesteld:

    Het college maakt gebruik van Dariuz Works Loonwaarde om de loonwaarde van een persoon te bepalen in het kader van artikel 6, tweede lid, van de Participatiewet.

     

    Hierna wordt de werkwijze van deze methode omschreven:

     

    Dariuz loonwaarde meet de werkprestaties van de aspirant medewerker (tempo, kwaliteit en inzetbaarheid) op werkplek bij de werkgever. Daarbij wordt de prestatie van de aspirant werknemer afgezet tegen de werkprestatie van de reguliere werknemer met dezelfde taken bij dezelfde werkgever.

     

    De loonwaardemeter die Dariuz loonwaarde uitvoert moet gecertificeerd zijn en voert het loonwaarde onderzoek uit op de werkplek van de aspirant werknemer bij de werkgever.

     

    Dariuz loonwaardemeting voldoet aan de gouden standaard loonwaarde meting zoals vastgesteld in wetenschappelijk onderzoek, mei 2014, en overgenomen door de werkkamer van de Stichting van de Arbeid, november 2014. Voor de werkgever, werknemer en de gemeente is het eindresultaat een valide, betrouwbare en leesbare loonwaardemeting op grond waarvan een beschikking vaststelling loonkostensubsidie kan worden afgegeven.

     

    Met Dariuz Loonwaarde kan worden voldaan aan de vereisten in het Besluit Loonkostensubsidie Participatiewet d.d. 6-10-2014 en de Regeling Loonkostensubsidie Participatiewet d.d. 10-10-2014.” 

Artikel ll Wijziging Re-integratieverordening

De Re-integratieverordening Participatiewet 2015 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • A.

    De wettelijke grondslag komt te luiden:

     

    “gelet op de artikelen 8a, eerste lid, aanhef en onder a, c, d en e, en tweede lid, en artikel 10b lid 5 en lid 7 van de Participatiewet; de artikelen 34, 35 en 36, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werknemers (IOAW) en de artikelen 34, 35 en 36, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);”

 

  • B.

    Artikel 5 lid 1 komt te luiden:

     

    “Het college kan aan een persoon die behoort tot de doelgroep activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering”.

 

  • C.

    Artikel 6 komt te vervallen

 

  • D.

    Artikel 7 wordt artikel 6

 

  • E.

    Artikel 8 komt te vervallen.

 

  • F.

    Artikel 9 wordt artikel 7 en komt te luiden:

     

    • 1.

      “Het college biedt de voorziening beschut werk aan aan een persoon van wie is vastgesteld dat deze alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en deze persoon:

      • a.

        behoort tot de doelgroep; of

      • b.

        een persoon is aan wie het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen een uitkering verstrekt.

    • 2.

      Onverminderd het bepaalde in het eerste lid krijgt een persoon van wie is vastgesteld dat deze alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en die nog niet in aanmerking is gekomen voor een beschut werkplek omdat het aantal geraamde beschut werkplekken in één jaar al is gerealiseerd, voorrang op personen van wie later is vastgesteld dat zij alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben.

    • 3.

      Om de in artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet, bedoelde werkzaamheden mogelijk te maken, biedt het college de volgende voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling aan:

      • a.

        fysieke aanpassingen van de werkplek of de werkomgeving;

      • b.

        uitsplitsing van taken;.

      • c.

        aanpassingen in de wijze van werkbegeleiding, werktempo of arbeidsduur.

    • 4.

      Het college kan de volgende voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling aanbieden tot het moment dat de dienstbetrekking beschut werk aanvangt:

      • a.

        dagbesteding zoals bedoeld als maatwerkvoorziening binnen de Wmo 2015

      • b.

        sociale activering als bedoeld in artikel 5;

      • c.

        scholing als bedoeld in artikel 6;

      • d.

        persoonlijke ondersteuning als bedoel in artikel 8;

      • e.

        schuldhulpverlening als bedoeld in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening”

 

  • G.

    Artikel 10 wordt artikel 8

 

  • H.

    Artikel 11 wordt artikel 9

 

  • I.

    Artikel 12 wordt artikel 10

 

  • J.

    Artikel 13 wordt artikel 11 en lid 2 komt te luiden:

     

    “Deze verordening wordt aangehaald als: Re-integratieverordening Participatiewet 2018.”

 

  • K.

    De toelichting op artikel 6 en 8 komt te vervallen.

 

  • L.

    De toelichting op artikel 7 komt te luiden:

     

    “Het college biedt ambtshalve of op verzoek de voorziening beschut werk aan aan een persoon van wie is vastgesteld dat deze alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en deze persoon behoort tot de doelgroep van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet of een persoon is aan wie het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen(UWV)een uitkering verstrekt (eerste lid). Het college is verplicht om iemand de voorziening beschut werk aan te bieden wanneer die persoon daarop aangewezen is (artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet).6 Deze verplichting geldt tot wanneer de vastgestelde aantallen beschut werkplekken zijn bereikt (artikel 10b, zesde lid, van de Participatiewet).7

    Naast het bepalen van wie in aanmerking kan komen voor beschut werk (eerste en tweede lid) is in deze verordening vastgelegd welke voorzieningen voor arbeidsinschakeling ingezet worden om deze dienstbetrekking mogelijk te maken (derde lid) en welke voorzieningen worden aangeboden tot het moment dat de dienstbetrekking beschut werk aanvangt (vierde lid).

     

    Stap 1: advies Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen

    Om vast te stellen of een persoon tot de doelgroep beschut werk behoort, verricht het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) voor het college de werkzaamheden ten behoeve van die vaststelling en adviseert het college hierover. Het UWV voert op basis van landelijke criteria een beoordeling uit of een persoon behoort tot de doelgroep beschut werk (artikel 10b, tweede lid, van de Participatiewet).

    Het UWV verricht de werkzaamheden ten behoeve van de vaststelling of een persoon tot de doelgroep beschut werk behoort ook op verzoek van een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet of een persoon aan wie het UWV een uitkering verstrekt (artikel 10b, derde lid, van de Participatiewet). Een dergelijk verzoek kan alleen door de persoon zelf worden gedaan en niet door een andere belanghebbende zoals een werkgever. Als het UWV tot het oordeel komt dat iemand tot de doelgroep beschut werk behoort, adviseert UWV het college van de gemeente waar de betreffende persoon staat ingeschreven.

     

    Stap 2: besluit gemeente

    Op basis van het advies van het UWV beslist de gemeente of iemand tot de doelgroep beschut werk behoort. Alleen als sprake is van een onzorgvuldige totstandkoming van het advies van het UWV, kan de gemeente besluiten het advies niet te volgen.

     

    Stap 3: dienstbetrekking beschut werk

    Nadat is vastgesteld dat iemand tot de doelgroep beschut werk behoort, zorgt de gemeente ervoor dat deze persoon in een dienstbetrekking onder beschutte omstandigheden aan de slag gaat (artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet). Het kan dan gaan om een privaatrechtelijke of een publiekrechtelijke dienstbetrekking (artikel 6, eerste lid, onderdeel f, van de Participatiewet). Het college kan zelf bepalen waar de beschutte werkplek wordt georganiseerd. Dat kan zijn binnen de gemeente, maar ook bij de bestaande SW-bedrijven, of bij een andere, aan de gemeente gelieerde organisatie. Het kan zijn dat een reguliere werkgever bereid is de benodigde beschutte omstandigheden te bieden. Het toekennen van een beschut werkplek is een besluit in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb).

     

    Volgorde toekenning

    Als is vastgesteld dat een persoon alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en deze persoon nog niet in aanmerking is gekomen voor een beschut werkplek omdat het aantal geraamde plaatsen al is gerealiseerd, dan krijgt deze persoon voorrang op personen van wie later is vastgesteld dat zij alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben. Dit betekent dat de voorziening beschut werk in principe wordt toegekend op volgorde van vaststelling dat een persoon alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft (tweede lid). Dit is conform de bedoeling van de wetgever dat personen voor wie niet direct een beschut werkplek beschikbaar is, bij voorrang een beschut werkplek krijgen aangeboden in het daaropvolgende jaar.”

Artikel lll Intrekking verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive

De verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive in te trekken.

Artikel lV Inwerkingtreding

Deze wijzigingsverordening treedt in werking op 1 januari 2018.

 

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 7 december 2017 

de griffier,

E. van der Neut 

de voorzitter,

A.J. Kottelenberg

Naar boven